19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1941 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2015

Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 20 november 2014, heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de situatie van uitgeprocedeerde en illegale vreemdelingen in de G4. Ook heb ik toegezegd in te gaan op de terugkeermogelijkheden van deze vreemdelingen en na te gaan in welke mate terugkeer wordt gerealiseerd in deze gemeenten. Met deze brief, doe ik deze toezegging gestand.

In het verleden heb ik herhaaldelijk met uw Kamer gesproken over de stand van zaken omtrent de protestacties van een groep vreemdelingen in de gemeenten Den Haag en Amsterdam.

In Den Haag verbleef een wisselende groep vreemdelingen in een kerk. Het ging oorspronkelijk om ongeveer 65 vreemdelingen. Van deze groep in Den Haag zijn, voor zover bekend, geen vreemdelingen vertrokken naar het land van herkomst.

Deze groep vreemdelingen is vervolgens ondergebracht op een nieuwe plek in de Zilverstraat in Den Haag waar onderdak is verleend tot 1 november 2014 onder de voorwaarde dat de vreemdelingen werken aan hun toekomst. Een aantal personen heeft een nieuwe asielaanvraag ingediend of is geplaatst op een gezinslocatie. De vreemdelingen die nog verbleven in de Zilverstraat na 1 november, hebben onderdak gekregen tot 8 december 2014 op dezelfde locatie. In de bevindingen van het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa heeft de gemeente aanleiding gezien de opvang in ieder geval tot 1 maart 2014 voort te zetten. Het gaat nog om ongeveer 20 vreemdelingen. Van deze resterende groep wordt verwacht dat ze werken aan terugkeer of doorreis naar een derde land.

Voor andere vreemdelingen zonder recht op verblijf en onderdak, die niet in de Zilverstraat verbleven, heeft de gemeente Den Haag een vorm van nachtopvang ingericht in de stad. De gemeente Den Haag geeft wel aan zich te blijven inspannen om tot een structurele oplossing te komen voor deze problematiek. Dit wordt gedaan in overleg met het Rijk, de G4 en de Verenging van Nederlandse Gemeenten.

In Amsterdam verblijven er op verschillende plaatsen in de gemeente vreemdelingen. In de «Vluchtgarage» verblijven (naar verwachting) ruim 100 vreemdelingen. Sinds het begin van de protestacties van een groep vreemdelingen in Amsterdam is de terugkeer steeds heel beperkt geweest omdat deze groepen duidelijk gericht waren (en blijven) op een verblijf in Nederland. Uit de Vluchtgarage zijn bijvoorbeeld ongeveer vijf vreemdelingen daadwerkelijk zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst. Op 13 januari 2015 heeft de Officier van Justitie de bewoners van de vluchtgarage een aankondiging tot ontruiming gestuurd.

De gemeente Amsterdam heeft een onderscheid gemaakt tussen nachtopvang (BBB) en het om te vormen Programma Vreemdelingen, waarin kwetsbare personen en personen die meewerken aan hun terugkeer naar het land van herkomst begeleid zullen worden. Vanaf 15 december 2014 is de gemeente een vorm van kleinschalige nachtopvang gaan inrichten voor een periode van drie maanden. Hierover heb ik uw Kamer reeds eerder geïnformeerd in antwoord op schriftelijke Kamervragen.1 De burgemeester van Amsterdam heeft voorts gemeld dat voorbereidingen worden getroffen voor een duurzame bed, bad en broodvoorziening, maar dat nog geen onomkeerbare stappen worden gezet hangende het overleg met het Rijk. Tot slot heeft de gemeente Amsterdam in het verleden reeds aangekondigd om structureel een aantal opvangplaatsen ter beschikking te houden voor ongedocumenteerde vreemdelingen waarvoor een crisissituatie dreigt als gevolg van hun medische toestand of andere vormen van verhoogde kwetsbaarheid. Hierover is uw Kamer reeds eerder geïnformeerd naar aanleiding van schriftelijke vragen2 over dit voornemen.

In Utrecht bestaan diverse opvanginitiatieven voor vreemdelingen zonder verblijfsvergunning. Allereerst is er de Stichting Noodopvang Dakloze Vreemdelingen Utrecht (SNDVU). Hier verblijven, rond de 100 asielzoekers die of in procedure zijn of actief en controleerbaar werken aan terugkeer. Daarnaast zijn er rond de 30 plekken medische opvang voor vreemdelingen met somatische of GGZ problematiek. Daarnaast zijn er 44 plekken nachtopvang waaronder sinds eind december 2013 de Toevlucht die is opgezet door kerkelijke instanties in Utrecht. Totaal ongeveer 175 plekken.

Verder zijn er 25 vreemdelingen met specifieke individuele WMO opvang arrangementen, dan wel op grond van een CIZ indicatie, als gevolg van uitspraken rechtbanken en WMO jurisprudentie. Daarnaast zijn er in Utrecht nog diverse kleinschalige particuliere opvanglocaties, voornamelijk bedoeld voor specifieke groepen, zoals kwetsbare vrouwen.

In Rotterdam worden vreemdelingen die kwetsbaar zijn als gevolg van een medische problematiek, opgevangen in de Brug. Dit is enkel nachtopvang. De vreemdelingen moeten overdag elders heen. Er worden op dit moment 18 personen opgevangen die maandelijks worden besproken in het Breed Rotterdams Illegalen Overleg (BRIO). Het BRIO beoogd om de problematiek van kwetsbare vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in ketenverband te bespreken en tot oplossingen te komen. Samenwerkende partners binnen het overleg zijn de gemeente Rotterdam, GGD, DT&V, IND, de vreemdelingenpolitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, IOM, Pauluskerk, Nico Adriaan Stichting, Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt, SHIP en het Leger des Heils.

Ik ben me er terdege van bewust dat gemeenten geconfronteerd worden met vreemdelingen zonder zicht op verblijf in Nederland die bij hen aankloppen voor onderdak. Tegelijk vormen de eigen keuzes van de vreemdeling een realiteit waarmee de rijksoverheid zich geconfronteerd ziet. Hoewel de rijksoverheid uitgeprocedeerde vreemdelingen vele mogelijkheden biedt om hun terugkeer te organiseren en te faciliteren, verkiezen sommige van deze vreemdelingen toch nog steeds een leven in de illegaliteit in Nederland boven terugkeer naar het land van herkomst. Die afhankelijkheid van de houding van de vreemdeling zelf, zeker daar waar gedwongen terugkeer (op korte termijn) niet tot de mogelijkheden behoort, heeft tot gevolg dat nimmer een sluitend terugkeerbeleid mogelijk zal zijn.

Dat neemt niet weg dat ik mij blijf inspannen om, samen met gemeenten, mensen te bewegen om hun lot in eigen handen te nemen en te werken aan terugkeer. Daarom geeft de overheid bijvoorbeeld lokale initiatieven de ruimte om de zelfstandige terugkeer te stimuleren. Met het project Lokale Samenwerking beoogt het Rijk bijvoorbeeld om – samen met gemeenten, IOM en maatschappelijke organisaties – lokale problematiek met vreemdelingen op te lossen en illegaal verblijf tegen te gaan. In dat verband is in een aantal gemeenten een pilot ingericht, waarin deze partijen – elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid – samen een oplossing zoeken voor individuele zaken waarbij een gedeelde problematiek wordt ervaren. Een vertegenwoordiger van de gemeente heeft bij deze overleggen het voortouw. Ik hecht hier bijzonder aan omdat ik het van belang vind dat er concrete oplossingen komen voor vreemdelingen die onrechtmatig in Nederland verblijven.

Maar om te kunnen bepalen wat die concrete oplossingen kunnen zijn, is en blijft het van belang dat vreemdelingen kenbaar maken wie ze zijn. Ik vind het belangrijk dat alle partijen die deze vreemdelingen bijstaan, zich daar bewust van zijn en deze vreemdelingen aansporen hun gegevens te delen met de rijksoverheid. Dan pas kan het gesprek starten over de terugkeermogelijkheden en de stappen die moeten worden gezet om die terugkeer te realiseren. Zodra het terugkeertraject is gestart, kan vervolgens ook objectief worden vastgesteld of er inderdaad belemmeringen zijn waardoor een vreemdeling buiten zijn schuld geen toegang krijgt tot het land van herkomst. Ik kan mij voorstellen dat het bieden van onderdak aan deze vreemdelingen het gevoel geeft dat een oplossing wordt geboden, maar dit deel ik niet. Ik vind het immers vanuit humaan oogpunt niet verantwoord om mensen jarenlang opvang te bieden en een schijn van legitimiteit aan hun verblijf in Nederland te bieden, terwijl het opbouwen van een bestaan in Nederland niet tot de mogelijkheden behoort.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Antwoorden kamervragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over winterse illegalenopvang in Amsterdam (ingezonden 5 december 2014, Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 838)

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1311.

Naar boven