19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1839 MOTIE VAN HET LID SCHOUW C.S.

Voorgesteld 10 juni 2014

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechtbank Groningen op 11 april 2014 in een hoger beroep met betrekking tot de Regeling langdurig verblijvende kinderen heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet voldoende motiveert dat een afwijzing van de regeling geen schending van het in artikel 8 van het EVRM neergelegde recht op eerbiediging van het privéleven betekent;

overwegende dat dergelijke jurisprudentie het belang van artikel 8 EVRM met betrekking tot zaken aangaande de Regeling langdurig verblijvende kinderen onderstreept;

verzoekt de regering, de juridische afwikkelingen van beroepszaken aangaande afwijzingen van de Regeling langdurig verblijvende kinderen scherp te monitoren en de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

Schouw

Voortman

Voordewind

Naar boven