Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2012
Tijdens de begrotingsbehandeling asiel en migratie op 15 en 17 november 2011 (Handelingen
II 2011/12, nr. 23, item 22, blz. 36–65 en nr. 25, item 4, blz. 4–36 en item 12, blz. 50–56) heb ik uw Kamer toegezegd de mogelijkheden te onderzoeken om bij een
eerste verblijfsaanvraag een antecedentenverklaring verplicht te stellen. Gebleken
is dat hieraan een aantal aspecten verbonden is waarover ik meer informatie wil verzamelen.
Bij deze bericht ik u over de voortgang van dit onderzoek.
Huidige systematiek
Bij de eerste toelating wegen misdrijven mee die zijn gepleegd in het land van herkomst
– of het land van eerder verblijf – bij de beoordeling van de verblijfsaanvraag. Thans
geldt dat de vreemdeling (op grond van artikel 3.77 Vb) een verklaring moet ondertekenen
waarin hij verklaart geen strafrechtelijke antecedenten te hebben. Indien later blijkt
dat de vreemdeling wel strafrechtelijke antecedenten heeft, kan de verblijfsvergunning
worden ingetrokken.
Antecedentenverklaringen in andere landen
Het is mogelijk om in plaats van het ondertekenen van een verklaring, verplicht te
stellen dat de vreemdeling een antecedentenverklaring van de autoriteiten van het
land van herkomst overlegt. Er zijn verschillende landen die het overleggen van een
antecedentenverklaring verplicht stellen. Een inventarisatie onder EU-lidstaten leert
dat in ieder geval België, Tsjechië, Letland, Portugal, Roemenië en Slowakije vragen
om een officiële verklaring van goed gedrag. Ook Australië, Canada en bijvoorbeeld
Caribisch Nederland vragen om een dergelijk document.
Beoordeling van het verplicht stellen van een antecedentenverklaring
Uit de eerste oriëntatie is gebleken dat er positieve en negatieve aspecten zijn van
het instellen van deze maatregel.
Positief aan het verplicht stellen van een antecedentenverklaring is dat de betrouwbaarheid
wordt vergroot, omdat een officieel en door een bevoegde instantie verstrekt document
wordt overlegd. Een nadeel van het opnemen van de verplichte antecedentenverklaring
is daarentegen, dat er niet zonder meer kan worden uitgegaan van de betrouwbaarheid
en authenticiteit van de documenten. Daarnaast verschillen het strafrecht en strafprocesrecht
per land en is de zorgvuldigheid en eerlijkheid van een proces niet overal gewaarborgd.
Van enkele niet-Europese herkomstlanden is bovendien bekend dat daar een antecedentenverklaring
van de autoriteiten niet te verkrijgen is. Het beoordelen van de betrouwbaarheid en
waarde van deze buitenlandse documenten zou een verzwaring van de uitvoeringslast
voor de overheid betekenen.
Nader onderzoek
Omdat ik het van groot belang acht dat vreemdelingen die een gevaar vormen voor de
openbare orde of nationale veiligheid worden geweerd, vind ik het de moeite waard
om een nadere analyse uit te voeren. Hierbij zal ik verder nagaan hoe de genoemde
landen in de praktijk met de (genoemde nadelen van de) regeling omgaan en of kan worden
aangegeven welke effecten de regeling heeft op het weren van overlastgevende en criminele
vreemdelingen. Bij de nadere analyse zal ik ook de uitvoeringslasten betrekken.
Over de uitkomsten van deze nadere analyse zal ik uw Kamer uiterlijk dit jaar berichten.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G. B. M. Leers