19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1494 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2012

Met deze brief informeer ik u nader over de door het kabinet voorgestelde aanscherping van de glijdende schaal (artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000).

De glijdende schaal is een instrument voor handhaving van de openbare orde waarbij tot uitdrukking wordt gebracht dat er een verband bestaat tussen verblijfsduur van de vreemdeling en de ernst van de inbreuk op de openbare orde. Bij een korte verblijfsduur kan een relatief licht vergrijp reeds doorslaggevend zijn om verblijf te beëindigen en in te zetten op vertrek van de vreemdeling. Bij een langer verblijf dient er sprake te zijn van een zwaardere inbreuk op de openbare orde.

Dit kabinet acht het beschermen van de Nederlandse samenleving tegen criminele vreemdelingen van groot belang. In het regeerakkoord is in dit kader het voornemen opgenomen om de glijdende schaal aan te scherpen.1 Daartoe heb ik een wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 voorbereid. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht op het ontwerp. Bij deze brief informeer ik u over de wijze waarop deze aanscherping is uitgewerkt.

De werking van de glijdende schaal

Toepassing van de glijdende schaal bestaat uit twee elementen: toetsing aan de algemene norm-waarden die zijn opgenomen in een tabel en individuele belangenafweging waarbij ook het privé- en gezinsleven van de vreemdeling wordt meegewogen. Er zal steeds een individuele toetsing plaatsvinden van de omstandigheden van het geval aan Europese regelgeving, internationaal geborgde rechten zoals het recht op gezinsleven en het proportionaliteitsbeginsel. Dit zal niet veranderen met de door dit kabinet voor ogen staande aanscherping.

Aanscherping van de glijdende schaal

De glijdende schaal wordt op een aantal punten aangescherpt. Allereerst wordt een «lik op stuk-beleid» geïntroduceerd voor de eerste drie jaar van verblijf. Dit betekent dat in de eerste drie jaar van verblijf elk misdrijf waar een gevangenisstraf van twee jaar of meer is bedreigd kan leiden tot intrekking of niet verlenging van de verblijfsvergunning, onverminderd de individuele belangenafweging als hiervoor bedoeld.

Daarnaast wordt de definitie van veelplegers als omschreven in het vierde lid aangepast. Als veelplegers worden thans aangemerkt personen die hetzij in de eerste twee jaar ten minste drie misdrijven hebben gepleegd, hetzij ten minste vijf misdrijven hebben gepleegd. Deze regeling wordt gewijzigd zodat iedere vreemdeling die drie misdrijven pleegt wordt aangemerkt als veelpleger, ongeacht of iemand langer dan twee jaar verblijf heeft.

Ook wordt de tabel van de glijdende schaal aangescherpt voor diegenen die niet onder de regeling voor veelplegers en niet onder de regeling voor zware misdrijven vallen. Bij de vorige aanscherping van de glijdende schaal zijn de normen voor zowel veelplegers als plegers van zware misdrijven (misdrijven waar een straf van 6 jaar of meer op staat) aangescherpt. Met de voorgestelde wijziging wordt ook de norm voor «gewone» misdrijven aangescherpt. In tabel 1 in de bijlage zijn de precieze normen opgenomen.

Tevens wordt de mogelijkheid uitgebreid om ook na 10 jaar verblijf de verblijfsvergunning in te trekken. Thans kan dit alleen bij geweldsmisdrijven en drugsgerelateerde misdrijven en bijvoorbeeld niet bij zeer ernstige zedenmisdrijven. Teneinde dit te wijzigen, is aansluiting gezocht bij de categorie misdrijven waarvoor geen taakstraf kan worden opgelegd, zoals bepaald in het nieuwe artikel 22b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Dit betekent dat na een verblijf van 10 jaar een verblijfsrecht kan worden ingetrokken of geweigerd in geval van veroordeling voor een ernstig drugsdelict, voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad, dan wel voor een van de misdrijven als bedoeld in de artikelen 181, 240b, 248a, 248b, 248c en 250 van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat hier om ambtsdwang en wederspannigheid met lichamelijk letsel of de dood tot gevolg en zedenmisdrijven jegens of in relatie tot minderjarigen.

Tot slot komen de eindtermijnen van de glijdende schaal te vervallen, waardoor ook na verblijf van meer dan 20 jaar bij de hiervoor genoemde zeer ernstige misdrijven de glijdende schaal kan worden toegepast. Onder het huidige besluit kan bij een verblijfsduur van 20 jaar of meer niet meer worden overgegaan tot intrekking van de verblijfsvergunning. Dit doet niet altijd recht aan het rechtsgevoel. Ondanks de lange verblijfsperiode kan er aanleiding zijn om voortzetting van het verblijf te ontzeggen. Hierom vervalt deze eindtermijn, en kan dus bij zeer ernstige misdrijven, na een individuele belangenafweging, ook na twintig jaar verblijf de verblijfsvergunning worden ingetrokken.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

Bijlage

Tabel 1

minder dan 3 jaar:

1 dag;

ten minste 3 jaar, maar minder dan 4 jaar:

5 maanden;

ten minste 4 jaar, maar minder dan 5 jaar:

7 maanden;

ten minste 5 jaar, maar minder dan 6 jaar:

15 maanden;

ten minste 6 jaar, maar minder dan 7 jaar:

18 maanden;

ten minste 7 jaar, maar minder dan 8 jaar:

22 maanden;

ten minste 8 jaar, maar minder dan 9 jaar:

27 maanden;

ten minste 9 jaar, maar minder dan 10 jaar:

33 maanden;

ten minste 10 jaar, maar minder dan 15 jaar:

40 maanden;

ten minste 15 jaar:

65 maanden.


X Noot
1

Vrijheid en verantwoordelijkheid, Regeerakkoord VVD-CDA, p. 24.

Naar boven