19 637
Vreemdelingenbeleid

nr. 1260
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2009

Naar aanleiding van de toezegging tijdens het Algemeen Overleg met Uw Kamer op 8 oktober 2008 (19 637, nr. 1237), informeer ik U, mede namens de minister van Justitie, hierbij over de door mij voorgenomen verruiming van de bevoegdheden in het kader van het vreemdelingentoezicht.

In samenwerking met de politie en na een juridisch onderzoek is beoordeeld of het nuttig en wenselijk is de bestaande bevoegdheden uit te breiden, zonder de proportionaliteit uit het oog te verliezen.

De uitvoering van het terugkeerbeleid is een belangrijk instrument bij het tegengaan van illegaal verblijf. Het inzetten van het vertrektraject begint onder meer bij het staande houden van de illegaal in Nederland verblijvende vreemdeling door de politie of de Koninklijke Marechaussee via het operationeel vreemdelingentoezicht.

De kern van de politiële vreemdelingentaak is de identificatie van personen. De identiteit van de vreemdeling vormt de basis voor de processen binnen de vreemdelingenketen, waaronder het terugkeertraject.

Teneinde de politie en de Koninklijke Marechaussee hun taken met betrekking tot de identificatie van vreemdelingen efficiënter en doelmatiger uit te laten oefenen, zijn een drietal wetswijzigingen noodzakelijk. Onderstaand informeer ik U over de voorgenomen wetswijzigingen. Een toelichting in meer (juridisch) detail treft u aan in de bijlage.1

Binnentreden

Illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen zijn bekend geraakt met het feit dat zij een verhoogd risico op snelle verwijdering lopen als zij documenten waarmee hun identiteit zou kunnen worden vastgesteld, niet op zak hebben. Dat zou immers hun identificatie en uitzetting kunnen vergemakkelijken en bespoedigen. Het is daarom nodig een bevoegdheid te creëren om in het geval dat de vreemdeling staande wordt gehouden in een woning waar rechtmatig is binnen getreden, zonder toestemming van de vreemdeling, de woning te kunnen doorzoeken naar identiteitsdocumenten ten behoeve van het identiteitsonderzoek en voorbereiding van vertrek. De Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) zal hiertoe worden aangepast.

Uit ervaring van de politie blijkt voorts dat het met enige regelmaat voortkomt dat bij controles in aan ondernemingen grenzende ruimtes dan wel ruimtes in de onderneming zelf, deze blijken te worden gebruikt als woonruimte door de in de onderneming werkende personen. Er is op grond van de Vw 2000 geen bevoegdheid te zoeken naar identiteitsdocumenten als de vreemdeling werkend is staande gehouden in de onderneming. Dit vind ik een onwenselijke situatie. In het wetsvoorstel dat zal worden voorbereid, zal daarom tevens de mogelijkheid worden opgenomen dat de woonruimte behorend bij de onderneming waar de niet rechtmatig verblijvende vreemdeling werkend wordt aangetroffen, kan worden doorzocht naar identiteitsdocumenten, zonder toestemming van de bewoner, indien een redelijk vermoeden bestaat dat de vreemdeling die ruimte gebruikt als woonruimte.

Onderzoek zaken gedurende vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw 2000

Als een vreemdeling is overgebracht voor verhoor en is opgehouden voor onderzoek naar identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie, mogen verschillende onderzoekshandelingen ter vaststelling van de identiteit van de vreemdeling worden verricht. Hieronder valt ook het «uitlezen» van (digitale) gegevensdragers, zoals gsm’s.

Ten aanzien van de vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw 2000 bestaat een dergelijke expliciete wettelijke bevoegdheid niet. Om buiten twijfel te stellen dat ook in deze gevallen onderzoek mogelijk is, zullen wij op dit punt eveneens een wijziging van de Vw 2000 voorstellen.

Met de voorgenomen wetswijzigingen streef ik een effectievere en efficiëntere uitvoering van het vreemdelingentoezicht en het terugkeerbeleid na.

De staatsecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven