5 Beëdiging van de heer Verkuijlen en de heer Kouwenhoven

Voorzitter: Martin Bosma

Beëdiging van de heer Verkuijlen en de heer Kouwenhoven

Aan de orde is de beëdiging van de heer R. Verkuijlen (VVD) en de heer A.J. Kouwenhoven (NSC).

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is de beëdiging van twee nieuwe collega's. Ik geef graag het woord aan de heer Ellian tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Graag stilte. Het woord is aan de heer Ellian.

De heer Ellian (voorzitter van de commissie):

Voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de benoeming van de heer R. Verkuijlen te Hilversum in de vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw Van den Hil en de benoeming van de heer A.J. Kouwenhoven te 's-Gravenhage in de vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer Omtzigt. De commissie is tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden of de verklaringen en beloften zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan. De benoemde leden zijn in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden of de verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier hen binnen te leiden.

(De heer Verkuijlen en de heer Kouwenhoven worden binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen eden of verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik zweer of verklaar dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer of verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer of beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik zweer of beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

De heer Verkuijlen (VVD):

Dat verklaar en beloof ik.

De heer Kouwenhoven (NSC):

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

De voorzitter:

Heel goed. Dan bent u bij dezen lid van de Staten-Generaal. Ik wens u daar ongelofelijk veel plezier bij. Ik schors enkele minuten voor de felicitaties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven