19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1959 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2015

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 24 maart jl. heeft het lid Voortman (GL) verzocht om een brief in reactie op de migratienota van de VVD-fractie (Handelingen II 2014/15, nr. 66). Met deze brief wordt tevens gereageerd op de motie van de leden Van Haersma Buma (CDA), Pechtold (D66) en Van der Staaij (SGP) ingediend bij het terugblikdebat over de Europese Raad op 24 maart jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 963).

In reactie op het verzoek van het lid Voortman merk ik het volgende op. Het kabinet biedt bescherming aan die asielzoekers voor wie Nederland verantwoordelijk is en die op basis van internationale regelgeving onze bescherming verdienen. Daarnaast hecht het kabinet aan opvang van vluchtelingen in de regio. Ook draagt het kabinet bij aan de Europese grensbewaking. In aanvulling daarop zet het kabinet sterk in op het tegengaan van mensensmokkel. Dat is gebeurd rond de verhoogde asielinstroom van Eritreërs vorig jaar, en die inzet is er ook op dit moment. Naast de genoemde inzet van Nederland op het gebied van de Europese grensbewaking en de strijd tegen mensensmokkel, is Nederland al vele jaren een uitgesproken voorstander van verdere harmonisatie op het terrein van asiel. Nederland streeft ernaar dat die harmonisatie er uiteindelijk toe leidt dat een vergelijkbaar asielverzoek in alle lidstaten tot een zelfde uitkomst leidt. Ook op het terrein van terugkeer streeft Nederland naar een meer coherente aanpak op niveau van de EU. Ik stel verder vast dat het volledig sluiten van de buitengrenzen voor vluchtelingen geen onderdeel uitmaakt van het staande kabinetsbeleid. Vanzelfsprekend blijft de inzet van het kabinet er op gericht de Europese buitengrenzen te bewaken en zo de illegale immigratie te verminderen.

Onderstaand ga ik nader in op de elementen uit de VVD nota en hun relatie tot het kabinetsbeleid. Daarmee voldoe ik tevens aan de toezegging in te gaan op de motie Van Haersma Buma c.s. in relatie tot het kabinetsbeleid.

Betere bewaking van de Europese buitengrenzen

Betere bewaking van de Europese buitengrenzen is staand kabinetsbeleid. Zoals in de nota gesteld, is een adequaat grenstoezicht aan de buitengrenzen essentieel. In de afgelopen periode zijn er op Europees niveau ook verschillende initiatieven genomen om het grenstoezicht aan de buitengrenzen te versterken. In de Task Force Middellandse Zeegebied zijn 38 maatregelen benoemd met onder andere als doel het versterken van de grensbewaking en stevigere aanpak van mensensmokkel. Met de nieuwe verordeningen voor het Europees Surveillancesysteem Eurosur en de maritieme operaties van Frontex is de Europese samenwerking aan de buitengrenzen versterkt. Tegelijkertijd kan deze verbeterde samenwerking bijdragen aan het redden van mensenlevens omdat hiermee beter zicht komt op de buitengrenzen en duidelijke afspraken zijn gemaakt over opsporing, redding en veilig aan wal brengen van migranten. Met de operatie Triton is het grenstoezicht aan de maritieme buitengrenzen ook versterkt. Zoals bekend levert Nederland sinds de start van Triton op 1 november 2014 een belangrijke bijdrage aan deze operatie. Naast de operatie Triton is er nog een aantal andere Frontex operaties aan de buitengrenzen met als doel het grenstoezicht aan de buitengrenzen te versterken. De motie Van Haersma Buma c.s. sluit op dit punt derhalve aan bij het kabinetsbeleid.

Verder hebben de landen van herkomst en transit ook een eigen verantwoordelijkheid in de aanpak van illegale immigratie en mensensmokkel. Zij moeten daartoe ook de nodige maatregelen nemen. In dit verband is de samenwerking met lokale autoriteiten in de landen van herkomst en transit essentieel. Het investeren in de grensbewakingsdiensten van deze landen is een onderdeel van deze aanpak waarin Nederland veel investeert. De Koninklijke Marechaussee is bijvoorbeeld aangesloten bij een zogenaamd Twinning Project gericht op Turkije onder leiding van het Verenigd Koninkrijk. Doelstelling is de opbouw van intelligence en analysecapaciteit. Nederland is samen met het International Centre for Migration Policy Development (ICMPD) reeds gestart met een project met Libanon om de Libanese grenswachters van de Libanese Armed Forces te trainen in het kader van Integrated Border Management. Deze projecten dragen bij aan de operationele en technische versterking van de grensbewakingsdiensten, maar ook aan opbouw van onderop naar een meer strategische samenwerking.

Daarnaast zijn op nationaal en in Europees verband al diverse maatregelen getroffen om mensensmokkel naar de EU en Nederland nog effectiever aan te pakken. Op nationaal niveau is een landelijke samenwerkingsstructuur opgericht. In dit verband werken de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie, de politie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en het Expertisecentrum mensenhandel en mensensmokkel (EMM) nauw samen in de strijd tegen mensensmokkel. Voorts is een Officier van Justitie toegevoegd aan de Nederlandse ambassade in Rome om de samenwerking met de Italiaanse autoriteiten op het terrein van mensensmokkel te bevorderen. Het Europolproject illegale immigratie van het European Multidisciplinary Platform Against Crime Threat (EMPACT) richt zich specifiek op de bestrijding van mensensmokkel naar en binnen het Schengengebied. In 2015 zal onder leiding van Frankrijk en in nauwe samenwerking met Nederland en het Verenigd Koninkrijk een operationele actie worden uitgevoerd om mensensmokkel vanuit de zuidelijke lidstaten naar Noord- en West Europa tegen te gaan. Ten slotte is op 17 maart jl. de Europol operatie Joint Operational Team (JOT) Mare door de Europese Commissaris gelanceerd. De operatie JOT Mare heeft als doel om de criminele netwerken die verantwoordelijk zijn voor de mensensmokkel van Noord-Afrika naar de EU in kaart te brengen en op te sporen. Nederland is een van de deelnemende lidstaten.

Concrete afspraken over garanderen van veilige havens voor de opvang van vluchtelingen in de regio

Het versterken van vluchtelingenbescherming in regio’s van herkomst is staand kabinetsbeleid. De VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR draagt zorg voor een groot aantal van de vluchtelingen wereldwijd. Nederland is een belangrijke donor van UNHCR, met een algemene bijdrage van 33 miljoen euro per jaar, die de organisatie wereldwijd kan inzetten voor de opvang van vluchtelingen. Daarnaast geeft Nederland op basis van acute noden in humanitaire crises gedurende het jaar extra bijdragen aan humanitaire hulporganisaties, waaronder UNHCR. In 2014 was dit 16,5 miljoen euro. In het kader van de Syrische crisis zegde Nederland tot dusverre een bedrag van 126 miljoen euro aan humanitaire hulp toe voor de hulp aan ontheemden en vluchtelingen. In september 2014 is door het kabinet het Relief Fund ingesteld, een fonds van 570 miljoen euro voor humanitaire hulp in de periode 2014–2017. Een van de prioriteiten binnen het fonds is verbeterde opvang in de regio. Over de wijze waarop dit in de komende jaren gaat gebeuren zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in de komende maanden een brief naar uw Kamer sturen. Regionale Ontwikkelings- en Beschermingsprogramma’s zijn eveneens staand kabinetsbeleid. Nederland steunt het Regionale ontwikkelings- en beschermingsprogramma voor Syrische vluchtelingen dat door Denemarken in samenspraak met de Europese Commissie is opgezet. In dat programma zijn de verbetering van de opvang voor vluchtelingen en het vergroten van de zelfredzaamheid van vluchtelingen en steun aan de gastgemeenschappen belangrijke elementen. De motie Van Haersma Buma c.s. sluit hierbij aan.

Invoering van een systeem van hervestiging van vluchtelingen op uitnodiging in extreme situaties

Invoering van een systeem van hervestiging van vluchtelingen op uitnodiging in extreme situaties is staand kabinetsbeleid. Nederland neemt al sinds de jaren 70 van de vorige eeuw deel aan het hervestigingsprogramma van de VN Vluchtelingenorganisatie met een gemiddeld aantal van 500 vluchtelingen per jaar. Op dit moment zijn er 26 landen die deelnemen aan het VN hervestigingsprogramma. Vanuit de EU nemen 14 EU lidstaten deel aan het vaste UNHCR hervestigingsprogramma en 16 EU lidstaten nemen Syrische vluchtelingen op via hervestiging dan wel via humanitaire toelating.

Nederland is voorstander van het uitbreiden van het aantal EU lidstaten dat deel neemt aan hervestiging. Nederland steunt voorstellen van de zijde van de Europese Commissie die als doel hebben meer EU lidstaten te betrekken bij hervestiging. Nederland heeft er zelf ook actief aan bijgedragen om meer EU lidstaten deel te laten nemen aan het VN hervestigingsprogramma. Nederland heeft dit jaar hervestigingsmissies gepland in Libanon en in Kenia. Een hervestigingsmissie naar Thailand heeft reeds plaatsgevonden. Dit element van de motie Van Haersma Buma c.s. sluit derhalve aan bij het kabinetsbeleid.

Een migratiesysteem gebaseerd op een combinatie van een puntensysteem en een systeem waarbij werkgevers migranten kunnen aantrekken

Een dergelijk hybride systeem maakt op onderdelen al deel uit van het kabinetsbeleid. Nederland heeft op dit moment een grotendeels vraaggestuurd systeem, zoals de kennismigrantenregeling. Daarin wordt een vreemdeling pas toegelaten tot Nederland wanneer hij daadwerkelijk een baan heeft. Als voordelen van dit systeem noemt de sociaaleconomische Raad in haar advies van december 2014 over arbeidsmigratie (advies 2014/09), dat het aansluit op de concrete vraag van de werkgevers en dat het ervoor zorgt dat migranten een functie op hun niveau vervullen. Daarnaast kent het Nederlandse toelatingsbeleid ook aanbodgestuurde elementen, zoals de toelatingsregeling voor zelfstandigen en de zoekjaren voor afgestudeerden en hoogopgeleiden. In die zin is er al sprake van een hybride stelsel waarin naast de concrete behoefte van de werkgevers ook de kwalificaties van de migrant een rol spelen. Afhankelijk van de precieze uitwerking lijkt dit onderdeel van de motie Van Haersma Buma c.s. binnen de kaders van het kabinetsbeleid te kunnen vallen.

Nederlands EU-voorzitterschap

Zoals uiteengezet in de brieven van 31 oktober 2014 en 28 januari 2015 over de voorbereidingen op het Nederlandse EU-voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2016 heeft het roulerend voorzitterschap een dienende rol. De voorzitter van de Raad van de Europese Unie opereert in de context van het werkprogramma van de Europese Commissie en is verantwoordelijk voor de aansturing van het Europese wetgevingsproces en het leiden van de onderhandelingen met het Europees parlement. Het Nederlandse voorzitterschap zal dan ook goeddeels in het teken staan van het dienen van de EU-wetgevingsagenda. Dit laat onverlet dat Nederland tijdens zijn EU Voorzitterschap onder andere aandacht wil schenken aan de problematiek van de migratoire druk aan de buitengrenzen van de EU en de aanpak van mensensmokkel, zoals reeds uiteengezet in de eerdergenoemde brief van 28 januari 2015. Tevens zal Nederland op basis van de nog te verschijnen Europese Agenda voor Migratie van de Europese Commissie en de daarin te benoemen asielpunten, de discussie over onder andere de geïntegreerde aanpak van de interne en externe dimensie van migratie verder ter hand nemen. Dit omvat nadrukkelijk ook onderwerpen als opvang in de regio en hervestiging. Ook zal Nederland in dit kader zowel de Europese Commissie als andere EU-lidstaten blijven aansporen om te komen tot oplossingen die ook op langere termijn leiden tot een vermindering van illegale immigratie en die een meer gelijkwaardige asielverantwoordelijkheid bewerkstelligen. Verder zal in juli a.s. een gezamenlijke Raad van JBZ- en BZ-Ministers bijeenkomen ter versterking van de geïntegreerde benadering.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven