18 106 Voortgang rivierdijkversterkingen

Nr. 208 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2011

In mijn brief van 14 juni 20111 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de Maasveiligheid in het bijzonder over de Grensmaas, de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, en over de aanvullende maatregelen om te komen tot een beschermingsniveau van 1/250ste per jaar in het Maasdal.

Gezien de onderlinge samenhang heb ik aangegeven dat deze dossiers een integrale aanpak vereisen. De afspraken die ik samen met de provincie Limburg en de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei heb gemaakt, zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas. Deze bestuursovereenkomst is een bijlage bij deze brief.2

Hieronder ga ik kort in op de afspraken die zijn gemaakt.

Ooijen-Wanssum

Ooijen-Wanssum ligt op de westoever van de Maas in Noord Limburg. Hier ligt een 10 kilometer lange Oude Maasarm die een belangrijke rol speelt bij de afvoer van hoogwater op de Maas. Naar aanleiding van de overstromingen van 1993 en 1995 is in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren middels een noodwet besloten tot de aanleg van kades in dit gebied (beschermingsniveau 1/50 jaar). Met de aanleg van deze kades werd de natuurlijke overloop van de Maas afgesloten in afwachting van meer duurzame oplossingen.

Om een 1/250 per jaar hoogwaterbescherming te realiseren zullen de huidige kades in Ooijen-Wanssum aangepast en/of op hoogte gebracht moeten worden. Op de lange termijn is het weer mee laten stromen van de Oude Maasarm en aanvullende rivierverruiming onontkoombaar om de hoogwaterveiligheid in dit deel van de Maas te garanderen. Hiernaast staan wensen van de regio. Zo is de haven van Wanssum een belangrijke regionale economische pijler. Uitbreiding van de haven en het bijbehorend bedrijventerrein schept nieuwe kansen. Een noordelijke rondweg kan de ontsluiting van de haven verbeteren, en gelijktijdig de kern van Wanssum ontlasten van vrachtverkeer en zo de leefbaarheid vergroten.

In het gebiedsplan Ooijen-Wanssum zijn deze elementen en hoogwaterveiligheid samengevoegd in één gebiedsontwikkeling, waardoor realisatie van alle maatregelen naar verwachting sneller, goedkoper en/of beter zal verlopen.

Met het sluiten van deze overeenkomst start de MIRT verkenning Ooijen-Wanssum. Deze verkenning moet conform het MIRT-spelregelkader leiden tot een voorkeursalternatief in het voorjaar van 2012 en zal aansluiten bij de voorgestelde doelen en maatregelen in het Gebiedsplan. De totale geraamde uitgaven van het Gebiedsplan bedragen € 210 mln. Het Rijk reserveert maximaal € 125 mln (inclusief BTW, prijspeil 2011) vanaf 2021 op haar begroting en vanuit het project Maaswerken is een bedrag van € 10 mln beschikbaar. De financiële bijdrage (maximaal € 135 mln) van het Rijk is gekoppeld aan de korte en de lange termijn waterveiligheidsdoelstelling. De provincie brengt € 75 mln (inclusief BTW, prijspeil 2011) in.

Maatregelen beschermingsniveau 1/250ste

Zoals ik u al eerder heb aangegeven zal het beschermingsniveau van 1/250 door de uitvoering van het project Maaswerken niet overal in het Maasdal worden gerealiseerd. Er zijn aanvullende verbetermaatregelen nodig. Die maatregelen vallen onder het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogamma (nHWBP). Uitgangspunt bij dit nieuwe HWBP zijn de afspraken uit het Bestuursakkoord water, waarin onder meer is vastgelegd dat de waterschappen en het rijk de kosten elk voor de helft dragen. Deze afspraken worden vastgelegd in een wettelijk kader.

Een belangrijke stap voor het realiseren van de hoogwaterbescherming in het Maasdal is het op orde brengen van de resterende sluitstukkaden. Hiervoor is volgens de waterschappen € 170 miljoen nodig. Vanaf de start (2017) van het derde Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP3) zullen er jaarlijks tranches van € 20 mln beschikbaar komen voor het verbeteren van die resterende sluitstukkaden. Dit wordt bekostigd uit de middelen die in die periode voor het nHWBP gereserveerd zijn.

Wanneer de waterschappen uitvoeringsgerede plannen hebben voor deze sluitstukkaden, die het mogelijk maken meer verbetermaatregelen te treffen dan realiseerbaar is per tranche, ben ik bereid te zoeken naar mogelijkheden om het totale programma aan verbetermaatregelen te versnellen. Op deze wijze wordt gezamenlijk gestreefd naar het zoveel eerder als mogelijk opgeleverd krijgen van deze maatregelen.

Grensmaas

Wat betreft de Grensmaas heb ik in de brief van 14 juni 2011 de randvoorwaarden geschetst waaraan de oplossingen van de problemen in dat dossier zouden moeten voldoen. Tussen de Convenantpartners en Consortium Grensmaas bestaat inmiddels overeenstemming over de aard en de omvang van de oplossingen voor de problematiek bij dat project.

Na een korte schets van de aanleiding voor de gesprekken tussen de Convenantpartners en Consortium Grensmaas, worden in deze brief de overeengekomen oplossingen nader toegelicht.

Aanleiding

Door de niet voorziene terugvallende markt voor zand en grind zag het Consortium Grensmaas zich genoodzaakt twee deelprojecten in de Grensmaas (Bosscherveld en Meers) te temporiseren. Omdat die temporisering geen consequenties voor de overheidsdoelstellingen heeft, is hiermee in 2010 door de Convenantpartners ingestemd. De crisis heeft zich echter sinds die tijd versterkt voortgezet.

De Convenantpartners en Consortium Grensmaas hebben op 1 juli 2005 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de integrale zelfrealisatie van het Grensmaasplan door Consortium Grensmaas. Volgens deze overeenkomst zijn de Convenantpartners en Consortium Grensmaas gehouden te goeder trouw en naar de eisen van redelijkheid en billijkheid met elkaar samen te werken en naar oplossingen te zoeken voor problemen die zich gedurende de realisatie van het project voordoen. Consortium Grensmaas heeft tijdens (de voorbereiding van) de realisatie een aantal vragen onder de aandacht van de Convenantpartners gebracht. Deze vragen hebben met name betrekking op aanpassingen in het Programma van Eisen. Tot voor kort hebben de Convenantpartners en Consortium Grensmaas hiervoor geen oplossing gevonden, maar het overleg daarover wel voortgezet. Omstreeks de zomer van 2010 heeft Consortium Grensmaas bij de Convenantpartners aangegeven dat de gevolgen van de wereldwijde economische en financiële crisis de noodzaak voor het vinden van oplossingen vergroot.

Het overleg over het bereiken van een oplossing voor de problemen is daarom geïntensiveerd. Als eerste stap hebben de Convenantpartners en Consortium Grensmaas gezamenlijk besloten om de door Consortium Grensmaas gemelde problematiek door een onafhankelijke partij, te weten KPMG, te laten onderzoeken. Zonder een dergelijk onafhankelijk onderzoek waren de Convenantpartners namelijk niet in staat om de door Consortium Grensmaas gemelde problematiek op waarde te schatten. Het KPMG onderzoek heeft inzicht geven in de aard en omvang van de door Consortium Grensmaas gemelde problematiek. De bevindingen van KPMG bevestigen het door Consortium Grensmaas geschetste beeld dat als gevolg van de verminderde afzet van grind de realisatie van het Grensmaasproject in gevaar komt.

De Conventpartners en Consortium Grensmaas hebben samen oplossingsmogelijkheden voor de problematiek onderzocht die enerzijds het realiseren van de hoogwaterdoelstelling in 2017 borgen maar anderzijds ook passen binnen de kaders van de overeenkomst van juli 2005.

Oplossingen

De Convenantpartners hebben richting Consortium Grensmaas vanaf het begin aangegeven dat de ruimte waarbinnen de oplossingen gevonden moeten worden, beperkt is. De overeenkomst van 1 juli 2005 met Consortium Grensmaas vormt het kader bij het zoeken naar oplossingen. In deze overeenkomst is beschreven wat de verantwoordelijkheden zijn van Consortium Grensmaas, als zelfrealisator. De oplossingen moeten passen binnen de regels inzake staatssteun en inzake aanbestedingen. Ik ben, samen met de overige Convenantpartners, van mening dat de overeenkomst van 2005 ruimte biedt voor oplossingen binnen de kaders van de overeenkomst en zijn toereikend te achten voor de verdere duur van project.

De oplossingen vallen in drie categorieën uiteen.

  • 1. Het afhandelen van verplichtingen van de Convenantpartners onder de overeenkomst van 1 juli 2005. Het gaat daarbij om aanpassingen in het Programma van Eisen die op basis van de overeenkomst ten laste van de Convenantpartners dienen te komen. Het gaat hier bijvoorbeeld om aanpassing van het ontwerp van de Itterense Weerd en het aanleggen van kades tbv de realisatie van de hoogwaterdoelstelling in 2017. De betalingsverplichting die op grond van vorenstaande rust op de convenantpartners bedraagt € 34,2 mln (all in).

  • 2. Maatregelen die de uitvoering van het project optimaliseren. De overeenkomst van juli 2005 biedt ruimte voor het doorvoeren van optimalisaties in de uitvoering waardoor de uitvoering op een voor Consortium Grensmaas gunstiger wijze kan worden vormgegeven Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het verlengen van de termijn waarbinnen grindwinning op de locatie Itteren is toegestaan, en de verwerking van toutvenant uit locatie Aan de Maas in Itteren, zodat er in Aan de Maas geen extra verwerkingsbekken hoeft te worden aangelegd.

  • 3. Het zo nodig tijdelijk verstrekken van extra benodigde middelen in de vorm van een lening door het ministerie van I&M aan Consortium Grensmaas. Deze mogelijke lening is gemaximeerd op € 40 mln, verdeeld in drie tranches. Bij iedere tranche wordt de noodzaak van het lenen van geld opnieuw beoordeeld. Het Consortium Grensmaas is een bancaire lening aangegaan bij de aanvang van het project. De overheidslening mag niet worden aangewend om de bancaire lening af te lossen. Over de lening moet Consortium rente aan de overheid betalen.

De komende tijd zullen de afspraken tussen partijen verder in detail worden uitgewerkt en schriftelijk worden vastgelegd.

Ter afsluiting, met de afspraken die gemaakt zijn over Ooijen-Wanssum en het verbeteren van resterende sluitstukkaden gaan rijk, waterschappen en provincie gezamenlijk in de Maas verder met het realiseren van het beschermingsniveau van 1/250 per jaar. Met de afspraken die gemaakt gaan worden voor de Grensmaas wordt de hoogwaterdoelstelling van Grensmaas in 2017 gerealiseerd. De prioritaire kaden binnen Maaswerken worden uiterlijk in 2020 opgeleverd. Daarmee worden de afspraken over hoogwaterveiligheid in het kader van Maaswerken in 2020 gerealiseerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Kamerstuk 18 106 nr. 204.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven