19 637
Vreemdelingenbeleid

nr. 1200
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2008

Op 22 april jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd over de stand van zaken met betrekking tot de groep Chinese vreemdelingen die zich in de periode tussen 12 maart en 11 april heeft gemeld om een asielaanvraag in te dienen (Kamerstuk 19 637, nr. 1193). In die brief heb ik tevens toegezegd uw Kamer na de zomer te informeren over de stand van zaken.

Gezien de ontwikkelingen heb ik besloten uw Kamer nu al een overzicht van de stand van zaken te geven.

Inmiddels zijn vrijwel alle asielaanvragen van degenen die daadwerkelijk een asielaanvraag hebben ingediend door de IND behandeld. Naar verwachting zijn alle nog lopende aanvragen in de loop van de komende week afgehandeld door het Aanmeldcentrum Ter Apel. Er verblijven nog enkele van de Chinese asielzoekers in de Tijdelijke Noodvoorziening (TNV) bij wie, wegens individuele omstandigheden, opname in het AC-proces later plaatsvindt.

Op dit moment zijn ongeveer 240 asielaanvragen afgewezen. Er zijn ongeveer 15 Chinezen doorgestroomd naar de vervolgprocedure asiel terwijl in een tiental zaken een zogeheten B9-procedure loopt, dan wel een B9-vergunning is verleend.

Ongeveer 140 Chinese vreemdelingen behorend tot deze specifieke groep zijn op individuele gronden in bewaring gesteld. Dit aantal valt uiteen in een drietal categorieën.

De eerste categorie betreft degenen die in het AC-proces in bewaring zijn gesteld. In eerste instantie werden de vreemdelingen ná de afwijzende beschikking in het AC in bewaring gesteld.

Om zo veel mogelijk tegen te gaan dat vreemdelingen tijdens de AC-procedure met onbekende bestemming vertrekken, heb ik besloten dat reeds na het uitreiken van het voornemen tot afwijzing van de aanvraag de vreemdeling, waar mogelijk, aansluitend in vreemdelingenbewaring wordt gesteld. Eén gezin met een minderjarig kind is geplaatst in een locatie voor vrijheidsbeperking.

De tweede categorie bestaat uit ongeveer 30 personen die nog vóór de AC-procedure in bewaring zijn gesteld vanuit de TNV Eindhoven en Bellingwolde. Bij hen was sprake van criminele antecedenten dan wel stond vast dat zij zich op een eerder moment hebben onttrokken aan toezicht. Dit betreft dus vreemdelingen die in afwachting waren van het indienen van hun asielaanvraag.

De laatste categorie van in bewaring gestelde vreemdelingen betreft enkele vreemdelingen, die eerder met onbekende bestemming waren vertrokken en nadien in het kader van toezicht zijn aangetroffen en in bewaring zijn gesteld, onder meer tijdens controle in een restaurant.

Ten aanzien van de intensivering van de samenwerking met de Chinese autoriteiten om de terugkeer te bevorderen meld ik u dat ik reeds met de meest betrokken bewindspersonen in overleg ben. Het is mijn streven om tot afspraken te komen over de wijze waarop de terugkeerproblematiek op de gepaste niveau’s vanuit de Nederlandse regering bij de Chinese autoriteiten aan de orde kan worden gesteld. De Minister van Justitie en ik hebben dit onderwerp reeds bij de Chinese Vice-Minister van Justitie aan de orde gesteld tijdens diens recente bezoek aan Nederland.

De rechtspraak op onderhavig terrein is in beweging. Door de rechters worden veel vragen gesteld over dit proces. Ook is in een aantal zaken nog geen uitspraak gedaan en is tegen sommige uitspraken hoger beroep ingesteld waarop nog niet is beslist. De hoogste rechter heeft zich nog niet uitgesproken.

De in deze brief beschreven inspanningen onderstrepen nogmaals mijn uitvoering van de op 9 april jl. aanvaarde motie van de leden Van de Camp, Spekman en Anker (Kamerstuk 19 637, nr. 1190).

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven