19 637
Vreemdelingenbeleid

nr. 1311
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 19 november 2009

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 14 oktober 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris Albayrak van Justitie over:

– de brief van de minister van Justitie d.d. 13 juli 2009 betreffende landgebonden asielbeleid ten aanzien van Nepal (19 637, nr. 1298);

– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 1 september 2009 betreffende ervaringen nieuw model medische zorg asielzoekers over de eerste 6 maanden van 2009 (19 637, nr. 1299);

– de brief regering van de minister van Justitie d.d. 4 augustus 2009 betreffende benutting van het quotum voor uitgenodigde vluchtelingen en over de invulling van de hervestigingsmissies (19 637, nr. 1297);

– de brief regering van de staatssecretaris van Justitie d.d. 30 juni 2009 betreffende diverse toezeggingen inzake het vreemdelingenbeleid (30 573, nr. 45);

– de brief regering van de staatssecretaris van Justitie d.d. 1 juli 2009 betreffende verslag van het werkbezoek van de staatssecretaris van Justitie aan Zuid-Europa, mei 2009 (19 637, nr. 1293);

– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 29 juni 2009 betreffende vervolg arrest Hof van Justitie EG inzake Kwalificatierichtlijn (19 637, nr. 1292);

– de brief regering van de staatssecretaris van Justitie d.d. 17 september 2009 betreffende rapportage Vreemdelingenketen januari–juni 2009 (19 637, nr. 1300);

– de brief regering van de minister van Justitie d.d. 23 september 2009 betreffende reactie n.a.v. de beantwoording van vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een zaak over de leges die Turkse onderdanen in Nederland moeten betalen indien zij een verlenging aanvragen van hun verblijfsvergunning voor bepaalde tijd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (30 573, nr. 47);

– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 22 september 2009 betreffende reactie op verzoek van de commissie voor Justitie over maatregelen met betrekking tot asielzoekers uit Somalië (2009Z16965);

– de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 13 oktober 2009 betreffende reactie op verzoek van de commissie voor Justitie ten aanzien van de heroverweging asielzoekers uit Centraal-Irak (19 737, nr. 1304).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Nava

Voorzitter: De Pater-van der Meer

Griffier: Puts

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Anker, Azough, Fritsma, Van Haersma Buma, De Krom, De Pater-van der Meer, Spekman, Van Velzen, Verdonk,

en staatssecretaris Albayrak van Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Dames en heren, welkom bij het algemeen overleg van de vaste commissie voor Justitie met de staatssecretaris van Justitie met betrekking tot een tiental onderwerpen over vreemdelingen- en asielbeleid. Op dit moment zijn van de kant van de Kamer zes leden aanwezig. De zevende, de heer Spekman, verwachten wij over een half uur. Het kan zijn dat er nog meer leden aanschuiven.

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Ik wil graag beginnen met de informatie over de Europaroute. De Europaroute is in de ogen van de PVV een van de grootste problemen die we op immigratiegebied hebben. De gebruikelijke toelatingsvoorwaarden voor partner- en gezinsmigratie worden er kinderlijk eenvoudig mee omzeild. Daarom moet het immigratielek zo snel mogelijk worden gedicht. Het kabinet doet echter nog onderzoek naar de Europaroute omdat de omvang van het probleem onbekend is. Dit onderzoek zou klaar zijn in het voorjaar van 2009. Later is dat opgerekt naar het najaar van 2009 en nu krijgen we plotseling een brief waarin staat dat het na de zomer van 2010 klaar is. Toen ik deze mededeling las, brak echt mijn klomp. Waarom moet dit onderzoek in hemelsnaam twee jaar duren? Waarom wordt het steeds op de lange baan geschoven? Waarom komt de staatssecretaris tot twee keer toe haar toezeggingen niet na? Dit is gewoon onacceptabel. Ik roep de staatssecretaris op om beter haar best te doen en ervoor te zorgen dat het onderzoek voor het kerstreces bij de Kamer ligt. Langer kan er echt niet mee gewacht worden. Staatssecretaris, geef dit onderwerp de prioriteit die het verdient.

Het is helaas niet de eerste keer dat de Kamer op het verkeerde been wordt gezet met toegezegde onderzoekstermijnen. Deze blijken in de handen van de staatssecretaris zo rekbaar te zijn als elastiek. Zie bijvoorbeeld het onderzoek naar aanscherping van de glijdende schaal, dat ook steeds later komt. Het is duidelijk dat deze staatssecretaris belangrijke zaken wegschuift en dat ze de daadkracht heeft van een aardbei.

Wat betreft de inhoudelijke kant van de brief over de Europaroute: dit is echt gerommel in de marge. De toegezegde maatregel doet helemaal niets af aan het feit dat de gebruikelijke regels voor partner- en gezinsmigratie met gemak omzeild worden en dat we helemaal van die route af moeten. Ik vraag de staatssecretaris daarom nogmaals om ervoor te zorgen dat het vrij verkeer van personen dat we in de EU hebben niet automatisch van toepassing is op de partners en familieleden van die EU-onderdanen. Het is gewoon ridicuul dat mensen uit bijvoorbeeld Marokko of Sudan een verblijfstatus krijgen enkel en alleen omdat zij een partner of familielid hebben die EU-onderdaan is.

Dan de rapportage Vreemdelingenketen, met name de gepresenteerde asielcijfers. Die gaan helaas weer door het plafond. De asielinstroom voor 2010 wordt in de rijksbegroting gezet op maar liefst 19 000, terwijl eerder werd uitgegaan van 10 500. Ondertussen lees ik in een interview met de staatssecretaris van september 2009 dat zij het heeft over een daling van de asielinstroom. Hoe kun je dat nou zeggen als de instroom in een paar jaar tijd gewoon ongeveer is verdubbeld, als de instroomcijfers keer op keer tegenvallen en omhoog moeten worden bijgesteld, als dit ook nog een keer honderden miljoenen euro’s extra kost in toch al zware economische tijden? Als je dan met de tekst komt dat het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt is gedaald, dan ben je op zijn minst de werkelijkheid aan het verfraaien. Het kabinet moet daarmee ophouden en moet gewoon de veel te hoge asielinstroom rap indammen. Misstanden in het asielbeleid en de uitvoering daarvan moeten keihard worden aangepakt en dat kan echt op vele fronten. Staatssecretaris, zweer nu voor eens en altijd dat vreselijke categoriale asielbeleid af.

Het is de PVV al langere tijd een doorn in het oog dat het nog steeds voorkomt dat asielzoekers na het verkrijgen van de verblijfstatus op vakantie gaan naar het land van herkomst. Eerst stellen ze dat ze daar hun leven niet zeker zijn en vervolgens gaan ze er vrijwillig en voor hun plezier naar toe. Dan weet je natuurlijk meteen dat je met nepvluchtelingen van doen hebt en dan moet de verblijfstatus onmiddellijk worden ingetrokken. Ik vraag de staatssecretaris hier toch echt eens serieus zorg voor te dragen, want het is duidelijk dat de staatssecretaris hier de nodige steken laat vallen. Dat blijkt niet alleen uit signalen uit de praktijk – Iran wordt vaak genoemd als land waar asielzoekers naar terugkeren voor vakantie – maar we lezen het ook gewoon terug in kabinetsstukken, bijvoorbeeld als het gaat om meisjesbesnijdenis. Migranten uit Somalië, meestal asielzoekers, blijken met hun kinderen naar hun herkomstland terug te reizen, waarna vaak bij terugkomst blijkt dat dochters genitaal zijn verminkt. Het is echt onuitlegbaar dat dit zomaar kan. Bescherming van Nederland is duidelijk niet nodig als asielzoekers probleemloos en vrijwillig terugreizen naar het land van herkomst. Wanneer dit gebeurt, wil de PVV dat deze mensen er blijven. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Hierbij wil ik ook graag weten of de staatssecretaris wel voldoende zicht heeft op dit probleem. Hoe vaak keren asielzoekers naar hun herkomstland terug voor vakantie of anderszins en hoe vaak wordt daardoor een verblijfstatus ingetrokken? Kan de handhaving op dit punt niet worden verbeterd? Kan de marechaussee op Schiphol bijvoorbeeld niet gewoon aan de IND doorgeven wanneer een asielzoeker naar zijn of haar herkomstland gaat, waarop de IND de verblijfstatus meteen intrekt? Graag duidelijkheid.

We zijn ook geïnformeerd over de uitvoering van de motie van het lid Van de Camp, of beter gezegd: het niet uitvoeren daarvan. Deze motie is mede gesteund door de PVV en moet gewoon worden uitgevoerd, desnoods na wijziging van de wet. Deze motie raakt de voor onze samenleving zo desastreuze partner- en gezinsmigratie die, net als asielmigratie, weer door het plafond gaat. Er kan niet langer gewacht worden met de aanpak daarvan, in dit geval door het minder aantrekkelijk te maken voor kinderen om ouderen uit het land van herkomst over te laten komen. Ik verwacht van het CDA dat de partij dit keer voet bij stuk houdt en aan blijft dringen op uitvoering van deze motie. In relatie tot deze motie wijst het kabinet op de periode van drie jaar waarna gezinsmigranten niet meer afhankelijk zijn van de verblijfsgever en een zelfstandige verblijfsvergunning kunnen krijgen. Na die drie jaar kun je geen eisen meer stellen op bijvoorbeeld het gebied van inkomen of samenwoning. Nu blijkt weer dat we van die veel te korte termijn van drie jaar af moeten. Ik roep het kabinet op om voor alle gezinsmigranten niet na drie jaar maar pas na tien jaar zelfstandig verblijfsrecht mogelijk te maken. Dan kan meteen het sneeuwbaleffect worden aangepakt van mensen die om de drie jaar nieuwe partners uit het land van herkomst halen, die op hun beurt ook weer nieuwe partners uit het land van herkomst halen.

Ik rond af met het punt van de grensbewaking van Zuid-Europese landen. Op Europees niveau wordt gesproken over een deal met Libië om vreemdelingen terug te nemen die via dat land naar Europa kwamen. Dat Libië dat moet doen, staat ook voor de PVV als een paal boven water, maar dat moet niet in ruil gebeuren voor handel, het opzetten van opleidingscentra en andere beloningen. Libië is een schurkenstaat, die economisch gesanctioneerd moet worden in geval van onwil om mensen terug te nemen in plaats van dat het daarvoor economisch wordt beloond. Graag de visie van de staatssecretaris hierop.

De heer Anker (ChristenUnie): Ik ben geboren in Beverwijk en Beverwijkers worden aardbeien genoemd, omdat daar altijd heel veel aardbeienkwekers zaten. Deze naam wordt wel een beetje trots gevoerd. Nu komt de heer Fritsma met de term «de daadkracht van een aardbei». Het is overduidelijk bloemrijke taal, maar ik wil daar even serieus op ingaan. Ik vind het eigenlijk heel erg flauw. De PVV heeft deze week inbrengen kunnen leveren op wetswijzigingen voor de asielprocedure. Volgens mij is geprobeerd aan een heleboel wensen van de kant van de PVV-fractie tegemoet te komen. Ik noem het voorkomen van stapeling en dat soort zaken. Dat zou de heer Fritsma toch moeten waarderen. Hij noemt daar helemaal niets van en vervolgens heeft hij het over de daadkracht van een aardbei. Ik vind dat hij het complete verhaal moet vertellen. Deze staatssecretaris is hard aan het werk met een heleboel zaken.

De heer Fritsma (PVV): Ik kan ook zeggen de daadkracht van een bushokje. Ja, ik kan andere dingen verzinnen, maar het gaat erom dat deze staatssecretaris belangrijke zaken wegschuift. Als je onderzoek doet naar zo’n ernstig probleem als de Europaroute, kun je mij niet wijsmaken dat je daar twee jaar voor nodig hebt. Dan kun je mij niet wijsmaken dat het normaal is om steeds gedane toezeggingen over onderzoekstermijnen niet na te komen. Ik heb er in de tekst ook op gewezen dat dit niet de eerste keer is. Het is een glijdende schaal. Ook het openbareordebeleid, een belangrijk punt, wordt op de lange baan geschoven. Belangrijke zaken worden weggeschoven. De staatssecretaris kan beter aan het werk gaan om die zaken op te lossen binnen de door haar toegezegde termijnen.

De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Laat ik beginnen met de staatssecretaris te danken voor alle informatie. Het is een hoop papier, maar een omslag in beleid is nog steeds in geen velden of wegen te bekennen. Althans, niet voor zover het haar portefeuille betreft, want gezinsmigratie reken ik daar natuurlijk niet meer onder. Dat deel van haar portefeuille is immers overgeheveld naar de minister voor integratie en gezinsmigratie, getuige zijn recente brief aan de Kamer over het probleem van de importbruiden. Die minister lijkt eindelijk van plan te zijn om wel iets aan dat probleem te gaan doen. Dus gezinsmigratie en huwelijksmigranten laat ik daarom in afwezigheid van minister Van der Laan hier dan ook maar even buiten beschouwing. Maar kennelijk realiseert het kabinet zich, weliswaar drie jaar te laat, eindelijk dat dit een probleem is en dat er iets moet gebeuren. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Iedere keer dat wij over het vreemdelingen- en asielbeleid spreken, wordt het nieuws slechter. Het aantal asielaanvragen, de instroom en de opvang zijn sinds het aantreden van dit kabinet zo goed als verdubbeld. Het aantal gezinsmigranten is in 2008 met 32% gestegen. De achterstanden bij de IND lopen op. Het lijkt erop dat na jaren van daling de gemiddelde bezetting in de opvang weer stijgt. Dat is ook geen wonder natuurlijk, want beginnend met het generaal pardon heeft dit kabinet de poorten weer wijd opengezet: importbruiden, economische vluchtelingen, illegalen, criminelen; iedereen een verblijfsvergunning en weg zijn de 26 000 gezichten. Om de zoveel tijd krijgt de Kamer bericht dat er niet alleen meer migranten naar Nederland zijn gekomen maar ook dat het natuurlijk weer meer geld kost dan verwacht. Om hoeveel het gaat mogen we van dit kabinet trouwens niet weten.

Intussen laat de staatssecretaris ons al bijna drie jaar in spanning, want steeds verwijst zij naar de toekomstige kabinetsaanpak. In dat licht is het dan ook niet zo gek dat het kabinet ervoor heeft gekozen om een andere bewindspersoon het voortouw te laten nemen bij de aanpak van de huwelijks- en gezinsmigratie. Ik applaudisseer dan ook voor die beslissing.

Ook op een ander gebied gloort hoop, want het CDA, de partij die het generaal pardon mogelijk maakte, de partij van de stoere taal in de kranten maar tegelijkertijd de partij die in de Kamer elk voorstel om het beleid aan te scherpen verwerpt, datzelfde CDA maakte zich recent druk om het probleem van de importbruiden. Recent, zeg ik daar uitdrukkelijk bij, want vorig jaar nog verwierp het CDA een motie van de VVD-fractie daartoe, een motie die nota bene gebaseerd was op teksten uit het eigen CDA-rapport Integratie op waarden geschat. Ik vind het altijd bewonderenswaardig hoe je tegen je eigen voorstellen kunt stemmen. Maar goed, ik tel mijn knopen, want datzelfde CDA schrijft nu in een artikel in NRC van gisteren een stevig pleidooi om migranten minder gemakkelijk een uitkering te geven en de barrières voor importbruiden te verhogen. Muziek in de oren van de VVD! Maar, en dat is een veel interessantere vraag, hoe zit het nu met de PvdA? Wat vindt die van de voorstellen die het CDA gisteren in de NRC heeft gedaan? Ik ben ook zeer geïnteresseerd in de reactie van de staatssecretaris daarop.

Ik overweeg natuurlijk om alvast een VAO aan te vragen – dat doe ik in tweede termijn natuurlijk – om al die voorstellen van het CDA in een aantal moties te vervatten om het CDA in de gelegenheid te stellen om daar een Kamermeerderheid voor te vinden – wij helpen altijd graag waar dat kan – of om het CDA misschien opnieuw in de gelegenheid te stellen om tegen de eigen voorstellen te stemmen. Ik hoop in ieder geval niet dat de prestaties van het CDA uit het verleden garanties zijn voor de toekomst.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Een punt van orde. We hebben een debat gepland over importbruiden. Het staat de heer De Krom natuurlijk vrij om dat hier aan de orde te stellen en daar een VAO op aan te vragen, maar qua zorgvuldigheid klopt het dan niet helemaal meer.

De heer De Krom (VVD): Het is heet van de naald. Gisteren stond het artikel in de NRC en u dacht toch niet dat wij dat zomaar kunnen laten passeren?

Mevrouw Azough (GroenLinks): Het is een beetje lastig om een debat te voeren op basis van krantenberichten die bij mij in ieder geval nog in de postbus zitten. Dus ik zou graag zien dat de heer De Krom zijn spreektijd gebruikte om dat helemaal uit te leggen, anders moet hij er niet nader op ingaan.

De voorzitter: Nee, daar geef ik geen gelegenheid voor, want dat debat is hier niet geagendeerd. Dus daar geef ik sowieso geen gelegenheid voor.

De heer Anker (ChristenUnie): Het lijkt een nieuwe regel te zijn dat we over alles maar mogen debatteren, maar ik houd me toch een beetje vast aan de agenda. Hier gaat het echt niet over vandaag.

De voorzitter: U zult merken dat ik dat ook ga doen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik wil toch graag het tegendeel beweren. Het gaat hier vandaag over een fiks aantal zaken op het gebied van asiel- en migratiebeleid. De importbruiden blijven een heel groot probleem vormen. Dit kabinet doet er niets aan. Ik vind het geen argument dat de krant nog in het postvak ligt om erop te wijzen dat iedereen zich aan de agenda moet houden. Ik kan de voorbeelden niet op twee handen aangeven; ik heb wel twintig handen nodig om al die keren weer te geven wanneer men zich niet aan de agenda houdt. Dus ik stel voor dat het punt importbruiden gewoon vandaag op de agenda staat.

De voorzitter: Nee, het staat niet op de agenda, maar het staat u vrij om daar in uw betoog alle aandacht aan te schenken. Maar het staat niet op de agenda, dus het staat de staatssecretaris vrij om daar niet op te reageren. Ik denk dat we nu de heer De Krom de gelegenheid moeten geven zijn betoog te vervolgen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik wil nog graag een punt van orde maken. Wij zijn Kamerleden hier, wij zijn volksvertegenwoordigers en wij zitten hier om het kabinet te controleren. En als wij vragen stellen, kunt u niet van tevoren zeggen dat de staatssecretaris daar niet op hoeft te antwoorden. Wij voeren hier onze controlerende taak uit en wat u doet is volgens mij buiten de orde.

De voorzitter: Wel, laat ik het zo zeggen. Als wij met elkaar afspreken dat wij een debat aangaan en dat ook agenderen met brieven, dan gaat het debat daarover. Het staat u vrij om alles buiten die brieven en die onderwerpen om aan de orde te stellen, maar ik handhaaf de orde als het gaat om de agenda die we met elkaar vastgesteld hebben. Mijnheer De Krom, gaat u door.

De heer De Krom (VVD): Nu had ik de CDA-fractie ook nog willen vragen om te reageren op de recente uitspraken van de heer Lubbers, maar dat zal ook buiten de orde zijn, nietwaar?

De voorzitter: Ik zou het als ik u was bewaren voor een debat waarbij dat geagendeerd wordt.

De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Dan vervolg ik mijn betoog. Mijn fractie heeft veel vragen over de onderliggende stukken, maar kortheidshalve beperk ik mij tot een aantal punten. De heer Fritsma sprak ook al over de uitvoering van de motie-Van de Camp. Met deze breed gesteunde motie gaf de Kamer het kabinet de opdracht te regelen dat kinderen die een ouder laten overkomen uit het buitenland garant moeten staan voor de kosten die uit het verblijf van de ouder voortvloeien, in het bijzonder voor de kosten met betrekking tot eventuele uitkeringen. Maar tot mijn stomme verbazing voert de staatssecretaris deze motie gewoon niet uit. Ik vind dat niet acceptabel. Ik neem aan dat het CDA dat ook vindt. De staatssecretaris zegt overigens ook dat in het moderne migratiebeleid de garantverklaring helemaal wordt losgelaten, zodat de referent alleen verantwoordelijk wordt gehouden voor kosten in verband met de terugkeer van de ouder. Het is duidelijk, wat de VVD betreft moet de staatssecretaris deze motie gewoon alsnog uitvoeren en het moderne migratiebeleid daarop aanpassen.

Dan de heroverweging van de categoriale asielstatus van personen uit Somalië en Irak. De staatssecretaris heeft gezegd dat er te veel misbruik wordt gemaakt van het categoriale beschermingsbeleid met betrekking tot Somalië om het beleid te kunnen handhaven. Het is dan ook afgeschaft, omdat bijvoorbeeld bij 20% van de Somaliërs geen vingerafdrukken kon worden afgenomen. Waarom schaft de staatssecretaris het categoriaal beleid af maar is zij niet bereid door te zetten en over te gaan tot individuele heroverweging? Hoe weet zij zeker dat iedereen die heeft gefraudeerd – en dat zijn er nogal wat, zoals zij zelf heeft aangegeven – niet wordt bekroond met een verblijfsvergunning?

Met betrekking tot Centraal-Irak: waarom heeft het merendeel van de tot dusverre uitgevoerde heroverwegingen geleid tot de uitgifte van een nieuwe verblijfsvergunning? Toen deze vreemdelingen verblijfsvergunningen ontvingen onder het categoriale beschermingsbeleid was reeds geconstateerd dat zij niet in aanmerking kwamen voor bescherming op grond van categorie A of B. Hoe is het mogelijk dat nu het merendeel van de heroverwegingen plotseling wel tot een vergunning op grond van categorie A of B leidt?

De staatssecretaris geeft aan dat zij niet langer onderscheid kan maken tussen gezinshereniging en gezinsvorming. Dit vinden wij echt onzin. Dat moet gewoon wel kunnen. Wij vinden dit niet acceptabel en wij willen dat desnoods de IND de registratie zodanig aanpast dat dit onderscheid wel kan worden gemaakt.

De staatssecretaris geeft aan dat er in het tweede kwartaal van dit jaar een acute vraag naar capaciteit bij het COA is ontstaan. Dit heeft geleid, zoals wij weten, tot opvang in tenten. Wat gebeurt er met die tenten? Zijn die eind van dit jaar weg? Komen er nog meer tenten bij? Zo ja, waar worden die tenten dan neergezet? Afgezien daarvan vraag ik de staatssecretaris welke gemeenten zich volgend jaar kunnen verheugen in de komst van een nieuw opvangcentrum voor asielzoekers.

Ten slotte: wat is de oorzaak van de drastische stijging van het aantal beroepen met betrekking tot Dublinclaimanten? Hoeveel Dublinclaimanten heeft de staatssecretaris in de eerste helft van 2009 overgeleverd aan de desbetreffende landen?

De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter. In het laatste overleg voor de zomer was mijn collega Van Toorenburg woordvoerder en daarvoor de heer Van de Camp, maar zoals u allen weet is hij naar Europa gegaan, niet via de Europaroute maar rechtstreeks. Ik heb het asielbeleid van hem overgenomen. Ik zie meteen wel dat ik één ding niet goed heb voorbereid. Ik heb mij namelijk beperkt tot de stukken die aan de Kamer zijn gestuurd en ik heb helaas geen additionele inbreng. Dus, als u het goed vindt, ga ik de agenda langs zoals die voor vandaag is opgesteld.

Sommige dingen kan ik heel kort afdoen en over sommige dingen zal ik het iets langer hebben. Het beleid ten aanzien van Nepal steunt mijn fractie. Op basis van de ervaringen die de staatssecretaris opschrijft kunnen wij het nieuwe model medische zorg asielzoekers steunen. Er komt natuurlijk nog meer informatie. In zijn algemeenheid is wel bij ons een aandachtspunt dat medische zorg echt noodzakelijke medische zorg moet zijn en dat het absoluut niet een nieuwe weg mag zijn om de procedure te rekken of gemakkelijker te maken. Er is van verschillende kanten kritiek op de vraag of de problemen die er aan het begin waren overgangsproblemen waren of niet. Mijn fractie meent dat de staatssecretaris zich niet van de wijs moet laten brengen en door moet gaan op de ingeslagen weg, omdat onze indruk is dat dit de juiste weg is.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter.

De voorzitter: Interrupties mogen aan het eind van elk betoog, anders komen we in tijdnood.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Dan kom ik op de brief van 30 juni die op 2 juli al even is besproken. Daarin speelt een aantal dingen, onder andere de Europaroute. De heer Fritsma duidde er al op dat de staatssecretaris meer tijd nodig heeft voor dat onderzoek. Ik ben het niet met zijn opmerkingen eens over een extreme verlenging, want het gaat om een paar maanden extra. Dat heeft de staatssecretaris ook toegelicht. Wat mij betreft is het ook logisch dat men de individuele dossiers wil bekijken. Mijn vraag is echter wel wat de staatssecretaris uiteindelijk denkt te kunnen bereiken. De Europaroute is een risico, niet alleen in Nederland maar ook in andere landen. Is er al voortgang in het overleg met bijvoorbeeld België of de Europese Unie waardoor misbruik of oneigenlijk gebruik kan worden voorkomen? Het is natuurlijk niet de bedoeling van Europa dat je een paar maanden in het ene land gaat zitten om je vervolgens in het andere land te kunnen vestigen. Het is een belangrijk aandachtspunt. Ik sluit mij dan ook aan bij de eerder gemaakte opmerkingen over de noodzaak van voortgang.

Dan kom ik bij de niet-uitvoering van de motie van mijn collega Van de Camp over het ouderenbeleid. Daar is door andere woordvoerders ook over gesproken. Dat is ook aan de orde geweest in het overleg van 2 juli. Toen is de afspraak gemaakt dat de staatssecretaris erop terug zou komen in het kader van met name het gezinsherenigingsbeleid. Ik heb gelezen wat er in die brief staat. Dat is in de eerste plaats een volstrekt niet uitvoeren van de motie, maar in de tweede plaats een argumentatie die ik niet goed kan volgen. Er wordt gezegd: het beleid verandert en we doen het niet meer. Ik heb behoefte aan een duidelijke uitleg van de staatssecretaris. Die motie ligt er en mijn indruk is dat wanneer de staatssecretaris beter opschrijft wat zij doet, wij wel degelijk toe kunnen naar een uitvoering van die motie. Ik wil dat dus graag nog beantwoord zien. Er is discussie over de vraag hoe groot het probleem is. Kan de staatssecretaris aangeven om hoeveel mensen het precies gaat en de verhouding tot de rest van de integratie? In hoeverre is dit een poort voor meer immigratie naar Nederland? Dus graag alsnog uitvoering van de toezegging die op 2 juli is gedaan. Dan kunnen we er in een overleg over de gezinshereniging of gezinsmigratie op terugkomen, want die motie staat er gewoon al vanaf november vorig jaar.

Ik wil een paar woorden wijden aan het bezoek dat de staatssecretaris aan Zuid-Europa heeft gebracht. Ik heb de indruk dat daar veel is besproken. Een probleem komt bij mij heel pregnant naar voren en dat is de grens tussen Turkije en Griekenland, met name het niet voldoende tegen kunnen houden van mensen die naar Griekenland gaan vanuit Turkije. In hoeverre wordt daar door de staatssecretaris, ook in Europees verband, druk uitgeoefend op Turkije om zijn verantwoordelijkheid te nemen? Turkije wil er graag bij horen. Daar hoort ook bij dat men voorkomt dat heel veel mensen illegaal de grenzen overgaan.

De opmerkingen over de kwalificatierichtlijn laat ik voor wat ze zijn. Ik deel de visie van de staatssecretaris daarover.

De verhoging van de leges van Turkse onderdanen dreigt teruggedraaid te worden. Indertijd toen dit beleid is gevoerd moet er toch ook advies over zijn gevraagd of dit wel kan of niet, want eigenlijk is de uitspraak van de Europese rechter niet helemaal onverwacht. Het is namelijk gewoon in strijd met de afspraken die we in het verdrag met Turkije hebben gemaakt, waardoor we die leges niet konden verhogen. Hoe groot dreigt nu de strop te zijn voor de Nederlandse Staat?

Wat betreft de rapportage Vreemdelingenketen is het natuurlijk altijd terugkijken. Omdat ik mij beperk tot de agenda wil ik bij begrotingsbehandeling terugkomen op de verwachtingen voor volgend jaar. Dan hebben we misschien meer zicht op de actuele cijfers. Ik heb sinds juli een aantal bezoeken gebracht aan diensten die onder de staatssecretaris vallen. Daar bestaat ook het beeld dat er de laatste maanden inmiddels sprake is van een daling van de landen die zo’n probleem gaven. De heer Fritsma sprak van een voortdurende grote stijging. Die is er in de eerste helft. Mijn beeld uit de praktijk is dat de daling nu aan het inzetten is. Misschien kan de staatssecretaris daar iets over zeggen. Maar ik vind dat we niet te vroeg moeten juichen, want de begrotingscijfers voor volgend jaar baren ons ook zorgen.

Mijn laatste punt betreft Centraal-Irak. Zie ik het goed dat heel veel mensen alsnog een verblijfsvergunning krijgen vanwege het Salah Sheekh-arrest? In hoeverre gaat ons dat nog meer zaken opleveren? Ik heb altijd gevonden dat dit een erg ruimhartig arrest was. Ik heb de indruk dat de gevolgen daarvan zichtbaar zijn. Is dat inderdaad zo? Dreigt dit ook in andere gevallen een rol te gaan spelen?

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik heb een vraag over de opmerking van de heer Van Haersma Buma over de medische opvang van asielzoekers. We hebben als Kamer een alarmerende brief gekregen van mensen die ervaring hebben met de praktijk van de medische opvang. Ik meen dat de staatssecretaris die brief niet heeft gekregen. Zij geven aan dat er heel grote problemen zijn en dat zij blij zijn dat er nog geen ongelukken gebeurd zijn. Nu zegt de heer Van Haersma Buma: ga maar gewoon verder op de ingeslagen weg. Heeft hij die brief wel gelezen? Zo ja, wat is zijn oordeel daarover?

De heer Van Haersma Buma (CDA): Ja, ik heb die brief gelezen. Mede ook daarom leek het mij wel verstandig om onze positie aan te geven. Ik heb die ook aangegeven bij de opvangcentra. Mijn beeld is dat wat gedaan kan worden binnen de mogelijkheden, ook wordt gedaan. Wij moeten niet onuitputtelijk de mogelijkheid bieden voor aanvullende medische zorg. Het blijft altijd het lenigen van de nood op het moment dat iemand in de opvang komt en dat blijft altijd binnen beperkingen. Ik zie zelfs dat er sprake is van taxi’s waarmee men naar artsen kan gaan en dergelijke, natuurlijk niet zomaar, alleen als het nodig is. Ik denk dat er geen land ter wereld is dat zo’n uitvoerige zorg voor asielzoekers in de beginfase heeft als dit land. Wij moeten niet de illusie wekken dat wij het probleem oplossen door daar aanvullend nog heel veel extra zorg te bieden. Ik denk dat je dan een nieuw probleem creëert, namelijk dat die zorg als zodanig een factor wordt in de asielketen en dat kan niet.

De heer Fritsma (PVV): De CDA-fractie stipte terecht de Europaroute aan, maar wees daarbij met name op misbruik. Deelt de CDA-fractie de mening dat we sowieso van deze systematiek af moeten, dat het sowieso onwenselijk is dat partner- en gezinsmigranten niet hoeven te voldoen aan alle gebruikelijke voorwaarden die we stellen? Ik noem de inburgeringseis, de inkomenseis. Zelfs de eis voor medewerking aan tbc-onderzoek verdwijnt. Alle gangbare eisen verdwijnen. Dat is toch reden genoeg om sowieso tegen die hele Europaroute te zijn en ervoor te zorgen dat partners en familieleden van EU-onderdanen niet automatisch meeliften op het verblijfsrecht van die onderdanen? Graag duidelijkheid.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Dat is inderdaad een onderdeel waarnaar je moet kijken bij die Europaroute, omdat ook mijn analyse is dat het te gemakkelijk is om uiteindelijk zonder inburgering in een ander land te komen. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat men op een gegeven moment zoveel jaren in Europa heeft gewoond dat ook die nareizende burger een Europeaan is geworden. Dus het gaat ook over de termijn die je in dat andere land hebt gezeten. Soms hebben wij ook wel belang bij de Europaroute, zeker in de beeldvorming van de PVV, want er zijn heel veel mensen uit Somalië naar Nederland gekomen die vervolgens doorgemigreerd zijn naar het Verenigd Koninkrijk. Dus het is niet altijd in het nadeel van Nederland.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik heb ook een opmerking over de Europaroute. De staatssecretaris schrijft in haar brief dat er voorwaarden zijn voor de toelating als ongehuwd partner van een EU-onderdaan. Die voorwaarden zijn: zes maanden een relatie hebben gehad of een gezamenlijk kind. Nou, dat is gemakkelijk om binnen te komen. Men maakt een kind en men is binnen. Maar nu staat er verderop in die brief dat de IND het nu al goed vindt dat men binnenkomt als er een relatie van vier maanden is, als men kan bewijzen dat er een langdurige relatie heeft bestaan. Hoe gaat men dat bewijzen als het gaat om ongehuwd partnerschap? Hoe gaat de ING dat toetsen?

De heer Van Haersma Buma (CDA): De IND.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ja, sorry. Ik doe zoveel mee aan debatten over de kredietcrisis tegenwoordig.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik wou al zeggen: straks gaat de DSB hier nog een rol spelen. Maar goed, uw punt is helder en terecht. Het gaat inderdaad over de vraag dat je er niet te gemakkelijk van moet uitgaan dat die relatie er wel is. Wat mij betreft moet er ook bewijs geleverd worden. Er moet dus ook een bewijs zijn. In Nederland heb je bijvoorbeeld het geregistreerde partnerschap. Dat is een bewijs. Maar het is volstrekt onvoldoende als iemand tegen de IND zegt: ik heb al jarenlang een relatie en wij wonen al heel lang samen. Door de bewijslast bij de persoon of bij dat paar te leggen, ben je een stuk verder dan dat je dat te gemakkelijk aanneemt. Ik heb ook gelezen dat die zes maanden alweer zijn teruggebracht naar vier maanden. Dat vind ik ook niet nodig. Waarom zouden we dat doen? Ik vind de Europaroute op zichzelf een ongelukkig fenomeen waar heel Europa mee te maken heeft en dat je ook Europees moet oplossen. Ik zie echter wel dat de staatssecretaris in Europese zin een voortrekker is door dit op de agenda te zetten, want ook Denemarken en Noorwegen hebben er last van.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik wil nog even terugkomen op de medische zorg, want ik vind het antwoord van de heer Van Haersma Buma wat mager. De woordvoerder van het CDA, Kathleen Ferrier, was bijvoorbeeld heel helder in het debat met de minister van VWS over die medische zorg. Het vroegere systeem moest verbeterd worden. Daar hebben we de staatssecretaris ook de vrije hand in gegeven, maar dan moet het ook verbeterd worden. Als wij nu de signalen krijgen dat er structurele problemen zijn als het gaat om toegang tot zorg, dan zijn dat problemen die ook het CDA aangaan. Dan moet de heer Van Haersma Buma niet komen met uitzonderlijke voorbeelden als taxi’s en dergelijke. Hij weet ook dat het daar niet over gaat. Het gaat over toegang tot eerstelijnszorg.

De heer Van Haersma Buma (CDA): De taxi’s stonden in de brief, maar u hebt gelijk, dat is niet de regel. Dus dat is niet de hoofdzaak. Ik wijs erop dat die zorg goed moet zijn, maar als ik die brieven lees, heb ik expliciet de neiging om daarop te reageren. Het nieuwe systeem gaat namelijk van start en we kunnen niet na een aantal maanden zeggen dat het structureel niet goed is, met daarmee de suggestie dat het uitgebreider kan en moet. Ik denk dat dat heel moeilijk is. Ik denk ook aan de kosten. Wie gaat dat betalen? Dat is buitengewoon ingewikkeld. Ik denk ook aan het feit dat de zorgverleners niet voor het oprapen liggen. Dus we kunnen wel tegen elkaar zeggen dat het allemaal beter moet en zal, maar we lopen tegen bepaalde grenzen aan. Dan zeg ik tegen de staatssecretaris: ik denk dat de manier waarop u bezig bent goed is; dat is de wens van de Kamer en ga daarmee door.

Mevrouw Azough (GroenLinks): De heer Van Haersma Buma geeft gewoon geen antwoord. Het gaat niet om uitbreiding, het gaat om het systeem zoals het is opgesteld en de criteria die daarbij horen. Daar moet aan worden voldaan.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Mijn antwoord blijft hetzelfde.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Wij zijn als SP altijd erg kritisch geweest over het nieuwe model voor de medische zorg voor asielzoekers. Uitgangspunt was, zoals mevrouw Azough terecht zei, dat het een verbetering moest inhouden, weliswaar als kapstok voor een bezuiniging. Nu zie ik in de brief van de staatssecretaris dat er eigenlijk op elk onderdeel van de uitvoering van de aanbesteding van die zorg problemen zijn en dat er onduidelijkheid is. Er is zelfs onduidelijkheid als het gaat om de toeleiding naar spoedeisende hulp. Dus er zijn een hoop opstartproblemen geweest. Moet de staatssecretaris, als zij nu terugblikt, niet erkennen dat het gewoon te snel is gegaan en dat we geluk hebben gehad dat er geen dingen fout zijn gegaan in die overgangsperiode? Ik gaf net al bij interruptie aan dat wij een brief hebben ontvangen van een aantal mensen die werkzaam zijn of zijn geweest binnen de medische opvang. Ik heb de indruk dat de staatssecretaris die brief niet heeft ontvangen. De punten in die brief baren mij zorgen. Zij dragen bijvoorbeeld aan – en dat zou de heer Fritsma aan moeten spreken – dat asielzoekers in de opvang terecht komen die geen tbc-screening hebben gehad. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Ook lees ik dat de toeleiding voor spoedeisende hulp na kantooruren door beveiligers gebeurt. Dat lijkt mij een enorm risico. Zo gaat die brief met 20 à 25 kritische punten over de huidige situatie verder. Ik vraag aan de staatssecretaris of de manier waarop de medische zorg wordt verleend efficiënter, veiliger of goedkoper kan. Mijn zorg blijft bestaan. Ik vraag de staatssecretaris om concreet in te gaan op de punten die in de brief genoemd worden of om daar schriftelijk op in te gaan als het haar niet bekend voorkomt.

Dan de andere punten die op de agenda staan. Op de Europaroute komen we nog terug. De staatssecretaris is nog steeds bezig met planvorming. Dat mag van ons ook best sneller. Ik ben het met de CDA-fractie eens dat uiteindelijk de oplossing in Europa zal moeten liggen, zeg ik als Europacriticus. Wij kunnen als land niet alleen die lekken afdichten. Dat het nodig is om in ieder geval de inburgeringseis hoog te houden, lijkt mij helder.

Een ander punt dat op de agenda staat betreft de legeskosten. Daarover hebben wij in eerste instantie de discussie gevoerd met de minister. De brief die wij hierover krijgen, vind ik een beetje een duister verhaal. De conclusie is: in Nederland zijn de leges hoger dan in andere landen en we gaan er eigenlijk niets aan doen. De onderbouwing is: we gaan de indirecte kosten nog eens herdefiniëren. We hebben dat hele debat gevoerd en we zijn tot de conclusie gekomen dat het een persoonlijke inschatting is wat je onder indirecte kosten moet rekenen en wat niet. We hebben het zelfs gehad over de kopjes koffie voor de ambtenaren die met deze procedures bezig zijn. Moeten we niet gewoon een afweging maken naar wat wenselijk is en op een aantal punten die legeskosten wel degelijk gaan verlagen? Graag een reactie.

Dan de herijking van het vreemdelingenbeleid als het gaat om kinderen. Dat wordt maar steeds uitgesteld. Het zou voor de zomer komen. Nu is het najaar en ik begrijp uit een brief van de staatssecretaris die zij aan het Humanistisch Verbond heeft gestuurd dat het eind 2009 wordt. Ik krijg graag duidelijkheid over de plannen van de staatssecretaris op dit punt. Op welke termijn ontvangen we die informatie?

Ook het reisverslag van het bezoek van de staatssecretaris aan een aantal Zuid-Europese landen staat op de agenda. Daar hebben we al een paar keer eerder over gesproken. Het is een interessant reisverslag. Er staan helaas nog steeds niet de beloofde foto’s in. Het zou een mooi plaatjesboekje worden, maar nu zie ik een verslag van het bezoek van de staatssecretaris aan een aantal landen waarbij zij die landen nog eens even uitlegt hoe het interstatelijk vertrouwensbeginsel eigenlijk werkt. Dat is leuk. Ik heb de indruk dat die landen dat allang wisten. Het probleem ligt in de praktijk. Aanbevelingen dat de buitengrenzen beter bewaakt moeten worden, dat er efficiënter en zorgvuldiger asielprocedures moeten komen, lijken me echt een open deur. Heeft de staatssecretaris nu zij er is geweest de praktijk gezien? Vindt zij nog steeds dat wij mensen terug moeten sturen naar Griekenland, wetende dat de toegang tot de asielprocedure beperkt is? Heeft zij daadwerkelijk de vreemdelingendetentie daar gezien? Heeft zij gezien hoe armoedig dat is en dat het totaal afwijkt van de wijze waarop wij om wensen te gaan met vreemdelingen? Is zij met mij van mening dat we niet eindeloos verder moeten gaan met dit gemodder in de hoop dat Griekenland die procedures aanpast en dat wij op een goed moment gewoon moeten zeggen: wij nemen hier onze verantwoordelijkheid? Het gaat hier over mensen. De staatssecretaris zou moeten zeggen: wij zetten mensen niet meer uit naar Griekenland, ook niet onder een Dublinprocedure. Graag een reactie.

Op de agenda staat ook artikel 15c van de kwalificatierichtlijn. Daar komen we nog uitgebreid over te spreken, maar ik wil van de staatssecretaris weten wat haar positie is ten opzichte van de UNHCR. Er ligt nu opnieuw een brief over de veiligheidssituatie in Irak en Somalië. De UNHCR zegt over Somalië dat twee gebieden als dusdanig gevaarlijk worden gekwalificeerd dat er eigenlijk geen mensen naartoe uitgezet moeten worden en dat die mensen in ieder geval een tijdelijke status moeten krijgen. Ik weet dat de staatssecretaris het categoriaal beleid heeft afgeschaft, maar ik zie niet hoe zij de woorden van de UNHCR weegt. Neemt zij die überhaupt nog serieus? Graag krijg ik daar een reactie op.

Ik wijs op de brief die Amnesty International aan de Kamer heeft gestuurd, waarin het opnieuw gaat over het afschaffen van het categoriaal beleid voor Somalië. Dat hebben wij gesteund, maar wel met de kanttekening dat wij het heel belangrijk vinden dat al die individuele dossiers goed beoordeeld worden om te bekijken of mensen niet gefraudeerd hebben, zodat mensen niet naar onveilige gebieden worden teruggestuurd. Nu zegt Amnesty International dat er mensen worden uitgezet waarbij geen sprake is van fraude en misbruik. Ik weet niet of dat waar is, maar ik wil dat wel graag weten.

Een laatste klein maar niet onbelangrijk punt: het bromfietscertificaat. Asielzoekers kunnen geen bromfietscertificaat meer krijgen. Nu mocht ik van de zomer, met toestemming van de staatssecretaris, een aantal werkbezoeken brengen in Groningen. Als je als asielzoeker een opleiding wilt volgen en je wilt naar school toe gaan, kom je er niet met het openbaar vervoer in Groningen. Ik heb zelfs moeten liften om me van Nieuwe Pekela naar Veenhuizen te kunnen verplaatsen. Wil de staatssecretaris nu echt dat die mensen een trekker aanschaffen of zo? Daar heb je namelijk geen rijbewijs voor nodig. In 2007 is al aan mijn fractie toegezegd dat het bromfietscertificaat voor asielzoekers geregeld zou worden. Is dat nu zo moeilijk? Kan de staatssecretaris dat niet gewoon regelen? De staatssecretaris kijkt mij aan of er water brandt.

Staatssecretaris Albayrak: Is dat toegezegd?

Mevrouw Van Velzen (SP): Door uw voorganger.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Ik heb een vraag aan mevrouw Van Velzen. Zij sprak naar aanleiding van de reis van de staatssecretaris over Griekenland. Hoor ik het goed dat zij vindt dat naar Griekenland geen Dublinclaimanten teruggestuurd moeten worden? Dat vind ik een groot risico, want dan nemen we eigenlijk de verantwoordelijkheid van die procedure over. Maar geldt dat alleen maar voor Griekenland of kunnen we ook niet terugsturen naar landen als Italië, Cyprus, Malta of Oost-Europese landen die een vergelijkbare procedure hebben?

Mevrouw Van Velzen (SP): Hier wreekt zich dat u een nieuwe woordvoerder bent. We hebben dit debat uitentreuren gevoerd. De situatie in Griekenland wijkt heel erg af van die in andere landen. Daar is de toegang tot de asielprocedure niet gegarandeerd. De wijze waarop asielzoekers daar worden opgevangen is gewoon onmenselijk. Ik heb de staatssecretaris gesteund om te proberen om het daar te verbeteren, maar als het niet verbetert, moet je de afweging maken of het nog wel verantwoord is. Aangezien daar niets is veranderd, de situaties zelfs is verergerd en allerlei mensenrechtenorganisaties komen aankloppen met praktijkvoorbeelden, vind ik dat je op een goed moment moet zeggen: dat doen we niet meer. Dat geldt voor ons voor Griekenland en niet voor andere landen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik weet dat het staatsrechtelijk niet interessant is, maar ik wil toch vermelden dat ik niet die voorganger ben die een toezegging heeft gedaan over het bromfietscertificaat.

Mevrouw Van Velzen (SP): Dat was de bewindspersoon van Verkeer en Waterstaat. Dat hebt u nog niet gedaan.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): O gelukkig, maar dat is niet de voorganger van deze staatssecretaris.

Voorzitter. Deze staatssecretaris heeft mij meerdere keren verzekerd dat zij een restrictief toelatingsbeleid voert. Meerdere keren. Als ik haar daarop aansprak, zei zij: ik voer een restrictief toelatingsbeleid. Wel, het mooie van de vreemdelingenrapportage is dat je nou eens zo lekker kan zien wat er gebeurd is in die tijd. En deze staatssecretaris – laat ik beginnen met mijn conclusie – verkwanselt het hele vreemdelingenbeleid. Deze staatssecretaris verkwanselt de belangen van de Nederlandse burger. Wij hebben een kredietcrisis op dit moment. Wij moeten met elkaar eten van een koek die steeds kleiner wordt en de staatssecretaris zorgt ervoor dat er meer mensen binnenkomen om ook nog eens van die koek te eten.

Ik heb een aantal vragen. Ik wil graag weten waarom in de eerste helft van 2007 het totaal aantal in behandeling genomen asielaanvragen 4600 was en waarom het aantal in de eerste helft van 2007 is gestegen tot 7750. Dat is een stijging met 68,5%. Ik zou graag weten waarom er in de eerste helft van 2007 18 100 aanvragen voor kort en lang verblijf, MVV’s, waren en 22 000 in de eerste helft van 2009. Een stijging met ruim 20%. Dan wat het vertrek betreft. Waarom stond het aantal gecontroleerde vertrekken in de eerste helft van 2007 op 6850 en in de eerste helft van 2009 op 4800? Dat is een daling met bijna 30%. Het vertrek gedwongen is van 6000 naar 3500 gedaald en het vertrek zelfstandig is van 850 naar 1300 gestegen. Voor de eerste categorie betekent dat een daling met ruim 40% en in het tweede geval een stijging met 52%. Waar zijn die mensen die zelfstandig zijn vertrokken? En dan degenen die zelfstandig zonder toezicht zijn vertrokken. Dat waren er in de eerste helft van 2007 9150 en nu 6400. Een daling van 31%. Al met al rampzalig beleid wat betreft het toelaten van mensen en een nog rampzaliger beleid op het gebied van de terugkeer. En dan de opvang. Hoe kan het dat in de eerste helft van 2007 de instroom in de opvang stond op 4000 en nu in de eerste helft van 2009 op 7200? Dat is een stijging van 80%. De cijfers van het COA laten zien dat er in 2008 20 122 mensen binnen waren. Als ik 2009 prognosticeer, komen er 30 780 binnen. Weer een stijging van 50%. Ik zou graag eens keihard en niet in allerlei omfloerste redeneringen horen van de staatssecretaris waar dit aan ligt.

Wat betreft de importbruiden wijs ik op de rapportage Vreemdelingenketen waarin gewoon gesproken wordt over gezinsmigratie en waarin gewoon de cijfers gegeven worden. Het aantal mensen dat in 2007 in aanmerking kwam voor gezinsvorming en -hereniging lag iedere maand zo rond de 600 à 700. Wat is de reden dat er in juli 2007 ineens 2759 mensen werden toegelaten? In augustus 4965. Hebben al deze mensen het examen van de inburgeringscursus buitenland gehaald? Eerst krijg ik graag een toelichting op de cijfers en dan een antwoord op die vraag.

De staatssecretaris had een heel goed idee. Zij vond dat mensen twaalf weken langer opgevangen moesten worden, want dan zouden zij sneller vertrekken. Wel, als mensen twaalf weken langer zijn opgevangen, dan nog gaat er 40% met onbekende bestemming weg. Wat is het nut van die twaalf weken? Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat deze kapitaalvernietiging zo snel mogelijk tot een einde komt?

Dan nog een opmerking over de brief van 4 augustus van minister Hirsch Ballin over de uitgenodigde vluchtelingen. Hij stelt dat er 544 geaccepteerde uitgenodigde vluchtelingen zijn. De IND-rapportage praat over 700 uitgenodigde vluchtelingen. Waar komt dat verschil vandaan? Waar zijn die mensen gebleven?

De heer Van Haersma Buma (CDA): Mevrouw Verdonk stelt eerst een vraag aan de staatssecretaris. Zij heeft het antwoord nog niet, maar trekt dan vervolgens een conclusie naar aanleiding van het antwoord dat er nog niet is. Ik wil even terug naar die vraag en het antwoord daarop. Dat betreft de ook door ons gesignaleerde toename van het aantal asielzoekers in de rapportage Vreemdelingenketen. Dat komt met name door mensen uit Irak en Somalië. Dat heeft te maken met het nawerken van het categoriaal beleid. Is mevrouw Verdonk dat met mij eens? Denkt zij ook niet dat hierin verandering komt door het afschaffen van het categoriaal beleid?

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Dat categoriaal beleid Irak en Somalië had al afgeschaft moeten worden toen bleek dat de instroomcijfers daardoor gigantisch omhoog gingen. Ik heb daarbij in een vorig leven het CDA altijd aan mijn kant gevonden. Deze staatssecretaris blijft bij dit categoriaal beleid, ook als zij ziet dat het leidt tot gigantische toename van aantallen, gewoon op haar handen zitten en doet er helemaal niets aan. Dus, mijnheer Van Haersma Buma, het komt helemaal niet door een toename van het aantal mensen uit Irak en Somalië. Het is een toename omdat we dat generaal pardon hebben gehad, waar u verantwoordelijk voor bent. Dat heeft een aanzuigende werking. Mensensmokkelaars overal in de hele wereld – en degenen die daarom lachen weten nog steeds niet hoe het systeem werkt – zien wat er gebeurt in Nederland en die denken: ...

De heer Spekman (PvdA): Yes!

Mevrouw Verdonk (Verdonk): ... o, wat een aardige staatssecretaris, die laat iedereen toe; dus wij sturen gewoon lekker de mensen. En wij in Nederland zijn verantwoordelijk voor die georganiseerde criminaliteit waar heel veel mensen slachtoffer van worden.

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Er staat een heleboel op de agenda. Ik ga het niet over alles hebben, wel over veel. Dan weet u dat.

Eerst wil ik stilstaan bij de medische zorg, waar al eerder uitvoerig over gesproken is. De staatssecretaris heeft een redelijk positieve brief gestuurd, waarin zij toegeeft dat er wel dingen zijn fout gegaan in het verleden, maar dat het opstartproblemen waren die inmiddels zijn opgelost. Wij krijgen brieven van allerhande organisaties waarin staat dat dit helemaal niet het geval is. Mensen maken zich heel grote zorgen als het gaat over het gebruik van de praktijklijn, de privacy, de verpleegkundige intake die in sommige gevallen zes weken na binnenkomst nog niet heeft plaatsgevonden, de tbc-check, beveiligingsmensen die moeten worden ingezet bij spoedeisende hulp. Er is een groot aantal zorgen. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe zij de signalen waardeert die wij van de andere organisaties krijgen. Volgens mij moet zij daar wat mee. De Taskforce gezondheidszorg asielzoekers wordt opgeheven. Kunnen we echt concluderen dat dit project klaar is? Zou de taskforce niet nog een tijdje moeten doorgaan? Zouden organisaties die zich extra druk maken om de medische zorg voor asielzoekers daar niet een plek in moeten hebben, zodat zij met elkaar tot een goed systeem kunnen komen? Graag een reactie.

Over de leges is ook al uitvoerig gedebatteerd. Ik heb wel eens gezegd dat ik het idee had dat de vuilnisophaaldiensten en bedrijfsrestaurants werden meegerekend bij de leges. Het hebben van een overheidsapparaat kost gewoon geld. Dat is niet direct toe te rekenen naar de producten die de overheid levert. Als ik een paspoort haal, betaal ik daar ook niet de burgemeester mee, bijvoorbeeld. Als ik daar achter zou komen, zou ik daar redelijk wat herrie over maken.

In de begroting staat het voorstel om de leges te verhogen. Ik meen op pagina 98. Tegelijkertijd loopt er op dit moment nog een onderzoek door Ernst & Young naar de kostprijsberekening. Ik vraag me af hoe de staatssecretaris daartoe komt, zeker gelet op alle signalen over de ontzaglijk hoge leges. Ik liep in de praktijk aan tegen een heel specifieke kwestie. Een vrouw krijgt te horen dat zij voor een bepaalde medische procedure niet in aanmerking komt, maar dat er voldoende redenen zijn om een aanvraag in te dienen op basis van artikel 8. Er is dus al een heel proces gaande bij de IND, het dossier is meer dan bekend, maar zij moet weer een heel nieuwe aanvraag indienen en €830 aan leges betalen. Volgens mij zitten wij niet te wachten op extra procedures om een heleboel mensen aan het werk te houden. Waarom zijn die leges zo ontzettend hoog? Voor haar is het extra schrijnend. Het ziet ernaar uit dat zij alle recht heeft om hier te blijven, maar dat kan niet omdat zij het geld niet heeft om die nieuwe procedure aan te gaan. Zij heeft blijkbaar een verkeerde procedure ingezet. Ik vraag me echt af waar het voornemen vandaan komt om de leges te verhogen, terwijl ze al ontzettend hoog zijn, zeker als je ze internationaal vergelijkt.

Over Somalië hebben we een uitgebreid debat gehad naar aanleiding van het opheffen van het categoriaal beschermingsbeleid om misbruik en fraude tegen te gaan. Daar kwam een heel aantal maatregelen uit. Die hebben wij gesteund. Het is een heel zorgelijke situatie in Somalië. Ik ben er helemaal niet blij mee dat het daar zo slecht gaat dat wij daar in Nederland een asielbeleid voor moeten voeren. Dat is echt een probleem. Ik wil van de staatssecretaris weten hoe dit beleid ten aanzien van Somalië vorm heeft gekregen. Door een aantal ngo’s, onder andere de UNHCR, zijn ons daarover brieven gestuurd. Komt het voor dat een Somaliër die geen fraude heeft gepleegd en afkomstig is uit een gebied waarvoor voorheen de categoriale bescherming gold, nu geen bescherming krijgt? Kan dat voorkomen? Hoe gaat het bij gedwongen uitzetting van Somaliërs? Gaat het daarbij alleen om onder het categoriaal beleid als relatief veilig aangemerkte gebieden of gaat het om meer bestemmingen? Om welke gebieden gaat het dan? Ik kreeg daarover gisteravond nog een brief van de UNHCR waarin deze zorgen werden geuit. Ik leg die zorgen graag hier op tafel.

Dan de rapportage Vreemdelingenketen. Ik ben blij dat de staatssecretaris de eerste stap heeft gezet in het verbeteren van de rapportage. Op een paar punten vragen wij aandacht. Wij zijn heel blij met de positieve uitwerking van de snelle actieteams op de mensensmokkel vanuit Nigeria naar Nederland, onder andere de Koolviszaak bewijst dat wij een bende hebben kunnen oprollen. Dat is een goede zaak. Het is altijd de vraag geweest waar de mensenhandelstroom naar toe gaat. Ik vraag me af of er nog steeds gekeken wordt naar Nigeria als bronland voor mensenhandel en of de aandacht na de vliegvelden nu naar de havens wordt verlegd?

Het aantal vervolgaanvragen vertoont een dalende trend. Dat is een heel bijzonder en eigenlijk heel positief feit. Het verminderen van vervolgaanvragen is immers een van de doelen van de nieuwe asielprocedure. Het is nu interessant om te weten waarom onder de huidige procedure die vervolgaanvragen aan het dalen zijn. Zijn daar oorzaken voor aan te wijzen? Zijn dat ook succesfactoren die we moeten meenemen naar de nieuwe asielprocedure?

Het COA wordt geconfronteerd met een acute vraag naar capaciteit, zozeer dat er zelfs tenten zijn opgebouwd. Het zijn geen legertentjes meer. Daar ben ik al heel erg blij mee. Het zijn redelijke paviljoens waar ook bedrijven feesten in kunnen organiseren bijvoorbeeld, maar het is niet ideaal. In het vorige AO heeft de staatssecretaris gezegd dat zij er zo snel mogelijk van af wil, maar het lijkt er nu naar uit te zien dat die tenten er nog wel een tijdje staan. Wat is nu precies de planning met de tenten? Vervolgens wordt er in de rapportage gemeld dat het COA in overleg is met een aantal gemeenten voor duurzame capaciteit. Dat is altijd een probleem. Er zijn gemeenten die absoluut geen asielzoekerscentrum willen. Er zijn ook voorbeelden waarin gemeenten na aanvankelijke weerstand er eigenlijk nooit meer van af willen vanwege de effecten op de lokale economie en werkgelegenheid. Is het mogelijk dat de staatssecretaris het COA ondersteunt bij de onderhandelingen die het telkens weer moet voeren met gemeenten over tijdelijke vergunningen of een tijdelijke locatie. Het is een ontzaglijke klus waar het COA telkens voor gesteld wordt. We willen allemaal niet dat asielzoekers terechtkomen in bungalowparken of weet ik wat voor exotische noodvoorzieningen. Dat moet gewoon niet de bedoeling zijn. Als dit nu echt zo’n probleem is, kunnen wij daar dan op landelijk niveau niet iets voor doen?

De voorzitter: Mijnheer Anker, u gaat nu afronden.

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Dit is mijn laatste onderwerp.

De voorzitter: Ik had u al een paar seintjes gegeven.

De heer Anker (ChristenUnie): Mannen zijn niet altijd even gevoelig, dus die pikken niet alles op wat een vrouw uitzendt. Misschien ligt het daaraan. Ik zal mijn best doen.

Mijn laatste opmerking betreft de pilot beschermde opvang. Ik vraag me af wat de toekomst daarvan is en of er uitbreiding is voorzien.

De heer Fritsma (PVV): De heer Anker begon over het toetsen van verblijfsdoelen. De heer Anker vindt dat daarbij meegenomen moet worden dat iemand verblijf wenst op grond van een ander doel dan waar de aanvraag voor in is gediend. Een van de weinige voordelen van de nieuwe Vreemdelingenwet is juist dat je per verblijfsdoel een nieuwe aanvraag in moet dienen. Wil de ChristenUnie daarvan af? We zijn daar juist in het verleden van afgestapt omdat iedereen zich bij de IND meldde met de tekst: ik wil een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner of verblijf bij kind; ik heb medische klachten, daar moet ook op getoetst worden; o ja, ik ben ook asielzoeker en ik heb klemmende redenen van humanitaire aard waar ik ook een verblijfsvergunning voor wil. Het waren echt beschikkingen van 200 bladzijden soms. Dit is juist daardoor veranderd, dus ik kan me niet voorstellen dat de ChristenUnie terug wil naar de oude situatie. Daarbij is het voorbeeld dat de heer Anker gebruikte ook niet correct. Hij haalde het voorbeeld aan van iemand die een verblijfsvergunning had aangevraagd op grond van medische omstandigheden maar die wellicht in aanmerking zou komen voor verblijf op grond van artikel 8 EVRM. Artikel 8 EVRM wordt toevallig juist wel bij elk verblijfsdoel getoetst. Dat moet de heer Anker ook weten. Dus dat voorbeeld klopt niet. Maar de vraag is in beginsel of de heer Anker terug wil naar de situatie dat je meerdere verblijfsdoelen in één aanvraag mag hebben.

De heer Anker (ChristenUnie): Ik wil best wel even navraag doen naar dat voorbeeld. Het gaat mij erom dat de gekke situatie bestaat dat een heel dossier volledig bekend is, dat mensen al hun leges hebben betaald voor die procedure en dat daarna blijkt dat er waarschijnlijk wel iets anders prima mogelijk zal zijn, maar dat ze dan weer voor heel hoge legeskosten worden gesteld. Ik vind het prima dat de overheid een prijs vraagt voor de dienst die zij levert en ik vind ook dat leges kostendekkend mogen zijn, maar dit zijn heel hoge bedragen geworden. Daar gaat het mij om. Dus het gaat er niet om dat we elkaar bezig gaan houden over hoge prijskaartjes. Dat vind ik helemaal niet interessant. Uiteindelijk willen we dat er op zoveel mogelijk dingen wordt getoetst om te voorkomen dat we de ene procedure na de andere krijgen. Dat zal de toekomst zijn. Maar het gaat mij in dit geval echt om de hoge legeskosten.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik wil ingaan op de tenten. De fractie van de ChristenUnie is evenals de GroenLinks-fractie van het begin af aan kritisch geweest over deze vorm van opvang. Ons bereiken signalen dat niet alleen de termijn waarop mensen verblijf krijgen wordt uitgebreid – niet alleen zes weken maar soms zelfs twaalf weken – en dat er extra mensen zijn geplaatst. Nu uit de heer Anker opnieuw zijn zorgen, maar wanneer is het voor hem nu genoeg?

De heer Anker (ChristenUnie): Ik heb het liefst die hele tenten niet. Mevrouw Azough zal ook wel eens met het COA spreken en horen dat het enorme problemen geeft om de capaciteit op orde te krijgen. Het COA moet telkens opnieuw met gemeenten in gesprek om te proberen een plek te krijgen, daar de bewoners over te informeren, et cetera. Het zijn heel gevoelige processen. Dat heeft mevrouw Azough misschien ook wel eens van nabij meegemaakt. Dat is een zware klus. Dus ik ben helemaal niet blij met die tenten en ik wil het liefste dat ze morgen opgedoekt kunnen worden. Nu de winter eraan komt, hebben we een serieus probleem. Dat leg ik bij de staatssecretaris neer. Ik vraag me alleen af wat dan het alternatief is voor het COA. Het is een heel lastige situatie.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik denk dat het COA gewoon die capaciteitsproblemen moet oplossen. Het aantal asielzoekers dat instroomde was minder dan verwacht. Dat is serieus zo. De verwachting was 16 000, het werden er 14 000. Dat is minder, dus die capaciteitsproblemen heeft het COA zelf gecreëerd. Dat had het COA moeten voorzien. Ik zie mevrouw Verdonk lachen. Het zijn er veel, dat ben ik met haar eens, maar het zijn er minder dan was voorspeld. Mijnheer Anker, bent u het met mij eens dat als de staatssecretaris belooft dat het tijdelijk is en daar concreet een datum op plakt, we haar aan haar woord moeten houden?

De heer Anker (ChristenUnie): Ik sla het meeste aan op het woord «gewoon», dat moet gewoon opgelost worden. Als we alles gewoon konden oplossen, zouden we heel dunne nota’s kunnen schrijven. Het is een verdraaid lastige klus waar het COA voor staat. Daarom heb ik wederom uitgesproken dat ik graag die tenten dicht wil hebben en daarnaast vraag ik de staatssecretaris wat wij kunnen doen om het COA te helpen om die capaciteitsproblemen aan te pakken. Wij krijgen nu alleen de informatie dat het COA in gesprek is met gemeenten. Dat is dus niet een kwestie van: even een babbeltje en we hebben een school leeg staan. Helemaal niet, dat zijn heel ingewikkelde processen die heel veel tijd kosten. Ik wil van de staatssecretaris horen hoe het staat met die gesprekken met de gemeenten en wat wij nog kunnen doen om het COA te steunen in het vinden van capaciteit.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Is de heer Anker het met mij eens dat het COA helemaal niet te kampen zou hebben met tekorten als er een restrictief toelatingsbeleid gevoerd werd?

De heer Anker (ChristenUnie): Ja, mevrouw Verdonk legt «restrictief» altijd uit als heel lage aantallen. Volgens mij is restrictief dat je streng bent en dat je goed kijkt naar wat wel en wat niet kan. Mevrouw Verdonk vergeet altijd weer dat de wereld in de fik staat, namelijk dat er in Somalië vreselijke toestanden zijn geweest en nog steeds zijn, dat het in Irak langzamerhand iets beter gaat en dat wij ervoor hebben gekozen om het categoriaal beschermingsbeleid af te schaffen. Dat was echter niet gemakkelijk en dat betekent niet dat het daar nu allemaal groene grazige weiden zijn waar iedereen madeliefjes plukt. Er zijn nog steeds heel serieuze problemen. Nog steeds moeten mensen over de hele wereld hun heil zoeken en politiek asiel aanvragen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): In Nederland?

De heer Anker (ChristenUnie): In Nederland onder andere. Ook in de regio, maar de regio heeft het er al behoorlijk druk mee.

De voorzitter: Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Azough van GroenLinks.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik denk dat de heer Anker een andere bril op moet zetten als hij naar u kijkt, zodat hij niet per se alleen maar een vrouw ziet als voorzitter. Ik vond het wel een grappige opmerking.

De heer Anker (ChristenUnie): Dus weer te veel charme. Het is ook nooit goed.

Staatssecretaris Albayrak: Het is pas erg als hij een man ziet.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Dat zou inderdaad helemaal erg zijn. Dat is niet het geval.

De voorzitter: Ik geef het woord aan mevrouw Azough voor haar inbreng.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. We hebben het vandaag over een groot aantal onderwerpen. Het onderwerp dat voor mij de eerste plaats inneemt is het nieuwe zorgmodel voor asielzoekers. We hebben in deze Kamer een aantal debatten gevoerd met onder andere de minister van VWS en met deze staatssecretaris over dat nieuwe zorgmodel. We zijn erin meegegaan dat er een nieuw zorgmodel moest komen, juist omdat er in het vorige systeem een groot aantal problemen was rondom de toegang tot zorg. Die toegang was soms zo gebrekkig dat het leidde tot incidenten met soms fatale gevolgen. Heel soms, gelukkig, maar desondanks serieuze problemen. Het is voor mijn fractie van groot belang dat er dan ook echt verbeteringen zijn. Nu kan ik mij goed voorstellen – en dat geef ik aan de staatssecretaris mee – dat er aanloopproblemen zijn, dat je in het begin niet meteen alle problemen kunt oplossen en dat het, gezien het feit dat er een ingewikkelde reorganisatie plaats moet vinden met veel gevolgen, niet meteen hartstikke soepel verloopt. In verschillende brieven van organisaties, onder andere van een deskundige organisatie als Pharos, worden zorgen geuit dat het geen incidentele maar structurele problemen betreft. Dat raakt bij mij wel een snaar. Dat mag natuurlijk niet het geval zijn. We moeten niet terug naar een situatie waarin we «goedkoop maar duurkoop» creëren. Als we mensen niet goed screenen, als er niet binnen een termijn van zes weken een goede intake plaatsvindt, als mensen geen toegang tot eerstelijnszorg krijgen, ontstaan er problemen, zoals het langdurig aangewezen zijn op medische zorg of specialistische zorg. Het is van het grootste belang, ook met het oog op onze eigen begroting, om ervoor te zorgen dat mensen op een goede manier geholpen worden door de juiste personen. Kan de staatssecretaris daar nader op ingaan, ook op de zorgen van Pharos en op de brief die zij misschien niet heeft gehad, waarin praktijkvoorbeelden worden gegeven? Misschien kan zij dat niet nu meteen en detail, maar dan zou zij dat later schriftelijk kunnen doen en dan specifiek op alle punten die in die praktijkbrief naar voren worden gebracht.

De staatssecretaris heeft naar aanleiding van het debat over de Europaroute toezeggingen gedaan. Het belangrijkste onderwerp daarbij is de legeskwestie. Al jaren bestaat er ellende rondom de berekening van de Nederlandse leges. Nederland is een absolute topper als het gaat om die heffing. Terwijl andere Europese landen schappelijke legeskosten hanteren, rekent Nederland astronomische bedragen. Er wordt in de brief van de staatssecretaris ontzettend ingewikkeld gedaan over de berekening van die kosten. Mij lijkt het redelijk simpel. Het gaat om de noodzakelijke kosten voor het verlenen van de overheidsdiensten. Slechts die noodzakelijke kosten moeten doorberekend worden aan de aanvrager. De staatssecretaris stelt dat de leges in Nederland niet te vergelijken zijn met die in andere landen, dat we wel veel hogere leges berekenen maar dat dit eigenlijk niet goed te verklaren is. Dat is natuurlijk geen antwoord. Ik vraag de staatssecretaris om daar eens goed naar te kijken. Een internationale vergelijking kan toch geen onmogelijke opgave zijn? Het moet toch niet al te moeilijk zijn om na te gaan wat vergunningen kosten in andere landen? Ik verzoek de staatssecretaris om met een concreet antwoord te komen.

Dan het verslag van het werkbezoek aan Griekenland. Plaatjes hadden eerlijk gezegd misschien wel geholpen, want de situatie die uit de papieren werkelijkheid van de brief van de staatssecretaris naar voren komt, is niet in overeenstemming met de praktijkvoorbeelden die wij krijgen van UNHCR, Amnesty International en Rode Kruis. Het is goed dat de staatssecretaris daar op werkbezoek is geweest en zelf de zaken in ogenschouw heeft genomen, maar het lijkt me niet dat de bedoeling van dat bezoek is geweest om alleen goed te praten over het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Welke bronnen hanteert de staatssecretaris? Zij heeft het vooral over het interstatelijk vertrouwensbeginsel, maar wat neemt zij nog serieus van de praktijkvoorbeelden die gegeven zijn? Wat vindt zij ervan dat Amnesty International, UNHCR en the Human Rights Watch regelmatig met ernstige berichten over Griekenland komen? Vindt zij dat volstrekt irrelevant? Dat lijkt mij toch niet. Wordt het misschien tijd voor een algemeen ambtsbericht voor Griekenland? Ik doe maar een suggestie. Het gaat natuurlijk ook om het delen van de lasten. De Middellandse-Zeeregio wordt onevenredig zwaar belast door het asielbeleid. Het verbaast mij dat het kabinet aangeeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel serieus te nemen, maar dat het vervolgens geen intra-EU-relocatie wil. Dat geeft toch weer dat het niet vanuit een solidariteitsbeginsel opereert. Graag krijg ik daar een nadere reactie op.

Over de kwalificatierichtlijn is al eerder een debat gevoerd. Ik hoor graag van de staatssecretaris wanneer artikel 15c van de kwalificatierichtlijn van toepassing is. Hoe ernstig moet de situatie zijn dat dit artikel van toepassing is? Ik wijs erop dat dit artikel volgens de staatssecretaris niet van toepassing is op de situatie in Irak en in Somalië.

Over de rapportage Vreemdelingenketen zou ik heel veel vragen kunnen stellen, maar ik wil het vooral hebben over de buffercapaciteit. Ik vind het vreemd dat we elke keer weer te maken krijgen met fluctuaties die niet worden opgevangen. Die buffercapaciteit lijkt mijn fractie echt noodzakelijk, zeker gezien het feit dat opvang in tenten voort blijft duren. We krijgen ook signalen dat er zelfs extra mensen geplaatst worden in Gilze, ik meen 150 mensen. In Oude Pekela wordt de termijn van zes weken niet gehaald. Mensen verblijven soms acht tot twaalf weken in dergelijke tenten. Het begint nu al behoorlijk koud te worden. Daarom kan ik mij niet voorstellen dat de staatssecretaris deze situatie eeuwig wil laten duren. Het lijkt mij dat er op heel korte termijn een oplossing voor gevonden moet worden. Dat die oplossing lastig te vinden is, ben ik volledig met de heer Anker eens. Dat neemt echter niet weg dat mensen onder slechte omstandigheden verblijven in dit soort tenten en dat wij dat niet voor onze rekening kunnen nemen.

Ik sluit af met de legesheffing en het associatieverdrag met Turkije. Ik sluit mij geheel aan bij de vragen van de heer Van Haersma Buma. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): De afgelopen zeven jaar is de bezetting bij het COA gedaald. In 2001 ging het om bijna 84 000 asielzoekers. Dit is het eerste jaar dat het aantal weer stijgt. Vindt mevrouw Azough het dan gek dat het COA niet voldoende capaciteit heeft om die geweldige instroom die we intussen hebben op te vangen?

Mevrouw Azough (GroenLinks): Mevrouw Verdonk heeft het over een geweldige toestroom, maar zoals mevrouw Van Velzen al aangaf had het COA kunnen voorzien dat er een zekere stijging zou zijn. Daar heeft het geen rekening mee gehouden. Dat is op zichzelf wel begrijpelijk, want dat kost geld. Het COA heeft ook te maken met een budget en kosten die het binnen de perken moet houden. Dat neemt echter niet weg dat we te maken krijgen met tenten en dat is toch geen beeld dat we in onze samenleving willen hebben. Daar hebben we tien jaar geleden heftige discussies over gehad. Dat moet nu een keer afgelopen zijn.

De voorzitter: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Spekman.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Het is geen kleine stijging, het is een stijging van 50%.

De voorzitter: Die cijfers zijn met enige regelmaat gewisseld. Mijnheer Spekman.

De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Gisteravond kwam ik niet al te vroeg thuis en ik keek op teletekst. Toen zag ik tot mijn grote vreugde dat elf of twaalf Nigeriaanse mensenhandelaren zijn veroordeeld en een gevangenisstraf hebben gekregen tot acht jaar. Nu kunnen we allemaal discussiëren over de hoogte van de straf, maar het feit dat deze boeven zijn gepakt en veroordeeld, met dank aan de vernieuwde inzet van dit kabinet, dat de jacht op mensenhandelaren en de bescherming van de slachtoffers als prioriteit heeft, vind ik grote winst. Dat is precies het verschil met het vorige kabinet. Dit is de weg waar we op door moeten gaan. We moeten achter de wortels aan van het misbruik van een systeem dat we met z’n allen hebben gecreëerd om kwetsbare mensen te beschermen. Maar er zijn mensen die daar misbruik van maken, die soms de regels misbruiken, in dit geval om meiden de prostitutie in te jagen en uit te buiten, wat gruwelijk is. Ja, dat heeft altijd een andere kant, want als we de ene route blootleggen en afdichten, zal er altijd gezocht worden – zolang er prostitutie, drugshandel en dergelijke is – naar andere routes. Dat vraagt veel van de internationale samenwerking.

De heer De Krom (VVD): Mag ik een punt van orde maken?

De voorzitter: Het woord is aan de heer De Krom voor een punt van orde.

De heer De Krom (VVD): Ik heb hierover niets in de stukken kunnen vinden, dus volgens mij kunnen we het hier ook niet over hebben.

De voorzitter: Jawel, ik heb daarnet al bij een eerder ordevoorstel gezegd dat de Kamer alles mag inbrengen, maar dat niet gezegd is dat daarop gereageerd moet worden als het niet geagendeerd is.

De heer Spekman (PvdA): Ik heb zelfs nog geen vragen gesteld.

De heer De Krom (VVD): Voorzitter, u zei net echt iets anders.

De voorzitter: De heer Spekman heeft het woord.

De heer Spekman (PvdA): Er ligt een relatie tussen de verminderde instroom en de aanpak van mensenhandel. Volgens mij ligt daar de crux.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Hebt u andere stukken gehad of zo?

De heer Spekman (PvdA): Nee, ik heb geen andere stukken gehad. Ik snap dat bepaalde mensen dit niet leuk vinden. Ik constateer dat collega’s van sommige partijen moord en brand schreeuwen over de oplopende instroom en falende terugkeer. Het valt mij ook op dat het vooral amechtig ging over huwelijksmigratie omdat de cijfers in de voorliggende stukken weinig aanleiding geven om weer moord en brand te schreeuwen en in de Telegraaf te zeggen dat alles weer misgaat in Nederland en dat de kosten gigantisch zijn. Dus ik snap heel goed dat men het wil afleiden naar huwelijksmigratie. Dat snap ik heel goed, dat vind ik ook verstandig, het is u gegund. Maar uit de cijfers in de stukken blijkt dat de instroom daalt, dat de terugkeer verbetert. De jongste cijfers laten dat zien. Als je kijkt met een wat grotere blik en niet met een benauwde blik, dan zie je dat de instroom op dit moment historisch laag is, als je het in een bredere context beschouwt van meerdere jaren. Vroeger schrokken we als er ineens 10 000 bij kwamen. Tegenwoordig proberen sommigen hartgrondig te hopen dat er weer drie extra bij zijn en daarover blaast men dan enorm van de toren. Maar als je ziet dat de instroom tien jaar geleden vier maal zo hoog was als nu en dat nu in de eerste helft van 2009 de instroom met 10% is gedaald ten opzichte van het laatste deel van 2008 en dat de daadwerkelijke terugkeer ook nog eens is gestegen en dat het aantal mensen dat zelfstandig vertrekt – waar ik altijd veel meer vertrouwen in heb gehad dan in al die andere zaken, zoals het op straat zetten – uiteindelijk met 50% is gestegen, mede dankzij het goede werk van het IOM, hebben wij een koers te pakken waar wij trots op mogen zijn met elkaar. Het aantoonbare vertrek is met 6% gestegen. Mijnheer Fritsma, u probeert te glimlachten, want u hoopt dat mensen u geloven dat dit allemaal niet waar is. Ik ga overigens de discussie over deze cijfers niet aan. Ik nodig iedereen uit die dit debat volgt, ook thuis, om de cijfers zelf te beoordelen. Je kunt gewoon terugzien, als je het breder bekijkt, dat de instroom tien jaar geleden vier maal zo hoog was als nu en dat het nu ook weer begint af te nemen door de keuzes die we maken.

Daar zitten ook harde maatregelen bij, waar wij ook wel eens van moeten slikken. Ik doel op de maatregelen tegen fraude van Somalische asielzoekers. Wij realiseren ons namelijk dat bij de harde keuzes die dit kabinet heeft gemaakt ook altijd onschuldigen er de dupe van kunnen zijn. Dat zal ook het geval zijn bij de Nigeriaanse meisjes. Er zullen vast Somaliërs tussen zitten die wel terecht een verzoek hebben gedaan op een asielvergunning. Het is daar geen heel leuk land. Mijn collega Ed Anker heeft daarover gesproken. Maar we moeten proberen die fraude en het misbruik uit te bannen, zodat we het land blijven dat een welkom biedt aan mensen die echt vluchten voor oorlog en geweld.

Nederland heeft er niet de hand in als ergens oorlog uitbreekt op deze aarde. We hebben veel invloed en ik wil best wel alle schuld die de PVV uitspreekt op alles wat dit kabinet doet op me nemen, maar het gaat me toch iets te ver om de schuld op me te nemen voor het uitbreken van oorlog in Irak en Somalië. Daarbij vind ik het altijd heel opvallend dat we aan de ene kant niets mogen doen voor asiel van sommige partijen, maar dat we van diezelfde partijen aan de andere kant ook nog eens moeten bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking en volgens andere partijen ook nog eens op defensie. We kunnen niet van twee walletjes blijven eten met elkaar. Of we draaien onszelf een rad voor ogen en dan komt er meer oorlog, meer armoede en komen er meer vluchtelingenstromen. Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar. Ik denk dat de meeste van mijn collega’s misschien ook wel diezelfde keuze zouden maken als zij daarvoor stonden in een land als Somalië, hoewel zij dat hier misschien hartgrondig ontkennen.

Het doemdenken over het generaal pardon is ook niet bevestigd in de cijfers. Het is gewoon gepraat voor de bühne. Van die aanzuigende werking blijkt niets. De instroom is iets gestegen door de oorlogen in Irak en Somalië maar blijft over het algemeen laag. Het generaal pardon is een succes. Bijna alle procedures van de pardonners zijn afgerond: 94% heeft inmiddels een huis. Daar feliciteer ik het kabinet en deze staatssecretaris mee.

Dat wil niet zeggen dat er geen problemen meer zijn. Bijvoorbeeld zo weinig mogelijk mensen op straat. Dat vinden we echt ontzettend belangrijk. We moeten vooral rekening houden met de belangen van kinderen en volop inzetten op snelle en korte procedures. We gaan daar bij de behandeling van de nieuwe wet uitvoerig over praten. Als het komt doordat mensen iedere keer maar weer de procedures verlengen, kun je er nog wat van vinden, maar als het komt door stroperige en lange procedures bij de IND of capaciteitsproblemen bij rechtbanken kun je je afvragen of bijvoorbeeld kinderen daarvan de dupe moeten worden.

Wat de illegaliteit betreft hebben wij recent antwoord gekregen over de Somalische dak- en thuislozen. Kan de staatssecretaris terugkomen op de toezegging die zij eerder heeft gedaan over de illegaliteit en de verbinding die zij zou leggen met allerlei maatschappelijke organisaties om op een andere manier met illegaliteit om te gaan? We moeten die ban namelijk verbreken. Het is een toezegging van anderhalf jaar geleden. De staatssecretaris heeft de Kamer destijds meegedeeld dat zij een brief heeft laten uitgaan naar die maatschappelijke organisaties. Ik word graag op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Dat hoeft niet per se vandaag, het kan desnoods schriftelijk.

Over de medische zorg is al veel gezegd door mijn collega’s. Ik steun de vragen om een reactie van de staatssecretaris op de brief van Vluchtelingenwerk.

Dan het hervestigingsbeleid. Het is duidelijk dat dit een belangrijk onderwerp is. Wij vinden het denkbaar om in de toekomst het quotum uit te breiden en het categoriale beleid van tafel te halen, maar dan moeten we daarover tot overeenstemming komen met elkaar.

Dan tot slot de legesvraag. De vragen die ik in het vorige AO daarover heb gesteld zijn niet voldoende beantwoord. Het gaat mij vooral om de kosten van verlenging van verblijfsvergunningen in de centrale opvang algemeen. Die vraag is wel beantwoord maar niet als het gaat over de groep die houder is van een medische vergunning. De staatssecretaris stelt dat zij de leges zelf moeten betalen door middel van werk, maar dat gaat niet op want deze groep mag niet werken. Graag een reactie van de staatssecretaris hierop.

De heer Fritsma (PVV): Ik wil de heer Spekman echt vragen in wat voor werkelijkheid hij leeft. Ik heb dit verhaal echt met toenemende verbazing aangehoord. Volgens de PvdA gaat het fantastisch met de instroom. Vorig jaar is een immigratierecord gebroken: 140 000 mensen zijn toegelaten. Nog nooit eerder zijn er zoveel mensen toegelaten. Op alle fronten zien we die toename. De partner- en gezinsmigratie schiet door het plafond. Vorig jaar is dat met duizenden toegenomen. Er is geen enkele aanwijzing dat het dit jaar anders is. Ik heb hier de rijksbegroting 2010 voor me. Het aantal asielzoekers is bijgesteld van 10 500 naar 19 000 volgend jaar. Dat kost honderden miljoenen euro’s extra. En hij gaat hier met droge ogen vertellen dat het fantastisch gaat met de instroom! Idem dito met arbeidsmigranten uit Polen. Dat zouden er 60 000 zijn. Het zijn er inmiddels 165 000. Je kunt geen migratievorm bedenken of het gaat ongelofelijk slecht. Ik vraag me echt af of de heer Spekman dit echt meent. Het is bijna niet meer serieus te nemen, als hij naar de feiten kijkt en als hij naar de cijfers kijkt.

De voorzitter: Mijnheer Fritsma, uw statement is helder.

De heer Spekman (PvdA): We hebben het hier over asiel. Daar heb ik het ook over. Ik kijk dan naar de cijfers in deze rapportage. Ik ken de begroting en ik weet ook dat het vorige kabinet nogal eens te optimistisch begrootte en dat die begrotingen door het vorige kabinet altijd moesten worden bijgesteld omdat er altijd meer mensen naar Nederland toe kwamen dan was begroot. Dus er was jaar in jaar uit tegenvaller op tegenvaller op tegenvaller. En als ik nu zie hoe er begroot is, denk ik dat we misschien wel eens naar een meevaller toe gaan werken. Dat vind ik ook heel goed. Ik kijk naar de laatste cijfers van de mensen die binnenkomen. Dan zie ik dat het aantal lager is dan in het afgelopen jaar. En als ik het vergelijk met de jaren tachtig zie ik dat we nog steeds op een historisch dieptepunt zitten. Mijnheer Fritsma, u probeert nu te pruttelen omdat het er een keer 50 of 100 meer zijn en vervolgens koppelt u dat aan de huwelijks- en gezinsmigratie. Dat is een ander debat. Dat voer ik graag met u, maar daar is net het nodige over gewisseld.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Misschien mag ik de heer Spekman even helpen, want ik denk dat hij zijn huiswerk niet helemaal goed heeft gedaan.

De heer Spekman (PvdA): Ik word altijd graag geholpen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Tot en met 2006 was het niet mogelijk om een scheiding te maken in eerste en herhaalde asielaanvragen. Dus je kunt helemaal niet vergelijken. Pas met ingang van 1 januari 2007 kun je dat doen. Vanaf 1 januari 2007 tot nu – dus de periode waarin we de cijfers echt kunnen vergelijken – is er een gigantische stijging. Bijvoorbeeld het aantal in behandeling genomen asielverzoeken is van 4600 gestegen naar 7750. Ik wijs op de cijfers en feiten, gewoon van de lijst van het COA. Mijnheer Spekman kijk, hier heb ik ’m. In 2008 zijn er 20 000 mensen opgevangen. De verwachting is dat er in 2009 ruim 30 000 mensen worden opgevangen. Is dat instroom of niet?

De heer Spekman (PvdA): Ik weet dat het grote verschil tussen dit kabinet en het vorige kabinet en deze verantwoordelijke bewindspersoon en de vorige verantwoordelijke bewindspersoon is dat deze bewindspersoon dingen die zij zegt waar maakt en de vorige niet. Er worden criminelen opgepakt, fraude wordt aangepakt, er wordt bijgehouden hoeveel criminele asielzoekers er zijn en er worden daadwerkelijk mensen uitgezet. Het vorige kabinet sprak er wel over, maar er gebeurde niks. Ik ben blij met deze verandering.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik heb geen enkel antwoord op mijn vraag. Ik kom hier met een staat, ik kom hier met harde feiten en ik krijg een beetje genuil over hoe het was met het vorige kabinet en wie zijn beloftes nakomt.

De voorzitter: U gaat over uw vragen en mijnheer Spekman over zijn antwoord.

De heer De Krom (VVD): Ik heb met verbazing naar het verhaal van de heer Spekman geluisterd, maar het is natuurlijk niet meer en niet minder dan een echo van wat de staatssecretaris ons altijd voorhoudt, namelijk gewoon ontkenning van de feiten en van de cijfers. Er wordt gezegd: het gaat allemaal goed en maak u niet ongerust. De heer Spekman kapittelt collega’s op het moord en brand schreeuwen in de Telegraaf. Ik neem aan dat hij dan ook zijn eigen minister van integratie daarmee bedoelt. Ik heb hier voor mij liggen een stuk uit De Telegraaf met een dikke vette chocoladeletterkop: Stop op importbruiden, dweilen met de kraan open: ondanks alle energie en geld die wij steken in inburgering blijft het dweilen met de kraan open zolang er telkens nieuwe kansarmen binnenkomen; het gaat onze spankracht te boven; aan alles zie ik dat het te zwaar is. Doelde de heer Spekman toen hij ons hierover kapittelde ook op zijn eigen minister van integratie?

De heer Spekman (PvdA): Ik heb net al gezegd dat ik heel goed begrijp dat de heer Fritsma en u openden met huwelijksmigratie, omdat u het nu maar liever niet hebt over de verbeterde asielcijfers. Ik heb gezegd dat het debat daarover een heel ander debat is en dat u daar een punt heeft. Omdat er met huwelijksmigratie iets moet gebeuren, heeft het kabinet nu ook initiatieven genomen. Later zal uitgebreid aan de orde komen of dat voldoende is en wat dan eventueel nog beter of anders moet. Ik heb het over de asielcijfers. Die feiten heb ik weergegeven.

De voorzitter: Het debat over huwelijks- en gezinsmigratie is gepland voor 18 november. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer.

Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Er staat een tiental onderwerpen op de agenda. Niet alle woordvoerders hebben over alle onderwerpen gesproken. Dus ik stel voor dat ik de volgorde van sprekers aanhoud voor mijn beantwoording. Ik begin met de heer Fritsma.

De heer Fritsma vraagt wederom aandacht voor de Europaroute. Daar hebben we het op vele momenten met de heer Fritsma over gehad. Ik kan zijn zorg wegnemen dat het onderzoek dat nu loopt wederom op de lange baan is geschoven en dat er sprake is van uitstel. Dat is niet het geval. Zoals ik de Kamer eerder heb meegedeeld, zal voor het eind van het jaar niet alleen het onderzoek klaar zijn maar ook mijn reactie op dat onderzoek. Beide zal de Kamer voor het kerstreces ontvangen. Waarom is er eerder sprake geweest van uitstel? De reden is bekend. Dat was omdat de IND eerst bezig was met onderzoek naar de omvang van het gebruik van de Europaroute. Dat onderzoek heb ik zelf uitgebreid met een kwalitatief onderzoek naar wat er nu precies achter steekt. Gebruik van de Europaroute als zodanig is niet illegaal. Dat is legitiem. Daar kunnen goede redenen voor zijn. Sterker nog, voor een deel willen we graag dat het zo werkt, want als een waardevolle werknemer bij Europol hier komt werken, kan het natuurlijk niet de bedoeling zijn dat we wel die persoon hier willen hebben maar niet zijn gezin. Ook als het gezin uit een andere Europese lidstaat komt of zich ooit in Portugal bij een Portugees heeft gevoegd, kan het niet zo zijn dat we zeggen: u mag wel komen maar het gezin niet. Voor een deel is het legitiem en voor een deel is het oneigenlijk gebruik van regels die zijn zoals ze zijn. Je mag bijvoorbeeld niet proberen om de nationale immigratieregels te omzeilen. Dat mag niet. Dat willen we in kaart brengen. Voor een deel is het gewoon keiharde fraude: tegen betaling misbruik van de regels. Dat moet het wetenschappelijk onderzoek dat het WODC doet uitwijzen. Ik heb gezegd dat het IND-onderzoek naar de aard en omvang van het gebruik van de Europaroute gecombineerd met het kwalitatief dossieronderzoek door het WODC bijna klaar is. De puntjes worden nu op de «i» gezet. Ik zal de Kamer voor het kerstreces mijn reactie op dat onderzoek geven.

De voorzitter: Ik begrijp dat de heer Fritsma meteen wil interrumperen. Ik ben heel beperkt in het toestaan van interrupties omdat ik dit debat graag op tijd afgerond wil hebben.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Wat is heel beperkt?

De voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat elke spreker in totaal twee keer interrumpeert en dat er daarna nog een tweede termijn wordt gehouden om eventueel niet beantwoorde zaken alsnog aan de orde te stellen.

De heer Fritsma (PVV): De staatssecretaris geeft nu gewoon weer aan dat zij niet van de Europaroute af wil en dat zij alleen focust op misbruik. Ik vraag haar heel concreet: vindt dit kabinet het een wenselijke situatie als bijvoorbeeld een Marokkaan met een Belgisch paspoort zich in Nederland vestigt, meteen een Marokkaanse partner laat overkomen die vervolgens niet aan de inburgeringseis of aan de inkomenseis hoeft te voldoen en die niet eens aan het samenwoningsvereiste hoeft te voldoen, waarvoor normaal gesproken drie jaar geldt? Die partner hoeft dus helemaal nergens meer aan te voldoen. Vindt de staatssecretaris dat niet een beetje te gemakkelijk?

Staatssecretaris Albayrak: Eigenlijk gaf ik dat antwoord al. Als er gebruik wordt gemaakt van het vrij verkeer van personen, waar Europa groot door is geworden en dat heeft geleid tot economische vooruitgang, ook in Nederland, is dat een recht dat alle onderdanen van de Europese lidstaten hebben, ongeacht de vraag waar hun wieg ooit heeft gestaan. Fraude en misbruik bestrijden is daarbij een essentieel onderdeel om dat beleid te kunnen volhouden. De minister voor integratie heeft de Kamer reeds toegezegd dat hij nagaat of we integratie-eisen kunnen stellen aan onderdanen van de Europese lidstaten.

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter, nog één keer voor de helderheid.

De voorzitter: Mijnheer Fritsma, zo komen we er echt niet De heer Fritsma (PVV): Nee, maar dit is wel een belangrijk punt. De staatssecretaris heeft het nu over EU-onderdanen. Het hele probleem is nu juist dat het vrije verkeer en die vrije vestiging ook automatisch gelden voor de partners en familieleden van die EU-onderdanen. Nogmaals, als hier een Fransman komt en die haalt een partner uit Marokko geldt het EU-verblijfsrecht automatisch voor die partner, die dus zelf geen EU-paspoort heeft. Dat is toch een brug te ver? Dat moet de minister toch kunnen zien?

De voorzitter: De staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak: Ik heb precies de drieslag gemaakt die ik al zo vaak heb gemaakt. Daarbij gaat het om gebruik van de regels die aan de basis staan van de Europese Unie: vrij verkeer van personen omdat we daarin geloven in Europa. Dat betekent dus ook dat de partners van de Europeanen mee kunnen reizen. Vervolgens willen we oneigenlijk gebruik bestrijden en fraude en misbruik willen we nog harder bestrijden. Dat zal met het onderzoek in handen beter gebeuren dan tot op heden het geval is geweest.

De heer De Krom (VVD): Dit probleem speelt al een aantal jaren. Ik zou nu aan de staatssecretaris willen vragen welke resultaten zij concreet in Brussel heeft geboekt om dit lek te dichten.

Staatssecretaris Albayrak: Onder dit kabinet is dit onderwerp, mede naar aanleiding van een aantal uitspraken die ons grote zorgen baarden, op de Europese agenda gezet. Er is een richtlijn aangenomen, de richtlijn vrij verkeer van personen, en er is een gezinsherenigingsrichtlijn. Beide zijn relevant. Wij hebben gezegd dat wij er bij de evaluatie van die richtlijnen voor zullen ijveren om de lekken die er zijn, met name het risico van fraude en misbruik, te dichten. Daar zijn we nu mee bezig. Die evaluaties lopen nog. Er zijn zeer recent richtsnoeren uitgebracht door de Commissie. Het pleidooi van Nederland om fraude en misbruik te bestrijden vindt inmiddels gehoor bij Europese collega’s, onder andere Denemarken en een aantal andere lidstaten die ermee te maken hebben. Daarnaast hebben we heel concreet ingezet op bilaterale afspraken met bijvoorbeeld België. Dat zijn wij nu aan het uitbreiden met Duitsland en Denemarken, om in kaart te brengen hoeveel Nederlanders zich vestigen in die landen om vervolgens aan partnerhereniging en gezinshereniging te doen met bijvoorbeeld onderdanen van niet-EU-lidstaten. Dat proces levert bijvoorbeeld op dat we nu al informatie genereren over criminele antecedenten, over gezinsmigratie, et cetera. Er is dus geen enkele sprake van vertraging. Zoals de Kamer is toegezegd, komt dat rapport over de Europaroute nog voor het kerstreces naar de Kamer.

Dan de opmerkingen van de heer Fritsma over de verdubbeling van de asielinstroom. Laat ik het nu nog eens duidelijk zeggen. Het is niet de eerste keer. Het getal 10 000 is gebaseerd op een rekenmodel van de minister van Financiën, die meerjarige reeksen hanteert op basis waarvan hij geld uittrekt. Vervolgens is het al jaren zo – dat is niet iets van dit kabinet; het is altijd zo geweest – dat Justitie bij de Voorjaarsnota terug moet naar Financiën om te zeggen: wij hadden al gezegd dat de prognose 16 000 was, wij gaan die kant op en hebben daarom extra geld nodig. Daar wil ik van af. Daar hebben we nu met de minister van Financiën afspraken over gemaakt. Dat betekent dat Financiën realistischer zal gaan ramen. Wij weten namelijk wat de prognoses zijn. Dat is geen verrassing. Die delen we met de Kamer en daar hebben we debatten over gehad. En die meerjarige cijferreeksen die Financiën doortrekt, moeten echt tot het verleden behoren.

De heer Fritsma zegt dat het er op papier 10 000 waren en dat we ons nu voorbereiden op 19 000 asielzoekers. Ook dat getal van 19 000 is wederom een rekenmodel voor de IND-sterkte. Waarom zitten we dan zoveel boven de verwachte instroom? Omdat ik geen achterstanden wil, omdat ik niet wil dat we via die achterstanden de behandelduur zo lang laten oplopen dat mensen hier jarenlang zijn voordat ze een definitief antwoord krijgen. Dus we hebben inderdaad bij Financiën bedongen om de behandelcapaciteit van de IND op 19 000 te zetten, zodat er ook ruimte is om bijvoorbeeld de hogere instroom van 2008, de lange wachttijden in de TNV, waar een aantal Kamerleden aandacht voor vroeg, op te lossen. Dus om die achterstanden weg te werken is dat op 19 000 gezet. Blijft de raming zoals ik die zelf met de Kamer heb gedeeld en die is dat de asielinstroom in 2009 ongeveer hetzelfde zal zijn als in 2008 en dat er op belangrijke nationaliteiten een daling zichtbaar is. Voor 2010 is de verwachting dat de instroom ongeveer gelijk blijft.

We hebben de cijfers over de eerste helft van 2009 met de Kamer gedeeld. Ik kan nu iets meer zeggen over hoe het gaat. Ik kan nu bevestigen dat er een verdere daling is van die instroomcijfers. Ten aanzien van Irakezen zien we dat heel duidelijk. Dat gaat richting een vierde van wat het in het jaar daarvoor was. Bij Somaliërs ben ik nog niet zo concluderend in mijn opmerking. We zien die trend wel, maar ik wil die nog iets verder doorgezet zien om daar concrete afspraken over te doen. Op de vraag of dit een relatie heeft met het categoriaal beschermingsbeleid moet het antwoord natuurlijk ja zijn. Je ziet dat het effect daarvan is dat de instroom daalt. Dat bewijst nogmaals dat asielzoekers, vaak geholpen door mensensmokkelaars, berekenend zijn en bekijken welk land het hoogste niveau van bescherming heeft. Dat is een van de redenen waarom ik niet alleen in Nederland maar met name ook in Europa aan het zoeken ben naar alternatieven voor de categoriale bescherming.

Laat ik dat maar meteen op tafel leggen. Ik heb de Kamer gezegd dat ik niet alleen wil uitvoeren wat mij is meegegeven in het coalitieakkoord. Met die opdrachten zijn we al zo goed als klaar. Mij gaat het erom wat de relevantie is van het immigratie-instrument voor hoe Nederland er over pakweg tien à vijftien jaar uit moet zien en wat die verantwoordelijkheid betekent. Dat heeft mij gezet tot een zoektocht naar meer balans in Europa, waarbij het heroverwegen van het categoriaal beschermingsbeleid absoluut een onderdeel is. Het is een van de essentiële toelatingsroutes voor Nederland geweest, tot nu toe onder elk kabinet. Ik zie daar een aantal negatieve consequenties van die ik niet langer voor mijn rekening wil nemen. Dat is niet alleen dat er relatief gezien meer vluchtelingen naar Nederland komen. Dat zou ik nog kunnen verdedigen door te zeggen: het zijn aangetoonde vluchtelingen en we hebben een iets groter aandeel vergeleken met andere landen. Ik wil echter niet langer voor mijn rekening nemen dat daarmee het aantal mensen dat berekenend fraude en misbruik kan plegen toeneemt. In het geval van Somalië heeft dat geleid tot het stopzetten van het categoriaal beschermingsbeleid, zonder dat er inhoudelijk redenen waren om dat stop te zetten. De veiligheidssituatie in Somalië is nog steeds zorgwekkend. Ik heb de Kamer toegezegd dat dit niet ten koste mag gaan van de bescherming in de individuele gevallen. Dit is een heel lang verhaal, maar ik wil hiermee alle vragen beantwoord hebben over het in heroverweging nemen van het categoriaal beschermingsbeleid. De heer Spekman ging daar het verst in. Ik heb de Kamer een visiedocument toegezegd over de toekomst van bescherming. Dat krijgt de Kamer. Daarover heb ik onlangs met de UNHCR in Genève gesproken. Nu ben ik aan het zoeken naar alternatieven om bescherming te bieden aan de mensen die het nodig hebben, waarmee we tegelijkertijd de risico’s van fraude en misbruik kunnen uitbannen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): De staatssecretaris vindt dat de instroom in 2009 lager zal zijn dan in 2008. Ik kijk naar de cijfers van het COA. Het COA had in 2008 een bezetting van de centrale opvang van ruim 20 000 mensen en komt in 2009 uit op een bezetting van 30 000 mensen ruim, bijna 31 000. Waar komen die mensen vandaan?

Staatssecretaris Albayrak: Ik snap niet zo goed waar u dat aantal van 30 000 vandaan haalt, want de gemiddelde bezetting van het COA heeft altijd rond de 20 000 gelegen. Dat is voor 2009 niet anders. Dat is ook de verwachting voor 2010.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Nee, dat is helemaal niet waar. Op 1 september 2009 zaten er 20 580 mensen in de COA-opvang. Als je dat prognosticeert voor heel 2009 kom je uit op 30 780. Per maand komen er 2565 mensen binnen. Het gaat om de bezetting, dus dat wat er zit. Die is zeven jaar lang gedaald, alleen in 2009 zien we een stijging. Nu al gewoon in de cijfers. Al zou je het tot 1 september nemen, ook dan is er al een stijging te zien van bijna 400 mensen. Maar als je het prognosticeert, is er een stijging van 10 000 mensen.

Staatssecretaris Albayrak: Je kunt het zo niet prognosticeren. We hebben het over de gemiddelde aantallen in de opvang. Dat lag gemiddeld rond de 21 000 en dat is nog steeds het geval. Tot en met augustus 2009 geldt dat de totale instroom in de opvang van het COA 9430 bedroeg en de totale uitstroom 9040. Er zijn helemaal geen grote verschuivingen in die opvang.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. Mag ik het nog een keer proberen? Ik heb hier gewoon de bezettingscijfers van het COA. Die geven nu al aan dat tot 1 september 2009 er meer mensen zitten dan er ooit in 2008 hebben gezeten en in alle jaren daarvoor.

De voorzitter: De bezettingscijfers, staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak: Als ik deze informatie geef, moet mevrouw Verdonk niet zeggen dat het niet klopt. We moeten ervan uitgaan dat de informatie die ik geef, de feitelijke informatie is. Op 1 januari 2005 was het 40 660.

De voorzitter: Nee, het gaat over 2009, staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak: Het is belangrijk om die reeks aan te geven, want mevrouw Verdonk zegt dat het een stijgende lijn is en ik kan aantonen dat het een dalende en een inmiddels gedurende enige jaren stabiel dalende lijn is.

De voorzitter: Maar de laatste vraag van mevrouw Verdonk betrof 2009 en haar prognosticering over de bezetting.

Staatssecretaris Albayrak: De feiten van mevrouw Verdonk kloppen niet. Het gemiddelde ligt rond de 21 000 en dat is voor 2009 en 2010 niet anders.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik verwijs naar de COA-website.

De heer Spekman (PvdA): Ik heb een vraag over de heroverweging van het categoriaal beleid in relatie tot een andere manier om deze mensen te beschermen. Wat ons betreft staat de rol van Nederland niet ter discussie als land waar echte vluchtelingen welkom zijn om een bijdrage te leveren aan het oplossen van problemen in de wereld. Ik heb expliciet gevraagd om daarbij de combinatie te maken met de uitgenodigde vluchtelingen, de discussie daarover. Ik zou het waarderen als in het visiedocument dat aan de Kamer wordt gestuurd de relatie wordt gelegd met de bijdrage van ons land aan het opnemen van vluchtelingen die hier welkom zijn. Ik snap dat er allemaal afspraken aan ten grondslag liggen, maar in het visiedocument moet dat mijns inziens kunnen.

Staatssecretaris Albayrak: U staat niet alleen in dat pleidooi. Ik meen mij te herinneren dat de heer Kamp van de VVD, voormalig woordvoerder, ervoor heeft gepleit om het categoriale beschermingsbeleid in te ruilen voor een hoger quotum uitgenodigde vluchtelingen. In mijn beleving is het altijd het doel geweest om meer recht te doen aan de mensen die echt bescherming nodig hebben en het effectiever bestrijden van oneigenlijk gebruik door mensen die daar geen recht op hebben. Dit is uitdrukkelijk onderdeel van die heroverweging in combinatie met de uitspraak in het arrest-Salah Sheekh en artikel 15c over kwetsbare groepen. Dus we moeten meer gericht zijn op een individuele beoordeling – ik ga nu wel heel ver in het oplichten van een tipje van de sluier van waar ik mee bezig ben – met meer recht voor de kwetsbare groepen, zoals de mensen die komen uit gebieden waar een gewapend conflict is. Ik wijs er nogmaals op dat het klinkklare onzin is dat er sprake is van een verdubbeling van de instroom. We zitten keurig binnen alle prognoses die we met de Kamer hebben gedeeld.

De heer Fritsma heeft het over mensen met een asielstatus die op vakantie gaan naar het land van herkomst. Dat is inderdaad in het verleden voorgekomen. Dat is reden geweest om de asielvergunning per direct in te trekken. Een andere kwestie is het als mensen hier bijvoorbeeld vijf of tien jaar zijn als vluchteling en als zij zijn toegelaten op basis van het categoriaal beschermingsbeleid omdat het oorlog was en die inmiddels een permanente vergunning in Nederland hebben, Nederlander zijn geworden. Als de oorlog inmiddels jaren voorbij is en deze mensen gaan terug op vakantie, dan zijn het ingezetenen van Nederland die teruggaan naar een veilige situatie. Onze systematiek van asielvergunningen is niet dat je tot het einde der dagen houder van een tijdelijke vergunning blijft. Men krijgt op enig moment een verblijfsvergunning. Als iemand zich heeft genaturaliseerd dan kan hij of zij als het land veilig genoeg is daar naartoe op vakantie gaan.

De voorzitter: Mijnheer Fritsma, voor zijn tweede punt.

De heer Fritsma (PVV): De staatssecretaris moet wel man en paard noemen. Hoe vaak is het voorgekomen dat asielzoekers die nog niet tot Nederlander waren genaturaliseerd op vakantie zijn gegaan naar het land van herkomst en hoe vaak heeft deze staatssecretaris die asielvergunning vervolgens ingetrokken? Nogmaals, het gaat hier niet alleen om mensen die inmiddels Nederlander zijn. Kijk naar de eigen kabinetsstukken. We hebben het over Somaliërs die een asielvergunning hebben, over wie het kabinet zelf zegt dat zij met hun kinderen teruggaan naar Somalië, waar ze ook nog gruwelijke dingen doen als meisjesbesnijdenis, genitale verminking, en vervolgens weer terugkeren naar Nederland. Deze mensen hebben zelf bewezen dat ze geen bescherming nodig hebben van Nederland. Deze mensen mogen wat de PVV betreft in Somalië blijven. Nogmaals, de staatssecretaris moet man en paard noemen. Hoe vaak komt het voor dat mensen met een asielstatus naar het land van herkomst gaan, niet alleen naar Somalië maar ook naar Iran, en hoe vaak heeft deze staatssecretaris die vergunning ingetrokken?

Staatssecretaris Albayrak: Het aantal keren heb ik niet bij de hand. Ik wil dat antwoord best geven.

De heer Fritsma (PVV): Dan moet de staatssecretaris ook niet zeggen dat dit probleem wordt opgelost.

De voorzitter: U krijgt een antwoord, mijnheer Fritsma.

Staatssecretaris Albayrak: Ik zeg dat, op het moment dat duidelijk is dat iemand op vakantie is gegaan of om welke reden dan ook is teruggereisd naar het land waar op dat moment nog bescherming voor geldt, er een intrekkingsgrond is. Dat is ook gebeurd. Ik zal de heer Fritsma die aantallen geven. Het voorbeeld van Somalië is hier alleen niet zo’n goed voorbeeld omdat daar bijna niemand naar teruggaat. De kwestie van besnijdenis geldt een andere systematiek waarover de heer Fritsma in de brief over huwelijksmigratie heeft kunnen lezen. Zelfs als mensen na vijf jaar teruggaan om hun dochter te laten besnijden, is dat reden om dat tegen te werpen bij een verlenging van de verblijfsvergunning. Dat is een heel andere discussie. Op het moment dat is aangetoond dat mensen teruggaan naar het land van herkomst terwijl daar nog steeds de beschermingsgronden voor gelden, is er reden om de vergunning in te trekken.

De voorzitter: De toezegging van de staatssecretaris is genoteerd. Zij vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Albayrak: Op de motie-Van de Camp ga ik in bij de beantwoording van de vragen van de heer Van Haersma Buma omdat zijn fractie die motie heeft ingediend, maar ook andere fracties hebben zich geïnteresseerd getoond in mijn reactie.

De heer Fritsma vraagt naar de afspraken met Libië over grensbewaking. Hij pleit voor een effectieve terugkeer van asielzoekers, bijvoorbeeld bootvluchtelingen. De meest ideale situatie zou zijn als er bijvoorbeeld in Libië een assessmentcentrum van de Europese Unie zou zijn en dat zij daar naartoe terug worden gestuurd, dat we afspraken maken met transitlanden. Dat geldt niet alleen voor Libië maar voor heel Noord-Afrika en ook voor Turkije, de Oekraïne en andere doorvoerlanden. Dat is zo moeilijk. We willen dat zo graag doen, we willen zo graag dat die landen meer verantwoordelijkheid nemen in het terugnemen van mensen die via die landen reizen. Libië is een voorbeeld van een land waarover wij internationaal heel veel kritiek krijgen op het feit dat wij daarüberhaupt zaken mee willen doen. Het is al moeilijk genoeg en dan zegt de heer Fritsma: ja, maar u mag vooral geen zaken doen door middel van toezeggingen dat er iets met handel gebeurt of zo.

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter, mag ik iets uitleggen?

De voorzitter: Nee, de staatssecretaris antwoordt.

Staatssecretaris Albayrak: Sterker nog, mijn missie in Europa is om de Europese Commissie veel meer ruimte te geven voor het leggen van een verbinding met handel, met ontwikkelingssamenwerking, met alle banden die we hebben om ervoor te zorgen dat landen eigen onderdanen terugnemen en, als het transitlanden zijn, dat ze geholpen worden om de verantwoordelijkheid voor de mensen die via hun land reizen te nemen. We zijn nu met de UNHCR aan het bekijken wat de UNHCR in Libië doet. Aanwezigheid van de UNHCR daar is wat mij betreft zeer welkom, ook om ervoor te zorgen dat Libië geen mensen terugstuurt die bescherming nodig hebben. Dat is natuurlijk de andere kant van de medaille. Tot zover de vragen van de heer Fritsma.

Dan kom ik bij de vragen van de heer De Krom. De gezamenlijke brief over huwelijksmigratie van de minister voor WWI, de minister van Justitie en de staatssecretaris van Justitie die de Kamer heeft ontvangen, wordt behandeld op 18 november. Daar wil ik kortheidshalve naar verwijzen. Het behoeft natuurlijk geen betoog dat alle maatregelen die de immigratie aangaan van mij komen. De Kamer heeft echter terecht de motie-Dijsselbloem/Van Toorenburg aanvaard waarin wordt gevraagd om een verband te leggen tussen immigratie en integratie en de gevolgen voor de integratie van het immigratiebeleid te bekijken. Om die reden is het een gezamenlijke brief geworden van de meest betrokken bewindspersonen. Maar de immigratiemaatregelen in die brief komen van mij. Dit even om het misverstand van de heer De Krom de wereld uit te helpen.

Over de toekomstige migratieaanpak heb ik net al heel veel gezegd. Ik denk dat het inderdaad een mooi debat wordt waarin we vrij fundamenteel kunnen bekijken wie we willen beschermen en of we dat goed hebben gedaan in de afgelopen jaren en ook hoe dit zich verhoudt tot andere Europese landen. Daarbij is ook aan de orde hoe wij er met Europa voor kunnen zorgen dat we degenen die echt met gevaar voor hun leven op de vlucht zijn meer, vaker en beter kunnen beschermen en dat we de mensen kunnen uitsluiten die nergens recht op hebben, zeker niet via de asielroute.

Dan Somalië en Irak. De heer De Krom vraagt waarom er bij de individuele heroverweging opeens zoveel vergunningen op basis van de A- en de B-grond zijn verleend aan Somaliërs en Irakezen. De A-grond is op basis van het Vluchtelingenverdrag en de B-grond betreft de individuele beoordeling kwetsbare groepen. Dat heeft ermee te maken dat we niet meer groepsgewijs gaan toelaten, niet meer categoriaal iedereen uit die landen. Maar met een aantal uitspraken over kwetsbare groepen die echt gevaar lopen in de hand hebben we gezegd: als mensen aantoonbaar uit zo’n kwetsbare minderheidsgroep afkomstig zijn – dat kan een religieuze groepering zijn, zoals christenen uit Irak – dan is dat een grond voor toelating. Dus bij die heroverweging zeggen we: u wordt niet meer beschermd omdat u uit Irak komt, maar als u lid bent van een minderheid nog wel. Dat geldt ook onder andere voor alleenstaande vrouwen uit Afghanistan, voor homoseksuelen uit Iran. Zo zijn er een aantal kwetsbare groepen die bij de individuele beoordeling wel degelijk nog recht op bescherming hebben.

De heer De Krom (VVD): Ik heb ook een vraag gesteld over het frauderen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er op grote schaal wordt gefraudeerd. Zij heeft gezegd dat het om 20% van de Somaliërs gaat bijvoorbeeld. Volgens mij is er nog veel meer aan de hand. Maar goed, mijn vraag was of zij kan garanderen dat iedereen die hier een verblijfsvergunning krijgt ook niet fraudeert. Ik wil dus absoluut van de staatssecretaris weten dat er geen verblijfsvergunningen worden verstrekt als er sprake is van fraude of bedrog.

Staatssecretaris Albayrak: Daar zitten twee elementen aan. De beleidswijzigingen die zijn doorgevoerd ten aanzien van Somaliërs leiden nu al tot een hoger afwijzingspercentage, waar andere fracties weer kritiek op hebben. Daar kom ik zo nog over te spreken. Fraude of bedrog wordt inderdaad tegengeworpen. Mensen hebben het nadeel van de twijfel als zij met gemutileerde vingertoppen naar Nederland komen. Dat is één, dat is de toelating. Vervolgens hebben we bij elke verlengingsaanvraag een moment waarop we ook naar de groep kijken die al een verblijfsvergunning heeft. Dan bekijken we of er een reden is om die vergunning in te trekken. Dus dat is niet alleen bij de eerste toelating maar ook bij de verlenging aan de orde.

De heer De Krom (VVD): Met alle respect, maar dit is gewoon niet juist. Ik ben ook in Ter Apel geweest en ik heb gevraagd: wat doet u met mensen die hun vingertoppen hebben afgevijld om identificatie te voorkomen? Dan wordt er gezegd: komt u over een maand nog maar een keer terug want dan is de boel weer aangegroeid en dan nemen we u alsnog in procedure. Waarom doen we dat?

Staatssecretaris Albayrak: Vreemdelingenbewaring. Kijk, er zijn een paar dingen. Sommige mensen hebben hun vingertoppen blijvend gemutileerd; daar kun je niet zoveel mee. Heel veel mensen hebben een tijdelijke mutilering. Al die technieken hebben we in het Somaliëdebat met de Kamer besproken. Als het tijdelijk is, hebben we de mogelijkheid gecreëerd met die nieuwe maatregel om mensen in vreemdelingenbewaring te nemen en te houden totdat we die vingerafdrukken wel kunnen nemen. En wat er dan gebeurt, is de verklaring voor één van de vragen van de leden: waarom is dat Dublinpercentage opeens zo hoog? Nou, precies hierom. Omdat we beter in staat zijn, nadat we vingerafdrukken kunnen nemen, om te zeggen: maar u staat al in Italië geregistreerd, u moet terug. Dus het aantal Dublinclaims is enorm gestegen, mede door de maatregelen aan het begin. Op het moment dat we wel vingerafdrukken kunnen afnemen, blijkt er in heel veel gevallen een Eurodac-hit te zijn op basis waarvan we mensen terugsturen naar andere Europese lidstaten.

De heer De Krom vraagt naar de COA-capaciteit. We hebben uitgebreid gedebatteerd over de oorzaak van de behoefte aan tenten. Dat debat wil ik niet over doen. Het heeft vooral te maken met het aflopen van tijdelijke contracten die niet tijdig omgezet kunnen worden, ook door de zomerperiode. Bijvoorbeeld het niet beschikbaar zijn van locaties die als het geen vakantieperiode is wel beschikbaar zijn, et cetera. Dus die mismatch tussen vraag en aanbod is een van de belangrijkste oorzaken om die tenten te plaatsen en niet zozeer dat de opvang zo sterk aan het oplopen is. Dat geldt niet voor de TNV. Dat wordt door de situatie in Somalië en Irak veroorzaakt, maar dat heb ik de Kamer ook al een paar keer verteld.

Wat is de huidige stand van zaken? Het COA zet nu echt in op duurzame relaties met gemeenten. Dus langdurige contracten om minder afhankelijk te zijn van die kortdurende contracten die je tijdig moet vervangen. Dat is altijd een lastig debat. Dus duurzame vestiging, flexibel om ermee te stoppen als gemeenten eventueel de locatie zouden willen gebruiken voor huisvesting, et cetera. Het COA onderhandelt concreet met 30 gemeenten over duurzame asielzoekerscentra met een gemiddelde opvangcapaciteit van 400 per locatie. Ik ben erg te spreken over de creativiteit waarmee de gemeenten het COA uit de brand willen helpen. Zij zoeken echt naar alternatieven als een locatie niet verlengd kan worden of als een locatie niet wenselijk is, bijvoorbeeld door de samenstelling van de bevolking in een bepaalde wijk. Ik ben daar helemaal niet ontevreden over. Het op straat zetten van mensen vanwege een capaciteitstekort bij het COA is absoluut niet aan de orde. De huidige inzichten laten zien dat we de planning voor het opheffen van de tenten echt gaan halen. Voor Gilze is dat voorzien in november 2009, Crailo in december 2009 en Oude Pekela februari/maart 2010. Ik vertelde net dat de IND-capaciteit wordt uitgebreid tot 19 000. Dat is mede een van de instrumenten die we nodig hebben om die tijdelijke noodvoorziening snel op te heffen en om de doorlooptijden, die inderdaad soms langer zijn dan de termijn van zes weken, zo goed mogelijk te bekorten.

Dat is de huidige situatie. Er werd een aantal keren gezegd dat het vanwege de winter niet verantwoord is om mensen in tenten te huisvesten. Met de winters in Nederland en met de kwaliteit van deze tenten kun je het zelfs in koude tijden redelijk goed uithouden. Ik wil het beeld bestrijden dat het om barre winters en slechte tenten zou gaan.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik wil het kort over de tenten hebben. De staatssecretaris is toch niet van mening dat die tenten geschikt zijn voor langdurig verblijf? Nu bereiken mij signalen dat de tenten in Gilze niet meer als TNV-locatie maar ook als o&i-locatie gebruikt worden en dat er 150 mensen extra zijn geplaatst. Dat staat toch haaks op het idee dat deze locaties heel kort verblijf moeten mogelijk maken.

De voorzitter: Staatssecretaris, is het zo? Worden ze voor andere doelgroepen gebruikt?

Staatssecretaris Albayrak: Ik sluit dat niet uit. Het COA is daar heel creatief in. Als er ergens een ruimte is en er is behoefte aan opvang kunnen mensen daar worden geplaatst. Maar het zal altijd gaan om een tijdelijke situatie.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Hoe tijdelijk?

Staatssecretaris Albayrak: Dan de vragen van de heer Van Haersma Buma.

Mevrouw Van Velzen (SP): De staatssecretaris meent dat die tenten zo comfortabel zijn en zelfs dus in de winter bruikbaar zijn. Staatssecretaris, betekent dit dat ik als Kamerlid, die toch uw werk moet controleren, daar een keer een nachtje door zou kunnen brengen?

Staatssecretaris Albayrak: Dan stel ik voor dat u in december gaat.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ja.

De voorzitter: Goed zo, toezegging gedaan. Gaat u door, staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak: Laat duidelijk zijn dat het een tijdelijke noodvoorziening is en dat het een voor mij onwenselijke situatie is. Ik houd hier niet het pleidooi dat het een structurele acceptabele capaciteit is. Laat dat ook gezegd zijn. Ik zeg alleen dat we de zaken niet moeten omdraaien door te zeggen dat het tenten zijn waarin mensen bibberend van de kou de winter gaan doorbrengen.

Mevrouw Van Velzen (SP): Het gaat om de praktijk. Als u mij toestemming geeft om dat te controleren, perfect!

De voorzitter: Ik heb die toezegging gehoord. Dus ik hoor graag uw bevindingen te zijner tijd.

Staatssecretaris Albayrak: Dan de motie-Van de Camp waarin de regering wordt verzocht om niet zozeer het ouderenbeleid ongedaan te maken, maar wel een van de gevolgen daarvan, namelijk dat mensen na drie jaar een zelfstandige vergunning kunnen krijgen en eventueel een beroep kunnen doen op openbare middelen, bijstand, om die gevolgen te adresseren. Ik heb geantwoord dat die motie als zodanig niet uit te voeren is, omdat in onze toelatingsystematiek mensen niet tot het einde der dagen afhankelijk van elkaar kunnen blijven. Dat willen we ook niet. Ik wijs op de afhankelijke positie van vrouwen. Het gaat om enkele tientallen ouderen per jaar. Voordat iemand überhaupt wordt toegelaten worden harde criteria gehanteerd. Is zo’n oudere bijvoorbeeld om te overleven alleen afhankelijk van het kind dat in Nederland woont? Wanneer er andere kinderen zijn in het land van herkomst of anderen die voor die oudere kunnen zorgen, is dat een reden om zo iemand niet toe te laten. Dus het begint bij het goed kijken of je überhaupt mensen wilt toelaten. Pas als het om humanitaire redenen nodig is dat iemand zich bij zijn kind voegt, laten wij zo iemand toe. Dan is de systematiek dat na drie jaar de verblijfsvergunning zelfstandig kan zijn, als daar behoefte aan bestaat. Vaak wonen de gezinnen bij elkaar nadat de ouder bij het kind komt. Ik heb dat allemaal uitgelegd en daarom is de motie als zodanig niet uit te voeren. Maar ik heb ook toegezegd dat ik bij de discussie over de gezinsmigratie wil betrekken hoe we met ouderen omgaan. Kun je bijvoorbeeld het beroep op de openbare kas zo minimaal mogelijk houden of uitsluiten? Ik zeg nogmaals toe dat ik de Kamer voor het debat op 18 november schriftelijk zal laten weten wat ik met deze motie kan doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Daar wil ik graag op reageren. De staatssecretaris heeft het over het beroep op de openbare kas. Dat is natuurlijk het punt. Ik wil ook aangeven waarom wij dat punt belangrijk vinden. De humanitaire noodzaak van het over laten komen van een oudere draai ik om. Als ik naar een ander land ga, weet ik dat dit gevolgen kan hebben voor mijn alleenstaande moeder of mijn moeder die later alleenstaand wordt tegen de tijd dat zij hulpbehoevend is. Maar het kan niet zo zijn dat het land waar je naartoe gaat vervolgens verantwoordelijk is voor het betalen van die opvang. Daar krijg ik graag een reactie op. Ik ga ermee akkoord dat de staatssecretaris zegt dat zij hierop terugkomt in de brief over de migratie, maar dan wel vanuit dit gezichtspunt. Het antwoord kan zijn dat de regelgeving het niet toelaat. In de motie wordt juist gevraagd om de regelgeving zo nodig aan te passen. Dus bij het zoeken naar een oplossing zou wat ons betreft moeten worden meegenomen dat de huidige regelgeving niet heilig is.

Staatssecretaris Albayrak: Ja, dat zal ik zeker doen.

De meeste Kamerleden hebben hun zorgen geuit over de medische zorg. We hebben op 16 december 2008, kort voor het kerstreces, vrij indringend met elkaar gesproken over het nieuwe zorgstelsel voor asielzoekers. Toen werd door een aantal fracties gewaarschuwd voor structurele misstanden. Ik heb destijds het vertrouwen uitgesproken in de plannen en de voorzieningen om de tijdelijke problemen op te vangen. Ik zie nog steeds geen reden om terug te komen op dat vertrouwen. Als ik zie hoe hard er is gewerkt aan het in goede banen leiden van een majeure systeemwijziging, die inhoudt dat asielzoekers die een speciale zorgvoorziening hadden onder de reguliere toegang worden gebracht zoals alle ingezetenen van Nederland, dan vind ik dat dit goed is verlopen en dat het nog steeds goed loopt. Dat laat onverlet de aanloopproblemen die er zijn geweest en een aantal zorgen over de vraag of die aanloopproblemen nu echt de wereld uit zijn.

Vooral is verwezen naar een aantal brieven die de Kamer heeft ontvangen waarin gedetailleerd op de zorgen is ingegaan. Mevrouw Azough suggereerde dat ik daar een schriftelijk antwoord op formuleer. Dat lijkt mij een goede suggestie, omdat ik anders op hoofdlijnen op al die kritiekpunten in moet gaan. Het zijn concrete zorgen over het nieuwe stelsel van medische zorg waarover ik de Kamer graag schriftelijk informeer naar aanleiding van de brieven van Pharos, van de drie medewerkers waaraan gerefereerd werd en de brief van VluchtelingenWerk Nederland.

De heer Van Haersma Buma en verschillende andere leden vragen naar mijn Europareis. Het gaat met name om de zuidgrenzen, de eilanden tussen Griekenland en Turkije. Dat is zeer moeilijk te behappen, ook voor de Frontexoperaties. Eerst hadden we dat niet eens, nu hebben we een grensbewakingsagentschap dat daar ook met bijdragen uit Nederland met materieel probeert zicht te houden op wat er gebeurt. Het is begonnen met de Canarische Eilanden. Daar hadden wij op een gegeven moment de zaken redelijk onder controle onder andere door grensbewaking – dus echt surveillance – maar ook door afspraken met de transitlanden. Dat leidde tot minder maatregelen daar, vervolgens verlegde het probleem zich naar Malta, via Noord-Afrika en Italië. Italië maakt vervolgens afspraken met Libië en dat leidt weer tot een effect op de instroom in Griekenland. Dat betekent dat het belangrijkste doorvoerland voor Griekenland, Turkije, hier een belangrijk onderdeel van de oplossing moet zijn. Een aantal leden heeft gewezen op de positie van Turkije op dit moment. Zowel onze nationale strategie als de strategie die ik bewandel in de JBZ-raden in Europa is dat Turkije aangesproken wordt op die transit, dus dat Turkije erop toeziet dat die bootjes niet vertrekken vanaf de Turkse kust. Daar zijn toezeggingen op gedaan, die misschien in de praktijk niet tot voor ons voldoende resultaten leiden. Er zijn afspraken tussen Griekenland en Turkije voor overdracht van mensen als is aangetoond dat zij via Turkije zijn gekomen. Eigenlijk begint dit met de constatering dat Turkije het Vluchtelingenverdrag heeft erkend met een territorialiteitsclausule, namelijk dat het alleen vluchtelingen opneemt uit Europa. Dat klinkt nu misschien wel belachelijk maar dat was in 1951 niet zo omdat Turkije toen vooral joden uit Europa heeft opgenomen. Dat is nooit veranderd. In vind dat dit onderwerp in de onderhandelingen met Turkije geadresseerd moet worden, dat een ruimhartige acceptatie van het Vluchtelingenverdrag ook in Turkije voor elkaar gekregen moet worden. Dat kan best in dat onderhandelingsproces. Belangrijk is dat Turkije door de Europese landen betrokken wordt bij de onderhandelingen met de landen van herkomst en de landen van transit.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. Mag ik een punt van orde maken? Wij hebben nog maar kort de tijd en de staatssecretaris blijft maar uitweiden tot aan 1951 toe. Ik vind het allemaal heel interessant, maar kunt u ook de staatssecretaris bij de les houden?

De voorzitter: Ik doe mijn best iedereen bij de les te houden, mevrouw Verdonk. Ook in dit geval. De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Albayrak: Ik probeer alleen maar te zeggen dat Turkije, maar ook Oekraïne en de landen van Noord-Afrika als transitlanden voor ons zeer belangrijke partners zijn als het gaat om de bestrijding van illegale migratie. Daar heb je concrete afspraken voor nodig. Een heel belangrijke is dat Turkije ook partij wordt bij de terugkeer- en overnameovereenkomst die de Europese Unie sluit, waarvoor de Europese Commissie het mandaat heeft om te onderhandelen met landen van herkomst. Dan kunnen ook mensen uit Turkije teruggestuurd worden, waardoor Turkije – en Oekraïne en andere landen, als we het voor elkaar krijgen – eerder bereid zal zijn om mensen tegen te houden. Dus het is een multistrategie die uiteindelijk wel effect zal hebben.

Over mijn Europareis wil ik niet al te zeer uitweiden. Ik wil het alleen hebben over de aanhoudende zorgen over de situatie in Griekenland. Er zijn geen plaatjes nodig om duidelijk te maken dat de situatie aldaar, zowel de asielprocedure als de detentieomstandigheden, stukken minder is dan wat wij in Nederland en in andere Europese landen gewend zijn. Het doel dat wij willen dienen is hetzelfde: een adequate asielprocedure waardoor Griekenland het aandeel in Europa neemt dat het moet nemen in de acceptatie van vluchtelingen, een betere asielprocedure, effectieve toegang tot die procedure en acceptabele detentieomstandigheden. Ik verschil alleen met verschillende leden van mening over de strategie om dat zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Als ik nu gedwongen wordt om het vertrouwen op te zeggen in Griekenland en ik mensen niet meer terugstuur op basis van Dublin, neem ik de prikkel voor Griekenland weg om heel snel de Europese Unie te volgen en die gemiddelde standaarden te halen. Ik heb dat verhaal al eens verteld. Ik geloof er echt niet in dat je de mensenrechten dient door te zeggen dat we de behandeling van asielverzoeken overnemen van landen als Griekenland. Het enige wat je daarmee bereikt, is dat Griekenland een first point of entry wordt. Dat heeft een aanzuigende werking omdat mensen weten dat ze toch niet teruggestuurd kunnen worden en door zullen reizen naar landen waar ze graag verblijven, zoals Nederland, Zweden, et cetera.

Mijn tactiek is een andere: bottom-up samenwerking met Griekenland. Daar hebben we al die afspraken over gemaakt die ik hier niet zal herhalen. Van bovenaf zal de Commissie druk uitoefenen om ervoor te zorgen dat Griekenland de gemaakte afspraken naleeft. Ik heb hier onlangs nog over gesproken met de High Commissioner van de UNHCR in Genève. De UNHCR denkt na de verkiezingen in Griekenland weer actief te kunnen worden, zodat zij meer betrokken wordt bij de ontwikkelingen daar. We moeten dus nog even geduld hebben, maar ik geloof dat mijn strategie van concrete samenwerking, praktische hulp bieden, tolken en de politieke druk uiteindelijk ertoe zal leiden dat daar echt iets gaat veranderen.

De heer Van Haersma Buma vraagt naar de leges. Hij vraagt of te voorzien was dat de uitspraak in de zaak-Sahin zou zijn zoals die uiteindelijk is geweest. Er zijn de afgelopen jaren ontzettend veel vragen gerezen. Deze zaken zijn gestart onder het vorige kabinet, met heel lange doorlooptijden, met name als het erom gaat hoe het associatierecht met Turkije uitgelegd moet worden. Het verdrag zegt niets over legesheffing. Dus er is terecht gevraagd of we dit wel kunnen doen, hoe ver we kunnen gaan en of dit voor Turken geldt en, zo ja, voor welke wel en voor welke niet. Het is daarom niet zozeer vreemd dat ervan uit is gegaan dat er leges konden worden geheven. Iedereen weet echter dat bij nieuw beleid, zeker als het gaat om aanscherping van beleid en een enorme verhoging van de legeskosten, het risico bestaat dat het Hof daar iets van gaat vinden. Zo zijn die rechtszaken gestart. Het risico leek redelijk. Het was ook geen uitgemaakte zaak dat Nederland zou gaan verliezen. Daarom heeft dit kabinet, toen dit werd voorgelegd, besloten om de zaken door te zetten en niet zelf al conclusies te trekken. Ik heb in de brief al aangekondigd dat ik binnen enkele weken, na een nadere analyse, zal zeggen wat de consequenties voor het Nederlandse beleid zijn. Inderdaad speelt de vraag welke doelgroep hierdoor wordt geraakt. Gaat het dan bijvoorbeeld ook over restitutie? Pas als we die vragen hebben beantwoord, weten we hoe groot de strop is. Daar kan ik op dit moment geen concreet antwoord op geven.

De heer Van Haersma Buma vraagt ten slotte naar Salah Sheekh. Ik heb al gezegd dat dit arrest een mooi handvat biedt om de kwetsbare groepen te identificeren gecombineerd met de prejudiciële antwoorden op artikel 15c. Dit kan wellicht een alternatief zijn voor het categoriaal beschermingsbeleid.

Op de vragen van mevrouw Van Velzen over medische zorg kom ik, zoals gezegd, schriftelijk terug.

Ik ben het ermee eens dat de problematiek van de Europaroute in Europa opgelost moet worden. Dat doen we vooral bij de evaluatie van de richtlijnen op dat terrein. Als het gaat om de inburgering heeft de minister voor WWI de Kamer toegezegd dat ook bekeken wordt of we ook Europeanen kunnen vragen in te burgeren. Die informatie zal de Kamer nog krijgen.

Het onderzoek van Ernst & Young naar de kostprijsberekening van legeskosten heeft al plaatsgevonden. De conclusie was dat het kostprijsmodel van de IND, voortbordurend op de kritiek van de Algemene Rekenkamer, niet meer voldoende actueel en representatief is. Na die constatering zijn IND, Financiën en Justitie gezamenlijk een kostprijsonderzoek gestart dat wederom geleid wordt door Ernst & Young. Dat is erop gericht om de huidige modellen waar mogelijk te herzien en te verbeteren en de kostprijzen te herijken op basis van een betere berekening. De verwachting is dat we in november dit jaar dat vervolgonderzoek hebben afgerond. Dat betekent dat we in ieder geval die gegevens kunnen gebruiken in de voorbereiding van de begroting 2011.

De heer Anker (ChristenUnie): Ik heb hier ook vragen over gesteld. Ik weet niet of de staatssecretaris daar nog op ingaat. In de begroting staat het voornemen om de leges te verhogen. Ik vraag me af waar dat vandaan komt, want de klacht is dat de leges zo ontzettend hoog zijn.

De voorzitter: Beantwoordt de staatssecretaris deze vraag nu of bij de begrotingsbehandeling?

Staatssecretaris Albayrak: Dat kan ik nu doen. De Kamer heeft inderdaad de aankondiging gezien dat er voor sommige categorieën wordt gedacht aan een legesverhoging. Dat zit voor een deel in asiel, voor een deel in naturalisatie. De gedachte daarachter is dat we echt nog een fors financieel tekort hebben als het gaat om de leges. We hebben dit gedaan vanuit een financiële zoektocht naar dekking van bestaande tekorten. We hebben gekeken welke leges je kunt verhogen zonder dat je in risicozones komt, bijvoorbeeld met EU-onderdanen van €30 naar €41, et cetera. Voor een aantal categorieën vinden wij het verantwoord. Voor zover het raakvlakken heeft voor de uitspraak in de zaak-Sahin, waar ik het net over had, zullen we natuurlijk bekijken of we het probleem niet alleen maar groter maken. We hebben ook nog een aantal zaken in beraad waarvan we nog niet weten of we die doorzetten.

De voorzitter: Ik stel voor om dit verder bij de begroting uitgebreid aan de orde te stellen.

De heer Anker (ChristenUnie): Ik kom er in tweede termijn op terug.

Staatssecretaris Albayrak: Mevrouw Van Velzen vraagt naar de alleenstaande minderjarigen. Daar kan ik kort over zijn. In het laatste debat heb ik gezegd dat ik het AMV-beleid veel breder aan het heroverwegen ben. In het kader van de brief over kinderen in het vreemdelingenbeleid, waarin heel breed alle vreemdelingenbewaringspunten, zoals voogdij en terugkeer, aan de orde komen, zal ik die herijking doen. We zitten nu in de fase dat we voor consultatie naar organisaties gaan die hierover een mening zullen en kunnen hebben. Dat betekent dat ik ook deze toezegging kan nakomen om de Kamer daarover voor het eind van het jaar te berichten.

Op het verslag van de EU-reis ben ik voldoende ingegaan.

Mevrouw Van Velzen vraagt naar artikel 15c en de positie van de UNHCR. Zij vindt dat we kritisch moeten zijn op de onveiligheid van Somalië en wat dat voor gevolgen heeft. Ik blijf erbij dat de individuele beoordeling, waarnaar we terug zijn gegaan, niet ten koste mag gaan van de bescherming van vluchtelingen die dat nodig hebben. Dus het feit dat er nu mensen worden afgewezen, bevestigt mijn vermoeden dat er sprake is van fraude en misbruik. Er is nu een aantal zaken aanhangig waarin nog niet is beslist in beroep en in hoger beroep. Pas wanneer dat gebeurt, weten we of de rechter mijn lijn volgt dat de mensen die bescherming nodig hebben die ook krijgen.

Dan mevrouw Verdonk. Ik heb meer dan voldoende bewijs in handen om aan te tonen dat het Nederlandse toelatingsbeleid nog steeds restrictief is als dat nodig is, maar inmiddels ook uitnodigend – en mevrouw Verdonk refereerde zelf aan de kredietcrisis – waar nodig in het belang van de ontwikkeling van Nederland. We zien dat de stijging vooral veroorzaakt wordt door kennismigranten. Ik heb dat in mijn eerdere antwoorden op vragen van de heer De Krom ook uitvoerig betoogd. Dat vind ik een zeer welkome ontwikkeling. Juist eenieder die verwijst naar het herstellen van de gevolgen van de kredietcrisis zou ruimhartig moeten zijn als het gaat om de toelating van mensen die iets te bieden hebben. Dus we hebben een restrictief, maar met het modern migratiebeleid ook steeds vaker een selectief migratiebeleid.

Mijn verwachting is dat het aantal asielzoekers zal dalen. Voor Irakezen is dat al aantoonbaar. Dat aantal is gedaald met bijna een vierde. Somalië gaat ook die kant op. Voor de belangrijkste groepen dalen de aantallen. Vervolgens is ook de verwachting dat de gezinsherenigingscijfers, voor zover veroorzaakt door deze groepen, ook zullen dalen omdat het met name nareizende gezinsleden van vluchtelingen betreft die de veroorzaker zijn van de hogere gezinsmigratiecijfers. Dus die daling is niet alleen relevant als het gaat om de instroom asiel; ook de volgmigratie zal daardoor dalen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik heb tot nu toe altijd tegen de staatssecretaris gezegd: praat er nou niet zoveel omheen, geef eens concrete antwoorden. De staatssecretaris zit nu gewoon te liegen. In de rapportage Vreemdelingenketen staat: het betreft hier met name een daling van het aantal ingediende aanvragen voor arbeid- en kennismigranten. Dat wordt dan verder uitgelegd. Dus het is helemaal niet waar, staatssecretaris, dat u meer kennismigranten hebt toegelaten; u laat minder kennismigranten toe. Er is een tegenstelling tussen wat u nu zegt en wat in de IND-rapportage staat. Dat is niet het enige, want de asielinstroom stijgt gewoon. Het totaal aantal in behandeling genomen asielaanvragen is gestegen met 68,5%. Dat haal ik gewoon uit uw eigen cijfers.

De voorzitter: Wat is uw vraag?

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik wil graag op beide stellingen een antwoord.

Staatssecretaris Albayrak: Ik dacht dat ik geheel in uw geest handelde. Als u het hebt over de vergelijking asiel grijpt u terug naar 2007. Sinds 2007 is er een stijging van het aantal kennismigranten. We moeten echter niet met 2007 vergelijken. Dat doet u steeds, want dat komt u waarschijnlijk goed uit. We moeten de asielinstroom van de eerste helft van 2009 vergelijken met 2008. Dan is een duidelijke daling te zien. Ik zeg dat dit voor Irak sowieso geldt. Voor de Somaliërs wil ik pas uitspraken doen als ik niet alleen het begin van een trend zie, maar als ik die trend ook zie doorzetten. U hebt gelijk als het gaat om de kennismigranten. Een van de gevolgen van de economische crisis is dat het aantal aanvragen van bedrijven om expats toe te laten is gedaald. Dat laat onverlet dat de grootste stijging in de trend percentueel te zien is bij kennismigranten. Ik zie dat als een tijdelijke dip die de komende jaren door beleid wederom omhoog zal gaan. Ik heb er namelijk alle belang bij om mensen die een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Nederland te blijven toelaten via het moderne migratiebeleid.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. Nog één vraag.

De voorzitter: U hebt al de gelegenheid gehad voor twee interruptievragen, mevrouw Verdonk in tweede termijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Nee hoor.

De voorzitter: Jawel, op een eerder moment over de prognoses van de gemiddelde bezetting COA en nu. Dus als u hierop nog door wilt gaan, zou ik zeggen: doe dat in tweede termijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Een interruptie mag dus maar bestaan uit één vraag en niet uit een vraag en een aanvullende vraag?

De voorzitter: Nee, één vraag.

Staatssecretaris Albayrak: Mevrouw Verdonk merkt terecht op dat er meer mensen zijn die zelfstandig vertrekken. Ik vind dat überhaupt een van de grootste trendbreuken op de hele geschiedenis van het migratiebeleid in Nederland. Vrijwillige terugkeer is vaak ook duurzame terugkeer. Mensen die vrijwillig teruggaan blijven vaker waar ze zijn en proberen niet alsnog via een achterdeur terug te komen. Dat overkomt ons niet. Dat is een gevolg van beleid. Mevrouw Verdonk vraagt waar ze blijven. Nou, bijvoorbeeld in Irak. Irak is een van de landen waar we een opvallende stijging zien van het aantal mensen dat vrijwillig, vaak met steun van het IOM, teruggaat. Daarom zijn we het beleid daarop aan het intensiveren en zijn we projecten aan het ontwikkelen om ervoor te zorgen dat mensen worden ondersteund bij de terugkeer. Dus op de vraag waar ze blijven, is het antwoord vaak: in de landen van herkomst.

De vragen van mevrouw Verdonk over gezinsmigratie heb ik al beantwoord. Dat wordt vooral veroorzaakt door nareizende gezinsleden. Op de vraag of dat mensen zijn die de inburgeringscursus gevolgd hebben, is het antwoord nee. Dat weet zij, want zij heeft de Wet inburgering buitenland gemaakt. Zij weet dat een van de uitzonderingscategorieën daarin is «nareizende gezinsleden van vluchtelingen». Daarvoor mogen die criteria niet gesteld worden. Dat mocht toen niet en dat mag nu niet. Daarom is er een extra inspanning voor deze groep op het moment dat zij naar Nederland komen. Dat staat ook in de brief over gezinsmigratie.

Mevrouw Verdonk vraagt naar de vrijheidsbeperkende locatie. Zij vindt het verspilling om twaalf weken extra op te vangen. Ik vind van niet, omdat we zien dat het effect heeft op de terugkeer. Het zal natuurlijk nooit 100% zijn, maar als ik zie dat het een bijdrage levert aan de terugkeer door mensen twaalf weken langer op te vangen, dan is dat al meer dan we vroeger deden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Dat was niet mijn vraag. Ik zei dat daarna nog 40% van de mensen alsnog met onbekende bestemming vertrekt. Wat is dan het effect van die twaalf weken extra opvang? Dat was mijn vraag.

Staatssecretaris Albayrak: Het effect is dat er minder mensen met onbekende bestemming betrekken, bijvoorbeeld?

Mevrouw Verdonk vraagt naar de uitgenodigde vluchtelingen. Er is volgens haar een verschil in de cijfers in de brief en de rapportage Vreemdelingenketen. Zij moet er maar van uitgaan dat beide cijfers kloppen maar op een andere manier zijn samengesteld. Zoals zij weet, moet je dit type cijfers niet met elkaar vergelijken. Misschien is de conclusie hier gewoon dat ook de meerjarenquota voor uitgenodigde vluchtelingen quota zijn die we al jaar en dag hanteren en dat we daar wederom binnen blijven.

Ik meen hiermee voldoende te zijn ingegaan op de vragen van mevrouw Verdonk. Ook de vragen van de heer Anker over de medische zorg heb ik voldoende beantwoord.

De heer Anker heeft nog een vervolgvraag over de kostprijsberekening. Die hoor ik in tweede termijn wel.

Wat Somalië betreft zeg ik nogmaals dat het niet de bedoeling mag zijn dat de individuele beoordeling ten koste gaat van de bescherming van mensen die dat nodig hebben. Gedwongen uitzetting naar Somalië vindt niet plaats. Wel is er in een enkel geval sprake geweest van vrijwillige terugkeer naar Somalië. Met Somaliland is recent een MOU (memorandum of understanding) afgesloten, wat de basis is voor zowel vrijwillige als gedwongen terugkeer naar Somalië.

De heer Anker wijst op Nigeria en vraagt of we de successen van de operatie Koolvis nog steeds doorzetten. Dat was ook de openingsopmerking van de heer Spekman. De operatie Koolvis was zeer succesvol. Er zijn internationale bendes opgerold. Dus de veroorzakers, de criminelen zijn gepakt. We zijn nog steeds met Nigeria in overleg over samenwerking om mensen tegen te houden, voor zover ze daar tegengehouden kunnen worden, met oog voor de slachtoffers. Dat betekent dat er goede opvang is. Dus die samenwerking, ook als het gaat om opsporing en vervolging, is wat mij betreft een blijvende.

Geconstateerd is dat er minder vervolgaanvragen zijn. Dat klopt. We zijn geneigd om in dit soort debatten met name de zaken te noemen waar we nog ontevreden zijn. Dit kabinet heeft nog bijna twee jaar te gaan. We blijven de armen uit de mouwen steken en we werken hard aan nog meer resultaat. Een van de trends die we zien is inderdaad dat de herhaalde aanvragen aan het afnemen zijn. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit voor een deel te maken heeft met het pardon. Daarmee is in één klap ongelofelijk veel reden voor herhaalde aanvraag weggenomen.

Mevrouw Azough vraagt naar de medische zorg en de leges. Zij vraagt om een Europese vergelijking. Ik heb eerder gezegd dat wij dat geprobeerd hebben maar dat het amper mogelijk is omdat de producten niet hetzelfde zijn. Er zitten zoveel componenten in die heel verschillend zijn per land, dat die vergelijking niet zinnig te maken is. Ik denk dat het onmogelijk is om iets boven tafel te krijgen waar we in politieke zin iets mee kunnen. Je kunt de hoogte van de leges vergelijken maar dat zegt eigenlijk niet zo heel erg veel.

Dan Griekenland. Het is niet waar dat ik geen boodschap heb aan de kritiek van UNHCR en Amnesty. Sterker nog, ik zit regelmatig met ze aan tafel om ervoor te zorgen dat er in Griekenland echt iets gaat veranderen. Dat komt bij uitstek doordat ik er zelf ben geweest en heb gezien wat de detentieomstandigheden zijn. Nogmaals, het feit dat een ander Europees land een lager niveau heeft dan wij in Nederland is voor mij geen reden om mensen niet terug te sturen. Wij sturen mensen alleen niet terug als wij concrete aanwijzingen hebben dat zij via dat land worden teruggestuurd naar het land van herkomst waar hun een marteling dan wel de dood staat te wachten. Die concrete aanwijzingen heb ik nog steeds niet over Griekenland.

Over de capaciteit van het COA is uitvoerig van gedachten gewisseld. Gesuggereerd is om een buffer aan te leggen. Dat is niet het antwoord op het probleem. Het antwoord zit vooral in de duurzame langdurige capaciteit die het COA nu aan het verwerven is. Bij de heroverweging waar de minister-president en de minister van Financiën over hebben gesproken, is één van de negentien onderwerpen «asiel, migratie en integratie». Dan gaat het er natuurlijk ook over hoe we in Nederland de opvang regelen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat we ons beter voorbereiden op fluctuaties.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik wil de vraag over Griekenland herhalen die ik in eerste termijn heb gesteld. Wat is nu precies de stand van zaken als het gaat om de behandeling van Dublinclaimanten? Heeft de staatssecretaris daar zicht op? Wat is er precies gebeurd met Dublinclaimanten die zijn teruggestuurd? De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij tegenstander is van intra-EU-relocatie. Dat betekent in zekere zin dat zij wel praktisch wil samenwerken door een paar mensen richting Griekenland te sturen, maar dat zij niet echt wil samenwerken.

Staatssecretaris Albayrak: Op de eerste vraag: wij sturen alleen mensen terug, of het nu gaat om terugsturen naar een andere Europese lidstaat of naar het land van herkomst, als wij vinden dat het verantwoord kan. Dat betekent dat we daarna niet monitoren. Als we alle asielzoekers die we afwijzen en terugsturen zouden monitoren kunnen we nog wel een organisatie oprichten in Nederland. Dat doen we ook niet met de mensen die terugkeren in het kader van Dublin. Mensen hebben natuurlijk altijd toegang tot vluchtelingenorganisaties om zelf te melden. Ik heb daar recent nog met Amnesty over gesproken. Het staat de mensen vrij om dat zelf te monitoren. Wel hebben we bedongen dat mensen nadat wij ze hebben teruggestuurd op het vliegveld toegang hebben tot de asielprocedure. Dat is in ieder geval zeker gesteld.

Dan de tweede vraag van mevrouw Azough. Ik ben geen tegenstander van intra-EU-relocatie. Sterker nog, ik heb gezegd dat ik me nu achter de Europese plannen schaar om dat op vrijwillige basis te doen. Ik steun bijvoorbeeld het verzoek van Malta om dat te doen. Helaas hebben slechts een paar landen daarop ingetekend, maar Nederland was het eerste land dat dit deed. Nederland was het eerste land dat zo’n 35 mensen uit Malta heeft overgenomen omdat de druk daar zo hoog werd. Toen hebben we gezegd: nu moeten de andere volgen. Zo werkt het wel bij mij. Ik ben tegen een verplichte verdeling van alle asielzoekers die via grenslidstaten komen, omdat ik met recht bang ben voor een grote aanzuigende werking als we iedereen die de EU binnenkomt automatisch zouden herverdelen over alle Europese landen.

Ik kom bij de vragen van de heer Spekman. Ik denk dat de daling van de instroom uit Irak en Somalië direct het gevolg is van beleid. Dat overkomt ons niet, daar sturen we op. Hoewel het laten dalen van de instroom voor mij geen absoluut doel is. We zijn afhankelijk van het aanbod. In het geval van Irak en Somalië was dat evident. Ik ga geen bescherming stopzetten omdat de aantallen te hoog zijn. Het is wel een van de elementen die ik in mijn afweging meeneem op het moment dat ik zie dat wij Europees onevenredig veel mensen opnemen en dat het aanzuigend werkt. Dat is een wat andere benadering dan die waarbij het aantal alleen maar moet dalen. Dat doet de essentie van bescherming te veel teniet.

Het kan niet voldoende gezegd worden dat het generaal pardon een succes is. Je ziet het ook aan de discussie die vooral in de marges plaatsvindt over side-effects. Het pardon is een succes. Dat laten alle instroomcijfers en de samenstelling van de instroom zien.

Over de doorlooptijden asielprocedure wordt gesproken naar aanleiding van de wetsvoorstellen over de verbeterde asielprocedure. Dan zal het met name over de doorlooptijden gaan. Ik ben het ermee eens dat hoe korter de asielprocedure, hoe effectiever je kunt zijn. Dat werkt naar beide kanten, zowel voor het bieden van bescherming als voor het laten terugkeren van mensen die geen recht op asiel hebben.

De heer Spekman vraagt naar de illegaliteit. Hij heeft inderdaad gevraagd om meer te doen met de gevolgen van illegaliteit door te spreken met maatschappelijke organisaties. De Kamer heeft een brief gekregen waarin vrij breed wordt ingegaan op de kwalitatieve werkelijkheid achter illegaliteit. Daar hebben we onderzoek naar gedaan. Heel specifiek zijn we bezig met de perspectiefaanpak naar aanleiding van de motie over jongvolwassenen, ex-AMV’s, alleenstaande minderjarige vreemdelingen, die in de illegaliteit verdwijnen. Dat debat zal ik nog met de Kamer voeren.

De heer Spekman (PvdA): De staatssecretaris heeft naar aanleiding van die uitgebreide brief over illegaliteit de toezegging gedaan om met de maatschappelijke organisaties te praten over het eerder doorbreken van de ban van illegaliteit. Die brief is een tijd terug uitgegaan naar maatschappelijke organisaties. We hebben niet meer gehoord hoe het daarmee staat. Dat heb ik de staatssecretaris gevraagd.

Staatssecretaris Albayrak: Dat zal ik de Kamer schriftelijk laten weten voor de begrotingsbehandeling.

Zoals gezegd ga ik op de medische zorg schriftelijk in, ook in relatie tot de brief van VluchtelingenWerk waar de heer Spekman naar verwees.

Wat de uitgenodigde vluchtelingen betreft: dit wordt gekoppeld aan de heroverweging van het categoriaal beschermingsbeleid.

Dan de leges COA regulier. Dat is een punt waarover we nog niet op deze manier hebben gesproken. Het gaat om de Regeling verstrekkingen asielzoekers, als ik het goed begrijp. Die regeling heeft betrekking op asielzoekers, maar niet op mensen die om medische redenen worden opgevangen. Met de Kamer is afgesproken dat mensen die een vervolgaanvraag op basis van medische redenen indienen in het kader van de nieuwe asielprocedure zullen worden opgevangen. Het gaat hier vooral om het betalen van leges voor mensen die gewoon opvang genieten, die niet mogen werken en geen inkomen hebben. Ik zal nagaan of voor de mensen die opgevangen moeten worden, dus de mensen die door de filter zijn gekomen, een vergoeding van de leges mogelijk is, zoals wij ook voor andere asielzoekers die in de opvang zitten doen. Dan mag het niet gaan om mensen die gezinslid zijn van iemand die werkt en die gewoon de leges zelf kan betalen.

Hiermee heb ik alle vragen die mij in eerste termijn gesteld zijn beantwoord.

De voorzitter: Dan gaan wij nu over tot een korte tweede termijn.

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden, maar ik moet eerlijk zeggen dat de moed me in de schoenen zinkt als ik dit allemaal aanhoor. Dit kabinet, maar bijvoorbeeld ook de PvdA-fractie, loopt gewoon weg van de werkelijkheid. Ik heb de heer Spekman zelfs een laaiend enthousiast verhaal horen houden over de immigratie-instroom die nu zo fantastisch in orde is, terwijl de cijfers van dien aard zijn dat onze samenleving hierdoor blijvend wordt ontwricht. Dus ik vind het echt onbegrijpelijk, zorgwekkend en bijna eng.

De heer Spekman (PvdA): Omdat mijn woorden iets worden vertekend: ik zou het terecht vinden als het alleen maar gaat over asiel. Ik heb gesproken over asiel en niets anders dan asiel, want dat is hier geagendeerd.

De heer Fritsma (PVV): Dat komt goed uit, want ik ga het nu ook over asiel hebben.

De voorzitter: U had eigenlijk uw tijd voor de tweede termijn al verbruikt, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV): Dan houd ik het kort en ik praat snel. Wat betreft de asielinstroom: de staatssecretaris kan het wel hebben over rekenmodellen en de zaak bagatelliseren, maar de honderden miljoenen euro’s extra die de belastingbetaler op moet hoesten om deze ontegenzeggelijk toegenomen instroom te financieren, worden er niet minder om. Of gaat de staatssecretaris nu vertellen dat al die miljoenen euro’s terug worden gegeven aan de belastingbetaler met terugwerkende kracht? Misstanden in het asielbeleid blijven onaangepakt. Ik heb gewezen op asielzoekers die gewoon doodleuk op vakantie gaan naar hun land van herkomst of teruggaan naar Somalië om hun dochters te laten besnijden.

De voorzitter: U hoeft uw eerste termijn niet te herhalen, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV): Nee, maar ik wil de garantie van de staatssecretaris dat dit niet meer gebeurt, dat deze mensen in het land van herkomst blijven. Een vraag is in dit kader onbeantwoord gebleven. Kan de staatssecretaris er niet gewoon voor zorgen dat hier goed op wordt gehandhaafd? De marechaussee op Schiphol moet de mogelijkheid hebben om aan de IND door te geven wanneer iemand met een asielstatus naar Iran of naar Somalië gaat. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat die mensen daar blijven? Dat lijkt mij technisch realiseerbaar.

Ten slotte, voorzitter, de Europaroute.

De voorzitter: U hebt uw tijd al verbruikt.

De heer Fritsma (PVV): De Euoparoute blijft onaangepakt. De staatssecretaris zou eens moeten kijken op sites als marokko.nl of buitenlandsepartner.nl. Het is al jarenlang feest omdat illegalen en mensen die normaal gesproken niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoen echt in juichstemming zijn omdat dit immigratielek openblijft. Ik roep de staatssecretaris op om daar iets aan te doen. Daar sluit ik mee af.

De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Een vraag van mij is nog niet beantwoord, namelijk of het onderscheid gezinshereniging en gezinsvorming in de cijfers gewoon wordt gemaakt. Ik zou het op prijs stellen als ik daar een antwoord op krijg. Ik bewonder de positieve insteek van de staatssecretaris. Zij zegt dat het kabinet nog twee jaar te gaan heeft. Nou ja, we zullen het zien. De VVD-fractie hoopt dat in ieder geval niet met haar, want zoals op vele andere dossiers wordt ook op dit dossier door dit kabinet een totaal ander beleid gevoerd dan wij als VVD-fractie voorstaan.

De heer Spekman gaf complimenten voor de uitvoering van het generaal pardon. Inderdaad: 6 mld. aan extra kosten voor de samenleving, zoals de VVD-fractie eerder heeft uitgerekend. Duidelijk zal zijn dat ik mij in ieder geval niet aansluit bij die complimenten.

De heer Anker (ChristenUnie): Volgens mij is dit onzinnige bedrag bij mevrouw Verdonk vandaan gekomen en is dit op geen enkele manier onderbouwd, zeker niet door de VVD-fractie.

De heer De Krom (VVD): Nee hoor, dat hebben wij keurig gedaan. Dat is de heer Anker misschien niet helemaal bijgebleven. Ja, dat gebeurt soms. Wij hebben dat keurig uitgelegd en gemotiveerd. Maar ik wil het de heer Anker met alle plezier nog een keer toesturen.

De voorzitter: Zullen we daar een apart debat over houden?

De heer De Krom (VVD): Dat lijkt me niet nodig. We hebben het kabinet ook gevraagd om uit te rekenen wat het allemaal kost. Het antwoord was: nee, dat doen we niet.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik zal mijn onderbouwing ook nog even toesturen.

De heer De Krom (VVD): De aantallen nemen toe en de kosten nemen toe. Het blijven allemaal beloften voor de toekomst. Er is inmiddels inderdaad tweeënhalf jaar door het kabinet tijd verspild. Het gaat allemaal de verkeerde kant op, maar ik heb niet de illusie dat we wat dat betreft met deze staatssecretaris nog iets verder komen. Er is een hoop gesteggel over de cijfers, evenals in het verleden. Ik kom daar bij de begrotingsbehandeling nog met alle plezier op terug. Over de ontkenning, zowel van de kant van de fractie van de PvdA als van de kant van deze staatssecretaris, kun je maar een ding zeggen: het is in ieder geval wel consequent.

De heer Van Haersma Buma (CDA): Voorzitter. Ik heb de staatssecretaris horen zeggen dat ook zij van mening is dat het categoriaal beleid in de toekomst eigenlijk niet houdbaar is en vervangen moet worden door een ander systeem. Ik heb begrepen dat zij daarop terugkomt in haar visiedocument. Mijn fractie is het ermee eens dat het huidige categoriale beleid – kijk naar de gevolgen voor Somalië en Irak – anders moet. Wij wachten af waar de staatssecretaris mee komt. Wat mij betreft hoeft het regeerakkoord daar niet voor aangepast te worden. Zij moet zeker op deze weg verder gaan.

De staatssecretaris heeft gezegd dat zij nog zal terugkomen op de uitvoering van de motie-Van de Camp in het kader van de gezinshereniging en gezinsvorming, waarbij inderdaad het aandachtspunt is de belasting van de openbare kas door mensen van wie je je af kunt vragen hoe logisch het is dat zij naar Nederland komen.

Er is veel gesproken over cijfers. Ik dacht altijd: cijfers liegen niet. Maar volgens mij gebeurt er niets anders vandaag, want er gaan allerlei getallen over tafel. De heer Fritsma spreekt op zichzelf terecht van een instroom van 140 000 mensen naar Nederland in 2008. Daar moet dan wel bij verteld worden dat een niet onaanzienlijk deel daarvan gewoon bestaat uit Nederlanders die terugkeren naar Nederland. Dus als we het over cijfers hebben, moeten die wel juist zijn.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. In elk debat over asiel gaat het over het verkeerd interpreteren van cijfertjes. De rechtse en de linkse partijen verschillen daarover van mening. De PvdA heeft daar weer een andere mening over en de staatssecretaris ook. Ik denk dat het aan de staatssecretaris is om volgende keer een betere rapportage aan te leveren, waardoor dat niet meer mogelijk is. De methode met die staafdiagrammen werkt niet goed. De VVD-fractie vraagt terecht om een onderscheid tussen gezinshereniging en migratie. Een paar punten is blijven liggen. Ik heb gezegd dat Amnesty International de Kamer een brief heeft gestuurd waarin wordt gesproken over het afwijzen van Somalische asielzoekers die geen fraude of misbruik hebben gepleegd. Volgens de staatssecretaris is dat onmogelijk. Betekent dit dat bij elke aanvraag die nu is afgewezen op basis van fraude en misbruik een proces is aangespannen? Die discussie hebben we eerder gevoerd. Toen had de staatssecretaris die getallen niet paraat. Heeft zij die nu wel paraat?

Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris om schriftelijk terug te komen op het medische verhaal. Daar ben ik nog onverminderd kritisch over.

Ik had ook nog een kleine vraag gesteld, maar dat betekent niet dat de staatssecretaris die niet hoeft te beantwoorden. Zij heeft in mei 2007 in antwoord op Kamervragen van mijn collega Jan de Wit aangegeven dat zij zoekt naar een passende oplossing voor mensen die niet meer in aanmerking komen voor een brommerrijbewijs en dat zij in overleg is met het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat is tweeënhalf jaar geleden. Wat is daar uitgekomen?

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. Ik kom met een eigen bewerking van een heel bekend liedje van Wim Sonneveld waarin hij zingt «je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd». Nou, ik voel me zo langzamerhand belazerd en bedonderd door deze staatssecretaris. Ik wil eigenlijk nog maar één vraag stellen. Waarom verkwanselt de staatssecretaris Nederland? Is zij bezig met haar mogelijk toekomstige baan als eurocommissaris?

De voorzitter: Ik weet niet of daar een antwoord op gegeven kan worden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik ga nu naar de Regeling van werkzaamheden in de plenaire zaal.

De heer De Krom (VVD): Daar moet ik ook heen.

De heer Fritsma (PVV): Ik ga ook naar de Regeling.

De voorzitter: Het staat iedereen vrij om te gaan.

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ga niet meedoen met het eeuwige gerummikup met de cijfers aan deze tafel. Ik vind dat een asieldebat in eerste instantie principieel moet worden gevoerd. Ik daag de andere partijen uit om hun principiële standpunt over asielbeleid bij de begrotingsbehandeling in te nemen, zodat we weten wat ze nu echt vinden en hoe ze aankijken tegen de rest van de wereld.

Ik heb een vraag die ik echt van belang vind. In de begroting staat dat de staatssecretaris het voornemen heeft om de leges te verhogen. Tegelijkertijd loopt er nog een onderzoek. De klacht is dat de legesbedragen zo ontzettend hoog zijn. Daar hebben we het driekwart jaar geleden al met de staatssecretaris over gehad. Ik begrijp eigenlijk niet dat er blijkbaar nog steeds gezocht moet worden naar kostendekking, terwijl er nog een onderzoek loopt naar de kostprijsberekening, maar dat die conclusie al getrokken is en dat dit in de begroting staat. Ik begrijp dat gewoon niet.

De voorzitter: De heer De Krom voor een punt van orde.

De heer De Krom (VVD): Ik moet nu weg naar de regeling omdat ik een VAO wil aanvragen over dit debat.

De voorzitter: Dan weten wij dat.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Anker over de leges. Ik ben blij met de toezegging over de brief over de medische zorg. Ik ben benieuwd naar het visiedocument. Ook mij bereiken de signalen van Amnesty International en UNHCR dat ook mensen uit Somalië afgewezen worden die niet frauderen. De vraag is in hoeverre die mensen de nodige bescherming krijgen.

Ik moet zeggen dat dit debat wordt gekenmerkt door een zekere hysterische verkiezingskoorts. Degenen die daar verantwoordelijk voor zijn rennen hysterisch weg. Ik maak me er ernstig zorgen over dat debatten zo vervuild worden met beschuldigingen als «u liegt» en «ik word bedrogen en ik word belazerd». Ik vind het zeer discutabel, zeker omdat er geen bewijzen voor worden gegeven. Ik kon helaas niet interrumperen, maar mevrouw Verdonk kwam met bezettingscijfers van het COA, waarbij ze alle instroomcijfers bij elkaar optelt maar de uitstroom er niet van aftrekt.

De voorzitter: Het debat is niet meer mogelijk, mevrouw Azough, zoals u correct constateerde.

Mevrouw Azough (GroenLinks): De staatssecretaris gaat daar wel op in, maar ik vind dat zij daar scherper op in mag gaan. Ik zal haar daarin bijstaan als het gaat om de juiste cijfers. Maar dat ontbreekt nog enigszins.

De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Ik deel de opvatting van mijn collega Anker dat het gewoon moet gaan over waar we principieel staan. Op een gegeven moment had ik toch echt de behoefte om de cijfers die mijn collega’s naar voren brachten duidelijk te weerspreken. Er wordt namelijk wel een toon gezet in de samenleving. Die toon wordt steeds harder en killer, omdat mensen soms in het gegoochel met cijfers trappen die de collega’s op tafel deponeren, keer op keer. Als je het goed bekijkt, zie je dat het aantal uiteindelijk vier keer zo laag is als eind jaren tachtig. In de loop der tijd zie je dat het steeds beter gaat. Bovendien, en dat is nog veel belangrijker, wordt er opgetreden tegen fraude, misbruik en worden er daadwerkelijk maatregelen genomen om criminelen uit te zetten. Ik vind het ook goed dat we meer uitgaan van de werkelijkheid in plaats van de papieren wenselijkheid. Dat is precies de crux waarom het iedere keer in het verleden vastliep. De aantallen stonden wel mooi op papier, maar in de praktijk liep dat vast omdat de IND te weinig capaciteit had om de procedures af te handelen. Volgens mij is dat cruciaal en daar complimenteer ik dit kabinet en de staatssecretaris mee. Daar kan ik het bij laten.

De voorzitter: Voordat ik de staatssecretaris het woord geef, wijs ik erop dat we over de tijd van dit debat heen zijn. Er ligt al een hele lijst met toezeggingen uit de eerste termijn. Die ga ik allemaal niet meer opnoemen, want die worden gewoon aan het verslag toegevoegd. Gelet op het feit dat een aantal collega’s na hun tweede termijn, maar voor het antwoord van de staatssecretaris, dit debat verlaten hebben om het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te zetten en zij dus kennelijk moties in gaan dienen, stel ik voor dat de staatssecretaris alleen nog reageert op de inbreng in tweede termijn van de leden die nog hier aanwezig zijn.

Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Dat zal ik doen. Overigens was het mevrouw Azough die begon over de toon en de kwalificaties van een aantal van de leden die zijn vertrokken. Daar wil ik wel kort over zeggen dat die leden in ieder geval wel consequent zijn in hun taalgebruik, verkiezingen of geen verkiezingen. Ik hoorde niks nieuws, wilde ik maar zeggen.

De heer Van Haersma Buma staat stil bij wat ik heb gezegd over het categoriaal beschermingsbeleid. Het is alweer enige tijd geleden dat ik hardop in de Kamer – ik vond dat nogal gewaagd van mezelf – die vraag heb gesteld. Het lijkt wel alsof we alleen maar zeggen: we kunnen nu eenmaal niet anders, we zitten gevangen in de internationale werkelijkheid van Europa, we kennen de consequenties en we veranderen wat in de marges, maar de essentie van het beleid blijft staan. Daar hadden ook vorige kabinetten al mee te maken. Daarom is het categoriaal beschermingsbeleid tot op heden, ook door het vorige kabinet, niet afgeschaft. Wisten we toen al dat het onevenredige consequenties voor Nederland had? Ja, dat wisten we. We wisten dat de instroom en ook de berekenende mensensmokkelaars daardoor beïnvloed werden. Het is dit kabinet dat op een zeer integere wijze zegt: die consequenties willen we niet meer en we gaan kijken hoe we het beleid zo kunnen wijzigen dat je de essentie van bescherming overeind houdt; sterker nog, dat je mensen die het nodig hebben veel beter gaat beschermen. Dan hebben we het over de toekomst en niet alleen voor de vier jaar waarin ik verantwoordelijk ben. Dan gaat het om het type beschermingsbeleid dat Nederland moet voeren. Ik weet zeker dat dit een mooi debat met de Kamer gaat worden. Het gaat dan over de essentie van bescherming, niet alleen in Nederland maar ook in Europa en in de wereld. Dat debat gaan we zeker voeren. Dat is voor mij de belangrijkste reden geweest waarom ik twee weken geleden in Genève bij de UNHCR was, namelijk om met hen te praten over de alternatieven.

Dan mevrouw Van Velzen. De rapportage Vreemdelingenketen kan en moet beter. Ik heb de Kamer gevraagd om daar een bijdrage aan te leveren door aan te geven wat voor type informatie zij mist. Dit is de zoveelste slag. Aanvankelijk vond de Kamer dat er te veel feitelijke informatie en absolute aantallen in de rapportage stonden. Dat hebben we veranderd. Nu gaan we weer de andere kant op bewegen. Voor een deel hebben we de suggesties van de Kamer al verwerkt omdat er weinig tijd was .Voor een ander deel zal de volgende rapportage nog beter zijn omdat we dan alle suggesties kunnen meenemen.

Wat Somaliërs betreft heeft de IND gehandeld langs de lijn die ik met de Kamer heb gedeeld. Er zijn nu een aantal rechtszaken aanhangig waarvan de uitkomst belangrijk is, ook voor de Raad van State om na te gaan of die redenering houdbaar is.

Mevrouw Van Velzen vroeg specifiek naar de percentages. Ik kan daar kort iets over zeggen. Van januari tot en met mei 2009 is per maand gemiddeld 70% ingewilligd. Dat was dus voor het stopzetten van het categoriaal beschermingsbeleid.

Mevrouw Van Velzen (SP): Mag ik mijn vraag verduidelijken? Ik heb gevraagd wat er gebeurt met asielzoekers die de procedure misbruiken. In het vorige debat kon de staatssecretaris niet aangeven in hoeveel gevallen een proces wegens misbruik wordt aangespannen. Dat vraag ik nu opnieuw.

Staatssecretaris Albayrak: Die informatie zal ik meenemen bij de volgende rapportage die binnenkort klaar is over het hele jaar.

Mevrouw Van Velzen (SP): Dat zei u de vorige keer ook. Kunt u die informatie snel opsturen?

Staatssecretaris Albayrak: De vorige keer had ik het waarschijnlijk niet over deze rapportage. Ik weet even niet wat ik precies heb toegezegd. Ik kijk even naar wat u hebt gevraagd en dan kom ik daarop terug.

Dan het brommerrijbewijs. Dat lijkt triviaal, maar het raakt een essentieel punt. Ik heb er contact over gehad met Verkeer en Waterstaat. We kunnen dit soort voorzieningen niet bieden voordat duidelijk is dat iemand een status krijgt. Op dat moment kun je de voorzieningen waar alle Nederlanders gebruik van kunnen maken aan mensen met een asielstatus bieden. We willen op geen enkele manier de schijn van een status wekken door mensen wel hangende een procedure in Nederland allerlei voorzieningen te bieden op basis waarvan zij denken dat zij hier kunnen blijven. Misschien is de fiets gewoon een erg Hollands en goed alternatief.

De heer Spekman (PvdA): Een snorfiets.

Staatssecretaris Albayrak: De opmerkingen en de kwalificaties van mevrouw Verdonk laat ik voor wat ze zijn. Ik geloof niet dat ik een vraag van haar heb gehoord. Mevrouw Verdonk is inmiddels wel terug, constateer ik.

De heer Anker wil graag dat er bij de begroting een principieel debat wordt gevoerd. Dat is prima. Hij blijft erbij dat we de leges voor geen enkele categorie mogen verhogen zolang uit de kostprijsberekening niet duidelijk wordt wat de kostprijs is. We zitten nu nog lang niet op de kostendekkendheid van alle leges. Dus er is ruimte om daarbinnen nog gering voor bepaalde categorieën te verhogen. Dat debat zullen we graag bij de begrotingsbehandeling aangaan met de Kamer.

Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. De staatssecretaris zegt dat ik haar geen vraag heb gesteld. Die heb ik wel degelijk gesteld. Maar de staatssecretaris ontkent ook niet wat ik heb gevraagd, dus dat is duidelijk.

De voorzitter: Ik begrijp dat een aantal leden naar een volgende vergadering toe moet en ik geloof niet dat de staatssecretaris hierop nog in moet gaan.

Staatssecretaris Albayrak: Ik geloof niet dat dit nog iets toevoegt aan dit asieldebat.

Mevrouw Azough hield een pleidooi voor mensen uit Somalië. Ik zei net dat dit aan de rechter ter beoordeling is. De heer Spekman had eigenlijk alleen maar concluderende opmerkingen.

De voorzitter: Dank u wel. Wij zijn aan het eind van dit debat gekomen. Ik dank de staatssecretaris en haar staf voor de antwoorden. Ik dank de leden voor hun inbrengen en ik sluit de vergadering.

Toezeggingen

– De staatssecretaris zal de Kamer vóór de begrotingsbehandeling informeren over de stand van zaken van haar aanschrijving aan maatschappelijke organisaties over (ex-) alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) die in de illegaliteit geraken

– De staatssecretaris zal de Kamer vóór het einde van dit jaar informeren over herijking over AMV’s (wetsvoorstel ligt momenteel ter consultatie voor bij adviesorganen).

– De staatssecretaris zal de gegevens van kostprijsonderzoek naar leges door Ernst & Young betrekken bij de voorbereiding van de begroting 2011.

– De staatssecretaris zal de Kamer schriftelijk informeren over de vraag of medische zorg efficiënter, veiliger en goedkoper kan.

– De staatssecretaris zal binnen enkele weken een nadere analyse geven over de consequenties voor het Nederlandse beleid ten aanzien van leges (welke doelgroepen worden geraakt, eventuele mogelijkheden van restitutie).

– De staatssecretaris zal schriftelijk ingaan op de zorgpunten in de brieven van Pharos (2008z04020) en VluchtelingenWerk Nederland over het nieuwe stelsel medische zorg.

– Vóór het AO huwelijks- en gezinsmigratie op 18 november 2009 ontvangt de Kamer een schriftelijke reactie van de staatssecretaris hoe uitvoering kan worden gegeven aan de motie Van de Camp (waarin de regering wordt verzocht het beleid ongedaan te maken dat gezinsleden na drie jaar een zelfstandige vergunning kunnen krijgen en eventueel beroep kunnen doen op openbare middelen zoals bijstand).

– De Kamer ontvangt een overzicht van het aantal vakanties in het buitenland van asielzoekers tijdens de asielaanvraag.

– Vóór het kerstreces ontvangt de Kamer het nader onderzoek van de IND en het WODC naar de Europaroute en een schriftelijke reactie van de staatssecretaris daarop.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Roemer (SP), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Besselink (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Leijten (SP), Ulenbelt (SP), Jan de Vries (CDA), Weekers (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP) Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Slob (ChristenUnie), Sterk (CDA) en Van Gent (GroenLinks).

Naar boven