18 106 Voortgang rivierdijkversterkingen

Nr. 236 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 juni 2016

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de brief van 8 april 2016 inzake de aanbieding aangepaste 29e Voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas (Kamerstuk 18 106, nr. 234).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De adjunct-griffier van de commissie, Stijnen

Vraag 1

Wat wordt bedoeld met de «verzachting» van negatieve effecten bij de rivierverruiming in Sambeek? In hoeverre kan de peilopzet deze negatieve effecten concreet tegengaan?

Antwoord 1

Door rivierverruiming daalt de grondwaterstand in sommige gebieden rond de Maas, waardoor beschermde natuurgebieden kunnen verdrogen. Door peilopzet wordt het grondwaterpeil hoger en wordt verdroging van natuurgebieden tegengegaan.

Vraag 2

Waarom kon de vergunningsprocedure in 2015 niet worden afgerond om de restopgave van 3–4 cm te realiseren? Waarom wordt aangenomen dat dit in de loop van 2016 wel gaat lukken? Wat zijn hier de knelpunten?

Antwoord 2

Het bleek niet mogelijk om de vergunningprocedure nog in 2015 volledig te doorlopen en dit was nodig om de werkzaamheden te realiseren. Inmiddels is de vergunning verkregen en zijn de werkzaamheden gestart.

Vraag 3

Waarom staat onteigening boven aan het lijstje van mogelijke oplossingen om de grondwerving van 31 ha te realiseren? Wordt er ook gekeken naar oplossingen die op de korte termijn effect kunnen hebben en waar aanvankelijk misschien niet over na is gedacht?

Antwoord 3

Om gronden te kunnen verwerven zijn er verschillende mogelijkheden. Onteigening is daar één van. Dit wordt als laatste instrument ingezet. Er is naar alle mogelijke middelen gekeken. Zo zijn in de Zandmaas extra natuurgronden beschikbaar gekomen via de uitvoering van het Maaspark Well.

Vraag 4

Wanneer verwacht u, gezien het feit dat de waterstandsdaling van 3–4 cm in 2015 niet is gerealiseerd, de restopgave van 3–4 cm alsnog te realiseren?

Antwoord 4

De werkzaamheden zijn inmiddels gestart en zijn naar verwachting in de zomer van 2016 gereed.

Vraag 5

Kunt u toelichten waarom de natuurdoelstelling in 2015 niet is gehaald en wanneer de resterende 31 ha alsnog worden verworven?

Antwoord 5

De natuurdoelstelling is in 2015 niet gehaald, omdat er gewerkt is volgens het uitgangspunt van vrijwillige verkoop van gronden door eigenaren. Inmiddels is het aantal benodigde hectaren op alternatieve locaties beschikbaar gekomen buiten het oorspronkelijke plangebied van de Zandmaas. Hiermee is de natuurdoelstelling gehaald. Zie ook het antwoord op vraag 3.

Vraag 6

Welke werkwijze is in oktober 2015 afgesproken als oplossing voor een mogelijk budgettekort voor de prioritaire kademaatregelen van Waterschap Peel en Maasvallei?

Antwoord 6

Er is afgesproken dat gekeken wordt naar de volgende mogelijkheden: binnen het beschikbare budget voor de prioritaire kademaatregelen is een risicoreservering beschikbaar en ook de aanbestedingsresultaten van de eerste dijkringen zijn van belang. Vervolgens kan gekeken worden naar het resterende Zandmaasbudget en ook naar het HWBP.

Vraag 7

Waarom werd er via het auditprogramma Maaswerken vooral gekeken naar interne kwaliteitsborging op de contractbeheersing? Waren er concrete aanwijzingen dat dit aandacht behoefde? Wat zijn de plannen voor de audits van 2016?

Antwoord 7

Het auditprogramma Maaswerken is onderdeel van de reguliere werkwijze om de interne kwaliteit te borgen binnen Maaswerken. Het auditprogramma richtte zich op de interne kwaliteitsborging op de contractbeheersing omdat contractbeheersing van hoge kwaliteit een speerpunt van Rijkswaterstaat is. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat dit aandacht behoefde. Door te auditen wordt de kwaliteit op een nog hoger niveau gebracht. Om de hoge kwaliteit te behouden wordt het auditprogramma in 2016 voortgezet.

Vraag 8

Waar doelt dhr. Dupont precies op met zijn uitspraak over de eigen verantwoordelijkheid van burgers inzake de onveiligheid van veel dijken in Nederland? Waarom wordt deze uitspraak specifiek aangehaald in de 29ste voortgangsrapportage?

Antwoord 8

De uitspraak is opgenomen in de voortgangsrapportage als onderdeel van een opinieartikel van dhr. Dupont in dagblad «De Limburger» om aan te geven dat er al veel werk is verricht om overstromingen te voorkomen. Hierbij wordt de bijdrage van Zandmaas en Grensmaas aan de hoogwaterveiligheid benoemd. Naast het werk aan de dijken wordt ook de eigen verantwoordelijkheid van burgers benoemd door dhr. Dupont.

Vraag 9

Waarom krijgt de afspraak uit 2012 dat een lening door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu aan het Consortium Grensmaas mogelijk is nu ineens meer relevantie? Zijn er dan toch financiële risico’s die zich nu dreigen voor te doen? Zo ja, welke?

Antwoord 9

Er is geen sprake van dat de afspraak uit 2012, dat een lening door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu aan het Consortium Grensmaas mogelijk is, meer relevantie krijgt. Om de noodzaak van een beroep op de leenfaciliteit te kunnen beoordelen is afgesproken dat de financiële ontwikkelingen van de werkzaamheden van het Consortium Grensmaas door een onafhankelijke partij worden gemonitord. Over de resultaten van deze monitoring heb ik u in eerdere rapportages geïnformeerd. Overeenkomstig mijn eerdere rapportages is de conclusie nog altijd dezelfde: dat – hoewel de afzetvolumes van het Consortium Grensmaas achterblijven – vooralsnog geen beroep op de leningfaciliteit wordt verwacht. Er zijn op dit moment geen financiële risico’s die zich dreigen voor te doen.

Vraag 10

Wanneer kan een definitieve vaststelling van het samenwerkingsvoorstel tussen Roer/Overmaas en Grensmaas worden verwacht, aangezien hierover op 15 april 2015 al afspraken zijn gemaakt?

Antwoord 10

De definitieve vaststelling van het samenwerkingsvoorstel wordt in de tweede helft van 2016 verwacht.

Vraag 11

Kan worden toegelicht welke grote risico’s inmiddels zijn verholpen volgens een uitgevoerde audit naar het risicomanagementproces binnen Maaswerken?

Antwoord 11

De audit was gericht op de inrichting van het risicomanagementproces en op de werking ervan binnen de projectorganisatie Maaswerken. Er is niet gekeken naar de beheersing van specifieke risico’s.

Vraag 12

Waarom is de «verwachtingswaarde risico’s» van Grensmaas vele malen hoger dan die van Zandmaas?

Antwoord 12

De verwachtingswaarde risico’s van Zandmaas is lager, omdat de maatregelen van het deelprogramma hun einde naderen, waardoor er nog maar weinig risico’s kunnen optreden. De verwachtingswaarde risico’s van het deelprogramma Grensmaas is hoger omdat de Grensmaasmaatregelen nog vele jaren lopen, waardoor er meer risico’s kunnen optreden.

Vraag 13

Waarom zijn de «grondwerving natuurgronden» en «uitstel oplevering CG mijlpalen 207,2018 en 2024» commercieel vertrouwelijke informatie en worden zij derhalve niet inzichtelijk gemaakt?

Antwoord 13

Bij «grondverwerving natuurgronden» is de risicoreservering opgebouwd uit hectaren en de m2 prijs van natuurgronden. Publicatie hiervan zou betekenen dat de betrokken bedrijven geïnformeerd worden over de omvang van de kosten waar Rijkswaterstaat rekening mee houdt. Dit benadeelt de onderhandelingspositie van het Rijk met deze bedrijven en daarom is publicatie ongewenst.

Bij «uitstel oplevering CG mijlpalen 2017, 2018 en 20124» is de risicoreservering opgebouwd uit tonnages en afzetprijzen per ton uit de business case van het Consortium Grensmaas. Bij publicatie zou de commerciële positie van CG benadeeld kunnen worden. Daarom is publicatie ongewenst.

Vraag 14

Kan worden toegelicht of er ook voldoende op nationale en Europese schaal wordt gekeken naar een verbetering van de afzetmogelijkheden van zand en grind? In hoeverre wordt er ook gekeken naar andere markten dan alleen de bouwmarkt?

Antwoord 14

Het is aan het Consortium Grensmaas en in het belang van het Consortium Grensmaas om de afzetmogelijkheden van zand en grind optimaal te benutten.

De overheid heeft hierin geen rol.

Vraag 15

Op basis waarvan wordt aangenomen dat de realisering van prioritaire kaden, ondanks de afgelopen vertraging, nog voor eind 2020 kan worden afgerond?

Antwoord 15

Volgens de planning van de waterschappen waarin de opgelopen vertraging is verwerkt, zijn de prioritaire kaden 1,5 jaar voor de einddatum van 2020 gerealiseerd. Dat is een ruime buffer. Daarnaast is de voortgang te zien in het planstudies die worden afgerond en die overgaan naar de realisatiefase.

Vraag 16

Welke beheersmaatregelen kunnen nog meer worden genomen om de grondwerving van natuurgronden te stimuleren?

Antwoord 16

Dit zijn de in de rapportage genoemde maatregelen van verwerven van alternatieve gronden, oprekken van de termijn van minnelijke verwerving en het vestigen van onteigeningstitels. Daarnaast wordt gekeken of particulier natuurbeheer mogelijk is, waarbij de grondeigenaar het natuurbeheer uitvoert en de gronden niet verworven worden.

Vraag 17

Kunt u toelichten wat de overwegingen zijn om de verschillende huurcontracten uit te geven aan één partij?

Antwoord 17

Hier wordt gedoeld op inhuurcontracten. Deze inhuurcontracten worden omgezet naar uitbestedingscontracten, waarbij het uitgangspunt is om deze aan één externe partij te gunnen. Overwegingen hiervoor zijn het creëren van een kleinere en slagvaardigere overheid en het efficiënter inschakelen van de markt. Daardoor wordt minder afzonderlijk ingehuurd en meer integraal uitbesteed.

Vraag18

Hoe gaat u, gezien het feit dat de Auditdienst Rijk stelt dat het risico op kennisverlies niet te onderschatten is, een dergelijk kennisverlies opvangen indien dat zich daadwerkelijk voordoet?

Antwoord 18

Om het risico op kennisverlies zo beperkt mogelijk te houden, wil ik zorgdragen voor een goede overdrachtsperiode. Voor specifieke werkzaamheden waar het risico op kennisverlies groot is, ga ik op zoek naar maatwerkoplossingen.

Naar boven