19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1737 MOTIE VAN HET LID GESTHUIZEN

Voorgesteld 15 oktober 2013

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een vreemdeling die in aanmerking wil komen voor een buitenschuldvergunning, onder andere moet aantonen dat hij of zij zich tot de diplomatieke vertegenwoordiging van het land van herkomst of eerder verblijf heeft gewend om vertrek te realiseren;

constaterende dat uit onderzoek van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken is gebleken dat de vreemdeling vaak in bewijsnood verkeert door onvoldoende medewerking van de autoriteiten van het land van herkomst of eerder verblijf en daardoor de bewijslast voor de vreemdeling onredelijk zwaar is;

verzoekt de regering, alsnog de aanbeveling van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over te nemen waarin wordt voorgesteld een buitenschuldvergunning te verlenen als een jaar na indiening van de aanvraag voor een (vervangend) reisdocument bij de autoriteiten van het land van herkomst of eerder verblijf nog geen reactie van die autoriteiten is ontvangen en dit de vreemdeling niet te verwijten valt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Gesthuizen

Naar boven