17 050 Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

Nr. 502 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 maart 2015

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie hebben op 25 februari 2015 overleg gevoerd met Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 10 december 2014 met de reactie op het rapport Legale identiteitswisselingen in de Balkan en Oost-Europa (Kamerstuk 17 050, nr. 493);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 december 2014 inzake abusievelijk ongeldig verklaarde reisdocumenten (Kamerstuk 25 764, nr. 88);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 19 januari 2015 met het antwoord op vragen van de leden Gesthuizen en Omtzigt over fraude door middel van legale naamwisselingen (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1059);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. d.d. 10 februari 2015 met het antwoord op vragen van de commissie over het rapport Legale identiteitswisselingen in de Balkan en Oost-Europa (Kamerstuk 17 050, nr. 493) (Kamerstuk 17 050, nr. 500).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Berndsen-Jansen

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Ypma

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Van der Leeden

Voorzitter: Schouw

Griffier: Verstraten

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Nispen, Oosenbrug, Schouw, Taverne en Van Toorenburg,

en Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie.

Aanvang 15.37 uur.

De voorzitter: Goedemiddag. Welkom bij het overleg over legale identiteitswisselingen en reisdocumenten. Ik hanteer een spreektijd van vier minuten en sta twee interrupties per woordvoerder toe. We doen deze volgens de regels van hoffelijkheid.

De heer Taverne (VVD): Voorzitter. De VVD vindt het van cruciaal belang dat fraude wordt opgespoord of liever nog, wordt voorkomen. Het is cruciaal dat het kabinet er alles aan doet om misbruik van sociale voorzieningen te voorkomen. Daarom hebben mijn collega Van Oosten en ik schriftelijke vragen gesteld over het rapport waarover we vandaag spreken, Legale identiteitswisselingen in de Balkan en Oost-Europa. RTL Nieuws heeft hierover ook bericht. De antwoorden van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op mondelinge vragen hierover in het vragenuur en de antwoorden van beide bewindslieden op feitelijke vragen geven aanleiding om te denken dat de soep iets minder heet wordt gegeten dan hij eerder werd opgediend. Althans, zo lijkt het. Hoe erg was de fraude? Wat is ervan over? Kunnen we erop vertrouwen dat de berichtgeving over de identiteitswisselingen het kabinet op scherp heeft gezet om dit type fraude te voorkomen en aan te pakken?

De VVD-fractie is opgelucht dat uit het onderzoek dat naar aanleiding van het rapport van het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NVIK) is verricht, geen evidentie van fraude is gebleken in de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV) van Veiligheid en Justitie en van de Basisregistratie Personen (BRP) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hoe zeker kunnen we er van zijn dat er inderdaad geen sprake is van fraude? Kunnen de Staatssecretaris en de Minister inschatten hoe groot de kans is dat er misschien toch iets niet helemaal in orde is met de naamswisselingen?

De VVD-fractie is blij dat het kabinet er alles aan doet om de betrouwbaarheid van de BRP te maximaliseren en dat signalen over fraude de hoogste prioriteit krijgen. Ik ben enigszins gerustgesteld door de antwoorden van de bewindspersonen op de feitelijke vragen. Naar aanleiding van de antwoorden op de feitelijke vragen 7 en 8 ben ik wel benieuwd wanneer er een operationele noodzaak bestaat om te acteren op signalen van fraude. Is het echt aan de uitvoeringsdiensten om te beslissen wanneer ze een signaal geven aan de betreffende ministeries? Welke richtlijnen hanteren de uitvoeringsorganisaties hierbij?

De VVD-fractie leest in het rapport en in het feitenrelaas een duidelijke waarschuwing voor de toekomst. Nu zijn het legale identiteitswisselingen in de Balkan en Oost-Europa; de volgende keer is het misschien iets anders. De VVD constateert dat sommige individuen kennelijk alles uit de kast halen om misbruik van onder andere onze sociale voorzieningen te maken. Dat vraagt alertheid van de uitvoeringsorganisaties en van het kabinet. De VVD ziet liever dat het kabinet hierop anticipeert, dat het mogelijke signalen van uitvoeringsorganisaties zo vroeg mogelijk oppakt en ze in ieder geval laat onderzoeken. Kunnen de bewindspersonen dit toezeggen?

Het kabinet schrijft in de antwoorden op de feitelijke vragen dat het streven is om vanaf 1 mei 2015 in de BRP een buitenlands uniek identificatienummer op te nemen. Is die datum haalbaar? Kan vanaf de zomer van 2015 het buitenlands persoonsnummer worden opgenomen in de BVV? Kan de Minister ingaan op de impact die deze wijziging in de BRP zal hebben? Welke gevolgen heeft dit voor de toch al omvangrijke organisatie en operatie van de BRP? Leidt dit tot budgetoverschrijding? Kan de Minister deze vraag meenemen bij de eerstvolgende voortgangsrapportage over de operatie BRP?

De heer Van Nispen (SP): Voorzitter. Ik begin dit debat met een korte terugblik op de voortgeschreden Europese samenwerking. In rap tempo zijn Europese landen geïntegreerd. Zij hebben één gemeenschappelijke munt. Personen zijn vrij om te gaan en staan waar zij willen en de grenzen zijn afgeschaft. Dit alles heeft de mogelijkheden voor criminelen in rap tempo vergroot. Dat blijkt uit het onderwerp van het debat van vandaag: het op eenvoudige, goedkope en legale wijze je naam veranderen in een Oost-Europees land. Dat biedt mogelijkheden om te frauderen in Nederland. Is dit onder ogen gezien op het moment dat de grenzen zijn afgeschaft? Zo ja, waarom is men dan doorgedenderd op deze weg zonder passende maatregelen te nemen? Zo nee, waarom had men dan destijds zoveel haast dat niet eerst fatsoenlijk de risico’s in kaart zijn gebracht? Graag hoor ik een reflectie hierop.

Dankzij goed speurwerk van RTL Nieuws, maar ook dankzij aanhoudende vragen vanuit de Kamer, is deze vorm van fraude pas zeer recentelijk aan het licht gekomen. Er waren wel signalen. Al sinds 2011 zijn er, in ieder geval bij de politie, signalen bekend van identiteitsveranderingen van met name inwoners van verschillende Oost-Europese landen. Wat is er toen mee gedaan? Vervolgens spreekt de politie in 2013 de verwachting uit dat met de toetreding van de Balkanstaten tot de Europese Unie (EU) deze vorm van fraude in de komende jaren zal toenemen. Dat is nogal wat. Wat is er met die waarschuwing gedaan? Is die waarschuwing überhaupt terechtgekomen op het hoogste niveau? Als de Minister en de Staatssecretaris het niet wisten, hadden zij het dan niet erg graag willen weten in het kader van de rijksbrede aanpak van fraude? Hoe kan het dat dit niet eerder serieus is genomen?

Ik snap best dat er veel op het bordje van het Ministerie van Justitie ligt. Het moet jihadisme aanpakken, kinderporno, mensenhandel, cybercrime. Dat is allemaal ontzettend belangrijk, maar dat geldt toch ook voor de aanpak van fraude? Ook die hoort hoog op de prioriteitenlijst. Als we de Minister van Veiligheid en Justitie moeten geloven, staat de fraude daar ook. Uiteraard geloven wij de Minister, maar hoe kan het dan dat die signalen al jaren bekend zijn, maar niet zijn doorgedrongen tot de top van het ministerie? Hoe kan het dat er langs elkaar heen wordt gepraat? Zo lijkt het tenminste wel. De politie was jarenlang op de hoogte. In 2014 wordt een onderzoek gedaan door het NVIK. Tegelijkertijd wordt er onderzoek gedaan door de Matching Autoriteit (MA) naar soortgelijke problematiek, zonder dat de organisaties dit van elkaar weten. Hoe kan dat?

In de Kamer beweerde de Staatssecretaris in het vragenuur dat de Minister van Binnenlandse Zaken en hijzelf hiervan pas op de hoogte waren sinds de uitzending van RTL Nieuws in november. Later blijkt dat in ieder geval de Minister van Binnenlandse Zaken al maanden op de hoogte was. Dat kan gebeuren. Foutje? Wat heeft de Minister van Binnenlandse Zaken op dat moment met de informatie gedaan? Welke maatregelen heeft hij genomen om het probleem op te lossen, toen hij er voor het eerst van hoorde? Het stoorde mij dat de Staatssecretaris direct sussende woorden sprak. Onderzoek naar fraude in de BVV en de BRP leidde niet tot evidentie van fraude, maar dat zegt iets over het onderzoek. Die fraude was er namelijk wel degelijk. Dat heeft RTL Nieuws uitgevonden. De politie meldde de fraude al in 2013. Ook de MA liet weten jaarlijks tientallen mensen tegen te komen die bij de gemeente onder een andere naam bekend zijn dan bij de politie. Waarom zijn die signalen niet meegenomen? Waarom zijn die niet bij het onderzoek betrokken? Waarom blijven de Staatssecretaris en de Minister in hokjes en in kokertjes denken?

Is de overheid benadeeld door toeslagenfraude of andere fraudes, het type fraude waar het vandaag over gaat? Is er onderzoek gedaan naar mensen die in andere EU-landen ongewenst zijn verklaard en nu onder een andere naam ingeschreven staan in Nederland? Zo niet, waarom niet?

Natuurlijk is het goed dat er maatregelen zijn genomen, zoals de zogenaamde structurele monitor. Daardoor wordt bij elke inschrijving onderzocht of er mogelijk een dubbeling is. Ook worden buitenlandse persoonsnummers geregistreerd. Dat lijkt me een goede stap. Kunnen we hier eerder mee beginnen dan is aangekondigd in de brief? Hoe voorkomen we ellende in de tussentijd, vandaag aan de dag? Het is overigens opvallend dat er allerlei maatregelen worden genomen om een probleem op te lossen dat volgens de Staatssecretaris niet of nauwelijks bestaat. Zijn de genomen en nog te nemen maatregelen afdoende om fraude bij legale naamswijziging te voorkomen? Komt er binnenkort nog meer boven tafel of is het lek nu gedicht?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. De Kamer krijgt weleens het verwijt dat ze zich bezighoudt met dingen die niet belangrijk zijn en er niet toe doen. Je krijgt bijna het gevoel dat dit ook vanmiddag het geval is: een debat over iets wat niet bestaat en geen probleem is. We mogen RTL Nieuws wel dankbaar zijn dat het iets heeft gevonden wat blijkbaar helemaal niet aan de orde is, zodat de overheid vast gewaarschuwd is voor mogelijkheden waarvan onze criminelen straks gebruik zouden kunnen maken. Misschien moeten we RTL Nieuws dankbaar zijn dat het een totaal niet bestaand probleem aan de orde heeft gesteld. De Minister hoort het cynisme in mijn stem. Ik kan me hier heel weinig bij voorstellen. Weet de Minister waarom ik me er zo weinig bij kan voorstellen? Dat is niet alleen omdat een doorgaans zeer fatsoenlijk onderzoeksteam heeft bekeken wat er aan de hand is en op basis van allerlei signalen de noodklok heeft geluid, maar ook omdat ik met politieagenten heb gesproken die het probleem herkenden. Op een universiteit wordt weleens een scriptie geschreven over een onderwerp waarvan je je afvraagt of het maatschappelijk heel relevant is. Die ruimte krijgt de universiteit. Hierbij constateren we dat een politieagent een onderzoek doet naar en een scriptie schrijft over een onderwerp waarvan nu wordt gezegd dat het een niet-bestaand probleem is.

De reactie die wij vandaag van het kabinet krijgen, is zo ongeloofwaardig. Die is zó ongeloofwaardig. Die reactie is extra ongeloofwaardig omdat er wel talloze maatregelen worden voorgesteld. Het is nog niet duidelijk wat deze maatregelen kosten. Er gaan brieven naar gemeenten, er worden allerlei procedures veranderd en er worden allerlei extra gegevens opgenomen in onze systemen voor een probleem dat niet bestaat. Ik vind het heel raar. Ik krijg het gevoel dat ik bezig ben met iets wat totaal irrelevant is, maar ik kan het niet geloven. Ik kan het niet geloven, omdat wij politieagenten spreken die signaleren dat mensen inderdaad verschillende paspoorten hebben en al eerder onder een andere naam waren ingeschreven. Dit is ook in het gevangeniswezen een bekend verschijnsel. Ik heb ze aan de deur gehad.

De politie schrijft in 2011 al dat er signalen zijn vanuit Duitsland. Blijkbaar waren die niet belangrijk. De signalen sijpelden niet door naar boven. Er was niets aan de hand. Ik wil heel graag gesust worden, want het is fijn als er geen probleem is. Ik geloof het echter niet. Kan het kabinet aangeven wat er precies aan de hand is? Het lijkt een kat-en-muisspel. De Kamer probeert gerichte vragen te stellen en wil daarop heel gerichte antwoorden. Ze stelt vervolgens zulke gerichte vragen dat het antwoord onbevredigend is. Daarom stel ik de vraag iets opener, in de hoop dat we de echte antwoorden krijgen. Hoe groot is het probleem? Is er gekeken bij de medewerkers op de werkvloer, op straat, in gevangenissen, die signaleren dat er mensen zijn die met verschillende nationaliteiten in onze samenleving rondwandelen? Die mensen hebben die identiteiten op een heel gewiekste manier kunnen vastleggen via onze gemeenten. Als het een totaal irrelevant onderwerp is, waarom treft het kabinet dan de voorliggende maatregelen? Wat kosten die? Wat doen we als iemand toch iets doet met dat totaal niet-bestaande probleem en met verschillende nationaliteiten rondwandelt? Hoe wordt zo iemand bejegend? Wordt hij opgepakt? Wordt hij uitgezet? Wordt hij vastgezet? Volgens mij is onduidelijk wat we doen als iemand aan de balie staat om zich in te schrijven en de computer het signaal geeft dat hij al is ingeschreven. Ik wil van het kabinet meer weten over het werkelijke probleem waarvoor een oplossing is bedacht. Mijn collega’s hebben de andere relevante vragen in dezen al gesteld.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA): Voorzitter. Uit eerder vrijgegeven cijfers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 2012 blijkt dat identiteitsfraude een groeiend probleem is. Toen overkwam het jaarlijks 13% van de Nederlanders. In dit overleg gaan we vooral in op het risico van fraude door mensen uit Midden- en Oost-Europese landen, maar het gaat in feite om hetzelfde probleem. Fraude ondermijnt de sociale voorzieningen en het vertrouwen in de overheid. Daarom moeten we het plegen van fraude het liefst onmogelijk maken. Het is echter de vraag of we 100% zekerheid kunnen realiseren. De Staatssecretaris wil het probleem vooral aanpakken door meer bestanden te koppelen. De Oost-Europeanen hebben namelijk een eigen variant van ons burgerservicenummer (bsn). Dat kunnen ze, in tegenstelling tot hun eigen naam, niet wijzigen. De vraag is of meer datakoppelingen de oplossing zijn. Kan er een extra veld in de BPR komen waarin de bsn-variant van de Oost-Europeaan wordt opgenomen? Hoe realistisch is dit en hoe snel kan het worden geïmplementeerd? In plaats van meer data te koppelen kiezen we voor een boerenverstandoplossing. Het is goed dat RTL Nieuws dit heeft opgepakt. Van de scriptie hebben we veel geleerd. De Kamer is er alert op geworden. Mijn collega’s hebben hier al zinvolle vragen over gesteld.

Een andere brief op de agenda betreft de wonderlijke technische fout waardoor 250 reisdocumenten ten onrechte ongeldig werden verklaard. Zo’n misser kan heel vervelend zijn voor de betrokkenen en maakt de dienstverlening van de overheid onbetrouwbaar. Deze fout komt blijkbaar doordat de mutaties automatisch worden verwerkt. Het blijft onduidelijk wat er precies is misgegaan. De oplossing is deze mutaties handmatig te doen. Kan de Minister uitleg geven over dit probleem en over de oplossing?

Mijn laatste punt betreft de veiligheid van het Nederlandse paspoort en de identiteitskaart. Deze documenten bevatten de NFC-chip. Die kan op korte afstand contactloos communiceren en bevat de informatie van de houder. We hebben vorige week stukken gezien waaruit de interesse van de Amerikaanse veiligheidsdiensten voor de beveiliging van de simkaart van Gemalto blijkt. Hiermee is namelijk de beveiliging van gsm-gesprekken te omzeilen. Gemalto maakt ook paspoorten met gelijksoortige beveiligingsmethodes, al heb ik het idee dat de paspoortchips in Nederland door een concurrent worden geleverd. Ik hoor graag door welke firma onze paspoorten worden geleverd en hoe het zit met de beveiliging van de chips daarin. Kan deze in het geding komen?

Voorzitter: Taverne

De heer Schouw (D66): Voorzitter. Zoals vele collega’s hebben gememoreerd, is het alweer enige tijd geleden dat we de berichten kregen van RTL Nieuws. Dat is goede journalistiek. Er was sprake van fraude met legale identiteitswisseling. Het is goed dat daarover is bericht, want fraude moeten we altijd zien te voorkomen. Onze systemen zijn behoorlijk ingewikkeld en fraudeurs zijn behoorlijk creatief. Die proberen allerlei dingen te bedenken en uit te vinden waarmee zij overheidsgeld kunnen stelen, om het maar even simpel te zeggen. Het heeft enige tijd geduurd voordat de Kamer een feitenrelaas kreeg van het kabinet. Ik weet niet goed hoe ik dat moet beoordelen. Ofwel het kabinet wil heel zorgvuldig zijn in zo’n relaas en neemt alle tijd – ik zie de Staatssecretaris knikken –, ofwel het kabinet speelt verstoppertje en moet argumenten verzinnen en een verhaal construeren om het kloppend te maken. Ik weet niet zo goed hoe dat zit, maar wellicht kunnen de bewindslieden hierover opheldering geven. Waarom kon het feitenrelaas niet binnen een paar dagen geleverd worden? Waarom waren er zes weken voor nodig? Ik kan voorbeelden geven van bewindslieden die per kerende post feitenrelazen kunnen leveren, die vaak nog kloppen ook.

Sinds 2011 zijn er signalen dat identiteitswisselingen niet worden opgemerkt. In 2014 volgt pas een echt onderzoek. De gemeenten worden niet adequaat op de hoogte gesteld van de verschillende fraudemogelijkheden en politiek wordt er ook weinig actie ondernomen, omdat we niet goed weten wat er aan de hand is totdat de media erop springen. Ik wil het kabinet vragen in mensentaal te antwoorden op de vraag wie wat wist, wanneer en hoe. Dan kunnen wij het ook volgen.

Deze punten betroffen het verleden. Voor de toekomst zijn een paar dingen van belang. Hoe versterken we de rol van de MA? Hoe maken we de MA zodanig deel van het proces dat zij automatisch bij signalen wordt betrokken? Hoe zorgen we ervoor dat zwakke signalen die wel een grote impact hebben adequaat worden opgepakt? Elk signaal is er immers één om een fraudegat te dichten. Een ander punt voor de toekomst betreft het in EU-verband afstemmen van de manier waarop landen en mensen die moeten handelen beter bekend worden met dit soort identiteitsrechtelijke vraagstukken, zodat gaten op tijd worden gedicht. Kan de Staatssecretaris dit agenderen in de JBZ-Raad? Doet hij dat? Wat is daarvoor de adequate aanpak?

Verder wordt de BRP aangepast. In een eerdere brief blijft onduidelijk welke invloed dit heeft op de systemen. Hoe is dit gecontroleerd? Hoe zeker is de genoemde invoerdatum? Hoe zeker weten we dat het pakket van maatregelen voldoende sluitend is om dit soort type fraude te voorkomen?

Voorzitter: Schouw

Staatssecretaris Teeven: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng over het onderwerp dat in november 2014 door RTL Nieuws aan de orde is gesteld en waarover onrust is ontstaan. Het betrof een intern rapport van het NVIK. In dat rapport van april 2014 stond dat er in 49.000 gevallen mogelijk sprake zou kunnen zijn van verschillende registraties in de BVV, die gekoppeld kunnen worden aan één persoon. Dat zou tot identiteitsmisbruik kunnen leiden. Het feitenrelaas was inderdaad niet snel beschikbaar. Als er zo’n bericht komt, willen de verantwoordelijke bewindslieden diepgravend onderzoek doen. Dat hebben we gedaan in zowel de BVV als in de BRP. Die laatste valt onder de Minister van Binnenlandse Zaken. Op basis van de nadere onderzoeken hebben we geconcludeerd dat geen evidentie is gebleken van fraude door dubbele inschrijving. Ik kan dat niet anders zeggen. Er zijn wel een aantal nadere maatregelen genomen om fraude in de toekomst te voorkomen. Mevrouw Van Toorenburg kaartte dit aan. Het is een taak van het kabinet om risico’s te voorkomen, ook al blijkt uit onderzoek dat er niet veel of niets aan de hand is. Daarom zijn maatregelen genomen om te voorkomen dat in de toekomst personen dubbel geregistreerd staan in de BVV en de BRP. Dit hebben wij in de brief van 10 december 2014 aan de Kamer laten weten.

Eind december 2014, zo rond de jaarwisseling, is een bericht in de media verschenen waarin de focus lag op vreemdelingen die zich door legale naamswisselingen in het buitenland trachtten te onttrekken aan toezicht of aan de gevolgen van een ongewenstverklaring. Dat is iets andere informatie. Naar aanleiding van dit bericht hebben de fracties van de SP en het CDA schriftelijke vragen gesteld over het mogelijke misbruik van persoonsgegevens door vreemdelingen als gevolg van legale naamswisselingen in het buitenland. Mijn collega en ik hebben in antwoord daarop gemeld dat niets is gebleken van fraude door dubbele inschrijving, ook niet in de vijftien meest waarschijnlijke gevallen die een mogelijke meervoudige registratie in de BVV betroffen. Dit onderzoek heeft wat tijd gekost. Daarbij is sprake geweest van operationele samenwerking tussen diensten die te maken hebben met identiteitsvaststelling en -registratie, waaronder politie en de MA.

We hebben aangegeven dat voortgezet verblijf of terugkeer in Nederland na een ongewenstverklaring een overtreding is in het kader van de Vreemdelingenwet. Daarmee is het een gedraging waartegen wordt opgetreden indien de betreffende persoon in Nederland wordt aangetroffen. Eind januari heeft de commissie schriftelijke vragen gesteld over hetzelfde onderwerp. Ook die vragen zijn beantwoord, met dezelfde conclusie. Op verzoek van de Kamer praten we er vandaag weer over. Het is belangrijk dat er risico’s zijn onderkend. We moeten die niet wegpoetsen. We moeten voorkomen dat personen dubbel geregistreerd staan in de BVV en de BRP. De maatregelen hebben we opgenomen in de brief van 10 december. Als er bijvoorbeeld in het buitenland sprake is van een persoonsnummer dat is gekoppeld aan een tenaamstelling, proberen we dat nummer in de toekomst te vermelden in de BVV. Dat garandeert dat dit nummer niet kan worden gebruikt voor een andere identiteit, zeker niet als je vingerafdrukken opneemt. Het nummer kan niet dubbel worden opgenomen in de BVV.

Wat hebben we precies gedaan? Wellicht is dat onduidelijk gebleven. Er zouden 49.153 gevallen zijn waarbij er mogelijk sprake is van een of meer registraties, die gekoppeld kunnen worden aan een uniek persoon. We hebben hierop een nadere selectie uitgevoerd. Die heeft geresulteerd in een bestand van iets meer dan 24.000 personen. We hebben hieruit een aselecte steekproef genomen. Daaruit kwamen 933 personen. Die hebben we nader onderzocht. Het rapport van het NVIK geeft aan dat er aanleiding bestaat om 23 personen verder te onderzoeken. De beheerder van de BVV analyseert de vijftien meest waarschijnlijk gevallen van mogelijke meervoudige registratie verder. Ik begrijp de opmerking van mevrouw Van Toorenburg dat het bijna niet te geloven is, maar we hebben echt al deze stapjes gezet. De informatie daaruit is verwoord in de antwoorden die we in januari 2015 aan de Kamer hebben gestuurd.

Welke concrete maatregelen nemen we? Er komt een structurele monitoring op de registraties, een uitbreiding van de bestaande verificatiesystemen – de Minister gaat hier zo op in – en een registratie van een buitenlands persoonsnummer in de BVV en de BRP. In een aantal landen hanteert men immers die persoonsnummers.

Verschillende woordvoerders vroegen waarom het kabinet niet direct heeft gereageerd. Een aantal constateringen van RTL Nieuws zijn niet meteen in de eerste brief meegenomen. Het uitwisselen van signalen en alerteringen is een dagelijks onderdeel van het werk van de diensten. Daarvan wordt geen registratie bijgehouden. De MA is niet bij het NVIK-rapport betrokken, omdat daartoe op dat moment geen aanleiding bestond. Ook na grondig onderzoek is geen enkel geval van fraude gebleken. Er is geen reden om aanvullend onderzoek in andere overheidsbestanden te verrichten. Als er een operationele noodzaak is om op te treden naar aanleiding van signalen van fraude, is dat voorbehouden aan de diensten en organisaties die daarmee zijn belast. We kunnen niet specifiek in een algemene richtlijn opnemen in welke gevallen het nodig is om de verantwoordelijke ministeries op de hoogte te stellen van die signalen. In het concrete geval moet met de operationele informatie de link worden gelegd. Het is in dat soort gevallen erg belangrijk dat de verantwoordelijke diensten eerst onderzoek doen, om te bepalen of er sprake is van een vaker voorkomend fenomeen. Ik heb ook naar de uitzending van RTL Nieuws gekeken. Ik vroeg me in eerste instantie af of er sprake was van een landelijke trend of dat het een individuele situatie was. Daarin moet duidelijk onderscheid worden gemaakt. Het is goed dat wij gescherpt worden op de operationele alertheid. We hebben niet kunnen constateren dat er sprake is van fraude.

De heer Van Nispen (SP): Ik hoor de Staatssecretaris zaken opsommen die we al kennen uit de brieven en de antwoorden. Ik had meer reflectie verwacht op de manier waarop het is gegaan en de wijze waarop de Kamer is geïnformeerd. Er kan dan wel geen evidentie van fraude zijn gevonden, maar er waren wel degelijk signalen van de politie en de MA. Als je iets wilt vinden, gaat het er ook om hoe je zoekt. Als je met één oog dicht zoekt, zie je door het andere oog natuurlijk niets. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de wijze waarop hij de Kamer heeft voorzien van informatie?

Staatssecretaris Teeven: Daar reflecteer ik graag op. Ik kan me het moment nog goed herinneren dat ik in de Kamer kwam. Ik geloof dat de heer Schouw toen vroeg wanneer de Kamer werd geïnformeerd. Ik heb aangegeven dat we het tot de bodem wilden uitzoeken, op een goede manier. In deze casus kun je de Minister en mij veel verwijten, maar niet dat we de Kamer niet van informatie hebben voorzien en ook niet dat we de Kamer van onjuiste informatie hebben voorzien. We hebben er inderdaad wel de tijd voor genomen. Die constatering van de heer Schouw deel ik. Dat hebben we gedaan om geen fouten te maken. We zijn nagegaan of er eerdere signalen zijn geweest. We hebben in 2011 en 2013 aandachtsignaleringen gehad op operationeel niveau. Rechercheurs van de Vreemdelingenpolitie wisselen dagelijks informatie uit. Als er sprake is van een fenomeen of een trend of een frequentie, gaan we onderzoek doen. Dan ontstaat de koppeling tussen het NVIK en de MA. Het NVIK is pas operationeel sinds de zomer van 2013. De Kamerleden lijken dit soms te vergeten. Ik neem hen dat niet kwalijk, want het is ingewikkelde materie. Ik heb het ook zestien keer moeten bestuderen. Het NVIK is hier meteen mee aan de slag gegaan. Het eerste rapport van 2 april 2014 verdiende nog nadere uitwerking. Op dat moment was er geen aanleiding om bestuurlijk te acteren. Ik wil graag verder reflecteren op wat we hebben gedaan, maar het kabinet kon niet veel meer doen dan wat er in deze concrete situatie is gedaan. Dat vind ik ook als ik terugkijk.

De heer Van Nispen (SP): Ik waag dit te betwijfelen. Het gaat me niet om de tijdigheid. Ik kan me voorstellen dat het kabinet hier een paar weken de tijd voor neemt. Het gaat niet om de juistheid. Ik kan niet aanwijzen waarover de Kamer verkeerd is geïnformeerd. Het gaat mij om de volledigheid en de wil om erachter te komen wat er aan de hand is. Als je alleen kijkt naar een bepaalde categorie, bijvoorbeeld alleen naar het NVIK-rapport en de 49.000 gevallen, dan zie je andere mogelijke vormen van fraude niet. Die vinden echter hun grondslag in hetzelfde probleem: het op legale, eenvoudige en goedkope wijze van naam veranderen in een Oost-Europees land. Dit heeft negatieve gevolgen voor Nederland. Het gaat ook over strafbare feiten. Ik begrijp niet waarom de signalen van de politie, die er al jaren waren, en het feit dat er onderzoek werd gedaan bij de MA op dat moment niet in de afweging zijn betrokken.

Staatssecretaris Teeven: Ik herhaal mijn betoog. Het NVIK was pas operationeel in 2013. Ik refereer ook aan de opmerking van mevrouw Van Toorenburg, over mensen die met onjuiste documenten gevangenisstraffen voor een ander kwamen uitzitten. Ik herinner me hierover zaken van begin deze eeuw, vanuit een andere taakstelling. Al deze problemen met identiteitswisseling, zeker die in de gevangenissen, zijn opgelost door het nemen van vingerafdrukken. Zo kan al bij binnenkomst, bij de identiteitsvaststelling, worden vastgesteld wie de gevangenisstraf gaat uitzitten. Het probleem van legale identiteitswissel is overigens wel op te lossen. Ik denk terug aan eerdere inbrengen van de SP-fractie. Als je van iedereen vingerafdrukken neemt en je koppelt die bestanden, dan glipt er niemand tussen de mazen van het net door. We moeten het echter doen met de kaders die door de meerderheid van de Kamer worden gegeven. Mevrouw Oosenbrug kijkt terecht opgewekt naar mij. Ik herinner me het standpunt van de Partij van de Arbeid-fractie heel goed. De Minister en ik realiseren ons dat we moeten werken met de bestaande kaders. We proberen zo goed mogelijk fenomenen en trends te onderzoeken en risicoprofielen te bekijken, maar we hebben geen volledig waterdicht systeem. Dat kunnen we wel maken, maar dat kent andere belemmeringen waarop door zowel de Kamer als het kabinet is gewezen.

De heer Taverne vroeg of de Kamer erop kan vertrouwen dat de berichtgeving het kabinet op scherp heeft gezegd. Dat kan hij zeker, want wij vinden het zeer belangrijk dat fraude wordt aangepakt. Wij delen het standpunt van de VVD-fractie volledig. Dat blijkt ook uit het kabinetsbrede Actieprogramma Fraude dat in december 2013 aan de Kamer is toegezonden. Dit is gericht op de fraudeaanpak in den brede. De uitvoering van het programma vindt plaats onder regie van de ministeriële commissie Fraude. De belangrijkste bewindslieden op dit onderwerp hebben een plaats in deze commissie.

Hoe zeker kunnen we ervan zijn dat er geen sprake is van fraude in de BVV? In de onderzoekspopulatie is geen fraude gebleken. Daarmee kunnen we fraude echter niet voor 100% uitsluiten. In maart 2014 is met een meerderheid in beide Kamers de Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 aangenomen. Hierdoor kunnen vingerafdrukken worden afgenomen van derdelanders, die ook in de BVV komen. Daardoor is een identiteitswisseling vanaf het moment van inwerkingtreding van deze wet gemakkelijk te onderkennen.

De registratie van het buitenlandse persoonsnummer zal ook helpen. Eind dit jaar starten we hiermee. Het is een extra hulpmiddel om te voorkomen dat personen verschillende keren worden opgenomen in de BVV. Het persoonsnummer buitenland is een apart identiteitsgegeven en wordt gekoppeld aan een vingerafdruk. We brengen op dit moment de gevolgen van het opnemen van dat buitenlandse persoonsnummer in kaart. De benodigde wijzigingen worden geïmplementeerd. Dit zal een verbetering geven.

Is de overheid benadeeld? Dat is niet het geval, want mensen die ongewenst zijn verklaard en die zijn ontdekt, zijn het land uitgezet. Bij terugkeer zullen die personen worden ontdekt, omdat we tien vingerafdrukken kunnen opslaan. Dat is beter. Er zijn wel drie mensen die commune delicten hebben gepleegd. Die zijn elders in de samenleving tegen de lamp gelopen.

De heer Van Nispen vroeg of dit soort fraude mogelijk is door de Europese eenwording en of we dit niet hadden kunnen voorzien. Sinds 1985 vindt er geen ID-controle meer plaats in het kader van de binnengrensoverschrijding. Daar kun je van alles van vinden, maar het gebeurt niet meer. Dit laat onverlet dat iedereen in Nederland verplicht is zich te identificeren. Controle gaat langs de lijnen van de nationale regelgeving van elke lidstaat. Sommige dingen kun je beter regelen. Je kunt het systeem 100% waterdicht maken, maar dan moet je van iedereen in Nederland vingerafdrukken nemen. Dat willen we niet. Nog beter is om van iedereen DNA af te nemen, dan is er helemaal geen ontsnappingsmogelijkheid meer. Je neemt dan bij de geboorte van iedereen een DNA-monster. Van de vreemdeling in de asielprocedure neem je DNA af bij binnenkomst. Van elke illegaal die wordt aangehouden of aangetroffen in de openbare ruimte neem je ook DNA af. Dan is ontsnappen niet meer mogelijk. Hiervoor is echter geen meerderheid in het parlement. Het kabinet wil dit overigens nu ook niet.

De heer Van Nispen (SP): Die laatste opmerking laat ik even voor wat het is, behalve het deel dat er geen parlementaire meerderheid voor is. Dat is absoluut het geval. Het is opmerkelijk dat de Staatssecretaris steeds probeert de bal terug te leggen door te wijzen op het feit dat bepaalde partijen hechten aan de privacy en daarom dit soort vergaande stappen niet willen nemen, terwijl het mindere tot nu toe niet gedaan is. Het registreren van de persoonsnummers moet nog worden geïmplementeerd. Als je het met het mindere kunt doen, waarom zou je dan steeds verdergaande stappen nemen?

Het gaat mij om zijn reactie daarvoor. Zijn er mensen tegen de lamp gelopen? De Staatssecretaris zegt dat dit er drie zijn. Dit is nu precies wat ik bedoel. De Kamer vraagt en vraagt en vraagt. Er is specifiek gevraagd naar een aandachtsvestiging van de politie. In een alarmerend bericht uit februari 2013 staan die drie voorbeelden, over de ongewenst verklaarde Bosniër, een ongewenst verklaarde Albanees en een ongewenst verklaarde Georgiër. Mijn indruk is dat dit voorbeelden zijn uit een greep van politiedossiers die de politie heeft onderzocht. De Staatssecretaris kan deze informatie niet presenteren als eindresultaat van een onderzoek. Nee, we hebben hiernaar gevraagd. De politie heeft dit als voorbeeld genoemd. Toen wij specifiek doorvroegen, kwamen de voorbeelden naar boven. Hoeveel meer gevallen zijn er? Waarom is dit niet actief door de ministeries en alle betrokken organisaties en ketenpartners onderzocht?

Staatssecretaris Teeven: Ik verval in herhaling, want ik heb al aangegeven dat het NVIK pas in 2013 operationeel is geworden. Je kunt niet iets koppelen aan wat er in 2013 niet was. Je kunt niet achteraf vragen waarom we begin 2013 dat onderzoek niet hebben gedaan. We zijn ermee begonnen omdat we bij de Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 gaten in het systeem zagen. Dat wetsvoorstel is in 2014 na veel discussie in beide Kamers aangenomen. Daarbij werden terecht waarborgen gevraagd. Dat snap ik best. Ook de Minister en ik hechten zeer aan privacy. Dit is een buitengewoon belangrijk punt. Als iemand ongewenst wordt verklaard en wordt uitgezet, weet je niet wanneer zo iemand weer in Nederland is omdat sinds 1985 de binnengrenscontroles zijn afgeschaft. Het onderzoek waaraan de heer Van Nispen refereert, is altijd afhankelijk van het aantreffen van zo’n persoon door de politie. Daarop kun je niet goed anticiperen.

De heer Van Nispen (SP): Mijn punt is dat de politie dit meldde in een aandachtsvestiging, die in de eerder genoemde scriptie staat. Vervolgens stelt de Kamer hier vragen over. Het is niet zo dat deze informatie uit onderzoek is gebleken. De Staatssecretaris suggereerde net dat deze informatie, dat slechts drie mensen tegen de lamp zijn gelopen, uit onderzoek bleek. We weten het niet, omdat in het strafrecht niet wordt geregistreerd welke mensen op grond van identiteitswisseling of naamswisseling zijn aangetroffen. Dit blijkt ook uit eerdere antwoorden. We weten dus niet hoe groot het probleem is. We moeten ons niet beperken tot de vreemdelingen, maar ook kijken naar de aangetroffen ongewenstverklaarden die gebruik hebben gemaakt van een naamswijziging of de aangetroffen criminelen die zich proberen te onttrekken aan opsporing. Het gaat mij om het probleem in den brede. We hebben daar nog steeds onvoldoende zicht op.

Staatssecretaris Teeven: Dat is niet helemaal waar. We hebben er wel enig zicht op. We weten aan de hand van justitiële documentatie dat er mensen onder alias in Nederland verblijven. Die lopen soms tegen de lamp als ze worden veroordeeld op een alias. Als ze zich melden bij de justitiële inrichting en hun vingerafdruk moeten geven, blijkt ineens dat ze zijn veroordeeld als «Pietersen» maar twee of drie jaar geleden «Jansen» heetten. Het werken met aliassen en identiteitswisselingen wordt steeds moeilijker door de maatregelen die in de afgelopen tien jaar zijn genomen door dit kabinet, en de voorgaande kabinetten. Het is jammer dat de heer Van Nispen een andere indruk wekt. Het net sluit zich wel en er wordt wel degelijk naar gekeken. We hebben in de afgelopen jaren consequent een aantal maatregelen genomen. Het systeem wordt echter nooit helemaal sluitend. We moeten altijd zoeken naar een balans tussen enerzijds de privacy van goedwillende burgers die we niet willen onderwerpen aan allerlei maatregelen en anderzijds het volledig voorkomen van identiteitswisselingen. Het kabinet probeert die balans zo goed mogelijk te vinden. Ik vind dit niet de beste casus, met al mijn respect voor de media en de vasthoudende journalisten die trachten iets boven water te krijgen.

Voorzitter: Taverne

De heer Schouw (D66): Ik heb een vraag naar aanleiding van het definitieve rapport van het NIVK van 7 april 2014, zeven pagina’s dik, met een heldere conclusie over de mogelijkheid tot legale identiteitswisseling en het potentiële aantal van 49.000. Namens het kabinet zei de Staatssecretaris dat hij hier niets van wist toen we het in november vroegen. Wie wist er toen wel wat van? Op welk niveau lag dat: de directeur, de DG, de SG? Had de Staatssecretaris niet graag willen weten dat zo’n rapport bestond? Zou hij dat in de toekomst niet willen weten?

Staatssecretaris Teeven: De heer Schouw kent mij als een bewindspersoon die graag alles weet. Dat is echter niet altijd mogelijk. Er zijn beperkingen. Dit rapport, de analyse die werd uitgevoerd op de rapportage, was niet voltooid. Ik heb aan de Kamer geschreven dat het rapport niet voldoende was om ter kennis van de Kamer te brengen. We moeten onderscheid maken tussen operationele informatie die met mij wordt gedeeld en die ik met de Kamer deel, en operationele informatie die nog gebrekkig is en gecompleteerd moet worden. We hebben dit eerder besproken. Ik noem bijvoorbeeld het onderzoek naar het voortgezet crimineel handelen, waarvan de Kamer nog niet zo lang geleden op de hoogte raakte. Ik heb vastgesteld dat het een onvoldragen rapport was, met allerlei omissies. We praten dan over politierapporten of rapporten van een knooppunt waarin de analyse niet is voltooid. Ik wil niet het verwijt krijgen dat we broddelwerk presenteren dat de Kamer niet serieus hoeft te nemen. Dat is de andere kant van de medaille.

De heer Schouw (D66): Dank voor het antwoord. Het is alleen geen antwoord op mijn vraag. Ik snap dat de Staatssecretaris zo’n rapport niet naar de Kamer stuurt, maar zo’n rapport moet wel onder ogen van een bewindspersoon komen. Ik begrijp uit de eerste reactie van de Staatssecretaris dat hij het nooit heeft gezien. Dat vind ik kwalijk. Kan de Staatssecretaris duidelijk maken of hij het rapport wel of niet heeft gezien voordat het in de media kwam? Gezien zijn eerdere reactie ben ik ervan uitgegaan dat hij het niet heeft gezien. Hopelijk heeft hij de betreffende organisatie duidelijk gemaakt dat hij dit soort rapporten wel moet hebben.

Staatssecretaris Teeven: Daarin heeft de heer Schouw gelijk. Dit rapport had onvoldoende kwaliteit en was niet voldragen. Zo’n rapport breng je niet naar de verantwoordelijke bewindspersoon. Dan zorg je voor een product dat wel klaar is. Dat weet de politie. Zo had het moeten gaan. Ik ben er niet gelukkig mee als zo’n rapport door allerlei omstandigheden in de media terechtkomt. Dat mag niet gebeuren. Ik moet dan acteren op een rapport dat ik niet voldragen vind. Ik heb dit rapport nooit eerder gezien. Ik heb het voor het eerst gezien op het moment dat RTL Nieuws ermee kwam. Toen heb ik het opgevraagd. Het is van tweeën één: in de ambtelijke dienst werk je door aan een onvoldragen rapport tot het zo ver is dat je het deelt met een bewindspersoon en met de Kamer, of het is niet klaar maar dan zorg je ervoor dat het binnenboord blijft. Het moet niet worden gelekt.

Voorzitter: Schouw

Minister Plasterk: Voorzitter. Ik zal de antwoorden aanvullen vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de BRP. Ik heb één opmerking ter ondersteuning van de hoge prioriteit die het kabinet toekent aan fraudebestrijding. In mijn ogen is er niets wat de solidariteit van mensen en de bereidheid van mensen om mee te betalen aan onze verzorgingsstaat zozeer ondermijnt als de gedachte dat je gekke Henkie bent als je betaalt, omdat iemand een paar huizen verderop misbruik maakt van voorzieningen, of op wat voor manier dan ook de belasting ontduikt of een uitkering of toeslagen incasseert waarop hij geen recht heeft. Fraudebestrijding heeft dus een hoge prioriteit. Ik ben toevallig vandaag nog bezig geweest met adresfraude, een ander onderwerp waarop we actie ondernemen.

Vandaag praten we over identiteitsfraude. Diverse woordvoerders hebben gevraagd of dit een probleem was of is. Het is goed dat de pers er bovenop zit en dat wordt gesignaleerd dat er mogelijk een gat zit waarvan misbruik wordt gemaakt. Toen het probleem aan de orde werd gesteld, hebben we twee dingen gedaan. We hebben uitgezocht of en in welke mate dit het geval is. Parallel daaraan hebben we onmiddellijk voor de hand liggende maatregelen in gang gezet, om te voorkomen dat het probleem zich voordoet. De Kamer heeft ons daartoe ook opgeroepen. Die maatregelen wilden we nemen om, als dat gat er zou zijn, het vanaf nu te dichten. Ik zie dit los van de vraag hoe grootschalig het misbruik tot dusverre is geweest. Stel dat iemand op een idee zou komen en het zou gaan doen, dan kan de Kamer terecht tegen het kabinet zeggen dat we erop waren geattendeerd en niets hebben gedaan.

We hebben gerapporteerd over het onderzoek dat is gedaan naar de schaal waarop identiteitsfraude voorkomt. De Kamer heeft het gelezen. Ondanks de uitkomst heb ik twee maatregelen in gang gezet. De ene is het automatisch monitoren bij inschrijving. Het Agentschap BRP voert bij BZK een geautomatiseerde kwaliteitscontrole uit als iemand wordt ingeschreven in de BRP. Dit is een vorm van intelligente matching, waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met verschillende schrijfwijzen. Ik noem als voorbeeld Boekarest. Dat kan op verschillende manieren worden gespeld, met een u, een c of een cedille onder de s. Daarmee wordt rekening gehouden, evenals met verschillende nationaliteiten binnen één land, met cyrillisch en Grieks schrift en met veel voorkomende typefouten zoals het omdraaien van letters. We hebben zo een routine opgebouwd om met een behoorlijke kans van slagen te kunnen nagaan of sprake is van dubbele inschrijving. De architectuur van het systeem is zodanig dat we er nieuwe inzichten aan kunnen toevoegen. Als we aanvullende dingen willen checken, kan dat.

Het andere type maatregel is het registreren van het persoonsnummer. Hierop werd door de CDA-fractie al aangedrongen in het vorige plenaire debat. In veel paspoorten staat een persoonsnummer. Als je in een land al een ander paspoort kunt krijgen, dan krijg je dat met het behoud van je oude persoonsnummer. In dat debat zijn een aantal landen genoemd. We hebben dit uitgezocht en het is inderdaad het geval. De risicolanden waarover we spraken, bijvoorbeeld Roemenië, Albanië, Bulgarije en Oekraïne, doen dit allemaal. Het is een lange lijst met landen. We hebben besloten het nummer als apart veld in de BRP op te nemen. Dat is een extra maatregel. Ik kom zo op de vraag van de heer Taverne wat dit met zich meebrengt. Het is in zekere zin «no regret». Misschien brengt de vermelding van het nummer wat kosten mee, maar het is erg eenvoudig om zo’n nummer te registreren. We hebben met de autoriteiten van de Oost-Europese landen geverifieerd of het persoonsnummer hetzelfde blijft als iemand een ander paspoort krijgt, als iemand trouwt en van naam verandert of om wat voor reden dan ook. Het is een eenvoudige manier om dit goed in beeld te houden. De inschrijving met persoonsnummer gebeurt vanaf 1 mei. Dat is op korte termijn.

Zijn we er zeker van dat er geen fraude meer wordt gepleegd? Nee, dat zijn we niet. We hebben wel veel gedaan om dit potentiële gat te dichten.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA): Worden deze gegevens uitgewisseld met de Midden- en Oost-Europese landen, zodat je de cijfers al kunt invoeren in de systemen? Of komt het nummer pas op het moment dat iemand voor de tweede keer met een paspoortaanvraag komt?

Minister Plasterk: Dat zijn twee vragen. De nummers worden niet uitgewisseld, want ze staan in het paspoort. Het nummer wordt bij de eerste registratie van iemand opgenomen als een van de vastgelegde kenmerken.

De heer Taverne (VVD): Ik heb een praktische vraag naar aanleiding van de nu genomen maatregelen. In de periode dat dit speelde was ik op het deelraadkantoor in Amsterdam om een nieuw paspoort aan te vragen. Ik vroeg toen hoe het werkt als ik me als nieuwe inwoner wil laten registreren. Je wordt dan doorverwezen naar de Stopera, naar het hoofdkantoor. Daar hebben ze veel vaker met dit soort dingen te maken. Werken de maatregelen die nu zijn genomen op dezelfde manier door in kleinere gemeenten waar veel minder ervaring is? In een kleine gemeente beschikt men wellicht niet over de expertise om te zien of bijvoorbeeld een geboortebewijs uit Roemenië precies klopt, omdat het het eerste geboortebewijs uit Roemenië is dat men ziet. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de informatie die vanuit de kleinere eenheden in de BRP komt, klopt?

Minister Plasterk: Ik hoor dit niet als een pleidooi voor herindeling. Alle gemeenten doen er veel aan om hun expertise bij te werken. Dat doen wij ook. BZK biedt gesubsidieerde bijscholingsprogramma’s aan om ervoor te zorgen dat het baliepersoneel er ervaring mee krijgt. Vanuit de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken wordt er hard aan getrokken. Het is een vak op zich. Bij een werkbezoek een maand of twee geleden ben ik weer onder de indruk geraakt. Ik mocht raden welk paspoort vals was. De medewerkers vertelden me vervolgens waaraan men dat kan zien. Je merkt dan dat mensen er door veel ervaring en een goede opleiding heel goed in zijn geworden. Je moet permanent blijven opleiden, omdat de mensen die identificatiemiddelen vervalsen ook steeds beter worden. Dat is echter een heel ander onderwerp. Als gemeenten de bevoegdheid hebben om mensen in te schrijven, moeten ze op dit terrein de expertise hebben om te zorgen dat het op een verantwoorde manier gebeurt. Daar wordt hard aan gewerkt.

De heer Taverne (VVD): Er moet vanuit kleine gemeenten een gemakkelijke communicatiemogelijkheid zijn met degenen die de BRP beheren. Kunnen gemeenten snel hulp krijgen als ze vreemde dingen tegenkomen? We moeten voorkomen dat we over een tijdje een debat krijgen omdat blijkt dat het in gemeente x wel heel gemakkelijk is om je met een nieuwe geboorteakte in te schrijven en er opeens een nieuw gat lijkt te zijn ontdekt.

Minister Plasterk: Die ondersteuning wordt geboden door het Agentschap BRP bij Binnenlandse Zaken. Die is centraal georganiseerd en altijd beschikbaar. We evalueren jaarlijks de BRP. Dan signaleren we ook of er zwakke plekken in zitten en wat we daaraan moeten doen.

In het verlengde hiervan kom ik bij de vraag van de heer Taverne over de uitvoeringsorganisaties en de voor hen geldende richtlijnen. Het is een kwestie van deskundigheid van de medewerkers en het aanpassen van de systemen en procedures. De informatie over de uitvoering wordt opgenomen in nieuwsbrieven en teruggekoppeld aan het veld. De ervaring van de ene gemeente wordt zo bij andere gemeenten onder de aandacht gebracht. Ik heb hier een waaier over fraudepatronen. Ik heb die al eerder laten zien. Het is een instrument om tien signalen van mogelijk misbruik van de BRP op een overzichtelijke manier aan alle medewerkers ter beschikking te stellen. Er worden voortdurend allerlei gadgets, T-shirts en waaiers geproduceerd door de directie om iedereen volledig aangesloten te houden op dit thema.

Wat zijn de consequenties van het opnemen van het persoonsnummer in de BRP? We doen dit in eerste instantie met een vrij tekstveld dat al was ingebouwd in de BRP. Dit is gemakkelijk doorzoekbaar. We hebben in het kader van de adviezen over grote ICT-projecten wel een groot hek gezet om het moderniseren van de BRP. We gaan er niet voortdurend meerwerk in plegen. Het nummer past in de bestaande BRP en het tekstveld wordt meegenomen in de migratie naar de nieuwe BRP. Ik zal bij de volgende voortgangsrapportage over de operatie BRP rapporteren of dit kosten met zich meebrengt. Ik sluit dat niet uit.

Wat gebeurt er op Europees niveau? Een deel van de vragen is al beantwoord door de Staatssecretaris. We kijken niet alleen naar Europa, maar ook naar de landen in Afrika. We willen het onderwerp Europees agenderen, omdat we het belangrijk vinden om zo veel mogelijk informatie te kunnen uitwisselen, bijvoorbeeld de unieke persoonsnummers. In de risicolanden waarop we ons concentreerden voor de dubbele inschrijvingen, heeft men persoonsnummers. Dit is niet in alle landen het geval. Duitsland en Frankrijk hebben ze bijvoorbeeld niet. Het zou nuttig zijn als dat wel het geval was. We zullen dit dus op Europees niveau aan de orde stellen. Die dingen gaan niet vanzelf. Het zijn altijd grote, trage processen.

De heer Taverne (VVD): Nu ik de Minister hoor zeggen dat hij het in Europees verband ook aan de orde gaat stellen, herinner ik me dat hij eerder heeft aangegeven dat hij het Secretariaat-Generaal van de Benelux heeft verzocht om te verkennen hoe het onderwerp «naamswisseling» in de EU kan worden geagendeerd. Het is goed om de Benelux daarvoor te gebruiken, maar waarom doet hij het zo? Ik kan me voorstellen dat je het in eerste instantie onderling wilt regelen. Voor het agenderen binnen de EU lijkt dit me niet nodig.

Minister Plasterk: We hebben dit via de Benelux gedaan. Kennelijk was de gedachte – ik heb het niet verzonnen – dat je het onderwerp met meer nadruk op de Europese agenda kunt krijgen als je daarin samen optrekt. De Benelux is het kanaal dat we daarvoor hebben gekozen.

Mevrouw Oosenbrug vroeg waarom we nu maatregelen hebben genomen om dubbele inschrijving te voorkomen. Dat heb ik in mijn inleiding al gezegd. Het werd als grote prangende kwestie gesignaleerd. In de aantallen pakt het misschien anders uit dan aanvankelijk het beeld was. Er gaat echter duidelijk een werking uit van media die er de aandacht op vestigen. Ieder heeft zijn rol. De Kamer heeft gevraagd waarom ik het persoonsnummer niet registreerde. Dat vind ik geen onredelijke vraag. Nu blijkt dat het kan. Dat is de meerwaarde van de signalering.

Een andere kwestie die hier strikt genomen los van staat, maar die wel op de agenda staat, is het abusievelijk ongeldig verklaren van paspoorten. Wat is er gebeurd? Ik kan dit het beste illustreren door de gebeurtenissen chronologisch weer te geven. De gemeenten voerden de afgelopen maanden de Kwaliteitsmonitor BRP uit. Dat hadden we ze gevraagd. Toen bleek dat in een aantal gevallen geen ingangsdatum was ingevoerd bij personen die een persoonsgegeven hadden gewijzigd. Dit is handmatig hersteld, waarmee de ingangsdatum is gewijzigd naar de werkelijke datum. Daarbij ging in 233 gevallen een signaal naar de BRP dat er een ingangsdatum was gewijzigd. Deze fout zag men kennelijk niet aankomen. Daardoor is het oude paspoort niet meer geldig. Dit wordt direct ook eenzijdig en niet terugdraaibaar internationaal gesignaleerd en leidt ertoe dat mensen bij de grens opeens wordt gemeld dat hun paspoort is ingetrokken. Dit is een buitengewoon onwenselijke situatie. We hebben de betrokkenen geïnformeerd. We hebben gemeld dat hun reisdocument helaas niet meer geldig is en dat ze zonder kosten een nieuw document krijgen. We hebben daarnaast het automatisme uit het systeem gehaald, waardoor het voortaan handmatig moet worden gewijzigd. Op deze manier kan de systeemfout niet meer gemaakt worden. Hoe minder fouten, hoe beter. Toen de fout is gesignaleerd, is onmiddellijk contact gezocht met de gemeenten en met de cliënten. Ik vind dat er adequaat op is gereageerd.

Welke chips worden gebruikt in het paspoort? Deze vraag werd gesteld naar aanleiding van de Gemalto-zaak, waarover inmiddels een brief is toegezegd. Terwijl ik hier zit, schrijf ik gelijktijdig een brief aan de Kamer over dit onderwerp. De vraag was of de brief er voor 17.00 uur kon zijn. Ik weet niet of we dat halen. De bedoeling is in ieder geval dat de brief er voor morgenochtend is. In Nederlandse paspoorten zitten chips van het bedrijf NXP.

De heer Taverne (VVD): Voorzitter. Ik dank de Minister en de Staatssecretaris voor hun antwoorden in de eerste termijn. Door het ruimhartig toelaten van interrupties heb ik geen verdere vragen.

De heer Van Nispen (SP): Voorzitter. Ik begon in eerste termijn met een opmerking over de Europese integratie en dat doe ik nu weer. Mijn punt was niet hoe het allemaal gelopen is en hoe het heeft kunnen ontstaan. Mijn punt was veel meer of we niet te snel zijn doorgedenderd zonder de risico’s goed onder ogen te zien en daar aandachtig naar te kijken, en te bezien welke lessen we daaruit kunnen trekken. Ik begrijp dat we er het in dit debat niet geheel over eens worden, maar ik herhaal mijn opmerking toch. Mijn conclusie blijft dat er wel degelijk signalen waren bij de politie en de MA, ondanks het feit dat de Staatssecretaris en ik het daarover niet eens zijn geworden. In mijn ogen is er te veel vanuit hokjes gedacht, te veel vanuit de ministeriële koker gekeken. Er duikt een probleem op over vreemdelingen en we kijken dus alleen in de vreemdelingenketen. De strafrechtketen had er ook bij betrokken moeten worden. Ik wijs erop dat mijn collega Oskam in het vragenuur drie problemen aan de orde heeft gesteld. Het eerste is dat een Roemeen die zich onder verschillende namen inschrijft meer dan eens bijstand of een huurtoeslag kan aanvragen. Ik noem de Roemeen als voorbeeld, want het kan ook een inwoner uit een ander land zijn. Het tweede probleem is dat criminele Oost-Europeanen zich kunnen onttrekken aan politie en justitie. Het derde probleem is dat ongewenst verklaarde vreemdelingen kunnen terugkeren naar Nederland door een nieuwe identiteit aan te vragen. Er is gewezen op het scala aan problemen. Vervolgens heeft het onderzoek zich erg eenzijdig op een bepaald aspect gericht, zonder daarbij de MA te betrekken. Dat is een gemis.

Er zijn nu maatregelen genomen. Mijn fractie steunt deze. Ik begrijp de opmerking van de Staatssecretaris over de balans en dat je om alles te voorkomen de privacy moet afschaffen. Dat zijn mijn woorden. De Staatssecretaris bedoelde dat je steeds vergaande maatregelen moet nemen die inbreuk maken op de privacy. Dat is echter het punt niet. Ik begrijp dat je niet alles kunt voorkomen. Dat is ook niet mijn eis. Mijn vraag was of we voldoende zicht hebben op het probleem en of er voldoende inspanning is geleverd en is samengewerkt om dit probleem in volle omvang boven tafel te krijgen. Mijn conclusie is dat het veel eerder, veel grondiger, veel integraler en veel meer samen onderzocht had moeten worden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Het blijft bijzonder, maar laten we de positieve kant kiezen. Misschien moeten we elkaar hartelijk feliciteren met het feit dat we dankzij RTL Nieuws een groot probleem hebben voorkomen, namelijk dat mensen straks op grote schaal misbruik zouden kunnen maken van identiteitsfraude. Dit kabinet kan richting RTL Nieuws een dankwoord uitspreken; de journalist zit ook nog eens beeldig op de eerste rij. Misschien is dat wel aardig als we het positief willen zien. Tegelijkertijd houdt mij het mij bezig dat er al in 2011 signalen uit Duitsland kwamen en dat een agent een onderzoek heeft gedaan op kosten van de overheid naar een probleem dat blijkbaar niet bestaat. Dat blijft een beetje puzzelen. Kan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hierop ingaan? Blijkbaar waren de signalen bij de politie bekend. Als ik politieagenten spreek, zeggen ze dat er situaties zijn waarin ze worden geconfronteerd met wisselingen. De Staatssecretaris herkent dit niet. Dat vind ik raar, dus daarop hoor ik van hem graag een antwoord. Heeft hij onlangs van de politie gehoord dat het niet uit de papieren blijkt en dat de mannen op straat het ook niet herkennen?

Wat doen we nu als iemand zich opnieuw aanmeldt? Ik kom daarmee even terug bij de Minister van Binnenlandse Zaken. We hebben nog meer vragen gesteld. Die gaan met name over de alarmering die naar alle gemeenten is gegaan, dat ze moeten opletten dat mensen zich niet dubbel inschrijven. De antwoorden op die vragen zijn er nog niet. Die komen op een ander moment waarschijnlijk aan de orde. Blijkbaar is daar ook wat aan de hand. Kan de Minister hierop ingaan? Blijkbaar zijn er signalen naar gemeenten gegaan om op te letten, omdat er een patroon is herkend. Als er een patroon is herkend in iets wat niet bestaat, dan wordt het nog aparter.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA): Voorzitter. Ik ben blij te horen dat de Staatssecretaris de privacy ook zeer hoog op de agenda heeft staan en dat hij vindt dat nog meer datakoppelen niet echt de oplossing is. Ik ben blij dat hij een extra invulveld voor een buitenlands persoonsnummer – ik zal het afgekort even BPN noemen – een betere oplossing vindt. Het is wat minder goed nieuws dat het pas aan het einde van het jaar wordt geïmplementeerd. Ik weet dat het verbouwen van systemen wat tijd kost, maar het is wel een goede oplossing. Ik hoop dat we steeds meer naar dit soort pragmatische oplossingen gaan kijken, in plaats van naar grotere privacyschendingen om fraude te voorkomen of zo veel mogelijk uit te bannen.

Het verhaal over de 250 reisdocumenten klinkt me plausibel in de oren. Het wordt nu handmatig gedaan. Ik neem aan dat dit ook zo blijft of dat de systemen zo worden aangepast dat deze fout niet meer voorkomt.

Met betrekking tot de gebruikte chips zeur ik even door. Die worden niet geleverd door Gemalto, maar door NXP. Dat is prima. Er is natuurlijk een certificeringstraject aan voorafgegaan, maar het betreft wel de beveiliging van de chips. Schijnbaar zijn er buitenlandse mogendheden die proberen onze chips te hacken. Dat is een ander debat, maar mijn punt is dat in onze identiteitsbewijzen, onze paspoorten, een fraudegevoelige chip zit. We moeten niet volgend jaar een debat krijgen omdat er iets is gebeurd met de chips in onze paspoorten. We moeten daar nu al alert op zijn en erover nadenken.

Voorzitter: Taverne

De heer Schouw (D66): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden in eerste termijn. Het is goed dat we hier spreken over fraude. Alleen al het feit dat de Tweede Kamer eist dat er een debat is over fraude en over rapporten, maakt dat de ambtelijke organisaties en instituties weer op scherp staan. Ik ben het met de Minister van Binnenlandse Zaken eens dat je uiteindelijk de solidariteit in onze samenleving ondermijnt als je niet alles doet om fraude te voorkomen. Dat moeten we niet hebben.

De bewindslieden doen hun best om een goed verhaal te houden, maar als we terugkijken is mijn conclusie dat de manier waarop het is gelopen niet de schoonheidsprijs verdient. Er zijn rapporten. Er is ook een onderzoek van de heer Postma. Dat kun je afdoen als «zomaar een scriptie», maar je kunt er ook naar kijken als «een volwaardige medewerker van de dienst die een aantal dingen oppakt». Het proces verdient geen schoonheidsprijs. Ik hoop dat dit debat een markeringsmoment is dat dit niet meer mag gebeuren. Alle signalen zijn in beginsel relevant en mogen niet worden afgedaan als onvoldragen, met de opmerking dat er nog maar eens een tijdje vervolgonderzoek moet worden gedaan. Alle signalen over fraude moeten linea recta op het bord van een bewindspersoon komen. Die moet vervolgens in wijsheid handelen. Dat betekent niet dat alles een-op-een naar de Tweede Kamer moet worden doorgestuurd. Een bewindspersoon moet echter wel de signalen kennen en daar later op aanspreekbaar zijn door de Kamer.

Welke garanties zijn ingebouwd dat het systeem ieder begin van fraude op tijd signaleert en op tijd meldt? We kunnen verwachten dat de bewindslieden zeggen dat die garantie er is. Ik wil het niet ingewikkelder maken dan het is, maar is er een onafhankelijke check dat het systeem dit vroegtijdig signaleert en dat er wordt gehandeld, zodat we dit soort zaken niet meer hoeven te bespreken?

Voorzitter: Schouw

De heer Taverne (VVD): Ik vraag permissie om een heel korte nabrander als vraag te stellen.

De voorzitter: Ik geef daarvoor mijn toestemming.

De heer Taverne (VVD): Het onderzoek waarover we het steeds hebben, had de vorm van een scriptie. Welk cijfer heeft de heer Postma gekregen voor zijn scriptie?

De voorzitter: Als dat een 8 is, moeten we er nog scherper op zijn.

Staatssecretaris Teeven: Voorzitter. Dank voor de opmerkingen die de commissieleden in tweede termijn hebben gemaakt.

Ik begin met de heer Taverne, die begon en afsloot. Ik dank hem voor zijn dank. Toen de scriptie openbaar werd en wij er kennis van namen, was de scriptie nog niet beoordeeld. Inmiddels heeft hij een voldoende gekregen. Een voldoende is een voldoende, dat is toch goed? Ik zeg dat als iemand die altijd met zesjes slaagde.

De heer Van Nispen heeft gevraagd of er voldoende zicht is op het probleem. Door de identiteitszuilen die inmiddels op verschillende plaatsen staan, lopen meer mensen met een onjuiste identiteit tegen de lamp. Die zuilen werken goed. We hebben al een tijdje een koppeling tussen de strafrechtketen en de vreemdelingenketen. We gaan er gemakkelijk aan voorbij, maar door het nemen van vingerafdrukken en het koppelen van systemen zijn we in staat om de Europese systemen via de vingerafdrukken te koppelen aan het strafrechtssysteem. In de Senaat was dit een groot punt van discussie, maar uiteindelijk heeft het kabinet ook daar het parlement kunnen overtuigen van het feit dat dit een verstandige beslissing is.

Er waren signalen bij de MA. Waarom zijn er geen maatregelen genomen? Waarom is de combinatie met het NVIK niet meteen gemaakt? Het NVIK is pas afgelopen jaar tot stand gekomen. Het gaat te ver om het een wake-upcall te noemen, maar het was wel iets waardoor iedereen weer scherp is. We weten dat we de koppeling in een vroeg stadium moeten leggen. Dat is heel belangrijk, maar je kunt niet zeggen dat we te snel zijn doorgedenderd. Er zijn de afgelopen jaren wel degelijk signalen geweest over het optimaliseren van zaken in systemen. Er zijn daadwerkelijk keuzes gemaakt in de volstrekt terechte afweging tussen privacy en 100% zekerheid.

Mevrouw Van Toorenburg herhaalt haar punt over het probleem dat niet bestaat. Ik heb niet gezegd dat er geen persoonswisselingen bestaan. Dat is een misverstand. Die zijn er wel. Die hebben de aandacht van politie en MA. Mensen lopen tegen de lamp, bijvoorbeeld bij ID-zuilen of als ze een straf moeten uitzitten. Er kan alleen niet op basis van de onderzoeken die al zijn gedaan of die nog niet voldragen zijn, worden geconcludeerd dat dit in de massaliteit gebeurt die in eerste instantie door de media werd gemeld.

Ik heb in eerste termijn aangegeven dat het goed is dat media hieraan aandacht besteden. We moeten echter wel een onderscheid maken in het vragen van aandacht voor iets wat een heel groot probleem is, of het openen van een heksenjacht op iets wat incidenteel gebeurt. Dit laat onverlet dat dit soort signalen je op scherp zet. Dat ben ik met mevrouw Van Toorenburg eens, en de Minister ook.

De Minister gaat in op de opmerkingen van mevrouw Oosenbrug.

De heer Schouw vraagt of het systeem op tijd signaleert en of het voldoende signalen geeft. Die signalen moeten wel op de juiste wijze worden geïnterpreteerd. Dat blijft mensenwerk, hoe goed de systemen ook zijn. Menselijke interpretatie blijft altijd noodzakelijk. We kunnen scherper signaleren als we continu monitoren. De beheerder van de BVV maakt maandelijks een overzicht van de aantallen te monitoren gegevens. We doen opschoningsacties om ervoor te zorgen dat de systemen niet erg vervuilen. We koppelen de informatie wel degelijk aan de automatisering van de politieorganisaties. Er komt een nieuwe bewaking op dit punt.

De heer Van Nispen (SP): Ik sla aan op het woord «heksenjacht». Misschien gebruikte de Staatssecretaris het tussen neus en lippen door. Hij noemde het onderzoek van RTL Nieuws een heksenjacht. Hij mag best zeggen dat er aandacht is gevraagd voor een probleem, wat volgens hem in omvang niet evident heel groot is gebleken, maar «heksenjacht» klinkt wel heel negatief. Wat bedoelt hij daarmee? Naar aanleiding hiervan zijn toch allerlei maatregelen genomen, die, of er nu wel of niet sprake was van fraude en misbruik, kwetsbaarheden in het systeem hebben blootgelegd die nu zijn opgelost?

Staatssecretaris Teeven: Het is altijd goed om goed te luisteren naar de vragen van de heer Van Nispen. Ik heb geen kwalificatie aan het onderzoek van RTL Nieuws gegeven. Ik heb gevraagd of we te maken hebben met een onderzoek dat aandacht vraagt voor een probleem dat serieus bestaat, of dat we te maken hebben met een heksenjacht op iets wat nauwelijks een probleem te noemen is. Ik heb daar verder geen kwalificatie aan gegeven, ik heb de vraag hier neergelegd. We moeten elkaar niet misverstaan. Het kabinet heeft veelvuldig geprobeerd de Kamer zo uitgebreid en accuraat mogelijk te informeren. Daarom heeft het wat langer geduurd. De risico’s bestonden wel degelijk. Dat heb ik in eerste termijn ook gezegd. Daarom nemen de Minister en ik maatregelen, maar je moet het probleem niet groter maken dan het was. Met de beperkte omvang van het probleem kun je achteraf blij zijn, zoals mevrouw Van Toorenburg ook zegt. Bovendien wordt het probleem wel steeds kleiner. We nemen steeds meer maatregelen om het te verkleinen. De inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en het consequent nemen van vingerafdrukken van verdachten en van vreemdelingen zal ertoe leiden dat dit probleem steeds kleiner wordt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Nu de Staatssecretaris hier opnieuw op ingaat, ben ik benieuwd naar zijn reactie op de signalen van de politie. Hoe kan het dat die geen plek hebben gekregen in de rapporten, maar wel blijven rondzingen onder de mannen op straat?

Staatssecretaris Teeven: Ik ben hierop in eerste termijn ingegaan. In het verleden waren er signalen over mensen die gevangenisstraf voor een ander uitzaten. Daarom zijn we bij de intake en in de tussenperiode in de strafrechtketen identiteitsvaststellingen gaan doen. Ik heb daar wel degelijk aandacht voor. Het NVIK is in 2013 begonnen en rapporteert over de periode daarna.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Was het dan niet netjes geweest om de signalen van de politie meteen op te pakken en te kijken naar bijvoorbeeld de persoonsnummers, die blijkbaar aan iemand blijven kleven in Oost-Europa, terwijl men in Nederland toch nieuwe documenten kan aanvragen?

Staatssecretaris Teeven: We hebben het net al gehad over rapporten die nog niet voldragen zijn. Als signalen goed geanalyseerd zijn en als de rapporten voldragen zijn en ze naar boven worden gebracht op de geëigende wijze, dan moet je daar serieus mee omgaan. Dat ben ik met mevrouw Van Toorenburg eens.

Minister Plasterk: Voorzitter. Ik heb even op internet gekeken, maar ik heb niet gevonden wat ik zocht. Ik heb in mijn tijd als columnist in het kader van een pleidooi voor het gebruik van biometrie mijn eigen DNA-fingerprint op internet geplaatst. Ik zit inmiddels in een andere rol en bepleit niet meer wat ik toen impliciet misschien wel bepleitte, maar mijn DNA-fingerprint verandert daarmee niet. Dat betekent dat mijn toekomst in de zware criminaliteit in ieder geval in ieder geval ernstig beperkt zal zijn. Nu had ik ook geen plannen in die richting.

Ik dank de heer Van Nispen voor de steun voor de maatregelen.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de rijbewijsfraude. Die vraag heb ik via de sociale media zien langskomen, maar niet schriftelijk. Desalniettemin probeer ik deze hier zo goed mogelijk te beantwoorden. Er is inderdaad bij een aantal gemeenten in augustus, september van het afgelopen jaar geconstateerd dat een groep burgers van Roemeense afkomst direct na de inschrijving hun veelal nog geldige buitenlandse rijbewijs heeft omgewisseld voor een Nederlands rijbewijs. Vervolgens verbleven ze niet meer op het in de BRP bekende adres. Dat was een risicosignaal. Wat is daar aan de hand? We moeten ons hierbij overigens realiseren dat een Nederlands rijbewijs geen toegang geeft tot wat dan ook. Je kunt er geen rechten aan ontlenen, anders dan dat je je op de weg mag begeven met een motorvoertuig. Dit feit is gesignaleerd en onder de aandacht gebracht van de Belastingdienst en de RDW. Er is een overzicht gevraagd van opvallende omwisselingen bij gemeenten. In de periode van januari 2013 tot september 2014 zijn er 850 Roemeense rijbewijzen omgewisseld naar Nederlandse. Bij zes gemeenten was er sprake van opvallende omwisselingen. Die gemeenten zijn direct benaderd door BZK. De gemeenten hebben deze adressen onderzocht. Op basis daarvan is geconstateerd dat er in vier gemeenten wellicht iets aan de hand is met de inschrijving. In november heeft BZK dit signaal gedeeld met de Nationale Recherche. In december heeft BZK een nieuwsbrief verstuurd aan alle gemeenten om dit risicopatroon onder de aandacht te brengen en om een handreiking te doen hoe men hiermee om kan gaan. Het onderzoek naar de vraag of er bij die vier gemeenten daadwerkelijk iets aan de hand is, loopt nog. Dit staat niet vast. Het kan ook dat men gewoon een rijbewijs wilde en dacht dat het goed is om in Nederland een Nederlands rijbewijs te hebben. Dit illustreert wel hoe we proberen op het vinkentouw te zitten en direct actie ondernemen op nieuwe signalen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik weet niet wat er mis is gegaan, maar de vragen heb ik hier op papier. Die zijn op enig moment ingediend. Wat boven de markt blijft hangen, is of mensen ook een bsn krijgen als ze een rijbewijs omwisselen. Dat lijkt een handvat waarmee men tot verschillende mogelijkheden kan komen.

Minister Plasterk: Het antwoord op deze vraag moet ik op dit moment verschuldigd blijven. Ik zoek het uit. Als de vragen schriftelijk zijn gesteld, is er wellicht een omissie aan onze kant. Wij kennen ze op dit moment niet. Ik zeg toe dat we schriftelijk antwoorden op de vragen van mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA): Ik heb een verhelderende vraag. De Minister zegt dat je niet veel anders kunt met een rijbewijs dan in je auto rondrijden. Ik identificeer me echter bijna overal met mijn rijbewijs, ook bij de verschillende departementen. Ik kan er een telefoonabonnement mee afsluiten. Ik kan heel veel dingen doen met een rijbewijs. Is dat anders als je je Roemeense rijbewijs omruilt? Kan dat dan niet? Heb ik een verkeerd beeld van een rijbewijs en gebruik ik het misschien op een verkeerde manier? Ik gebruik het vooral als identiteitsbewijs.

Minister Plasterk: Je kunt je met een Roemeens rijbewijs ook identificeren. In die zin voegt een Nederlands rijbewijs geen direct nieuw recht toe. Ik zal dit in mijn brief nader toelichten.

Mevrouw Oosenbrug vroeg naar de chip in het paspoort. Die is niet van Gemalto, het bedrijf waarover de vragen zijn gesteld. Ze vraagt naar het risico dat deze chips worden gekraakt. Dat is een heel andere discussie. We hebben uitgebreid met de Kamer gesproken over het risiconiveau van de paspoorten. We hebben gekozen voor een hoog encryptieniveau. Dat brengt meer kosten met zich mee, maar naar verwachting ook een grotere veiligheid. We houden dit nauwlettend in de gaten, want het is cruciaal dat deze chips niet gekraakt kunnen worden.

Als een situatie zich voordoet, zoals we een paar maanden geleden hadden, gaan we natuurlijk bij onszelf te rade of en op welke schaal deze vorm van fraude wordt gepleegd. Dan ondernemen we daar actie op. Het heeft ons hoe dan ook tot activiteit aangezet, of het nu wel of niet op die schaal gebeurde.

De voorzitter: Dank voor de beantwoording. De commissieleden hebben geen vragen meer.

Ik heb de volgende toezegging genoteerd:

  • De Minister van Binnenlandse Zaken komt in de voortgangsrapportage BRP terug op de financiële gevolgen van de invoering van het unieke identificatienummer per 1 mei 2015 in de BRP.

Ik dank de bewindslieden voor hun inbreng en de aanwezigen voor hun komst.

Sluiting 17.05 uur.

Naar boven