19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1558 MOTIE VAN HET LID SCHOUW C.S.

Voorgesteld 5 juli 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Nederlandse 1F-beleid tekortschiet ten aanzien van Afghaanse vluchtelingen die als onderofficier of officier bij de Khad/Wad hebben gediend doordat zij op grond van een ambtsbericht uit 2000 collectief worden beschuldigd van mensenrechtenschendingen en hun schuld dan wel onschuld niet per individu is vastgesteld;

van mening dat een collectieve 1F-tegenwerping en omgekeerde bewijslast zonder rechterlijke toetsing, geen recht doet aan het individuele relaas van deze groep Afghaanse vluchtelingen;

van mening dat ten aanzien van Afghaanse Khad/Wad (onder)officieren die langdurig in Nederland verblijven, een individuele toets op mensenrechtenschendingen wenselijk is;

constaterende dat de uitzetting van Afghaanse vluchtelingen met een 1F-status die langdurig in Nederland verblijven en zijn opgenomen in de lokale gemeenschap, op veel maatschappelijk protest stuit;

verzoekt de regering, voor 1 november 2012 een commissie van wijzen in te stellen die de dossiers en carrièrestaten van de groep Afghaanse Khad/Wad (onder)officieren met 1F-status individueel onderzoekt, die de regering per individu adviseert over de handhaving dan wel intrekking van de 1F-status, toekenning dan wel afwijzing van een verblijfsvergunning, dan wel het instellen van strafvervolging, en de Kamer over de instelling, opdracht en uitkomsten van de commissie te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Schouw

Voordewind

Dijksma

Naar boven