17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 548 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2018

Met uw brief van 9 oktober 2018 heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aanvullende vragen gesteld over «Uitkeringsfraude door Poolse arbeidsmigranten» ten behoeve van het plenaire debat op 11 oktober. Zoals toegezegd in mijn brief van 10 oktober, zend ik u de overige antwoorden op de vragen van de leden van de verschillende fracties.

Voor de leesbaarheid zijn de vragen van de verschillende fracties per onderwerp beantwoord. De vragen over verwijtbare werkloosheid (onder 4) zijn beantwoord in de brief van 10 oktober. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • 1. Aard en omvang fraude

  • 2. Informatie uitwisseling

  • 3. Werkwijze en regelgeving

  • 4. Verwijtbare werkloosheid

1. Aard en omvang fraude

Vraag

D66 9

Hoe wordt in seizoenssectoren of sectoren waar vaak sprake is van herhaalwerkloosheid, gehandhaafd op de sollicitatieplicht?

Antwoord

Zoals ik bij het antwoord op de vragen SP 6, 7, 23 en 24 in de bijlage bij de brief van 1 oktober jl. (Kamerstuk 17 050, nr. 545)(pag 11) heb aangegeven, checkt het UWV bij WW-gerechtigden of zij sollicitatie-activiteiten hebben verricht. Het UWV heeft onvoldoende capaciteit om alle sollicitatie-activiteiten van alle WW-gerechtigden inhoudelijk te controleren. WW-gerechtigden die het risico lopen op langdurige werkloosheid, worden uitgenodigd voor een gesprek op een UWV-kantoor. Tijdens zo’n gesprek worden ook de sollicitatie-activiteiten van de betrokkene doorgesproken.

Vraag

D66 10

Klopt het dat bij een korte WW-duur (drie maanden) vaak geen face-to-face contact is?

Antwoord

Dat klopt. Wanneer het UWV inschat dat het risico op langdurige werkloosheid laag is, is er geen face-to-face contact. Uitzondering daarop is wanneer de werkloze werknemer een papieren aanvraag WW indient. In die gevallen roept het UWV betrokkene op voor een gesprek.

Vraag

D66 13

Hoe heeft de verwerkings- en handhavingscapaciteit van het UWV zich ontwikkeld in de afgelopen jaren?

Antwoord

Onderstaande grafiek laat de fte-ontwikkeling van de directie Handhaving van het UWV zien vanaf 2010. De daling vanaf 2015 wordt grotendeels (minus 120 fte) veroorzaakt door de invoering van inkomstenverrekening in de WW. Vanaf 1 juli 2015 wordt namelijk 100% van de door de uitkeringsgerechtigde opgegeven inkomsten maandelijks door het UWV gecontroleerd. De divisie Handhaving is hier niet bij betrokken, terwijl dit voorheen bij het systeem van urenverrekening (voor de invoering van de Wwz) wel het geval was.

Vragen

D66 5

Kan het UWV een inschatting maken van de omvang van uitkeringen die zijn verstrekt zonder dat er sprake was van onvrijwillige werkloosheid, zoals te zien was in de Nieuwsuur-uitzending van 8 oktober jl.?

D66 6

Gaat het bij het aanvragen van een WW-uitkering bij vrijwillige werkloosheid vaak om arbeidsmigranten?

D66 7

Is er inzicht in welke sectoren WW-uitkeringen bij vrijwillige werkloosheid worden uitgekeerd? Betreft dit vooral land- en tuinbouw of ook andere sectoren?

D66 8

Zijn er cijfers bekend van sectoren waar vaak sprake is van herhaalwerkloosheid?

GroenLinks 2

Is bekend hoe vaak deze vorm van fraude (WW ontvangen terwijl iemand zelf ontslag heeft genomen) voorkomt?

SP 3

Hoe vaak is een WW-uitkering onterecht toegekend? In hoeverre is er sprake van georganiseerde fraude? Werknemers uit welke landen maken zich hier schuldig aan en in welke mate?

PvdA 1

Hoe groot is de totale fraude (in aantallen en bedrag) bij het uitkeren van een WW waarbij de werknemer niet ontslagen is? Is er een overzicht te maken per sector van waaruit de werknemers werkzaam waren? Speelt deze fraude alleen in de uitzendbranche? Om welke reden controleert het UWV bij werkgevers niet of er daadwerkelijk sprake is van ontslag?

Antwoord

Het UWV heeft mij laten weten dat het op deze korte termijn niet beschikt over de gevraagde gegevens. Daarnaast registreert het UWV niet op alle hiervoor benodigde kenmerken, bijvoorbeeld nationaliteit want dat is niet toegestaan. In mijn brief van 1 oktober jl. en de daarbij verzonden antwoorden op de Kamervragen, heb ik op basis van de cijfers die het UWV wel heeft, inzicht gegeven in de handhavingsactiviteiten van het UWV. Ik verwacht dat de data-analyse die het UWV gaat uitvoeren informatie zal bevatten over de sectoren waarin vaak sprake is van herhaalwerkloosheid.

Vraag

GroenLinks 7

In antwoord op eerdere vragen geeft de Minister aan dat «het totaal teruggevorderde bedrag bijna € 2,4 miljoen bedraagt over de periode 2011–2018 op een totaal fraudebedrag van € 370 miljoen voor de WW.» Kan hieruit geconcludeerd worden dat nog geen 1% van het fraudebedrag daadwerkelijk wordt teruggehaald?

Antwoord

Ik heb gemerkt dat de handhavingscijfers uit mijn eerdere brief van 1 oktober vragen oproepen en wil dit graag nader toelichten. Meer specifiek gaat het om het bedrag van € 370 miljoen over de periode 2011 tot en met 2017. Ten eerste is van belang dat dit bedrag betrekking heeft op de gehele WW. Het omvat dus meer dan de specifieke fraude door arbeidsmigranten. Dit totale bedrag voor de WW bestaat uit een benadelingsbedrag (omvang van onterecht betaalde uitkeringen) van € 270 miljoen en de daar bovenop gelegd boetes van circa € 100 miljoen. Daarnaast heb ik melding gemaakt van de specifieke fraude door arbeidsmigranten die met de diverse themaonderzoeken van het UWV is geconstateerd en aangepakt. Bij die onderzoeken is een benadelingsbedrag van € 2,4 miljoen geconstateerd. Daarbij is tevens in totaal € 1,1 miljoen aan boetes opgelegd. De incassoratio na 5 jaar voor de gehele WW is bijna 76%.

2. Informatie uitwisseling

Vragen

VVD 3

Klopt het dat uitzendbureaus zelf ook de problemen met de onterechte aanvragen voor een WW-uitkering hebben gemeld bij het UWV? Zo ja, hoe zijn deze meldingen afgehandeld?

D66 12

Wat is er gebeurd met signalen die binnen zijn gekomen van de werkgevers die in de Nieuwsuur-uitzending van 8 oktober jl. hun verhaal hebben gedaan?

Antwoord

UWV kent een aantal reguliere werkprocessen om fraude te signaleren en melden.

De WW-aanvraag komt binnen bij de divisie Uitkeren. Op basis van antwoorden van aanvragers, beschikbare gegevens binnen het UWV (Polisadministratie, uitkeringsbestanden, etc.) kan de medewerker van het UWV twijfelen aan de juistheid van de door de werkloze werknemer omschreven situatie, die heeft geleid tot het doen van een WW-aanvraag. Als de uitkeringsdeskundige bij de beoordeling van de aanvraag twijfel heeft over al dan niet verwijtbare werkloosheid, wordt hoor- en wederhoor toegepast bij de werkloze werknemer en werkgever. Als het nodig is, vraagt de uitkeringsdeskundige stukken op bij de aanvrager. Op basis van de beoordeling en het onderzoek wordt er een besluit genomen op verwijtbaarheid. Uitkomsten hiervan kan zijn:

  • Niet verwijtbaar: toekenning

  • Verminderd verwijtbaar: toekenning + maatregel

  • Verwijtbaar: afwijzing

Bij vermoedens van fraude wordt een melding doorgezet naar handhaving (Centraal Meldpunt Fraude); dat is dus een interne fraudemelding.

Signalen over verwijtbare werkloosheid kunnen bij het Werkbedrijf binnenkomen via het werkgeversservicepunt; dit zijn dus signalen van externe partijen. Het werkgeversservicepunt is een samenwerkingsverband tussen het UWV, gemeenten, onderwijsinstellingen en diverse kenniscentra. De werkgeversservicepunten zitten op 35 plaatsen in het land.

Bij een melding van mogelijk verwijtbaar gedrag, bijvoorbeeld geen passend werk accepteren, geeft het werkgeversservicepunt dit signaal door aan de medewerker van het UWV. De medewerker van het UWV roept de uitkeringsgerechtigde op voor een hoor en wederhoor gesprek. Als de medewerker van het UWV een gesprek voert met de uitkeringsgerechtigde, stelt hij vast of er al dan niet sprake is van verwijtbaarheid en de mate daarvan. Het al dan niet verwijtbaar zijn wordt vastgelegd in de systemen van het UWV en digitaal via een kennisgeving doorgegeven aan de divisie Uitkeren. Uitkeren effectueert de maatregel en informeert de uitkeringsgerechtigde hierover. Ook het werkgeversservicepunt wordt hierover geïnformeerd. De werkgever wordt niet geïnformeerd, dit alles in het kader van de privacy van de werkzoekenden. In het algemeen geldt dat over individuele gevallen niet extern wordt gecommuniceerd in het kader van privacy.

Bij een melding van fraude door een werkgever doet de medewerker van het werkgeversservicepunt de melding bij het Centraal Meldpunt Fraude van de directie Handhaving. Hetzelfde geldt voor een vermoeden van fraude die geconstateerd wordt door een medewerker met het UWV tijdens een gesprek met een werkzoekende. In beide gevallen wordt het interne fraudemeldingsproces gevolgd.

Vraag

VVD 2

Klopt het dat medewerkers van het UWV de problematiek van de controle vooraf intern hebben aangekaart? Wanneer is dit geweest? En wat is er met deze signalen gebeurd?

SP 2

In hoeverre was de top van het UWV op de hoogte tijdens de jaren 2012 – 2017? En is de Minister met de SP van mening dat de UWV top in ieder geval hiervan volledig op de hoogte had moeten zijn en daar tevens verantwoordelijk voor moet worden gehouden?

Antwoord

Het UWV heeft me laten weten dat er in maandrapportages en kwartaalgesprekken tussen Raad van Bestuur en directeuren ook aandacht is voor fraude. Hierin worden onder andere signalen van medewerkers meegenomen. Deze hebben echter niet geleid tot nader onderzoek.

Vragen

VVD 4

Zijn deze signalen bij het Ministerie van SZW terecht gekomen?

GroenLinks 1

Was de Minister voorafgaand aan de meest recente uitzending van Nieuwsuur al op de hoogte van deze grootschalige fraude (die weer een ander karakter heeft dan de fraude waarover Nieuwsuur eerder versloeg)?

SP 1

Was de Minister op de hoogte van de precieze omvang van de fraude? Zo ja, wanneer exact is de Minister hiervan op de hoogte gebracht en door wie? Zo nee, wie waren binnen het UWV hiervan op de hoogte? Wat gaat de Minister ondernemen tegen de UWV-top?

Antwoord

Nee, het ministerie heeft hierover geen signalen ontvangen van het UWV.

Vraag

PVV 1

Welke concrete stappen heeft voormalig bestuursvoorzitter van UWV tussen 2012 en 2017 genomen om fraude met werkloosheidsuitkeringen door Poolse arbeidsmigranten tegen te gaan, op te sporen, het fraudebedrag terug te halen, de totale omvang te bepalen en het ministerie hierover te informeren?

Antwoord

Hierover heb ik uw Kamer met mijn brief van 1 oktober jl. geïnformeerd.

Vraag

PVV 2

Zijn er op dit moment nog leden binnen het UWV-bestuur actief die ook tussen 2012 en 2017 onderdeel uitmaakte van het UWV-bestuur?

Antwoord

Ja, de heer Paling is sinds 1 juli 2010 lid van de Raad van Bestuur UWV, mevrouw Lazeroms is sinds 1 januari 2012 lid van de Raad van Bestuur UWV.

Vraag

PVV 3

Zijn de betrokken (oud-)bestuursleden ter verantwoording geroepen voor de ontstane situatie bij UWV zoals door actualiteitenprogramma Nieuwsuur in de afgelopen weken is geschetst? Zo ja, kan de Minister aangeven in welke vorm dat heeft plaatsgevonden en de kamer informeren over de uitkomst hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik heb uitgebreid gesproken met de huidige bestuursvoorzitter over fraude rond de WW. Deze gesprekken waren gericht op nadere verheldering van de problematiek en het maken van concrete afspraken over intensivering van de fraude aanpak.

Vraag

PVV 4

Heeft het gevoerde wanbeleid bij UWV in de afgelopen jaren tot ontslag geleid binnen het bestuur van UWV? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De fraude met WW-uitkeringen heeft terugkijkend niet de benodigde urgentie gehad. Ik deel de kwalificatie van wanbeleid niet. Ontslag van het bestuur is derhalve niet aan de orde. Met het UWV heb ik afgesproken te komen tot een strakkere aanpak van de geconstateerde fraude.

Vraag

SP 5

En is de Minister bereid beschikbare informatie niet vertrouwelijk, maar publiekelijk te delen met de Kamer, zodat de samenleving er kennis van kan nemen?

Antwoord

Zoals ik in mijn brief van 1 oktober jl. heb aangegeven heb ik de beschreven onderzoeken en daarom vertrouwelijk ter inzage gelegd bij uw Kamer. Ik hechtte er aan de onderzoeken, samen met de brief, zo spoedig mogelijk naar uw Kamer te versturen. In de rapporten wordt een modus operandi geschetst die ik niet verder kenbaar wil maken om zo mensen niet op verkeerde gedachten te brengen. Om de rapporten openbaar te maken zal moeten worden bezien welke onderdelen vertrouwelijk behandeld moeten worden. Hier ben ik toe bereid maar dat zal meer tijd kosten.

3. Werkwijze en regelgeving

Vraag

GroenLinks 4

Waarom wordt een WW-aanvraag niet standaard gedaan door de werkgever, dan wel gecheckt bij de werkgever?

Antwoord

Een werknemer heeft primair belang bij de uitkering. Dat is niet het geval voor de werkgever. Die laatste heeft ook geen prikkel om deze uitkering aan te vragen. Daarnaast wordt de werkgever dan met extra administratieve lasten geconfronteerd. Ten slotte zou dan ook de beschikking over het recht naar de werkgever moeten, die daarmee ook niet-relevante informatie verkrijgt over de werknemer (bijv. hoogte van de uitkering). Bij de WW-uitkeringen inzake vorstverlet of onwerkbaar weer kan het UWV wel toestaan dat de aanvraag namens de werknemer door de werkgever wordt gedaan. Daar heeft de werkgever ook een belang bij, de WW-uitkering wordt als het ware verrekent met het loon.

Zoals ik bij het antwoord op de vragen VVD 2, 3 en D66 12 heb aangegeven, wordt hoor- en wederhoor toegepast bij de werkloze werknemer en werkgever in de situatie dat de medewerker van het UWV bij de beoordeling van de aanvraag twijfel heeft over al dan niet verwijtbare werkloosheid.

Vraag

GroenLinks 6

Is het mogelijk om al bij de aanvraag van een WW-uitkering een check op het adres te doen, in plaats van later gegevensbestanden met elkaar te vergelijken?

Antwoord

Zoals ik in mijn brief heb aangekondigd is het BRP leidend. De gemeente heeft een onderzoeksplicht naar de inrichting, werking en beveiliging van de Basisregistratie Personen (BRP) en de juistheid van de gegevensverwerking. Bij de aanvraag om een WW-uitkering worden gegevens opgehaald uit het BRP.

Vraag

D66 3

Wat zijn precies de voorwaarden rond het beëindigen van arbeid om recht te hebben op een WW-uitkering? Hoe zit dit bijvoorbeeld bij het niet inroosteren bij een nul-urencontract? Bij ontslag met wederzijds goedvinden? En het aflopen van een contract van bepaalde tijd?

Antwoord

Het einde van een arbeidsovereenkomst kan op vier manieren:

  • 1. Einde arbeidsovereenkomst door eenzijdige opzegging van of de werknemer of de werkgever

  • 2. Einde arbeidsovereenkomst door ontbinding door de rechter op verzoek van de werkgever of werknemer

  • 3. Einde arbeidsovereenkomst van rechtswege

  • 4. Einde arbeidsovereenkomst door beëindiging met wederzijds goedvinden van zowel werkgever als werknemer

  • 1. Wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt door opzegging van de werkgever met toestemming van de Arbeidsjuridische Dienstverlening UWV of als de werknemer schriftelijk instemt met de opzegging door de werkgever dan kan er een recht op een WW-uitkering ontstaan. Eindigt de arbeidsovereenkomst door een eenzijdige opzegging van de werknemer dan wordt er in beginsel geen WW-uitkering betaald, uitzondering is als voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet langer van de werknemer verlangd kan worden.

  • 2. Als de rechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbindt dan kan er een recht op een WW-uitkering ontstaan. Het verzoek van de werkgever aan de rechter mag dan niet zijn veroorzaakt door een dringende reden die aan de werknemer is te verwijten. Is dat wel het geval, of heeft de werknemer zelf om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht (zonder dat de werknemer een dringende reden had) dan wordt de WW-uitkering geweigerd.

  • 3. Als de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt dan kan er aansluitend een recht op WW ontstaan. De werknemer kan er immers niets aan doen dat de arbeidsovereenkomst eindigt. Wel kan het zo zijn dat de werkgever aansluitend een aanbod aan de werknemer heeft gedaan voor passende arbeid. Wanneer de werknemer deze arbeid weigert dan komt de WW-uitkering niet tot uitbetaling.

  • 4. Als werkgever en werknemer overeenkomen dat de arbeidsovereenkomst beëindigd kan worden en het initiatief daartoe ligt bij de werkgever dan is geen sprake van verwijtbare werkloosheid noch van het nalaten passende arbeid te behouden. Dat is in oktober 2006 in de wet- en regelgeving vastgelegd. Aansluitend aan het einde van de arbeidsovereenkomst kan er een recht op WW ontstaan. Ligt het initiatief daarentegen bij de werknemer dan is de kans groot dat de werknemer heeft nagelaten passende arbeid te behouden en komt de WW-uitkering niet tot uitbetaling.

Wanneer een werknemer met een oproepcontract niet langer wordt opgeroepen is de vraag überhaupt of, en zo ja hoe de arbeidsovereenkomst eindigt. Een oproepcontract kan een arbeidsovereenkomst zijn voor bepaalde tijd maar ook voor onbepaalde tijd. Deze overeenkomst kan van rechtswege eindigen als deze bv. voor een bepaalde duur is aangegaan, maar ook door opzegging, ontbinding of zelfs met wederzijds goedvinden. Overigens kan de arbeidsovereenkomst ook voortduren zonder nog te worden opgeroepen. Voor een recht op WW is ook niet voorwaardelijk dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Bepalend voor het recht hebben op een WW-uitkering is dat er sprake is van een arbeidsurenverlies van ten minste vijf uren (of de helft van het aantal arbeidsuren), als de werknemer niet langer wordt oproepen is dat in de regel het geval.

Vragen

D66 17

In hoeverre kan er bij uitzendbureaus belang zijn bij tussenpozen in een arbeidsovereenkomst? Bijvoorbeeld om te voorkomen dat de werknemer in een volgende fase terecht komt of pensioen op gaat bouwen?

SP 7

In hoeverre wordt de fraude mede mogelijk gemaakt wordt door wetten en regels die kortdurende contracten in de hand werken? Welke invloed hebben de extra soepele bepalingen in de ABU cao, waarbij de eerste fase (A) 78 weken lang is en er een grote onzekerheid is voor werknemers?

Antwoord

Met de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) is beoogd te voorkomen dat werkgevers werknemers langdurig op tijdelijke contracten inzetten daar waar het eigenlijk structureel werk betreft. Voor werknemers die werkzaam zijn als uitzendkracht gelden bijzondere regels. In de eerste 26 gewerkte weken (bij cao te verlengen naar 78 weken) is de ketenbepaling niet van toepassing op het uitzendcontract, kan de loondoorbetalingsplicht worden uitgesloten en kan een uitzendbeding worden overeengekomen (dit betekent dat de overeenkomst kan worden beëindigd indien de inlener de opdracht beëindigt). In de ABU cao heet dit fase A. Ook geldt bij uitzenden dat met pensioenopbouw gewacht kan worden tot de arbeidskracht 26 weken gewerkt heeft. Na een tussenpoos van 6 maanden waarin niet gewerkt wordt begint de uitzendkracht opnieuw in deze fase.

In de uitzending van Nieuwsuur ging het om uitzendbureaus die graag verder wilden met de uitzendkracht, die op eigen initiatief het werk beëindigde. In die gevallen zie ik geen relatie met het fasensysteem zoals opgenomen in de ABU cao.

Vraag

50PLUS 2

Kan de Minister ook nagaan of het ontslagrecht en ontslagprocedures en het al of niet bestaan van een meldingsplicht voor de werkgever bij ontslag bij het UWV ruimte bieden voor het frauduleus aanvragen en genieten van WW-uitkeringen?

Antwoord

In de media is aandacht besteed aan werknemers die na zes maanden werken een opvolgend (tijdelijk) contract hebben geweigerd of tijdens een lopend (uitzend)contract niet langer de werkzaamheden hebben uitgevoerd. Van een ontslagprocedure is in deze situaties geen sprake geweest omdat het gaat om het vrijwillig ontslag of niet voortzetting van de arbeid door toedoen van de werknemer. Een wijziging van de inrichting van het ontslagrecht en ontslagprocedures zullen het vrijwillig nemen van ontslag of het niet voortzetten van een tijdelijk contract en het aansluitend aanvragen van een WW-uitkering niet kunnen voorkomen.

Vraag

D66 14

Hoe heeft de hoeveelheid taken dat het UWV moet uitvoeren zich de afgelopen jaren ontwikkeld?

Antwoord

Naast volumeontwikkelingen bepalen het aantal en de aard van de door te voeren wets- en beleidswijzigingen de omvang van de uit te voeren werkzaamheden. De afgelopen jaren heeft UWV een zeer groot aantal van deze wijzigingen verwerkt. Hiermee doel ik onder meer op de invoering van de Wet arbeidsongeschiktheid jonggehandicapten (2010), de wijzigingen in de Wet SUWI (2012), de Fraudewet (2013 en 2017), de Participatiewet (2015) en de Wet werk en zekerheid (2015). Deze wetswijzigingen hebben alle taken van UWV geraakt.

Vraag

SP 4

Wil de Minister met een voorstel komen om alle beschikbare middelen bij het UWV in te zetten voor een totaalbeeld van de WW-fraude, danwel de signalen daarvan nu en in afgelopen jaren?

Antwoord

Zoals ik reeds in mijn brief van 1 oktober 2018 heb aangegeven is er geen betrouwbare schatting van de omvang van de fraude in de afgelopen jaren te geven. Daarvoor is teveel sprake van deelaspecten en deelpopulaties die niet extrapoleerbaar zijn. Ik heb in de brief toegezegd dat ik de informatievoorziening richting de Kamer wil herijken. Aan de basis van deze informatievoorziening staat een intensievere samenwerking tussen het UWV en mijn ministerie op het terrein van fraude. Concreet vraag ik het UWV om mij per brief te informeren over de geconstateerde fraude en fenomenen uit de verschillende onderzoeken. Daarbij vraag ik het UWV ook om aan te geven hoeveel signalen zij ontvangt, wat de aard is van de signalen en hoe deze signalen verder zijn opgepakt. Zo wordt enerzijds inzicht gegeven in de activiteiten die worden ondernomen in het kader van fraudebestrijding en anderzijds inzicht gegeven in de verschillende vormen van fraude die worden onderzocht en waar prioriteit aan wordt gegeven. Daarbij geldt overigens wel dat fraudefenomenen continue veranderen en men steeds rekening moet houden met nieuwe vormen van fraude die nooit volledig kunnen worden voorspeld of worden voorkomen. Ik zal deze brieven integraal naar uw Kamer toesturen, voorzien van een beleidsreactie van mijn kant.

Vraag

PvdA 2

Hoe houdt deze nieuwe fraude verband met het eerder door de Inspectie SZW uitgebrachte onderzoek waarbij UWV ook werkgevers niet controleert bij ontslag om bedrijfseconomische redenen?

Antwoord

Het onderzoek van de Inspectie SZW zag op de ontslagtaak die het UWV uitvoert. De fraude waar Nieuwsuur recentelijk aandacht aan heeft besteed ziet op de taak van het UWV om uitkeringen vast te stellen. Dit staat geheel los van elkaar waarbij het goed is om te benadrukken dat de Inspectie SZW tot een positief oordeel is gekomen over de uitvoering door UWV van de wet- en regelgeving inzake het bedrijfseconomisch ontslag (Kamerstuk 29 544, nr. 839).

Vraag

PvdA 3

Is de afstand tussen het ministerie SZW en het UWV niet te groot? Hoeveel zeggenschap heeft de Minister over het UWV? Is dit ook voldoende?

Antwoord

Onder regie van het overleg der secretarissen-generaal (SGO) is in 2013 onderzoek verricht naar de positionering van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) in relatie tot de ministeriële verantwoordelijkheid (Kamerstuk 25 268, nr. 79). Ook het UWV is in dit onderzoek meegenomen. Advies was om de publiekrechtelijke zbo-status en de eigen rechtspersoonlijkheid van UWV te handhaven. Ik zie geen aanleiding om hierin verandering aan te brengen. Belangrijker is om voortdurend te blijven investeren in de onderlinge samenwerking, vanuit een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling en heldere afspraken.

Vraag

50PLUS 1

Is de Minister – zoals dat bij de Belastingdienst gebeurt – bereid het hele automatiseringsproces bij het UWV en de fraudebestendigheid van geautomatiseerde processen tegen het licht te houden, en waar nodig maatregelen te nemen tegen verantwoordelijken?

Antwoord

Ik heb in mijn brief aangekondigd welke maatregelen ik ga nemen en waar nodig wordt het ICT systeem daarvoor geschikt gemaakt.

4. Verwijtbare werkloosheid

Vragen

VVD 1

In antwoorden op vraag 23 van de leden van de SP-fractie (uw beantwoording op vragen van de commissie, dd. 1 oktober 2018, Kamerstuk 17 050, 546) wordt aangegeven dat het UWV niet controleert of de voormalig werkgever nog werk heeft voor werknemers die een aanvraag voor een WW-uitkering indienen. Is dit staand beleid bij het UWV voor alle aanvragen voor een WW-uitkering? Waarom controleert het UWV niet of de voormalig werkgever nog werk heeft voor de werknemer?

VVD5

In de uitzending van Nieuwsuur van 8 oktober jl. wordt hetzelfde punt naar voren gebracht; geen ontslag, wel een uitkering. Het UWV keert een uitkering uit zonder een controle vooraf. Kunt u een reactie geven of dit klopt? Zo ja, waar is dit beleid vanuit het UWV op gebaseerd?

VVD 6

Komt dit voort uit wetgeving? Zo ja, welke wijzigingen hebben hier aan ten grondslag gelegen? Komt dit voort uit beleidsregels van het UWV? Zo ja, welke beleidsregels betreft dit?

VVD 7

In de uitzending van Nieuwsuur van 8 oktober jl. wordt door bronnen binnen het UWV aangegeven dat het misbruik makkelijk zou zijn te voorkomen door bij werkgevers te controleren of er sprake is van ontslag, maar dat gebeurt niet of nauwelijks. In welke gevallen wordt dat wel gedaan? Wanneer wordt er wel door het UWV overgegaan tot controle bij de werkgever? En klopt het dat misbruik zo makkelijk te voorkomen zou zijn?

VVD 8

Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat het een kerntaak is van de het UWV om bij het verstrekken van uitkeringen de rechtmatigheid van die aanvraag te checken? Wat zijn de mogelijkheden zijn om het UWV weer vooraf op verwijtbaarheid bij de aanvrager van de WW-uitkering te laten checken? Wat zou dit betekenen voor de lasten bij zowel het UWV als de werkgever?

VVD 9

In de beantwoording op eerdere vragen vanuit de Tweede Kamer op uitkeringsfraude arbeidsmigranten WW staat te lezen dat de Minister het UWV heeft gevraagd in samenwerking met de uitzendsector een pilot te starten waarbij navraag wordt gedaan bij de vorige werkgever of er een continueringsaanbod was. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd waarom dit in eerste instantie in een pilot wordt vormgegeven en niet staand beleid wordt?

D66 1

Wordt door het UWV op enig manier gekeken naar de reden van het verliezen van werk voorafgaand aan de WW-uitkering?

D66 2

Op welke manier wordt de vrijwilligheid van werkloosheid getoetst?

D66 4

Wat is precies wettelijk gewijzigd met de versoepeling per 1 oktober 2006 waardoor ook een werknemer die instemde met zijn ontslag zonder dat hier noodzaak voor was, mogelijk recht kreeg op een WW-uitkering? En wat is er in de praktijk gewijzigd sinds deze wijziging?

D66 11

Wat gebeurt er met signalen van werkgevers over werknemers die mogelijk onrechtmatig een WW-uitkering ontvangen?

D66 15

Is het mogelijk dat het aanvragen van WW bij vrijwillige werkloosheid ook kan samenhangen met de conjunctuur?

D66 16

Zijn er sectoren bekend waar bij neergaande conjunctuur vanuit werkgevers wordt gestuurd op gebruik van WW?

GroenLinks 3

Waarom controleert UWV niet wat de reden van werkloosheid is?

GroenLinks 5

Hoe vaak wordt er onderzoek gedaan door het UWV, naar aanleiding van «twijfel of er sprake is van verwijtbare werkloosheid»?

SP 6

In hoeverre maakt het feit dat er in de besteding weinig tot geen achteruitgang is, doordat een substantieel deel van het inkomen uit werk hier vaak voor huisvesting wordt ingehouden, het extra aantrekkelijk voor arbeidsmigranten om WW aan te vragen en intussen in hun thuisland te verblijven?

Antwoord

De antwoorden op bovenstaande vragen zijn opgenomen in mijn brief van 10 oktober jl. (Kamerstuk 17 050, nr. 547).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven