19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1395 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2011

Tijdens het Algemeen Overleg inzake vreemdelingenbewaring van 26 januari jl. heb ik u toegezegd u een aantal cijfers inzake vreemdelingenbewaring schriftelijk te doen toekomen. Hierbij ontvangt u deze cijfers.

Beroepen tegen vreemdelingenbewaring

Allereerst gaat het om de mate waarin beroepen tegen vreemdelingenbewaring door de rechter gegrond worden verklaard. Uit cijfers van de Afdeling Procesvertegenwoordiging van de IND blijkt dat in 2010 93% van de beroepen ongegrond werd verklaard door de rechter, dan wel werd ingetrokken door de vreemdeling, al dan niet als gevolg van opheffing van de vreemdelingenbewaring. 7% van de beroepen werd door de rechter gegrond verklaard. In 2008 ging het om respectievelijk 90% en 10%. In 2009 ging het om respectievelijk 92% en 8%.

Vertrek vanuit vreemdelingenbewaring

Cijfers over vertrek vanuit vreemdelingenbewaring zijn ieder half jaar te vinden in de rapportage Vreemdelingenketen in het hoofdstuk over terugkeer. Het gaat hier om cijfers die betrekking hebben op de personen uit de caseload van de DT&V die middels een vorm van vertrek uitstromen uit vreemdelingenbewaring. Personen van wie de bewaring wordt opgeheven die bijvoorbeeld wegens het opstarten van een nieuwe procedure of een interim measure van het Europees Hof uitstromen zijn dus niet meegerekend. De twee vormen van vertrek die met elkaar worden vergeleken zijn aantoonbaar vertrek en zelfstandig vertrek zonder toezicht. De cijfers in de Rapportage Vreemdelingenketen hebben steeds betrekking op een periode van een half jaar. In het Algemeen Overleg heb ik cijfers genoemd die betrekking hebben op hele jaren. In heel 2010 was de verhouding aantoonbaar vertrek uit Nederland tegenover zelfstandig vertrek zonder toezicht van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring uit de caseload van de DT&V respectievelijk 65% en 35%. In 2008 betrof het respectievelijk 55% en 45%. In 2009 ging het om respectievelijk 63% en 37%.

Deze cijfers dienen onderscheiden te worden van de cijfers inzake de totale uitstroom uit de caseload van de DT&V. Dit betreft immers niet alleen personen in vreemdelingenbewaring, maar ook bijvoorbeeld personen in de opvanglocaties van het COA of in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel. Als het gaat om het totale aantal personen dat middels een vorm van vertrek uit de caseload van de DT&V stroomt, wasin 2010 de verhouding tussen aantoonbaar vertrek en vertrek zonder toezicht respectievelijk 54% en 46%. In 2008 ging het om respectievelijk 45% en 55%; in 2009 ging het om respectievelijk 50% en 50%.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Naar boven