24 077 Drugbeleid

Nr. 513 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2023

Wie drugs gebruikt, loopt risico’s. Deze risico’s zijn ernstig en zowel lichamelijk, psychisch, financieel als sociaal van aard. Niet voor niets wil vier op de tien uitgaanders die cocaïne gebruiken hiermee minderen of stoppen1. Daarnaast draagt het gebruik van drugs bij aan de instandhouding van een criminele drugsindustrie waar geweld niet wordt geschuwd, zowel in Nederland als daarbuiten. Daarom is het voorkomen en verminderen van gebruik van groot belang voor een vitale samenleving en persoonlijk welbevinden. Met dit doel voor ogen vind ik het belangrijk dat drugsgebruik geen onderdeel is van een normale, gezonde levensstijl. Deze boodschap draagt het gehele kabinet uit.

In deze brief bouw ik verder op de inzet waar ik u in mijn aanpak drugspreventie 2022 over informeerde.2 Ik heb uw Kamer toegezegd om mij in mijn aanpak drugspreventie te richten op een actieve en effectieve preventieaanpak, met een focus op de bescherming van kwetsbare jongeren.3 Ik sta daarbij open voor maatschappelijke signalen, zoals de verontrustende geluiden die afgelopen jaar het nieuws bereikten over drugsgebruik onder studenten. Naar aanleiding hiervan heb ik in 2022 het Trimbos-instituut opdracht gegeven om in samenwerking met instellingen voor verslavingszorg Jellinek en Iriszorg een training signaleren, bespreekbaar maken en doorverwijzen voor studentenbegeleiders te ontwikkelen. In deze training krijgen studentenbegeleiders handvatten om het gesprek aan te gaan omtrent (riskant) middelengebruik. Ook leren ze meer over de relatie tussen middelengebruik en mentale gezondheid. Zo kunnen studentenbegeleiders problemen voorkomen die ontstaan door het (riskant) gebruik van drugs en alcohol. De training is online beschikbaar voor alle instellingen voor verslavingszorg.

Drugsgebruik is niet onschuldig. De wereldwijde vraag houdt het aanbod, en daarmee een gewelddadige drugsindustrie, in stand. Het is goed als mensen die drugs gebruiken zich daar ook bewust van zijn. De bestrijding van de criminaliteit die met de productie en handel van drugs gepaard gaat en de ondermijnende effecten die deze criminaliteit op de samenleving heeft, vallen onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid. Als Staatssecretaris van VWS ben ik verantwoordelijk voor beleid gericht op het reduceren van gebruik. Naast dat minder gebruik voor minder gezondheidsrisico’s zorgt, draagt lager gebruik ook bij aan een kleinere vraag, wat een kleinere vraag aan en een lagere maatschappelijke acceptatie van de criminele drugsindustrie betekent. Zoals ik hierboven ook al stelde, draag ik met het kabinet de boodschap uit dat drugsgebruik niet bij een normale, gezonde leefstijl hoort. Tegelijkertijd is het van groot belang dat kwetsbare groepen die problematisch gebruiken en/of een drugsverslaving hebben zich vrij voelen een open gesprek over hun gebruik te hebben en gemakkelijk hun weg naar passende hulp weten te vinden. Voor het verbeteren van de fysieke en mentale gezondheid van deze groepen is het essentieel dat in Nederland en wereldwijd wordt ingezet op goede en toegankelijke zorg en begeleiding. Een neveneffect kan zijn dat dit bijdraagt aan het reduceren van het totale drugsgebruik, aangezien voor veel drugs geldt dat de kleine groep die het meest frequent gebruikt een significant aandeel van het totale gebruik van dat middel voor haar rekening neemt.

Hoewel de meerderheid van de Nederlanders geen drugs gebruikt, komt onder sommige groepen wel verhoogd, problematisch gebruik voor. Het is cruciaal om een goed beeld te hebben van deze groepen om effectieve en gerichte preventie-activiteiten uit te voeren. Daarom financier ik veel onderzoek naar middelengebruik; van bevolkingsbrede studies als de Nationale Drug Monitor (NDM) tot onderzoeken die zich richten op kwetsbare groepen, zoals de regiomonitor van Antenne NL naar drugsgebruik onder risicojongeren.

Mijn preventie-activiteiten zijn erop gericht drugsgebruik te voorkomen, drugsgerelateerde incidenten te vermijden voor hen die toch gebruiken en mensen die problematisch gebruiken te ondersteunen in het minderen en stoppen. Ook harm reduction is en blijft een belangrijke pijler van mijn beleid: het beperken van (gezondheids-)schade ten gevolge van het gebruik van drugs. Het stoppen met drugsgebruik is geen voorwaarde voor het ontvangen van hulp en ondersteuning. Vanuit het oogpunt van gezondheid en mensenrechten voor mensen die drugs gebruiken acht ik dit van groot belang. Hulp bij het stoppen met drugs is uiteraard wel beschikbaar.

Indeling van deze brief

In mijn preventie-activiteiten focus ik mij vooral op groepen met een verhoogd gebruik, omdat effectieve drugspreventie zoveel als mogelijk op de personen die gebruiken gericht is. In lijn met mijn brief van 7 juli 20224 beschrijf ik in deel I van deze brief de voortgang op mijn inzet in veel voorkomende settings:

  • 1. Drugspreventie in het gezin (o.a. informeer ik uw Kamer over de voortgang van de motie van de leden Slootweg en Bikker5);

  • 2. Drugspreventie in het onderwijs;

  • 3. Drugspreventie op het werk;

  • 4. Drugspreventie in het uitgaansleven;

  • 5. Lokale drugspreventie (o.a. kom ik terug op mijn toezegging aan het lid Ellemeet (GroenLinks) over het slaan van een brug tussen landelijke en lokale preventie).

Specifiek zal ik aandacht besteden aan deskundigsbevordering van professionals en kwetsbare groepen.

Verder ga ik in deel II van deze brief in op:

  • Stand van zaken van de Nationaal Rapporteur Verslavingen;

  • Een tussenrapportage uit het Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS), zoals aan uw Kamer toegezegd;

  • Stand van zaken motie Bikker c.s.6 naar online kanalen waarlangs jongeren synthetische drugs kopen;

  • Inzicht budget drugspreventie (naar aanleiding van een toezegging aan het lid Sneller (D66));

  • Monitor Drugsincidenten;

  • Nieuw onderzoek.

Deel I: Interventies in veel voorkomende settings

Drugspreventie in het gezin

Voorlichtingsmaterialen voor ouders

Afgelopen jaar is het Trimbos-instituut actief geweest op sociale media als Facebook en Instagram om vele puberouders te bereiken met preventieboodschappen. Ook weten ouders de website helderopvoeden.nl steeds beter te vinden: het bezoekersaantal steeg met 73% t.o.v. het jaar daarvoor. Het stemt mij hoopvol dat meer ouders informatie raadplegen over hoe in de opvoeding het beste aandacht kan worden besteed aan middelengebruik. Deze website kent ook een pagina voor ouders van studenten met daarbij twee nieuwe video’s om ouders ervan te doordringen dat ze ook met studerende kinderen nog steeds invloed hebben én dat studerende kinderen het fijn en helemaal niet gek vinden om met hun ouders over middelengebruik te praten. Voor ouders met een lagere taalvaardigheid is een video7 gemaakt waarin de 6 opvoedtips naar B1-niveau zijn hertaald. Ook zijn voorlichtingsfolders over lachgas geüpdatet: zo is deze folder op B1-niveau Nederlands, maar ook in het Turks en Arabisch uitgebracht. Hierbij zijn ook video’s gemaakt, in het Nederlands, Turks, Arabisch, Berbers en Darija, die via Youtube makkelijk te verspreiden.8

Ook is een nieuwe folderserie «Goed om te weten over ...» gepubliceerd met informatie over middelengebruik in zeer toegankelijke taal voor mensen met een licht-verstandelijke beperking. Professionals kunnen deze folders gebruiken in hun gesprekken met jongeren. Ik ga hier verder op in onder het kopje «kwetsbare groepen».

Werken aan een samenhangend en volledig aanbod voor ouders

In de afgelopen jaar aangenomen motie van de leden Slootweg en Bikker wordt de regering verzocht om in overleg met verslavingszorg de voorlichting ook te richten op ouders, zodat ze handvatten hebben om hun kinderen beter te beschermen.9 Ter uitvoering van deze motie heb ik het Trimbos-instituut gevraagd dit brede aanbod verder af te stemmen met de werkgroep Ouders, verbonden aan de Programmalijn Preventie & Vroegsignalering van Verslavingskunde Nederland (VKN). Samen zullen zij een compleet beeld schetsen van wat er loopt op het gebied van de rol van ouders in middelenpreventie en zullen ze inventariseren waar nog mogelijke hiaten liggen. Ik zal in een volgende voortgangsbrief over drugspreventie uw Kamer informeren over de voortgang van de uitvoering van deze motie.

Drugspreventie in het onderwijs

Trendspotteronderzoek studenten

In 2023 wordt het alcohol- en drugsgebruik onder leden van studentenverenigingen in kaart gebracht door middel van een Trendspotterstudie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijke inzichten, bestaande en mogelijk ook nieuwe data, de kennis en ervaringen van experts uit de praktijk en ervaringen van studenten zelf. Zo hoop ik fijnmaziger in beeld te brengen waar middelengebruik binnen de studentenwereld zich voordoet, zodat ik effectiever preventiemaatregelen in kan zetten.

Update onderzoek prestatiedruk studenten

Zoals ik in mijn brief van juli vorig jaar al aankondigde10, is in het najaar van 2022 in opdracht van de Minister van OCW een onderzoek gestart naar de oorzaken van stress en prestatiedruk bij studenten in het hoger onderwijs. Het onderzoek, waarin ook drugsgebruik als factor wordt meegenomen, wordt uitgevoerd door het Trimbos-instituut, ECIO en het RIVM en wordt verwacht voor de zomer van 2023. Naar verwachting zijn oorzaken zowel binnen als buiten het onderwijs te vinden.

Studenteninitiatieven

Ook ben ik in gesprek met een groep studenteninitiatieven die zich inzetten voor een verbetering in mentale gezondheid en een vermindering van middelengebruik. Hieronder vallen onder andere «Waar trek jij die lijn?», «Lieve Mark» en «Frisse gedachtes». Deze initiatieven vanuit studenten zelf juich ik toe. Ik ben aan het inventariseren hoe ik deze initiatieven verder kan ondersteunen.

Nieuwe video Ritalingebruik onder studenten

In 2022 heeft het Trimbos-instituut met het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) een digitaal toegankelijke toolbox11 gemaakt met materialen om zorgverleners, onderwijs- en preventieprofessionals te ondersteunen bij hun rol om het oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie onder studenten terug te dringen. Tijdens dit project zijn er ook twee video’s gemaakt: de video «Kan je van ADHD-medicijnen beter studeren?»12 voor onderwijs- en preventieprofessionals en studenten, en de video «Oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie: alles over de effectiviteit en veiligheid»13 voor zorgverleners.

Drugspreventie op het werk

Wijziging Arbowet om te kunnen testen op alcohol en drugs

Omdat drugs het handelen van mensen beïnvloeden, kan het gebruik van deze middelen een bedreiging vormen voor de veiligheid op de werkvloer. Onder invloed zijn van drugs tijdens het werk verhoogt het risico om betrokken te raken bij een ongeval. Zo’n ongeval kan grote gevolgen hebben voor de werknemer zelf, maar ook voor andere personen op het bedrijfsterrein en daarbuiten.

In de Kamerbrief Stand van zaken m.b.t. het dossier Alcohol- en drugstesten van 10 mei 2022 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeld dat het wetsvoorstel dat voorziet in de mogelijkheid om bij Brzo-bedrijven te testen op alcohol en drugs is opgestart.14 Dit wetsvoorstel neemt, bij nader inzien, meer tijd in beslag dan in die Kamerbrief was voorzien. De analyse van TNO en het Trimbos-instituut op bestaande data over werk en gebruik van alcohol en drugs, die in juni 2022 is opgeleverd, heeft niet tot resultaten geleid die gebruikt kunnen worden in het wetgevingstraject. Om het wetgevingstraject zorgvuldig te doorlopen is bruikbare informatie uit onderzoek nodig. Er wordt nu eerst aanvullend onderzoek uitgezet dat zich richt op zowel de Brzo-sector als op andere sectoren. Tegelijkertijd zullen de gesprekken met werknemers en werkgevers worden voortgezet. Als het onderzoek is afgerond, zal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kamer informeren over het verdere verloop van het wetgevingstraject. Daarnaast verkent het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met werkgevers- en werknemersorganisaties de mogelijkheden om drugsgebruik op de werkvloer preventief tegen te gaan.

Nieuwe video ADM-beleid

Begin dit jaar is een video over het beleid voor alcohol, drugs en medicijnen bij bedrijven (ADM-beleid) gepubliceerd15. Het is een kort filmpje waarin werkgevers worden gewezen op hun verantwoordelijkheid voor een gezonde en veilige werkomgeving. Het opstellen van een ADM-beleid en de voordelen hiervan worden benoemd als mogelijkheden voor preventie op de werkvloer.

Drugspreventie in het uitgaansleven

Clubs Against Drugs / drugsmodule Barcode

Sinds een aantal jaren werkt het Trimbos-instituut aan het vernieuwen van de middelenpreventie-aanpak voor het uitgaansleven op basis van de Zweedse aanpak Stockholm Prevents Alcohol and Drug Problems (STAD). Dit heeft geleid tot de aanpak dronkenschap en doorschenken, van intentie naar actie. STAD heeft echter ook een drugscomponent die zich specifiek richt op de preventie van drugsproblematiek in het uitgaansleven, genaamd Clubs Against Drugs. Het Trimbos-instituut heeft met betrokkenen uit de verslavingszorg, de politie, de beveiligingsbranche en de horeca onderzocht of deze interventie in Nederland kan worden uitgerold. De geraadpleegde betrokkenen uit de horeca hebben sterke twijfel of deze interventie op breed draagvlak kan rekenen in de Nederlandse horeca, aangezien zij niet als enige verantwoordelijk willen zijn voor drugspreventie. De betrokkenen adviseerden een integrale drugsaanpak voor uitgaansgebieden met een coördinerende rol voor gemeenten te ontwikkelen. Als onderdeel hiervan heeft het Trimbos-instituut lessen getrokken uit het Clubs Against Drugs-initiatief om horecapersoneel te trainen op omgang met drugs. Dit doen ze door Barcode, een training waarmee horecapersoneel om leert gaan met alcohol in de horeca, te verrijken met een drugsmodule.

Nieuwe interventie minderen en stoppen

Ik ben voornemens om digitale screening, advies op maat en indien nodig doorverwijzing naar verdere hulp te laten ontwikkelen en implementeren. Het aanbod is bedoeld voor jongeren (16–35 jaar) die het zelf moeilijk vinden te stoppen of minderen met het gebruiken van drugs. Uit Het Grote Uitgaansonderzoek 2020 blijkt dat van de respondenten die in het laatste jaar cocaïne gebruikten, bijna 40% wil minderen en 35% wil stoppen met gebruik van cocaïne. Voor andere drugs ligt dit percentage iets lager, maar alsnog tussen de 20%–30% voor de meeste middelen. De groep uitgaanders die de behoefte heeft om te minderen of stoppen met gebruik van drugs is dus substantieel. Toch blijkt uit hetzelfde onderzoek dat het deel dat hier hulp bij zoekt relatief klein is (8,6%). Daarom zet ik met deze interventie in op het beter toegankelijk maken van hulp voor deze groep.

Lokale drugspreventie

Wat Werkt dossier

In het commissiedebat drugsbeleid van 22 februari jl. (Kamerstuk 24 077, nr. 511) heb ik aan het lid Ellemeet (Groenlinks) toegezegd de brug tussen landelijke expertise en lokale inzet op drugspreventie verder uit te werken. Een groot deel van mijn uitgaven aan drugspreventie komen ten goede aan het ter beschikking stellen van landelijke expertise aan lokale uitvoerders. Hierboven schreef ik onder meer al over voorlichtingsmaterialen voor ouders en een interventie voor jongeren die willen minderen en stoppen. Dit zijn allebei voorbeelden van landelijke expertise die aan lokale partijen kosteloos ter beschikking worden gesteld. Omdat er zeer veel van dit soort voorbeelden zijn, heb ik het Trimbos-instituut gevraagd deze kennis te bundelen. Het bij deze brief gevoegde «Wat Werkt Dossier Drugs» is een rapport voor gemeenten waarin relevante kennis over wat werkt op het gebied van drugspreventie samenkomt. Het biedt onder meer achtergrondinformatie over wat drugspreventie is en beschrijft wat werkzaam is binnen verschillende domeinen. Het beschrijft de rol van gemeenten en de stappen die doorlopen moeten worden bij het opstellen en uitvoeren van beleid. Het «Wat Werkt Dossier Drugs» sluit aan bij het later dit jaar te verschijnen Modelplan Drugsbeleid (zie hieronder). Deze laatste biedt een format voor het daadwerkelijk opstellen van drugsbeleid. Het Modelplan Drugsbeleid krijgt in de loop van 2023 een uitbreiding met thema’s vanuit het veiligheidsdomein. Verder worden beide documenten voorgelegd aan gemeenten en getoetst op aansluiting op de behoefte vanuit de praktijk. Naar verwachting worden ze eind 2023 opgeleverd.

Modelplan

Het modelplan lokaal drugsbeleid is een overzichtelijke format waarmee gemeenten hun lokale drugsbeleid kunnen vormgeven. Het modelplan zelf is een beknopt document, iets waarvan gemeenten ook aangeven dat zij daar het meest behoefte aan hebben, en bestaat uit een aantal stappen die een gemeente volgt om te komen tot een lokaal drugsbeleid plan, waarin zowel zorg als veiligheid aan bod komen. Het modelplan linkt naar bestaande kennis, ontwikkelde aanpakken, evidence based interventies en achtergrondkennis en wordt eind dit jaar gepubliceerd.

Rapporten stakeholderanalyse nationaal en lokaal

In 2022 is onder gemeenten een verkennend onderzoek uitgevoerd hoe het lokaal drugspreventiebeleid wordt vormgegeven, in hoeverre gemeenten op de hoogte zijn van wetenschappelijke kennis met betrekking tot drugspreventie (inclusief de wetenschappelijke onderbouwing van de gebruikte werkwijzen) en hoe deze kennis kan worden vergroot. Om in kaart te brengen hoe het lokaal drugspreventiebeleid wordt vormgegeven is een stakeholderskaart ontwikkeld die inzicht geeft met welke partijen gemeenten (kunnen) samenwerken en welke rol zij hebben in het lokale drugspreventiebeleid. Ook zijn in 2022 stakeholders in drugspreventie op nationaal niveau in kaart gebracht. Dit heeft geresulteerd in een korte beschrijvende rapportage en een infographic met overzicht van deze stakeholders en hun voornaamste rollen en verantwoordelijkheden. Deze publicaties zend ik u mee met deze brief.

Deskundigheidsbevordering professionals

Podcasts over preventie

In hun inspanningen preventiewerkers zo goed als mogelijk op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen op het gebied van effectieve drugspreventie heeft het Trimbos-instituut in het afgelopen jaar twee podcasts gepubliceerd, één over cannabis en de ander over effectieve drugspreventie. De eerstgenoemde podcast16 bevat 6 afleveringen. Daarin geven experts en jongeren tips en handvatten aan jeugdprofessionals om het gesprek aan te gaan over problemen door het gebruik van cannabis, in voornamelijk kwetsbare groepen. In de tweede podcast17 wordt voor een breed publiek goed inzichtelijk gemaakt hoe drugspreventie meest effectief kan worden vormgegeven. Van deze podcast is één aflevering verschenen, als pilot. Dit jaar zullen daar twee afleveringen aan worden toegevoegd.

EUPC-training

Ik ben verheugd u te melden dat het Trimbos-instituut sinds vorig jaar is begonnen met het geven van de European Prevention Curriculum-training aan preventieprofessionals. Het aanbieden van deze training helpt om de aanpak van drugspreventie in Nederland te professionaliseren, de kwaliteit te verbeteren en het effect te vergroten en is in lijn met mijn overtuiging dat drugspreventie op een wetenschappelijk onderbouwde manier dient plaats te vinden. De training maakt gebruik van een gestandaardiseerd curriculum voor middelenpreventie in Europa en is ontwikkeld door het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA).

Factsheets

Om preventieprofessionals zo goed mogelijk te ondersteunen, worden regelmatig factsheets over relevante onderwerpen gepubliceerd. Recentelijk zijn factsheets verschenen over de preventie van problematisch cocaïnegebruik en over 2C-B. Ook is er een factsheet verschenen over mentale gezondheid en middelengebruik onder studenten in het hoger onderwijs. Deze drie factsheets zijn bijgevoegd bij deze brief.

Toolbox drugscommunicatie

Publiekscommunicatie over drugs kan mogelijk (onbedoelde) neveneffecten tot gevolg kan hebben. Denk hierbij aan marginalisering van mensen die drugs gebruiken, of aan creëren van het idee dat drugsgebruik normaal is doordat er zoveel aandacht voor is. Dit kan gebruik onder bepaalde groepen juist vergroten, of zorgen voor een verminderde toegang tot hulp en zorg. Daarom werkt het Trimbos-instituut aan een «toolbox drugscommunicatie» die professionals kan ondersteunen in hun communicatie over drugs. De toolbox is gericht op media en politie en kan helpen om te beslissen of het beter is om wel of niet over drugs te communiceren en welke afwegingen daarbij belangrijk zijn. Met de toolbox worden handvatten aangereikt om eventuele neveneffecten van drugscommunicatie te voorkomen of te beperken. Ten grondslag aan de toolbox ligt een theoretische onderbouwing over het mogelijke mechanisme van marginalisering en normalisering ten gevolge van communicatie over drugs. In 2022 is gestart met het onderzoek naar een toolbox drugscommunicatie. Dit jaar zal de toolbox ontwikkeld worden en onderzocht worden hoe deze geïmplementeerd kan worden.

Specifiek aandacht voor kwetsbare groepen

Concrete ondersteuning beleid voor kwetsbare groepen

Kwetsbare groepen lopen een groter risico op middelenproblematiek door sociale ongelijkheid of benadeling op groepsniveau. Alhoewel dit inzicht algemeen gedeeld wordt, blijft de term «kwetsbare groepen» vaak nog hangen in abstractie. In 2022 is het Trimbos-instituut daarom begonnen met het ontwikkelen van dit instrument om gemeenten te ondersteunen bij het meer systematisch vormgeven van middelenpreventie voor kwetsbare doelgroepen. Op basis van bestaande literatuur worden tien groepen beschreven die door een opeenstapeling van risicofactoren een vergroot risico hebben op problematisch middelengebruik. Denk hierbij aan mensen met psychische problemen, mensen die verblijven in instellingen of mensen die werken onder zware arbeidsomstandigheden. In 2022 is op basis van literatuuronderzoek en werksessies met gemeenten een eerste opzet gemaakt, in 2023 zullen er pilots plaatsvinden waarin het instrument daadwerkelijk toegepast zal worden. Ook wordt er een achterliggende digitale factsheet gemaakt waar gemeenten terecht kunnen voor meer informatie over de betreffende doelgroepen.

EXPLORE-onderzoeksrapportages residentiële jeugdzorg en justitiële jeugdinrichtingen

Het Trimbos-instituut heeft de afgelopen jaren een landelijk onderzoek (EXPLORE-onderzoek) uitgevoerd naar roken, drinken en drugsgebruik door scholieren in het praktijkonderwijs, cluster 3 en 4 van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO), alsmede in de residentiële jeugdzorg (RJZ) en justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Doel van het onderzoek is het krijgen van een beter beeld van wat deze scholen en instellingen doen rondom het thema middelengebruik en waar zij behoefte aan hebben.

Uw Kamer is bij brief van 18 december 202018 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek in het praktijkonderwijs en cluster 3 en 4 van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO).

Het onderzoek heeft ten aanzien van de residentiële jeugdhulp en de JJI’s meer tijd in beslag genomen dan verwacht, met name als gevolg van de coronacrisis en de hoge druk in vooral de JJI’s. Afgelopen december is de rapportage over de JJI’s naar uw Kamer gezonden. Abusievelijk is de rapportage met betrekking tot de residentiele jeugdhulp toen niet meegezonden, deze rapportage treft u bijgaand alsnog aan. In deze brief geef ik een duiding aan de uitkomsten van dit deel van het EXPLORE-onderzoek uitgevoerd in 2021 en 2022 onder RJZ en JJI. Het betreft een herhaling van eerder onderzoek uitgevoerd in 2008 en 2009. In zijn algemeenheid blijkt het wenselijk om meer bewustwording te creëren van het belang van middelengebruik in de behandeling en blijkt er behoefte aan een eenduidig middelenbeleid binnen de instellingen.

Residentiële jeugdzorg (RJZ)

In de jeugdzorginstellingen blijkt het gebruik van alcohol en tabak in 2020 sterk gedaald te zijn vergeleken met 2008. Het gebruik van tabak is echter nog altijd veel hoger dan onder leeftijdgenoten in het reguliere onderwijs. Van de 12–15-jarigen gebruikt 26% van de jongeren in de jeugdzorginstellingen dagelijks tabak, in het regulier voortgezet onderwijs is dat voor deze leeftijdsgroep 2%. Ook de verschillen in drugsgebruik zijn groot. Van de jongeren in de RJZ heeft bijna een derde (31%) de afgelopen maand cannabis gebruikt en in het regulier onderwijs 8%. Ecstasy is door 18% van de jongeren in de RJZ weleens gebruikt vergeleken met 1% in het regulier onderwijs. Vergelijkbare verschillen zijn er voor het ooit gebruik van cocaïne (14% versus 1%) en amfetamine (11% versus 1%). Het percentage jongeren dat de afgelopen maand nog drugs heeft gebruikt (m.u.v. cannabis) is een stuk lager en verschilt weinig met de leeftijdgenoten in het regulier onderwijs. Ook voor alcoholgebruik in de afgelopen maand zijn de verschillen klein.

Binnen de RJZ wordt in de regel gewerkt met een formeel middelenbeleid dat echter vaak verouderd is. Ook verschilt de naleving van het beleid vaak sterk per locatie of groep, met name als het beleid ruimte voor interpretatie overlaat. In de praktijk blijkt het middelenbeleid zich vaak te beperken tot regels die middelengebruik door jongeren verbieden en bestraffen. Er blijkt behoefte aan een meer eenduidig beleid, deskundigheidsbevordering en verbetering van de samenwerking met de verslavingszorg en met andere jeugdzorginstellingen.

Het door het Trimbos instituut-ontwikkelde programma Open en Alert dat zich richt op beleidsontwikkeling, deskundigheidsbevordering en samenwerking met verslavingszorg kan hierbij ondersteunen. De uitkomsten van Explore hebben bijgedragen aan een groeiende belangstelling voor dit programma, zo hebben in 2023 extra trainingen plaatsgevonden waardoor er nu landelijk 52 preventiewerkers bij 11 instellingen voor verslavingszorg zijn die het programma kunnen uitvoeren. Ook was er met ruim 60 deelnemers veel belangstelling voor de studiedag van Open en Alert voor jeugdprofessionals. Op deze dag werd ook de nieuwe folderserie «Goed om te weten over...» gepresenteerd met informatie over middelengebruik in zeer eenvoudige taal, deze folder is te gebruiken in onder meer de LVB-zorg en de jeugdhulp. Tevens zijn de uitkomsten van EXPLORE meegenomen bij de herziening van de Richtlijn Middelengebruik Jeugdhulp en Jeugdbescherming. Samen met het programma Tabak van het Trimbos-instituut wordt verkend hoe tabaksontmoediging binnen de jeugdzorg nog sterker geprioriteerd kan worden. Al deze uitkomsten zullen ook worden meegenomen bij de doorontwikkeling van Open en Alert in 2023.

Justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s)

Het middelengebruik onder jongeren in de JJI’s is relatief hoog en blijkt niet te zijn gedaald ten opzichte van 2009. Het gaat vooral om tabak en cannabis: meer dan de helft (55%) van de jongeren in deze inrichtingen rookt dagelijks en bijna de helft (47%) heeft in de afgelopen maand cannabis gebruikt. De meeste jongeren geven aan te roken of te blowen «tegen de verveling» of vanwege stress. Interventies binnen de JJI’s bestaan vooral uit controles en sancties en het is niet duidelijk of deze effectief zijn. Preventieve interventies worden niet vaak ingezet of passen volgens medewerkers onvoldoende bij de doelgroep. Middelengebruik blijkt onvoldoende te worden meegenomen in de behandeling terwijl dit samenhangt met delict gedrag en andere problemen. Door expliciet beleid te maken op middelenpreventie en door middelengebruik mee te nemen in de behandeling van deze jongeren wordt de kans op succesvolle behandeling en het voorkomen van recidive groter. Dit wordt nog onvoldoende gedaan en biedt dus ruimte voor verbetering. Ook hier biedt het eerdergenoemde programma Open en Alert van het Trimbos-instituut ondersteuning. Daarnaast organiseert het Trimbos-instituut een reflectiebijeenkomst met vertegenwoordigers uit de sector om te komen tot concrete verbeterstappen. Deze zullen aansluiten op de hierboven genoemde acties voor de jeugdzorg. Daarnaast wordt er in 2023 ook een vervolgonderzoek gedaan naar het huidige beleid omtrent middelengebruik en middelenbeleid binnen de JJI’s om betere aanbevelingen te kunnen doen.

KOPP/KOV

In Nederland groeit ongeveer 1 op de 6 kinderen op met een ouder met psychische problemen en/of een verslaving (KOPP/KOV). Deze kinderen lopen twee tot vier keer meer kans dan andere kinderen om zelf ook psychische problemen of een verslaving te ontwikkelen, in hun jeugd of als ze volwassen zijn. Binnen Nederland worden door verschillende (lokale) aanbieders KOPP/KOV interventies aangeboden voor kinderen en ouders. Het Trimbos-instituut biedt verschillende trainingen aan (preventie)professionals die deze interventies verzorgen. Daarnaast zijn er verschillende richtlijnen en instrumenten voor professionals en gemeentes. Ook coördineert het Trimbos-instituut een landelijk platform voor professionals en stakeholders, waarin het bereik van KOPP/KOV-preventie een belangrijk speerpunt is.

Deel II: Voortgang op enkele specifieke thema’s

Nationaal Rapporteur Verslavingen

Op 1 december jl. is prof. dr. Arnt Schellekens aangesteld als Nationaal Rapporteur Verslavingen (NRV). U bent hierover op 4 november 2023 geïnformeerd.19 De NRV is met zijn werkzaamheden begonnen en voert kennismakingsgesprekken met stakeholders uit het veld van verslavingspreventie en -zorg om onder andere te komen tot een goede, breed gedragen invulling van zijn rol en taken en te stellen prioriteiten. Tevens wordt gewerkt aan de inrichting van het bureau van de NRV. In opdracht van de NRV laat ZonMw een kennissynthese uitvoeren waarin de reeds beschikbare kennis over de verschillende aspecten, de aanpak en (maatschappelijke) impact van verslavingen wordt samengebracht. Deze synthese zal tegen de zomer van 2023 beschikbaar komen. Op basis van deze kennissynthese zal de NRV nader bekijken of verdiepend onderzoek om gesignaleerde kennishiaten te vullen, aangewezen is.

Tussenrapportage Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS)

Zoals toegezegd in mijn brief van afgelopen december, zend ik uw Kamer hierbij een rapportage met de stand van zaken van de hulpvraag naar verslavingszorg over de periode van 2016–2021. Na een stilstand van zes jaar is het voor Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ) wettelijk weer mogelijk gegevens te verzamelen voor de database LADIS over de aard en omvang van de hulpvraag naar specialistische verslavingszorg in Nederland. Dit geeft mij een beeld van primaire en secundaire verslavingsproblematiek van onder andere alcohol, cannabis, opiaten, cocaïne en gokken. Daarnaast geeft LADIS informatie over bijvoorbeeld de leeftijdsverdeling van patiënten en landelijke spreiding van de hulpvraag.

Het betreft een tussenrapportage. Niet alle verslavingszorginstellingen bleken namelijk in staat te zijn om over deze periode van zes jaar betrouwbare gegevens aan te leveren. De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat het herstarten gepaard ging met technische uitdagingen vanwege veranderingen in software bij zorginstellingen. Daarnaast is er sprake van onderrapportage bij verschillende instellingen: items over de verslavingsproblematiek zijn minder goed ingevuld of problematiek is op een andere wijze of in een ander systeem ingevuld. Daardoor zijn de absolute aantallen in deze rapportage een onderrapportage van de daadwerkelijke aantallen in Nederland. Echter doordat de data uit LADIS zijn verrijkt met behulp van andere gegevensbronnen, is een goede afspiegeling ontstaan van de aard, omvang en trends van de verslavingshulpzorgvraag.

Met betrekking tot de omvang van de hulpvraag laten de cijfers geen grote verschillen of trendbreuk zien. Het lijkt het erop dat de hulpvraag binnen de gehele verslavingszorg licht is gedaald vanaf 2019. Verschillende instellingen hebben aangegeven dat dit wellicht het gevolg is van de Covid-19 pandemie waardoor het aantal nieuwe inschrijvingen is afgenomen. Behandelingen van alcoholverslavingen blijven het overgrote aandeel hebben in de totale verslavingszorg (ongeveer 45%). Voor wat betreft cannabis, na alcohol de meest voorkomende problematiek in de verslavingszorg, lijkt er sprake te zijn van een lichte daling in de hulpvraag en is de gemiddelde leeftijd licht gestegen. Het aantal en het aandeel hulpvragers voor gokproblematiek bleef stabiel tussen 2016 en 2021. Het is nog te vroeg om met deze cijfers het effect te zien van de in 2021 ingevoerde wetgeving op het gebied van online kansspelen.

De komende maanden zal samen met de verslavingszorginstellingen hard worden gewerkt aan verdere verbetering van de kwaliteit van de gegevens in LADIS. Dit zal komend najaar resulteren in de uitgave van de kerncijfers Verslavingszorg 2016–2022. Ik zal uw Kamer hierover voor eind 2023 informeren.

Stand van zaken motie Bikker c.s. over onlinekanalen waarlangs jongeren aan synthetische drugs komen

De motie van het lid Bikker c.s. verzoekt de regering om alsnog samen met politie en verslavingszorg uitvoering te geven aan de aangenomen motie, onderzoek te laten doen welke aanvullende maatregelen preventief kunnen bijdragen en daaropvolgend met een maatregelenpakket te komen om het aanbod en daarmee het gebruik van synthetische drugs terug te dringen.20

Voor de uitvoering van deze motie is onderzoek gedaan naar welke onlinekanalen voor de aanschaf van drugs er zijn en welke van deze kanalen ook daadwerkelijk gebruikt worden door jongeren om drugs te kopen. Daarnaast is verzocht om in kaart te brengen wat het huidige aanbod van online drugspreventie is en welke aanbevelingen er zijn om dit preventieaanbod te verbeteren met als uiteindelijk doel de aanschaf en daarmee het gebruik van drugs te verminderen.

Bijgaand treft uw Kamer de recent uitgebrachte rapportage van dit onderzoek. Hierin wordt gerapporteerd dat uit onderzoek onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen blijkt dat de meeste jongeren wel online contact hebben met een dealer – meestal via Whatsapp waar ook bestellijsten gedeeld worden – maar de drugs eerder «live» kopen dan via een online bestelling. De drugs worden gekocht van vrienden (die soms een grotere bestelling hebben gedaan), een straatdealer, huisdealer of dealer in het uitgaansleven. Op het platform Telegram worden drugs in groepen met wel duizenden leden gedeeld. Het gaat daarbij zowel om gebruikershoeveelheden als handelshoeveelheden. Het kopen van drugs via webshops die «research chemicals» aanbieden lijkt onder jongeren op basis van de beschikbare informatie niet vaak voor te komen. Het kopen van drugs via het darkweb wordt nog minder vaak gemeld. Ook bij gebruikers die hun drugs bij de testservices inleveren, geeft slechts één op de twintig personen aan dat de drugs online is gekocht. Toch is het mogelijk dat een deel van de online verkoop van drugs onderbelicht blijft, bijvoorbeeld omdat het «tussenpersonen» betreft die online een grotere aankoop doen en deze vervolgens «face-to-face» doorverkopen aan anderen.

Er zijn online interventies die zich vooral richten op het voorkomen van schade als gevolg van drugsgebruik en het waarschuwen voor de gevolgen van drugsgebruik. Enkele interventies richten zich op het voorkomen van gebruik of op het stoppen of minderen van het gebruik. Er zijn ook interventies die zich richten op de omgeving van jongeren, zoals het informeren van ouders over het signaleren van drugsgebruik bij hun kind.

Om een completer beeld te krijgen van de online drugsmarkt – bijvoorbeeld ook van andere groepen dan de uitgaande jongeren – wordt meer onderzoek aanbevolen. Een belangrijke aanbeveling ten aanzien van de verbetering van het online preventieaanbod is het verbreden van de online aanwezigheid van preventie. Bijvoorbeeld door op plaatsen waar online drugs verhandeld wordt informatie te geven over de risico’s die drugsgebruik met zich meebrengen, maar ook door een online community op te bouwen van/voor mensen die liever geen drugs gebruiken tijdens het uitgaan, of mensen die zijn gestopt.

Samen met mijn collega van het Ministerie van Justitie en Veiligheid zal ik nagaan op welke wijze we invulling kunnen geven aan de aanbevelingen en zal uw Kamer nog voor de zomer informeren over de vervolgstappen.

Toezegging inzicht budget drugspreventie

In het commissiedebat drugsbeleid van 22 februari jl. heb ik aan het lid Sneller (D66) toegezegd om inzicht te geven in het jaarlijkse budget voor drugspreventie. Zoals ik tijdens het debat al aangaf hangt het antwoord op deze vraag sterk af van de definitie van drugspreventie. Ik neem 2022 als ijkjaar. In dat jaar heb ik € 6,6 miljoen uitgegeven aan drugspreventie en algemene middelenpreventie waar drugsgebruik een onderdeel van uitmaakt. Ook monitoring van drugsgebruik en monitoring van middelengebruik waar drugsgebruik ook een onderdeel van is heb ik in de som die tot dit bedrag leidt opgenomen. Uitgaven aan verslavingszorg en harm reduction zijn niet inbegrepen in dit bedrag.

De VWS-uitgaven zijn echter maar een klein onderdeel van wat er landelijk wordt uitgegeven aan drugspreventie. Zo werk ik op dit gebied ook nauw samen met de Minister van Justitie en Veiligheid. Zij geeft, net als ik, prioriteit aan het reduceren van drugsgebruik. Ook zij heeft financiële middelen beschikbaar gesteld aan interventies en onderzoek, zoals ondersteuning van het oost-Brabantse regioproject SKIP en medefinanciering van de Nationale Drugs Monitor. Ook komende jaren zal het Ministerie van Justitie en Veiligheid hier geld voor reserveren.

Daarnaast hebben de gemeentes een belangrijke taak in het uitvoeren van preventie, zoals vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Veel van de VWS-uitgaven aan monitoring en preventie komen ten goede aan kennis die gemeenten kunnen gebruiken bij het vormgeven van preventiebeleid. Veel gemeenten kiezen ervoor om hun preventiebeleid vorm te geven met een instelling voor verslavingszorg. Dat vind ik een goede zaak, aangezien deze instellingen hun preventiewerkzaamheden stoelen op wetenschappelijke kennis over wat werkt. Verslavingskunde Nederland (VKN), de brancheorganisatie van deze instellingen, heeft op mijn verzoek een ruwe schatting gemaakt hoeveel geld er landelijk aan lokale preventie wordt uitgegeven en komt uit op een bedrag € 15 miljoen. Dit bedrag omvat ook alcoholpreventie.

Monitor drugsincidenten

Uit de Monitor Drugsincidenten (MDI) 2021 (Bijlage bij Kamerstuk 24 077, nr. 505) blijkt dat het aandeel patiënten dat medische behandeling nodig had vanwege een intoxicatie met lachgas op de spoedeisende hulp fors is gestegen. Sinds 2017 steeg de bijdrage van lachgas aan het totaal aantal gemelde incidenten van circa 1% naar 7% in zowel MDI- als LIS-ziekenhuizen. EHBO-diensten meldden in 2021 geen incidenten met lachgas, vermoedelijk door het verbod op de verkoop van lachgas in de horeca en op evenementen in veel gemeenten. Ook voorheen was het aantal lachgasincidenten op feesten en evenementen beperkt. Sinds 1 januari jongstleden staat lachgas op lijst II van de Opiumwet, waarmee beoogd wordt de grote beschikbaarheid van lachgas te beperken. Ik hoop dat deze maatregel tevens bijdraagt aan minder gebruik van lachgas en daarmee ook aan minder incidenten.

Nieuw onderzoek naar mensen met hoog-risico drugsgebruik

Het Trimbos-instituut en stichting Mainline zullen onderzoek gaan doen naar mensen met hoog-risico drugsgebruik. Het doel van het onderzoek is om een beter beeld te krijgen van de aard en kenmerken van de traditionele groep mensen die harddrugs gebruikt (voornamelijk heroïne en (base-)cocaïne/crack) en hun hulpbehoeften. Daarnaast is het van belang om beter zicht te krijgen op groepen die nu mogelijk onvoldoende in beeld zijn zoals arbeidsmigranten of mensen met hoog-risico gebruik van andere soorten drugs. Informatie over gezondheid en welzijn van mensen met hoog-risico drugsgebruik en over in hoeverre het hulpaanbod tegemoetkomt aan hun behoeften, is essentieel om te bepalen of het zorgaanbod voldoende is en om goed voorbereid te zijn op mogelijke toekomstige risico’s voor de volksgezondheid. Daarnaast is het van belang dat met de data die dit onderzoek oplevert ook wordt voldaan aan de verplichting van het rapporteren van data binnen de EU en internationaal, zoals de omvang van de groep mensen die drugs gebruiken.

Afsluiting

Het Nederlandse drugsbeleid richt zich zowel op de volksgezondheid als de aanpak van drugscriminaliteit. Het reduceren van drugsgebruik is een doelstelling die door het gehele kabinet wordt gedragen. Hiervoor is het belangrijk de boodschap uit te dragen dat drugsgebruik geen onderdeel is van een normale, gezonde leefstijl. Wel moet er ruimte zijn voor een open en eerlijk gesprek over drugs. Mensen die problematisch gebruiken moeten hun weg naar ondersteuning en zorg zo goed mogelijk weten te vinden. De Opiumwet is opgesteld met het bevorderen van de volksgezondheid als doel. De productie, handel en bezit van drugs zijn strafbaar. Het gebruik van drugs is buiten de werkingssfeer van de Opiumwet gelaten. Dat is geenszins een aanmoediging om te gebruiken, maar een beschermingsmaatregel om te voorkomen dat wanneer het gebruik van drugs strafbaar is mensen geen hulp zoeken als zij door drugsgebruik lichamelijk, psychisch of sociaal in de problemen komen. Het is belangrijk dat drugsgebruik bespreekbaar is en dat de preventieboodschappen een wetenschappelijke grondslag hebben. Zo zorgen we voor zowel het verminderen van gebruik als voor het voorkomen van gezondheidsschade door gebruik.

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Maarten van Ooijen


X Noot
1

Trimbos-instituut. Het Grote Uitgaansonderzoek 2020.

X Noot
2

Kamerstuk 24 077, nr. 498.

X Noot
3

De opgave uit het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is «Ter voorkoming van problematisch gebruik van drugs zetten we intensiever in op een actieve en effectieve preventieaanpak, in het bijzonder ter bescherming van kwetsbare jongeren.» Te raadplagen op blz. 21 uit het Coalitieakkoord.

X Noot
4

Kamerstuk 24 077, nr. 498.

X Noot
5

Kamerstuk 32 793, nr. 626.

X Noot
6

Kamerstuk 32 793, nr. 624.

X Noot
7

Trimbos-instituut. Zes opvoedtips (video). Te raadplegen via https://vimeo.com/787612808.

X Noot
8

Trimbos-instituut. Help je kind «NEE» zeggen tegen lachgas (video). Te raadplegen via

https://www.youtube.com/watch?v=WSBBUyxCOsw (Nederlands)

https://www.youtube.com/watch?v=EKze9DhJDFQ (Turks)

https://www.youtube.com/watch?v=0k2EPSGc3aU (Arabisch)

https://www.youtube.com/watch?v=WSBBUyxCOsw (Berbers)

https://www.youtube.com/watch?v=AcvXps2wT6E (Darija).

X Noot
9

Kamerstuk 32 793, nr. 626.

X Noot
10

Kamerstuk 24 077, nr. 498.

X Noot
11

Trimbos-intituut en Instituut Verantwoord Medicijngebruik. Toolbox Gezonde focus. Te raadplegen via https://www.medicijngebruik.nl/projecten/informatiepagina/5159/toolbox-gezonde-focus.

X Noot
12

Trimbos-instituut. «Kan je van ADHD-medicijnen beter studeren?» (video). Te raadplegen via https://www.youtube.com/watch?v=ESjNclq8pLM.

X Noot
13

Trimbos-instituut. Oneigenlijk gebruik van ADHD-medicatie: alles over de effectiviteit en veiligheid (video). Te raadplegen via https://www.youtube.com/watch?v=qhW70y7qN5U&t=3s.

X Noot
14

Kamerstuk 25 883, nr. 432.

X Noot
15

Trimbos-instituut. Preventie van middelengebruik op de werkvloer (video). Te raadplegen via https://vimeo.com/800536106.

X Noot
18

Kamerstuk 24 077, nr. 468.

X Noot
19

Kamerstuk 36 200 XVI, nr. 123.

X Noot
20

Kamerstuk 32 793, nr. 624.

Naar boven