19 637
Vreemdelingenbeleid

nr. 1310
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2009

Tijdens het algemeen overleg van 1 april jl. heb ik toegezegd dat ik uw Kamer zou informeren als het ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw ambtsbericht over de situatie in Sri Lanka zou hebben uitgebracht.

Daarnaast heb ik toegezegd dat ik uw Kamer zou informeren als ik van het ministerie van Buitenlandse Zaken eerder berichten zou ontvangen die aanleiding zouden geven tot een beleidswijziging.

In mijn brief van 1 juli 20091 heb ik u reeds enige informatie verschaft waarover ik op dat moment beschikte en heb ik gereageerd op een rapport van de UNHCR.

In deze brief voldoe ik aan de toezegging om u te informeren over het nieuwe ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken. Dit ambtsbericht is in september 2009 verschenen en ziet op de periode van oktober 2008 tot en met augustus 20092.

Relevante ontwikkelingen

Medio mei 2009 is een einde gekomen aan het militaire offensief van de regering tegen de LTTE in het noorden. De beëindiging van de gevechtshandelingen medio mei 2009 heeft geresulteerd in een relatieve verbetering van de veiligheidssituatie, maar heeft nog niet tot normalisering geleid. De noodtoestand is nog steeds van kracht in het hele land. Mensenrechtenschendingen blijven zich onverminderd voordoen. Het regeringsleger zet de zoektocht naar overgebleven strijders van de LTTE (de Tamil Tijgers) onverminderd voort, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van paramilitaire groeperingen. De burgerbevolking uit voormalig LTTE-gebied wordt door de regering vastgehouden in beveiligde opvangkampen.

Het aantal controleposten in het hele land is verder toegenomen. Eenieder die niet (meteen) zijn identiteit kan aantonen, loopt het risico opgepakt te worden voor verdere ondervraging. Bij de controle zijn Tamils, vooral afkomstig uit het Noorden en Oosten, extra kwetsbaar voor intimidatie, aanhouding, arrestatie en detentie vanwege hun veronderstelde betrokkenheid bij de LTTE.

Artikel 15c Kwalificatierichtlijn: geen uitzonderlijke situatie

Uit het nieuwe ambtsbericht is af te leiden dat momenteel in Sri Lanka geen sprake is van een «uitzonderlijke situatie» op grond waarvan wordt aangenomen dat personen bij terugkeer louter door hun aanwezigheid te vrezen hebben voor schending van artikel 3 EVRM. Ik heb geen reden om aan te nemen dat het ambtsbericht niet de huidige situatie (september/oktober) ook dekt.

In het huidige landenbeleid wordt ervan uitgegaan dat indien een Tamil uit het noorden van Sri Lanka zich beroept op problemen als gevolg van het gewapend conflict in het noorden, hij in beginsel een vestigingsalternatief heeft elders in Sri Lanka. Dit uitgangspunt is, door de beëindiging van het gewapend conflict en het feit dat er in ieder geval op dit moment geen sprake is van een uitzonderingssituatie, niet langer relevant.

De UNHCR heeft in juli 2009 een notitie uitgebracht over de toepasselijkheid van de Eligibility Guidelines van april 2009 in verband met de meest recente ontwikkelingen, in het bijzonder het einde van de vijandelijkheden tussen het regeringsleger en de LTTE. Met het einde van de gevechten is in wezen ook een einde gekomen aan het risico voor burgers slachtoffer te worden van (willekeurig) geweld als gevolg van deze gevechten. In deze notitie is vermeld dat de UNHCR «is, therefore, no longer recommending the application of an extended refugee definition or complementary forms of protection on this basis alone.» De UNHCR blijft overigens zeer bezorgd over de situatie van de Tamils in het Noorden en Oosten die nog in grote aantallen worden vastgehouden in opvangkampen, in feite detentiecentra.

Voor Tamils die uit Nederland terugkeren, is de situatie in die kampen echter niet van rechtstreeks belang. Zij keren immers terug via Colombo.

Categoriale bescherming

Het noorden en oosten van Sri Lanka worden in het huidig beleid aangemerkt als categoriaal beschermingswaardig gebied, waarbij een verblijfsalternatief wordt aangenomen in de overige delen van Sri Lanka. Hoewel de gewapende strijd is beëindigd, heeft dit nog niet geleid tot een normalisering van de veiligheidssituatie. De berichtgeving over de mensenrechtensituatie (met name in de opvangkampen) geeft nog geen aanleiding het huidige beleid te wijzigen.

Beleid andere landen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft bij brief van 14 september 2009 een overzicht gegeven van het beleid in Denemarken, Zweden, België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk1.

Zweden, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk voeren voor asielzoekers in Sri Lanka geen bijzonder beleid. België en Denemarken kennen deels een opschorting van beslissingen in asielzaken.

Uit alle genoemde landen vindt gedwongen terugkeer naar Sri Lanka plaats, maar België tekent daarbij aan dat gedwongen terugkeer in 2009 tot heden nog niet is voorgekomen.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/09, 19 637, nr. 1296.

XNoot
2

Het ambtsbericht is te raadplegen op www.minbuza.nl

XNoot
1

Zie www.minbuza.nl

Naar boven