19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2110 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2015

In het algemeen overleg van 12 november jl. heb ik het Kamerlid Gesthuizen toegezegd om het aanbod van de Stichting EMDR te bekijken en uw Kamer hierover nog dit jaar te berichten. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Laat ik beginnen met aan te geven dat de bewoners van het COA indien dat nodig is toegang hebben tot de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Binnen de meeste gezondheidscentra asielzoekers (GCA) is een GGZ-consulent werkzaam. Hierdoor is het eerste GGZ-aanbod dichtbij en laagdrempelig beschikbaar. Als verdere GGZ nodig is, dan worden de bewoners doorverwezen naar vervolgbehandelaars. Welke specifieke zorg vervolgens wordt aangeboden is aan de betreffende behandelaar. Dat is niet aan mij en daar wil ik ook niet in treden. Daarnaast geldt, net als voor ingezetenen van Nederland, dat medische zorg niet kan worden opgedrongen.

Inmiddels is er wel contact geweest met de Stichting EMDR en heeft een aantal van mijn ambtenaren gesproken met de voorzitter en een lid van het bestuur van de stichting. Dit gesprek was een eerste verkenning van wat het aanbod precies inhoudt en hoe de stichting dit in praktijk voor zich ziet. Met de stichting is afgesproken om hierover verder te spreken waarbij ook COA en eventueel Menzis aansluiten.

Dit gesprek zal in het nieuwe jaar plaatsvinden. Over een verdere uitkomst daarvan zal ik uw Kamer berichten.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven