19 637
Vreemdelingenbeleid

nr. 1008
MOTIE VAN HET LID KLAAS DE VRIES C.S.

Voorgesteld 7 februari 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de veiligheids- en mensenrechtensituatie in Irak onverminderd slecht is;

overwegende, dat de minister van Buitenlandse Zaken in het nieuwste ambtsbericht met betrekking tot Irak van december 2005 spreekt van een aanhoudende zorgwekkende veiligheidssituatie in grote delen van Irak;

overwegende, dat UNHCR staten dringend oproept niet over te gaan tot het uitzetten van afgewezen asielzoekers naar Centraal- en Zuid-Irak;

overwegende, dat Amnesty International en VluchtelingenWerk Nederland zich evenals de UNHCR op het standpunt stellen dat een categoriaal beschermingsbeleid ten aanzien van Irak geïndiceerd is gezien de zorgwekkende veiligheids- en mensenrechtensituatie;

overwegende, dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ondanks de bevindingen van de minister van Buitenlandse Zaken met betrekking tot de zorgwekkende veiligheidssituatie in Irak tot het besluit is gekomen uitgeprocedeerde asielzoekers terug te sturen naar Centraal-Irak;

overwegende, dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zich bij haar besluit overwegend baseert op de heroverweging die in Duitsland plaatsheeft ten aanzien van Iraakse asielzoekers;

overwegende, dat dit niet doorslaggevend kan zijn voor het afschaffen van het categoriale beschermingsbeleid in Nederland, dat gebaseerd is op drie indicatoren tezamen waaronder de aard van het geweld in het land van herkomst;

verzoekt de regering het categoriaal beschermingsbeleid ten aanzien van Irak te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Klaas de Vries

Vos

De Wit

Lambrechts

Van der Staaij

Lazrak

Huizinga-Heringa

Naar boven