Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2013
Tijdens de begrotingsbehandeling op 17 november 2011 heeft de toenmalig minister voor
Immigratie en Asiel, naar aanleiding van vragen van het lid Nieuwenhuizen-Wijbenga,
uw Kamer toegezegd te onderzoeken in hoeverre het efficiënter is uit te zetten vreemdelingen
te laten escorteren door een burgerescorte in plaats van door de Koninklijke Marechaussee
(KMar). Hierbij doe ik, mede namens de minister van Defensie, deze toezegging gestand.
Uit een inventarisatie, waarbij onder meer informatie is ingewonnen bij de Commissie
Integraal Toezicht Terugkeer (CITT) en een organisatie die private escorts aanbiedt,
blijkt dat geen aanleiding bestaat om een andere partij dan de KMar in te zetten bij
gedwongen vertrek.
De KMar voert het proces van gedwongen vertrek op een kwalitatief hoogwaardige manier
uit. Hierbij wordt veel belang gehecht aan de efficiënte inzet van mens en middelen.
Investeringen in opleidingen, waarbij onder meer aandacht is voor de-escalatie en
proportioneel gebruik van dwang, dragen hieraan bij. De KMar geniet het vertrouwen
van veel vliegtuigmaatschappijen en autoriteiten in het land van herkomst, vanwege
de professionele uitstraling van de organisatie en de goede ervaringen die de partijen
met elkaar hebben. De inventarisatie toont niet aan dat een private partij dit deelproces
efficiënter en op een kwalitatief hoogwaardiger niveau kan uitvoeren. Daarnaast is
het gebruik van dwang primair een taak voor de overheid. Wanneer dit belegd zou worden
bij een private partij, terwijl de aansprakelijkheid voor diens gedragingen bij de
Staat ligt, kan – in geval van incidenten – de legitimiteit van overheidshandelen
ter discussie komen te staan. Een dergelijk argument hoeft niet van doorslaggevend
belang te zijn. Echter, zolang er geen aanleiding is te veronderstellen dat een private
partij dit proces beter en efficiënter kan uitvoeren, verdient het de voorkeur aan
dit uitgangspunt vast te houden.
Ik vertrouw erop dat ik uw Kamer hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven