36 151 Regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen)

D VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCËN1

Vastgesteld 17 oktober 2022

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen). Graag stellen zij enkele vragen.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben hierover enkele gezamenlijke vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen en hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetvoorstel hersteloperatie toeslagen. Zij zijn van mening dat dit een omvangrijke wet betreft waarmee uitgaven van rond de 5 miljard euro gemoeid zijn en waaronder veel complexe regelingen hangen. Als zodanig roept dit wetsvoorstel wel ook veel vragen op bij deze leden. Het gaat bovendien om wetgeving die betrekking heeft op een groot schandaal waarbij tienduizenden burgers door (vaak onrechtmatig) handelen van de overheid groot onrecht en leed is aangedaan, mensen zijn vermalen door een overheid die hen had moeten beschermen en levens zijn verwoest. Wij betreuren het daarom dat dit belangrijke wetsvoorstel nu in zo'n korte tijd – feitelijk drie weken – door de Eerste Kamer behandeld moet worden en er daarmee eigenlijk geen tijd is voor de grondige behandeling die deze wetgeving verdient. Zo komt naar het oordeel van deze leden ook onze rol als controleur van de kwaliteit van wetgeving in het geding. Voor dit moment hebben deze leden een aantal vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

Vragen van de leden van de fractie van de VVD

Met het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen wordt bestaande regelgeving inzake de hersteloperatie toeslagen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen verplaatst naar het wetsvoorstel. Tevens wordt een deel van de bestaande regelgeving in de vorm van beleidsbesluiten omgezet in formele wetgeving. Tenslotte blijft een ander deel van de bestaande regelgeving in de vorm van beleidsbesluiten buiten dit wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie vragen de regering welk deel dat nu is ondergebracht in dit wetsvoorstel, codificatie betreft van beleidsbesluiten? Welke onderdelen van het wetsvoorstel zijn nieuw? En welke beleidsbesluiten zijn niet ondergebracht in het wetsvoorstel? Waarom is de keuze gemaakt voor een gedeeltelijke codificering? Leidt dit voorstel tot meer samenhang tussen de regelingen? Wordt de regelgeving materieel geharmoniseerd of vereenvoudigd door het samenbrengen in dit wetsvoorstel? Leidt dit voorstel tot een versnelling van de hersteloperatie? Bevordert dit wetsvoorstel het inzicht bij gedupeerden?

De zogenoemde kindregeling is onderdeel van dit wetsvoorstel. De kindregeling behelst niet alleen een financieel voorstel, maar ook een bredere ondersteuning voor kinderen en jongeren. Welke overheidsinstanties zijn betrokken bij de uitvoering van de kindregeling en hoe is de afstemming ten aanzien van een goede uitvoering tussen deze overheidsinstanties geborgd?

De Raad van State was in zijn advies bijzonder kritisch en wees op de vragen die het wetsvoorstel oproept in het licht van het gelijkheidsbeginsel: «Voor wie behoort tot de categorie gedupeerden die onder de bestaande en voorgestelde regels valt, is voorzien in een stapeling van voorzieningen, en wordt bij de toekenning van die voorzieningen verder niet beoordeeld welke relatie er is met de toeslagenproblematiek. Voor wie niet tot die groep behoort, zijn geen voorzieningen getroffen.»2 Is er ten aanzien van dit wetsvoorstel sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel?

De overkoepelende uitvoeringstoets bij de codificatie van goedkeurend beleid door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) geeft aan dat 630 fte structureel werkzaam en nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen.3 Deze inzet zal ook benut worden voor de uitvoering van maatregelen die nog nader worden uitgewerkt en niet onder dit wetsvoorstel vallen. Wat betekent het voor de uitvoering van dit wetsvoorstel als deze 630 fte niet kunnen worden ingezet (ongeacht de reden)? Worden de 630 fte’s ook ingezet op de betere informatievoorziening voor de gedupeerden, waarop de Nationale ombudsman heeft gewezen in zijn rapport van juli 2022?4 De overkoepelende uitvoeringstoets geeft ook aan dat er een groot aantal handmatige verwerkingen nodig is voor de verschillende regelingen.5 Tevens wordt aangegeven dat door de grote onderlinge verwevenheid tussen de regelingen het risico op fouten groot is. Geldt dit ook voor de gecodificeerde beleidsbesluiten? Welke handmatige verwerkingen betreft dit en kunnen deze niet geautomatiseerd worden zodat de beschikbare tijd en moeite ingezet kan worden voor het versneld helpen van de gedupeerden? Welke risico’s worden er hierdoor gelopen? En welke maatregelen treft de regering om deze risico’s te mitigeren? De overkoepelende uitvoeringstoets geeft ook aan dat de impact op de fraudebestendigheid ingrijpend is, waarbij voor de uitleg verwezen wordt naar de vele onderliggende uitvoeringstoetsen. Het blijkt vooral te gaan over de regeling betreffende het forfaitaire bedrag van 30.000 euro en de regeling kwijtschelding van belasting- en toeslagschulden bij partners. Het bijzondere is echter dat bij die toetsen de impact als middelgroot gekwantificeerd wordt. Waarom is de impact bij de overkoepelende uitvoeringstoets op de fraudebestendigheid «ingrijpend»? Welke maatregelen worden getroffen om deze impact te verkleinen?

Uit de «doenvermogentoets» bij dit wetsvoorstel blijkt dat de ambtshalve toekenning van de tegemoetkomingen leidt tot een vermindering van aanvullende acties door burgers. Tevens zal een eenvoudig ingericht portaal voor verlichting zorgen.6 Hoe strookt de doenvermogentoets met de aanbevelingen die de Nationale ombudsman heeft gedaan in zijn rapporten? Kortom, hoe draagt het wetsvoorstel bij aan perspectief op herstel?

Er is geen horizonbepaling opgenomen in het wetsvoorstel. Op welk moment en onder welke voorwaarden zal de regering overgaan tot het intrekken van het voorliggende voorstel van wet?

Gezamenlijke vragen van de leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie

Met artikel 8.6 van het wetsvoorstel wordt beoogd beschikkingen die genomen zijn op basis van eerdere compensatieregelingen, retroactief van een wettelijke grondslag te voorzien, om zo de inwerkingtreding met terugwerkende kracht van het onderhavige wetsvoorstel te versoepelen. De fractieleden van GroenLinks en de PvdA vragen de regering in hoeverre van te voren is te voorzien of dit artikel 8.6 daadwerkelijk ervoor zorgt dat de inwerkingtreding met terugwerkende kracht soepel zal verlopen? Is er een risicoanalyse gemaakt van uitvoeringstechnische risico’s van de inwerkingtreding met terugwerkende kracht inzake dit wetsvoorstel? Of: welke risico’s worden voorzien? Mochten er toch weeffouten blijken te zijn, kan de hardheidsclausule van artikel 9.1 dan enig soelaas bieden? Zo ja, op welke manier? Zo nee, hoe worden ongewenste wetstechnische gevolgen tijdig gemitigeerd?

Hoe werkbaar zijn de huidige compensatieregelingen gebleken in de praktijk? Hoeveel aanvragen worden op tijd afgehandeld? Hoe is de tevredenheid onder de slachtoffers met betrekking tot de uitvoering van de huidige compensatieregelingen? Wat is de ervaring van de uitvoeringsorganen met de regelingen tot nu toe? En welke invloed wordt verwacht dat deze wet zal hebben op de uitvoerbaarheid van de bestaande regelingen? Hoe groot zal de aanpassing in de werkwijze moeten zijn voor uitvoerders na deze wet? Kan daarbij specifiek ingegaan worden op de nieuw ingevoerde regelingen?

Vragen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting het volgende: «Om deze reden wordt deze regeling geflankeerd door breed ondersteunend beleid voor de kinderen en jongeren.»7 Kan de regering aangeven wat hieronder verstaan wordt? Als het gaat om herstel van verlies aan mogelijkheden om een toekomst op te bouwen, zoals opleiding en zelfvertrouwen, wordt er specifiek aan dit soort aspecten aandacht besteed?

Kan de regering preciezer aangeven wat er aan de orde gaat komen in de evaluatie die gepland is voor 2025?

Kan de regering een recent overzicht geven van de aantallen gedupeerden en de aantallen die volgens verschillende regelingen herstelbetalingen hebben gekregen en nog moeten krijgen? In eerdere voorgangsrapportages, bijvoorbeeld die van september 2021 en april 2022 zijn diverse getallen en aantallen genoemd, waarvan we graag een update krijgen.8 Zijn er nog steeds nieuwe aanmeldingen? Zo ja, hoeveel? En in hoeverre hebben aanmeldingen recht op de verschillende regelingen?

Vragen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering heeft gekozen voor institutionele vooringenomenheid en hardheid van het stelsel als enige grondslagen voor compensatie. Zijn andere gronden hiermee bewust uitgesloten en is dat gedaan om het aantal slachtoffers dat recht heeft op compensatie, te beperken? Volgens de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is de slachtoffers van het toeslagenschandaal «ongekend onrecht» aangedaan en zijn beginselen van de rechtstaat door de overheid geschonden.9 Deelt de regering deze conclusies en zo ja, vindt de regering dat institutionele vooringenomenheid en hardheid van het stelsel de lading van dit ongekende onrecht voldoende dekken? Zijn volgens de regering met die institutionele vooringenomenheid en de hardheid van het stelsel (en daaruit voortvloeiende onbillijkheden) de beginselen van de rechtsstaat geschonden? Is het onrecht dat de ouders is aangedaan niet ook voortgekomen uit het onrechtmatig handelen van de overheid, zo vragen de leden van de SP-fractie. Erkent de regering dat er ten aanzien van de kinderopvangtoeslagen sprake is geweest van onrechtmatig handelen van de overheid, in casu de Belastingdienst, en zo ja, waarom wordt dit dan ook niet erkend in de tekst van het voorliggende wetsvoorstel?

De leden van de SP-fractie lezen in artikel 2.3 dat de compensatie voor geleden immateriële schade 500 euro bedraagt per verstreken half jaar. Voor deze leden komt dat over als een relatief laag bedrag gezien het leed van veel slachtoffers van het toeslagenschandaal. Deze leden vermoeden dat in veel gevallen de werkelijke immateriële schade veel hoger is. Erkent de regering dat? En kan de regering uitleggen hoe tot het bedrag van 500 euro gekomen is? Wat kunnen gedupeerde ouders doen indien zij menen dat hun immateriële schade (veel) hoger ligt? Klopt het dat daarvoor niets in het voorliggende wetsvoorstel is geregeld? Zo ja, waarom niet?

De leden van de SP-fractie valt voorts op dat veel van de in dit wetsvoorstel opgenomen regelingen behoorlijk generiek van aard zijn en niet altijd het maatwerk (kunnen) leveren waar je op zou hopen vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid. Dit geldt bijvoorbeeld zeer sterk voor de met dit wetsvoorstel gecodificeerde, zogenaamde Catshuisregeling, als gevolg waarvan sommige gedupeerden veel te veel compensatie krijgen maar vele anderen veel te weinig. Maar het geldt naar het oordeel van deze leden ook voor de nieuw opgenomen kindregeling. In het wetgevingsoverleg met de Tweede Kamer is van de kant van de Kamer ook opgemerkt dat deze regeling ook in kan houden dat kinderen van ouders die ook al destijds volwassen waren en mogelijk niet of nauwelijks zelf slachtoffer waren, 10.000 euro compensatie krijgen.10 Kan de regering bevestigen dat dit inderdaad het geval is? Kan zij inschatten om hoeveel gevallen (ook als percentage van het totaal aantal kinderen) dit gaat? Kan de regering uitleggen waarom gekozen is voor een dergelijke generieke, weinig fijnmazige regeling? In hoeverre is dit te wijten aan de beperkte uitvoeringscapaciteit, waaronder bekende en voortdurende problemen bij de Belastingdienst? En gerelateerd hieraan: Kan de regering aangeven hoe het staat met de uitvoerbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel? Heeft de UHT voldoende capaciteit om de in het wetsvoorstel opgenomen kindregeling goed uit te voeren? En hoe verhoudt deze bijkomende taak zich tot de uitvoering van de al bestaande (en met dit wetsvoorstel gecodificeerde) regelingen? Kan de regering ook aangeven in hoeverre de uitvoering van dit wetsvoorstel evenmin voor verdere vertraging van de uitvoering van de al bestaande regelingen zal leiden? Voorziet de regering een noodzaak tot de uitbreiding van de capaciteit van de UHT na aanname van dit wetsvoorstel?

In dit verband willen de leden van de SP-fractie ten slotte nog hun zorgen uiten over het gebrek aan voortgang bij de uitvoering van de hersteloperatie tot nog toe, met name bij het vaststellen van de werkelijke schade door de Commissie die daarover gaat. Dit wetsvoorstel zal dit proces volgens voornoemde leden ook niet bespoedigen. Kan de regering dit bevestigen? En kan de regering ten slotte aangeven wat het gevolg zal zijn voor de uitvoering van de hersteloperatie als het voorliggende wetsvoorstel niet wordt aangenomen?

Vragen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat er urgente aanleiding is om de hersteloperatie te versnellen en aan te scherpen. Zo stelde de Nationale ombudsman eerder dit jaar onomwonden: «Het gebrek aan vertrouwen onder ouders groeit en het vertrouwen in de goede afloop daalt. De UHT staat onder druk, maar het lukt niet om de hersteloperatie te versnellen. Op dit moment lijkt een gang naar de rechter vrijwel de enige manier voor ouders om eerder aan de beurt te komen. Maar dat is niet voor iedereen een optie. (...) Veel ouders zijn moegestreden. Deze operatie is een opeenstapeling van ingewikkelde regels en procedures. De individuele afhandeling kost daardoor veel tijd. Alle energie die er nu in wordt gestoken gaat naar dit vastgelopen systeem van herstel.»11 Deze leden horen graag in welke mate het voorliggende wetsvoorstel borgt dat de beoogde versnelling van de hersteloperatie daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Wat zijn de parameters waarop de operatie gaat worden beoordeeld en wat is het tijdpad daarbij? Het blijkt inmiddels om tienduizenden gedupeerden te gaan. Kan de hersteloperatie dergelijke aantallen aan, zo vragen deze leden? En dan gaat het niet alleen om de kinderopvangtoeslag, maar ook om de huurtoeslag, het kindgebonden budget en de zorgtoeslag.

Het wetsvoorstel komt met een reeks van instrumenten om de hersteloperatie van het toeslagensysteem te stroomlijnen en te bespoedigen: erkenning van gemaakte fouten, een forfaitaire regeling, terugbetaling van ten onrechte gevorderde bedragen, schadevergoeding, schuldbegeleiding en brede ondersteuning van slachtoffers. Het beschikbare budget beloopt maar liefst € 5,2 miljard. De leden van de ChristenUnie-fractie erkennen het belang van deze regelingen maar zien met de Ombudsman een sluipend proces van toenemende complexiteit van de uitvoeringspraktijk. Ook de uitvoeringstoetsen vragen daar aandacht voor. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) wijst op versnipperde regelgeving maar plaatst kanttekeningen bij de boogde verbeterslag.12 De bijdrage van het wetsvoorstel aan perspectief blijft onzichtbaar en de ATR adviseert het wetsvoorstel in deze vorm niet in te dienen. De Raad voor de Rechtspraak wijst eveneens op het feit dat er een ingewikkeld systeem dreigt dat voor gedupeerden moeilijk is te doorgronden.13 Bovendien neemt de uitvoeringslast toe en is het onderdeel rechtsbescherming onduidelijk. De Raad voor Rechtsbijstand stelt dat het wetsvoorstel tot een groter beroep op rechtsbijstand zal leiden en wijst op het gevaar van verdere juridisering van het herstelproces. Het eindoordeel van de Belastingdienst is betrekkelijk mild: het voorstel is uitvoerbaar maar leidt wel tot toenemende complexiteit.14 Maatwerk, handmatige verwerking en prioritering zijn geboden. Dit kan leiden tot vertraging in de uitvoering. De Raad van State, tenslotte, merkt ook op dat het systeem van gedane beloften de hersteloperatie ingewikkeld maakt en veel menskracht vereist.15 De leden van de ChristenUnie-fractie hebben behoefte aan een integrale beoordeling van de regering van deze waarschuwingssignalen en de wijze waarop deze geadresseerd worden. Wat is de stip op de horizon – de einddatum – waarop de hersteloperatie moet zijn afgerond?

De onlangs besproken zelfreflectie van de Eerste Kamer op de toeslagenaffaire vraagt nadrukkelijk aandacht voor het «doenvermogen» van wet- en regelgeving.16 Ook de leden van de ChristenUnie-fractie hebben met regelmaat gewezen op het feit dat fiscale wetsvoorstellen een te groot beroep doen op het begripsvermogen van de burger. Vaak ontbreken de competenties om de ins and outs van deze voorstellen te beoordelen en te wegen. Een memorie van toelichting van maar liefst 232 pagina’s komt het bevattingsvermogen bepaald niet ten goede.17 Hoe evalueert de regering het doenvermogen van dit wetsvoorstel voor slachtoffers van de toeslagenaffaire? Is dit aan de maat of is extra ondersteuning en begeleiding geboden? En zo ja, hoe wordt dit vormgegeven? Knaagt gering doenvermogen niet aan de basis en effectiviteit van het wetsvoorstel en de daarin aangekondigde maatregelen?

Gedupeerde ouders krijgen te maken met een persoonlijk zaakwaarnemer. Dat lijkt de leden van de ChristenUnie-fractie een goede zaak. Om hoeveel zaakwaarnemers gaat het en zijn deze bij de huidige krappe arbeidsmarkt in voldoende mate te rekruteren?

Deze leden zijn blij met de insteek van het wetsvoorstel om ruimhartigheid en barmhartigheid aan de slachtoffers te betrachten boven bureaucratische precisie en efficiency. Dit blijkt uit de politiek overeengekomen compensatie van € 30.000 forfaitair (de Catshuisregeling) en de schuldenaanpak. Is er een beeld voor hoeveel gedupeerden dit bedrag toereikend is en voor hoeveel slachtoffers niet? Waarom wordt een half jaar uitgetrokken om het bedrag van € 30.000 over te maken? Veel ouders hebben immers een acute schuldenlast. Uit onderzoek blijkt dat gedupeerde ouders vaak ook behoefte hebben aan emotionele steun. Het wetsvoorstel voorziet daarin. Ook hier geldt de vraag of er voldoende aanbod is van zorgverleners die deze emotionele steun kunnen bieden. Welke instantie heeft hier de regie?

De Catshuisregeling stelt dat van de ouder en de (ex-)toeslagpartner wordt verwacht dat zij, waar van toepassing, het bedrag onderling verdelen. Is deze bepaling stevig genoeg om een rechtvaardige verdelingsaanspraak tussen voormalige partners te borgen, zo vragen deze leden.

In januari 2021, zo stelt de memorie van toelichting, heeft het kabinet besloten om de schulden van gedupeerde ouders en toeslagpartners bij alle publieke schuldeisers kwijt te schelden.18 Kan de regering de procesgang nader toelichten? Om welke aantallen ouders gaat het en wat zijn geaggregeerd de corresponderende schuldbedragen? Is de doelgroep in voldoende mate bereikt? Betreft het primair het kwijtschelden van betalingsachterstanden?

Integratie van gefragmenteerde wet- en regelgeving voor slachtoffers van de toeslagenaffaire en hun kinderen is een belangrijke doelstelling van het voorliggende wetsvoorstel. Wat gaan, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie, de gedupeerde ouders hier concreet van merken?

Het kabinet, zo lezen deze leden, heeft het voornemen de ex-partnerregeling en de uitbreiding van de kindregeling op een later moment in de Wet hersteloperatie toeslagen op te nemen. Kan dit besluit nader worden toegelicht en wat is hierbij het voorgestelde tijdpad?

Excuses aan de slachtoffers en erkenning van hun noden vormen een gevoelig onderdeel van het wetsvoorstel. Hun rechtsbescherming was immers in het geding. Hoe gaat dit in de praktijk van de hersteloperatie precies worden vormgegeven? Hoe realiseren we geloofwaardigheid en empathie? Op welke wijze wordt institutionele vooringenomenheid en hardheid van concrete tegenaanpak voorzien? Hoe gaat het amendement Leijten om soelaas te bieden aan ouders met een te snelle opzet- en/of grove schuldkwalificatie (O/GS) geëffectueerd worden?19

Sinds oktober 2020 is er sprake van een regeling noodvoorziening, die in beginsel maximaal € 500 bedraagt, en is bedoeld om slachtoffers in staat te stellen noodzakelijke uitgaven te doen in afwachting van hun volledige financiële herstel. Is dit bedrag niet aan de krappe kant, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Is er een onderliggende rekensom?

Het Ondersteuningsteam voor Ouders in het Buitenland (OTB) gaat vanuit Nederland de gedupeerde aanvragers die buiten Nederland wonen ondersteunen. Het blijkt om maar liefst 40 landen te gaan. Is het team voldoende toegerust om deze groep te bedienen? Komt deze groep in aanmerking voor het totale pakket aan materiële en immateriële ondersteuning? Hoe worden gedupeerde ouders en hun kinderen in Caribisch Nederland bediend? Hoe wordt de zorg op de drie eilanden ingericht? Is de capaciteit op orde?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij met de uitvoerige aandacht voor de kinderen van gedupeerde ouders. Zij hebben veel te lijden gehad onder de toeslagenaffaire, zoals blijkt uit onderzoek. Ook hier is sprake van leed en behoefte aan ondersteuning. Het is goed dat de regeling zowel geldt voor eigen kinderen als voor pleegkinderen, in lijn met de kinderbijslag. Aan wie worden de bedragen, variërend van € 2.000 tot € 10.000 precies uitgekeerd en welke condities gelden hier? Deze leden denken daarbij ook aan uithuisgeplaatste kinderen. Hoeveel (minderjarige) kinderen beschikken over een eigen bankrekening? Is het wel raadzaam dat kinderen vanaf 12 jaar zelf een uitkering kunnen aanvragen? Gaat dit hun doenvermogen niet te boven? Datzelfde geldt voor kinderen van wie de ouder is overleden. Die moeten zelf in actie komen. Is dat niet een brug te ver? Is de Belastingdienst/Toeslagen voldoende geëquipeerd om jonge kinderen bij te staan in dit dossier?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat gedupeerden met betrekking tot de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget voor een tegemoetkoming in aanmerking komen (tot 130%), indien zij betrokken zijn geweest bij een CAF-onderzoek en indien er sprake is van institutionele vooringenomen behandeling door de Belastingdienst/Toeslagen. Hoe wordt dit laatste aspect geoperationaliseerd? Wordt de tegemoetkoming voor de drie toeslagen in een keer uitbetaald?

Gedupeerden worden geholpen met achterstanden in hun private en publieke schulden. Wat dit laatste betreft gaat het om kwijtschelding van belastingschulden en toeslagenschulden. De ChristenUnie-fractie juicht dit toe. Zij hebben wel een vraag hoe de causale relatie gelegd wordt tussen slachtofferschap van de toeslagenaffaire en schuldenlast. Is dit eenvoudig vast te stellen? Of wordt hiervan afgezien in het kader van het maken van een nieuwe start? Kan nader worden beargumenteerd waarom ook bestuursrechtelijke schulden worden kwijtgescholden? Het moratorium geldt voor alle schulden, waardoor een ouder of zijn/haar toeslagpartner een eventuele (kinder)alimentatieschuld aan een ex-partner ook tijdelijk niet hoeft te voldoen. Kunnen de praktische gevolgen van het moratorium op deze schulden nader worden toegelicht, met name ook wat de positie van ex-partners betreft? Daaraan gekoppeld de vraag hoe om te gaan met informele schulden en met gedupeerden die alles op alles hebben gezet om hun schulden te voldoen. Zijn hier compensatievoornemens?

De rol van gemeenten in de hersteloperatie is belangrijk maar krijgt in de memorie van toelichting wat weinig uitwerking. Kan hier alsnog in worden voorzien?

Er is voorzien in een beroepsmogelijkheid van gedupeerden ouders tegen een afgewezen compensatiebeschikking door de Belastingdienst/Toeslagen. Is deze mogelijkheid, zo vragen deze leden, laagdrempelig genoeg om adequate rechtsbescherming te bieden?

Recent verschenen er verhalen in de pers over misbruik van de compensatieregelingen. Een wrange constatering. Heeft de regering enig inzicht in de omvang van deze vermeende fraude en wat is haar beleid ter zake? Dit laatste juist in het belang van gedupeerde ouders en hun kinderen.

Tot slot de volgende vraag: In het zelfreflectierapport van de Eerste Kamer rond de toeslagenaffaire luidt een van de conclusies dat het de senaat ontbrak aan een gedegen en zorgvuldige voorbereiding van de betreffende wetsvoorstellen.20 Hoe beoordeelt de regering het feit dat de Eerste Kamer precies een week – de facto een werkdag – had ter beoordeling van dit lijvige en ingewikkelde wetsvoorstel?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vrijdag 21 oktober 2022 om 16.00 uur.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA) (voorzitter), Prast (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Vos (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Boer (GL), Van der Voort (D66), Raven (OSF) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 4, p. 3,4.

X Noot
3

Bijlage «Uitvoeringstoetsen Toeslagen en Belastingdienst» bij: Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3, p. 5.

X Noot
4

Nationale ombudsman, «Rapportage Wachten op herstel, hoe lang nog? 3e rapportage monitor klachtbehandeling Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen Augustus 2021 t/m april 2022», 1 juli 2022, p. 6. https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/2022/meer-inzet-op-bemiddeling-bij-hersteloperatie-kinderopvangtoeslag

X Noot
5

Bijlage «Uitvoeringstoetsen Toeslagen en Belastingdienst» bij: Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3, p. 5.

X Noot
6

Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3, hoofdstuk 10 doenvermogen.

X Noot
7

Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3, p. 38.

X Noot
8

Kamerstukken I 2021/2022, 35 704 / 35 468, J; Kamerstukken I 2021/2022, 35 704 / 35 468, S.

X Noot
9

Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 2.

X Noot
10

Conceptverslag wetgevingsoverleg Tweede Kamer van 27 september 2022, p. 33, 34.

X Noot
11

Nationale ombudsman, «Alle energie gaat naar vastgelopen systeem, Meer inzet op bemiddeling bij hersteloperatie kinderopvangtoeslag», 1 juli 2022. https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/2022/meer-inzet-op-bemiddeling-bij-hersteloperatie-kinderopvangtoeslag

X Noot
12

Bijlage «Advies Adviescollege toetsing regeldruk» bij: Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3.

X Noot
13

Bijlage «Advies Raad voor de Rechtspraak» bij: Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3.

X Noot
14

Bijlage «Uitvoeringstoetsen Toeslagen en Belastingdienst» bij: Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3, p. 5.

X Noot
15

Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 4.

X Noot
16

Bijlage bij: Kamerstukken I 2021/22, CXLVIII, A.

X Noot
17

Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3.

X Noot
18

Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 3, p. 12.

X Noot
19

Kamerstukken II 2019/20, 35 468, nr. 20.

X Noot
20

Bijlage bij: Kamerstukken I 2021/22, CXLVIII, A.

Naar boven