19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1427 MOTIE VAN HET LID SPEKMAN C.S.

Voorgesteld 26 mei 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de regering voornemens is, de bewijslast voor vluchtelingen te verzwaren door henzelf aannemelijk te laten maken dat zij geen binnenlands vluchtalternatief hebben;

overwegende, dat Nederland met dit voorstel het risico neemt dat vluchtelingen van wie is vastgesteld dat zij te vrezen hebben voor vervolging in hun land van herkomst, maar niet kunnen bewijzen dat zij nergens anders naartoe hadden kunnen vluchten, worden uitgezet naar een land waar zij vervolgd worden;

van mening, dat dit in individuele zaken strijd met mensenrechten kan opleveren en daarmee kan leiden tot een toename van nieuwe aanvragen en beroepsprocedures;

verzoekt de regering om bij de ex ante uitvoeringstoets over het plan van de regering om de bewijslast van vluchtelingen te verzwaren, te betrekken in welke mate dat plan kan leiden tot een toename van nieuwe verblijfs- en beroepsprocedures en tot een toename van klachtprocedures bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens;

verzoekt de regering tevens om in het kader van deze ex ante uitvoeringstoets te onderzoeken of de asielzoeker voldoende toegerust is om het wel of met bestaan van een verblijfsalternatief te kunnen beoordelen, en of de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) vanwege zijn uitgebreide deskundigheid en landenkennis niet beter geschikt is om die beoordeling uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Spekman

Gesthuizen

Dibi

Voordewind

Naar boven