19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1669 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2013

Naar aanleiding van de door het lid Maij (PvdA) aangekondigde mondelinge vragen over vermeende misstanden in de vreemdelingendetentie in Rotterdam, laat ik u het volgende weten. Deze vermeende misstanden waren onderwerp van bespreking in het programma Nieuwsuur d.d. 18 mei 2013. Mevrouw Bonsen, vertrouwensarts van enkele van de hongerstakers, maakt in het programma de volgende ernstige verwijten:

  • 1. Een afgewezen asielzoeker, de heer Bah, zou tegen de afspraken met zijn advocaat in een afzonderingscel zijn geplaatst. Daar heeft hij volgens mevrouw Bonsen alleen de beschikking over een bed, toilet en matras en wel onder cameratoezicht zijn geplaatst;

  • 2. De heer Bah zou zijn mishandeld (onder andere met wapenstokken) door medewerkers van het Intern Bijstandsteam (IBT) van het detentiecentrum. Daarna zou hij zijn uitgekleed en naakt op de grond hebben gelegen. Volgens mevrouw Bonsen zat de heer Bah ook onder de blauwe plekken.

  • 3. In het DCR zou sprake zijn van slaapdeprivatie. Soms worden ingeslotenen om het uur of om de twee uren wakker gemaakt. Daarnaast zouden zij voortdurend onder cameratoezicht staan;

  • 4. De beheersafdeling zou vol zitten, of in ieder geval vol hebben gezeten met hongerstakers en personen die zich hebben verzet;

  • 5. Mevrouw Bonsen voelt zich gehinderd in haar werk, dit onder andere doordat zij geen toegang zou hebben tot de medische staf en geen inzage krijgt in het dossier van de heer Bah;

  • 6. In het DCR werken ambtenaren die proberen mensen weer op de been te krijgen. Volgens mevrouw Bonsen is het DCR echter een commerciële instelling geworden waar grotendeels personeel van het beveiligingsbedrijf G4S wordt ingezet.

Na de uitzending van het programma Nieuwsuur, heb ik mij laten informeren over hetgeen is gebeurd in het Detentiecentrum Rotterdam (hierna DCR). Mij is gebleken dat de uitspraken van mevrouw Bonsen op onjuiste of onvolledige informatie berusten. Alhoewel ik normaliter niet inga op individuele zaken, wil ik gelet op de ernst van hetgeen door de vertrouwensarts naar voren is gebracht en gelet op het verzoek van Uw Kamer om opheldering van de situatie toch (op hoofdlijnen) op de situatie reageren.

Ad 1. – Onterechte plaatsing in een afzonderingscel

De heer Bah bevindt zich in vreemdelingenbewaring. Tot voor kort was hij geplaatst op de Landelijke Afzonderingsafdeling te Vught (hierna het LAA). De LAA biedt opvang aan gedetineerden die elders een (te) groot beheersrisico vormen. Op 15 mei 2013 is de heer Bah vanwege voedsel- en vochtweigering overgebracht van het LAA naar het Justitieel Medisch Centrum te Scheveningen (hierna JMC). In het JMC is de heer Bah medisch onderzocht. Op 17 mei 2013 werd de medische toestand dermate goed bevonden, dat hij werd overgebracht van het JMC naar het DCR te Rotterdam.

Gelet op zijn historie als beheersproblematische gedetineerde in verscheidene (strafrechtelijke) inrichtingen van DJI, is besloten om de heer Bah na binnenkomst in het DCR op een zogeheten beheersafdeling te plaatsen. Een beheersafdeling kent dezelfde verblijfsruimten en voorzieningen als een reguliere afdeling. Ingeslotenen op de beheersafdeling verblijven op een eenpersoonscel en kunnen deelnemen aan de gebruikelijke activiteiten, zoals luchten, recreëren en naar de bibliotheek gaan. Begeleiding en bejegening door het personeel op de beheersafdeling, is gericht op het bieden van structuur en duidelijkheid.

De heer Bah heeft aangegeven op een reguliere afdeling te willen worden geplaatst. Mede gelet op de feiten die reeds bij binnenkomst bekend waren, lag dit niet in de rede. Daarop heeft de heer Bah aangegeven dat hij dan naar een afzonderingscel wilde worden overgebracht. Dit verzoek is door het betrokken afdelingshoofd gehonoreerd. Aangezien een afzonderingscel minder vrijheden biedt dan de beheersafdeling, is de heer Bah gemeld dat hij altijd een verzoek kon indienen om weer op de beheersafdeling te worden geplaatst. De heer Bah weigerde vervolgens medewerking aan de verplaatsing naar de afzonderingscel. Maar wilde echter ook niet alsnog op de beheersafdeling worden geplaatst. Het hoofd van de afdeling heeft daarna een inschatting gemaakt over de te nemen vervolgstappen. Bij deze beoordeling zijn ook de feiten, die reeds bij binnenkomst bekend waren, betrokken. Op basis van alle beschikbare gegevens, de dreigende houding van de heer Bah alsmede zijn weigering mee te werken, is besloten het Intern Bijstandsteam (IBT-team) in te schakelen om hem in een afzonderingscel te plaatsen. Alles overziend, ben ik van oordeel dat de heer Bah op juiste gronden in een afzondering is geplaatst.

Ad 2. Intern Bijstand Team

Tijdens de uitzending van Nieuwsuur suggereerde mevrouw Bonsen dat de heer Bah zou zijn mishandeld door toezichthouders en medewerkers van het Intern Bijstandsteam (IBT). Iedere inrichting van de Dienst Justitiële Inrichtingen heeft een IBT-team beschikbaar. Een IBT wordt ingezet als de orde of de veiligheid in het gedrang dreigen te komen en medewerkers er niet meer in slagen deze met de gebruikelijke middelen beheersbaar te houden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij incidenten of in situaties met een verhoogd veiligheidsrisico. Een lastige beslissing, waarbij sprake dient te zijn van een zeer serieuze situatie.

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een gedetineerde zich zeer dreigend uitlaat en zich in het verleden ook meermalen gewelddadig in een inrichting heeft gedragen. Het IBT zorgt dan voor beheersing van de situatie en handhaving van de veiligheid voor personeel en justitiabelen. Zo nodig past het team fysieke dwang toe. Bij elk ingrijpen handelt het team volgens vastgestelde richtlijnen en eenduidige, zorgvuldige procedures. Kernwoorden daarin zijn proportionaliteit en de-escalerend handelen. Met andere woorden, kan dit probleem ook anders dan met fysieke dwang worden opgelost? En staat de mate waarin fysieke dwang wordt toegepast in verhouding met het probleem? Van elke inzet wordt een rapport opgemaakt. Tijdens de actie is de heer Bah onder licht verzet geboeid en zelf lopend onder begeleiding van het IBT overgebracht naar de afzonderingscel. Van slaan en schoppen, waarvan mevrouw Bonsen in haar interview in Nieuwsuur melding maakt, is volgens het verslag van de IBT-actie in ieder geval geen sprake geweest. Dit geldt eveneens voor het gebruik van wapenstokken. In verband met de veiligheid van de heer Bah, is aan de heer Bah gevraagd of hij een scheurhemd wilde aantrekken. Hieraan wilde hij niet meewerken. Derhalve heeft het IBT-team onder licht verzet de heer Bah van zijn kleren ontdaan en vervolgens een scheurhemd aangetrokken. De heer Bah heeft daarbij een zeer korte periode (namelijk tijdens het verwisselen van de kleding) naakt op de grond gezeten.

Na een actie van het IBT wordt een gedetineerde normaliter onderzocht door de medische staf om te bezien of sprake is van eventuele verwondingen. De heer Bah heeft dit onderzoek van de medische staf geweigerd. Derhalve is niet vastgesteld of sprake was van blauwe plekken. Het staat een ingeslotene overigens vrij om een klacht in te dienen over zijn behandeling bij de Commissie van Toezicht. In dit geval is dit (nog) niet gebeurd. Op basis van de mij beschikbare informatie, ben ik tot de conclusie gekomen dat de procedures correct zijn toegepast en dat geen sprake was van disproportioneel geweld.

Ad 3. Slaapdeprivatie

Observatie vindt maar in een zeer beperkt aantal gevallen plaats (hoofdzakelijk plaats op medische gronden). De volgende personen worden geobserveerd:

  • Mensen die suïcidaal zijn;

  • Zwangere vrouwen;

  • Mensen die niet mobiel zijn of zich in een slechte gezondheidssituatie bevinden waardoor periodieke controle noodzakelijk is.

Sommige personen worden inderdaad ook om de paar uur (1, 2 of 4) geobserveerd. In de meeste gevallen behoeven deze personen niet wakker te worden gemaakt, tenzij dit gebeurt op medische gronden (bijvoorbeeld een hersenschudding). Van enige vorm van wantoestanden is dan ook geen sprake.

Er wordt gehandeld in het belang van de gedetineerde zelf.

Ad 4. Een groot aantal plaatsingen op de beheersafdeling

In Nieuwsuur suggereerde mevrouw Bonsen dat in DCR veelvuldig honger- en dorststakers op de beheers- dan wel de afzonderingsafdeling zouden zijn geplaatst. Deze bewering wordt niet door feiten ondersteund. Van de aanvankelijke groep hongerstakers in DCR (op het hoogtepunt van de actie waren dit er 77) is slechts één persoon op de beheersafdeling geplaatst geweest, niet omwille van zijn hongerstaking maar vanwege het feit dat hij zich bedreigend en intimiderend uitliet jegens zijn mede-ingeslotenen.

Voorts is niemand vanwege zijn hongerstaking in het DCR op de afzonderingsafdeling geplaatst. Voor zover in een enkel individueel geval in afzondering werd geplaatst, gebeurde dat op eigen verzoek van de ingeslotene.

Ad 5. Inzien van het medisch dossier en medewerking van de medische staf

Mevrouw Bonsen heeft in haar interview in Nieuwsuur gesteld dat zij geen toegang heeft gekregen tot het medisch dossier van de heer Bah. Conform de reguliere procedure, kan een vertrouwensarts inzage krijgen in het medisch dossier wanneer de ingeslotene hier toestemming voor geeft. Op het moment van de uitzending was hier nog geen sprake van. Inmiddels is deze verklaring wel getekend en heeft zij ook inzage gekregen in het dossier van de heer Bah.

Voorts heeft mevrouw Bonsen gesteld dat de medische dienst niet bereid zou zijn haar te woord te staan. Mevrouw Bonsen heeft direct op vrijdag 17 mei 2013 telefonisch gesproken met het Hoofd Medische Dienst. Het Hoofd Medische Dienst heeft aangegeven altijd bereid te zijn tot een vervolggesprek, mocht hier behoefte aan zijn. Tenslotte stelt mevrouw Bonsen in de uitzending van Nieuwsuur dat zij alleen de gelegenheid kreeg om haar cliënt(en) te onderzoeken in een open ruimte. Het klopt inderdaad dat mevrouw Bonsen haar onderzoek heeft verricht in een zogeheten spreekkamer. Deze kamers zijn zodanig gelegen en ingericht dat gedetineerden ongestoord met hun bezoek kunnen praten. In verband met de veiligheid van de bezoekers, is wel sprake van een strook glas, zodat het personeel toezicht kan houden op de situatie. Er is geenszins sprake van een situatie waarin het personeel de handelingen in de spreekkamer constant observeert. Ik ben dan ook op basis van de feiten van oordeel dat mevrouw Bonsen in staat is gesteld om haar werkzaamheden op een goede wijze te verrichten.

Ad 6. Verhouding G4S en DJI-personeel

Mevrouw Bonsen heeft gesteld dat de verhouding tussen het aantal «ambtenaren van DJI» en medewerkers van G4S is verstoord. Er zou sprake zijn van een commerciële instelling. De helft van de medewerkers is inderdaad werkzaam bij G4S. Zij krijgen dezelfde training, dezelfde opleiding, hebben dezelfde bevoegdheden en vallen onder het gezag van de directeur van het DCR. Van enig verschil in optreden is dan ook geen sprake. Ook van een commerciële instelling is geen sprake.

Conclusie

Op basis van de mij thans beschikbare informatie, ben ik tot de conclusie gekomen dat de heer Bah op juiste gronden in een afzonderingscel is geplaatst, dat de procedures correct zijn toegepast en dat geen sprake was van disproportioneel geweld. De begeleiding van betrokkene heeft met grote zorgvuldigheid plaatsgevonden. Op basis van alle voor mij beschikbare gegevens, stel ik vast dat in het geval van de heer Bah zorgvuldig en afgewogen is gehandeld.

Recente ontwikkelingen

Op 19 mei 2013 heeft de heer Bah echter het personeel van het DCR fysiek belaagd onder andere door te spugen in het gezicht van een medewerker, waarna zijn verblijf op in afzondering is voortgezet als ordemaatregel. Voorts heeft betrokkene op 20 mei 2013 opnieuw het personeel van DCR fysiek belaagd. Gelet op de veiligheid van het personeel is besloten dat het verblijf van de heer Bah in een inrichting voor vreemdelingenbewaring niet langer verantwoord is. Derhalve is betrokkene in verband met zijn beheersproblematiek wederom overgeplaatst naar de Landelijke Afzonderingsafdeling. Op grond van de terugkeerrichtlijn zal de heer Bah gescheiden gehouden worden van strafrechtelijk gedetineerden. De advocaat van de heer Bah is over de overplaatsing geïnformeerd.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven