19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1888 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2014

Naar aanleiding van het gewisselde in de Regeling van Werkzaamheden van 2 (Handelingen II 2013/14, nr. 103, Regeling van Werkzaamheden) en 4 september 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 105, Regeling van Werkzaamheden) heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij verzocht om een brief inzake opvang van niet-rechtmatig verblijvende vreemdelingen, mede in het licht van de aanbeveling van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR).

Over dit onderwerp en enkele onderwerpen daaraan gerelateerd hebben een aantal leden van uw Kamer recent 3 sets met schriftelijke vragen ingebracht. Gelijktijdig met onderhavige brief bied ik uw Kamer de antwoorden op deze vragen aan. Ik meen dat uw Kamer in deze beantwoording, in het bijzonder in de set van het lid Maij (PvdA), een uitgebreide beschrijving aantreft van mijn beleidsuitgangspunten en de uitgebreide mogelijkheden voor (niet-rechtmatig verblijvende) vreemdelingen om opvang of onderdak te krijgen. Daarnaast wordt in de antwoorden een beschrijving gegeven van het (verdere) proces rond de aanbeveling van het ECSR.

In aanvulling op deze beantwoording kan ik uw Kamer melden dat ik de, in de beantwoording genoemde, resolutie of aanbeveling van het Comité van Ministers afwacht. De resolutie of aanbeveling zal ik inhoudelijk beoordelen, maar wel met inachtneming van de uitgangspunten die ik in bijgaande beantwoording heb verwoord.

Ik vertrouw er op dat ik met de aanbieding van deze beantwoording heb voldaan aan het verzoek van de vaste commissie.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven