Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2011
In het Verslag Algemeen Overleg (VAO) «wijzigingen asielprocedures», dat werd gehouden op 26 mei jl. (Handelingen II 2010/11,
nr. 86, behandeling wijzigingen asielprocedures), werden door het lid Voordewind (CU) vragen gesteld over het landenbeleid Somalië,
in het bijzonder ten aanzien van het risico op genitale verminking.
Met het oog op de stemmingen inzake de tijdens genoemd VAO ingediende moties beantwoord ik de gestelde vragen bij dezen.
Tijdens het overleg werd door het lid Voordewind gesteld dat er in het landenbeleid Somalië vanuit wordt gegaan dat risico's
op genitale verminking slechts bestaan als het gaat om meisjes jonger dan 12 jaar.
Met deze brief wil ik duidelijkheid geven over het feit dat het gevoerde beleid inzake genitale verminking geen leeftijdsgrens
kent.
Het landenbeleid Somalië is gebaseerd op de situatie dat, indien een Somalisch meisje nog niet is besneden, bij terugkeer
naar Somalië sprake kan zijn van een reëel risico als bedoeld in artikel 3 EVRM. Gezien de sociale druk om een besnijdenis
uit te (laten) voeren, bestaat voor nog niet besneden meisjes een risico op genitale verminking. Dit kan ook gelden voor in
Nederland geboren meisjes, die bij terugkeer naar Somalië bedreigd worden met genitale verminking.
Meisjes die bij terugkeer naar Somalië een reëel risico lopen dat zij zullen worden besneden, kunnen op grond van artikel
29, eerste lid, onder b, Vreemdelingenwet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel. De ouder, die genitale verminking
van zijn dochter vreest, kan in dat geval eveneens op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw in aanmerking komen voor
een verblijfsvergunning asiel. Hierbij wordt van de betrokkenen niet verlangd dat zij zich tot de autoriteiten hebben gewend
voor bescherming. Daarnaast wordt er in beginsel geen vestigingsalternatief in Somalië aanwezig geacht om zich te onttrekken
aan genitale verminking.
Tenslotte geldt in het algemeen dat genitale verminking met name plaatsvindt voor het bereiken van de leeftijd van 15 jaar.
Daarom worden de termen «meisje» en «dochter» gebruikt. Dit laat echter onverlet dat in voorkomende gevallen ook oudere meisjes
of volwassen vrouwen slachtoffer kunnen worden van genitale verminking. Het beleid is dan uiteraard ook op hen van toepassing.
De minister voor Immigratie en Asiel,
G. B. M. Leers