Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2013
Op 4 december 2012 heb ik uw Kamer een brief gestuurd waarin ik u heb geschreven dat
ik u op de hoogte zou stellen van aanvullende procedurele waarborgen in de asielprocedure
in het geval dat beschermingsprogramma’s voor getuigen bij internationale tribunalen
aan de orde zijn. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.
Verschillende internationale tribunalen, waarvan er meerdere in Den Haag zijn gevestigd,
kennen het systeem van getuigenbeschermingsprogramma’s. In het algemeen vindt het
contact tussen getuigen en de tribunalen in het kader van deze programma’s plaats
zonder tussenkomst van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het is de eigen
verantwoordelijkheid van internationale strafrechtelijke tribunalen om te zorgen voor
getuigenbeschermingsprogramma’s of andere beschermingsmaatregelen. De tribunalen hebben
een eigen afdeling (veelal victims and witnesses section) die een eigen beoordeling maken van de noodzaak tot het bieden van een getuigenbeschermingsprogramma.
In die gevallen dat door een tribunaal de noodzaak voor het verlenen van bescherming
middels zo’n programma is beoordeeld, zal aanvullende bescherming naar aanleiding
van een asielaanvraag van de betreffende persoon in beginsel dan ook niet aan de orde
zijn.
Het komt evenwel voor dat familieleden of andere naasten van getuigen die zijn opgenomen in getuigenbeschermingsprogramma’s in Nederland asiel
vragen en ter onderbouwing van hun asielrelaas concreet verwijzen naar het besluit
van een tribunaal om getuigenbescherming aan de getuige te bieden.
Het blijft de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om zijn individuele asielgronden
aan te voeren en waar mogelijk te onderbouwen. Echter in die toekomstige gevallen
waarin het gaat om familieleden of andere naasten van getuigen die zijn opgenomen
in getuigenbeschermingsprogramma’s zal, in aanvulling op de normale, zorgvuldige voorbereiding
van de beoordeling door de IND, contact worden gezocht met het betreffende tribunaal
om waar mogelijk informatie te verkrijgen over de achtergrond van de geboden getuigenbescherming.
De informatie die hieruit wordt verkregen, zal worden meegewogen bij de beoordeling
van het betreffende asielverzoek.
Op die wijze is maximaal gewaarborgd dat, in asielverzoeken met een geloofwaardige
relatie met een getuigenbeschermingsprogramma van een internationaal tribunaal, alle
relevante informatie zorgvuldig kan worden gewogen.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven