19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1792 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2014

Met mijn brief d.d. 17 februari 2014 (Kamerstuk 19 637, nr. 1790) heb ik toegezegd om uw Kamer nader te informeren zodra duidelijk zou zijn of de Ugandese president de anti homowet zou ondertekenen. Inmiddels heeft de president de wet op 24 februari jl. ondertekend.

Zoals eerder aan uw Kamer is medegedeeld worden asielverzoeken van Ugandezen waarvan het lhbt zijn geloofwaardig wordt geacht al beoordeeld tegen de achtergrond van hun zeer fragiele positie in de Ugandese samenleving. De ondertekening van de wet is niet enkel een nieuwe bevestiging van de fragiele positie van Ugandese lhbt’s, maar zal tevens kunnen leiden tot een nog verdere verslechtering van de positie van lhbt’s in de Ugandese samenleving. Ik zal aan de Minister van Buitenlandse Zaken vragen om mij op de hoogte te houden van de situatie, zodat zo snel mogelijk duidelijk wordt wat de gevolgen van de nieuwe wet zullen zijn, met name met het oog op de feitelijke handhaving daarvan.

Hoewel vooruitlopend daarop nog niet kan worden gesproken van systematische vervolging en een individuele toets het uitgangspunt blijft, is het moeilijk voorstelbaar dat een individuele asieltoetsing, mits het lhbt zijn aannemelijk is, niet tot een inwilliging zal leiden. Ugandese lhbt asielzoekers zullen derhalve een verblijfsvergunning asiel krijgen, tenzij concreet uit de individuele situatie blijkt dat na terugkeer geen sprake zal zijn van vervolging.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven