nr. 1003
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2006
In deze brief informeer ik u over een wijziging van het landgebonden asielbeleid
inzake Irak. Mij is gebleken dat Duitsland geen speciaal beleid meer voert
ten aanzien van Iraakse asielzoekers. Dit land is enige tijd geleden aangevangen
met het heroverwegen van alle statussen verleend aan Iraakse asielzoekers;
de effecten van de intrekkingen van statussen naar aanleiding van deze heroverweging
zijn nu merkbaar. Verder voeren de ons omringende Europese landen België,
Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland geen speciaal beleid ten
aanzien van Irak. Alle asielaanvragen worden er op individuele merites beoordeeld.
Voorts vindt gedwongen terugkeer plaats vanuit het Verenigd Koninkrijk. Vanuit
de andere landen wordt vrijwillige terugkeer naar Irak waargenomen.
Naast deze informatie is er nieuwe informatie verschenen van de minister
van Buitenlandse Zaken, neergelegd in een algemeen ambtsbericht inzake de
algehele situatie in Irak verschenen op 15 december 2005. Het ambtsbericht
is als bijlage bij deze brief bijgevoegd1.
Blijkens de inhoud van het ambtsbericht is er nog immer sprake van een
aanhoudend zorgwekkende veiligheidssituatie in grote delen van Centraal-Irak.
In Noord-Irak is het daarentegen nog steeds relatief veilig, de algehele situatie
is er stabiel.
In het Nederlandse asielbeleid geldt echter als uitgangspunt dat categoriale
bescherming een complementaire rol vervult. De beoordeling van een asielaanvraag
geschiedt in Nederland eerst en vooral op basis van internationale verplichtingen
die voortvloeien uit het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens. De non-refoulementsverboden zijn daarmee geborgd.
Ik heb mede daarom een beleids- en beoordelingsvrijheid ten aanzien van het
voeren van een categoriaal beschermingsbeleid.
Ik hecht bijzonder aan het afstemmen van het Nederlandse beleid aan het
beleid in andere Europese landen. Dit is ook een van de indicatoren voor het
al dan niet voeren van een categoriaal beschermingsbeleid zoals genoemd in
het Vreemdelingenbesluit 2000. De hierboven genoemde landen voeren geen speciaal
beleid voor asielzoeker van Iraakse nationaliteit. Terugkeer vindt plaats,
in Duitsland worden statussen ingetrokken. Het geheel overziend heb ik besloten
het categoriaal beschermingsbeleid voor Centraal-Irak te beëindigen.
Dat houdt in dat ik over zal gaan op het heroverwegen van alle zaken waarin
de asielzoeker in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
verleend op grond van het categoriale beschermingsbeleid.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk