Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2012
Op 28 en 29 maart 2012 heb ik een werkbezoek gebracht aan Angola, met als doel het
ondertekenen van het Memorandum of Understanding inzake samenwerking met Angola op
het gebied van terugkeer en de bestrijding van illegale migratie. Ik heb ook een bezoek
gebracht aan een school en een opvanghuis voor minderjarigen in Luanda. Tijdens dat
werkbezoek heb ik gesproken met twee journalisten van Dagblad Trouw en de Telegraaf.
Daarbij kwam ook Mauro ter sprake. Ik hecht eraan om richting uw Kamer, duidelijk
aan te geven wat ik heb gezegd en in welke context. Ik benadruk dat hierbij door mij
geen feiten zijn genoemd dan die reeds bij uw Kamer bekend zijn. Dat geldt ook voor
de woordvoering richting media hierover.
Op verzoek van de twee journalisten, heb ik op 28 maart in Luanda met hen gesproken.
Dit gesprek ging onder meer over het feit dat in het verleden veel alleenstaande minderjarige
vreemdelingen uit Angola naar Nederland zijn gekomen. Ik ben dan ook uitgebreid ingegaan
op het amv-beleid.
Duidelijk is dat er over Mauro is gesproken, duidelijk is ook dat waar dat ging over
zijn individuele omstandigheden, het initiatief lag bij de journalisten. Als wordt
gevraagd naar de consequenties van het beleid, mag verwacht worden dat ik daar, waar
mogelijk in algemene zin, antwoord op geef. Dit heb ik gedaan waar het onderwerp van
gesprek fraude was. In de context van het werkbezoek, de zaken die spelen in Angola,
vond ik het ook logisch om vragen over de zaak Mauro te beantwoorden. Waar ik me echter
niet in herken, is het beeld dat ik in verband met het afleggen van onjuiste verklaringen
door Mauro, zou hebben besloten dat Mauro – al dan niet voortijdig – zou moeten terugkeren
naar Angola.
Het feit dat Mauro een studievergunning heeft gekregen, heb ik – in antwoord op een
vraag daarover- genoemd in de context van de vaststelling dat er in Angola behoefte
is aan geschoolde mensen. Ik heb de stelling van een van de journalisten bevestigd
dat voor Mauro na ommekomst van zijn verblijf voor studie, terugkeer aan de orde is.
Deze bevestiging is gebaseerd op het algemene feit dat een studievergunning altijd
tijdelijk is voor de duur van de opleiding onder de daarvoor geldende voorwaarden.
Ik ben hierbij niet vooruitgelopen op een afweging die bij een eventuele vervolgaanvraag
aan de orde kan zijn. Ik sta dan ook voor de conclusies die uw Kamer en ik hebben
getrokken in de debatten hierover.
Terugkijkend op het werkbezoek, dat vooral in het teken stond van opvang en terugkeer
van amv’s, betreur ik het dat een misverstand is ontstaan dat vervelend is voor alle
betrokkenen. Om die reden geef ik in deze brief de hiervoor geboden verduidelijking
van de feiten.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
G. B. M. Leers