Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 70, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 70, item 3 |
Vragenuur
Vragen Diederik van Dijk
Vragen van het lid Diederik van Dijk aan de staatssecretaris Rechtsbescherming, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over de ongeregeldheden in Amsterdam voorafgaand aan de iftar op de Dam d.d. 30 maart 2025.
De voorzitter:
Wij heten de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Struycken, van harte welkom. Fijn u weer te zien. Ik geef graag het woord aan de heer Diederik van Dijk van de SGP. Heel veel attentie voor de heer Diederik van Dijk van de SGP. Het woord is aan hem.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Soms bekruipt je het gevoel alsof je een vreemde in je eigen land bent. Dit weekend had ik dat en velen met mij. Een gemaskerde man, uitgedost als Hamasterrorist met scherfvest, steekt een Israëlische vlag in de brand terwijl een andere man in het Arabisch "dood aan Israël" brult. Een menigte valt de man bij: "wij zijn de mannen van Mohamed Deif", het brein achter de verschrikkelijke aanslagen op 7 oktober. En daarna wordt uit vele kelen een anti-Joods vers uit de Koran geblèrd. Dit huiveringwekkende beeld herkennen we uit het Midden-Oosten, waar de wereld in brand staat. Maar dit tafereel deed zich afgelopen zaterdag voor op het Spui in Amsterdam, en niemand greep in, het stadsbestuur niet, de politie niet, het OM niet en ook het kabinet laat niets van zich horen. Sterker nog, dit tafereel was het voorprogramma van de islamitische iftar, die daarna midden op de Dam gefaciliteerd werd, iets wat overigens steeds vaker door onze eigen overheid wordt georganiseerd. Zeer bedenkelijk.
Voorzitter. In wat voor land zijn we terechtgekomen? Onze straten en steden worden keer op keer gevuld met antisemitische drek en keer op keer treedt het bevoegd gezag niet op. Terreurverheerlijking en antisemitisme, verpakt als antizionisme, op de plaats waar we 4 mei de doden herdenken en de herinnering aan de Holocaust levend houden. Het maakt me boos en het frustreert dat dit week in, week uit het beeld is dat in de straten van onze hoofdstad de boventoon voert. Antisemieten wanen zich onaantastbaar en worden zelfs aangemoedigd. Het rechtsgevoel van burgers wordt bij de poten afgezaagd.
Daarom heb ik de volgende vragen. De organisaties achter deze betogingen, PGNL en PLFP, liggen in het buitenland onder een vergrootglas vanwege banden met Hamas. Ook de leider zit vast wegens het financieren van terrorisme. In Nederland wordt hen geen strobreed in de weg gelegd. Is de staatssecretaris bereid om antisemitische clubs gelieerd aan terreurorganisatie PLFP onder een vergrootglas te leggen en, in navolging van Duitsland, te verbieden, en om hun bijeenkomsten te beletten, zoals de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding voorschrijft?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. De minister van Justitie en Veiligheid vroeg mij deze vragen te beantwoorden. Ik heb vanochtend twee foto's gezien van de demonstratie waar de heer Van Dijk aan refereert. Ik moet zeggen dat die beelden ook mij hebben geschokt. Dergelijke beelden zijn stuitend en geven ook mij een gevoel van onveiligheid.
Het kabinet staat voor een samenleving waarin iedereen zich vrij en veilig voelt. Dan is het natuurlijk zo dat het verbranden van een Israëlische vlag en het scanderen van bepaalde leuzen het gevoel van veiligheid aantast, met name van Joodse medeburgers, Joden in Nederland, maar ook van anderen. Het komt zonder twijfel intimiderend over. Daarom wijs ik de actie die afgelopen weekend in het centrum van Amsterdam heeft plaatsgevonden dan ook ten stelligste af.
Tegelijkertijd is het zo dat in onze rechtsstaat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van demonstratie zeer veel waard zijn. Het betreft grondrechten die verankerd zijn in onze Grondwet, vrijheden die alleen bij wet kunnen worden beperkt. Voor de lokale autoriteiten was er op basis van de Wet openbare manifestaties vooraf geen aanleiding om de demonstratie te beperken of te verbieden om redenen van beschermen van de volksgezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
De vraag die de heer Van Dijk stelt, plaats ik toch in een breder kader, dat de heer Van Dijk misschien aanspreekt en mij ook bijzonder aanspreekt. Dat is namelijk een zorgvuldige staatsrechtelijke afbakening van taken en verantwoordelijkheden. De heer Van Dijk refereert aan het bevoegd gezag. Dat is hier inderdaad de vraag: wie is hier het bevoegd gezag? De vraag van de heer Van Dijk zag op het vermeende antisemitische karakter van deze clubs, deze organisaties. Hij vroeg mij of die onder een vergrootglas kunnen worden gelegd, om deze zo mogelijk te verbieden.
Als het gaat om het onderzoeken en monitoren van dergelijke organisaties op basis van antisemitisme, dan is dat een taak die bij de AIVD is belegd, onder de voorwaarden van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Als het ernstige vermoeden bestaat dat een organisatie een gevaar vormt voor de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of andere gewichtige belangen van de Staat, onderneemt de AIVD actie als het gaat om het onder het vergrootglas leggen, zoals de heer Van Dijk het zei. Als het aankomt op het verbieden van de organisatie, dan is dat aan het Openbaar Ministerie om te verzoeken, en aan de rechtbank om de organisatie al dan niet op basis van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek te verbieden en ontbonden te verklaren. Dat kan als de werkzaamheid of het doel van de rechtspersonen in strijd is met de openbare orde.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Over het demonstratierecht ... Het handelingsperspectief van het OM schrijft net als de Grondwet voor dat demonstreren mag, maar binnen de grenzen van de wet. Dat een oproep tot vernietiging van het Joodse volk, het verheerlijken van terreur en het tonen van terreurvlaggen buiten die kaders vallen, staat buiten kijf. En toch wordt er niet tegen opgetreden door het OM. Wanneer is de maat vol? Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel aanhoudingen er zaterdag zijn verricht? Is de staatssecretaris bereid het handelingsperspectief in overleg met het OM aan te scherpen en opnieuw onder de aandacht te brengen van het bevoegd gezag, nu blijkt dat zelfs bij overduidelijke schendingen van het strafrecht niet wordt ingegrepen?
Staatssecretaris Struycken:
Het handelingsperspectief van het OM met betrekking tot demonstreren is echt een zaak van het Openbaar Ministerie. We hebben aan het Openbaar Ministerie een onafhankelijke positie daarin toegekend. Het is dus aan het OM om de afweging te maken of er al dan niet sprake is van strafbare feiten. Ik mag daar niet in treden, ik kan daar niet in treden, en ik kan ook niet ingaan op individuele aanhoudingen. Het Openbaar Ministerie heeft de demonstratie beoordeeld en op basis van de wet geoordeeld dat er geen sprake was van een strafbaar feit waarvoor een persoon vervolgd moest worden.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het lijkt erop dat de staatssecretaris zich, net als het OM, steeds verschuilt achter de context die moet worden meegewogen bij het aanpakken van antisemitisme. Maar "Wij zijn de mannen van Mohammed Deif!" en de anti-Joodse verzen die ik net aanhaalde zijn in deze casus onmiskenbaar antisemitisch. Dus mijn oproep aan het kabinet en mijn dringende vraag is als volgt. Verschuil u niet langer achter die zogenaamde "context", maar treed nou eindelijk eens daadkrachtig op tegen deze gruwelijke wanpraktijken.
Staatssecretaris Struycken:
De heer Van Dijk refereert aan de bijzondere omstandigheden van dit geval, die inderdaad een grote rol spelen bij de vraag of de grenzen van de wet worden overtreden. Het is aan het Openbaar Ministerie om die afweging te maken en al dan niet tot vervolging over te gaan. Dat is een beoordeling van geval tot geval, waar wij als bewindspersonen op dit niveau niet in hebben te treden.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dan kom ik terug op het verbranden van vlaggen. Het is smakeloos. In de jurisprudentie wordt het als discriminatoir beschouwd. Zeker wanneer men gehuld in Hamas-tenue oproept tot dood aan Israël, is dat niet onschuldig. Slechts enkele gemeenten handhaven hierop in het kader van de openbare orde. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om hier in alle gemeenten op te gaan handhaven?
Staatssecretaris Struycken:
Het verbranden van vlaggen is in alle landen, en zeker ook in Nederland, onderdeel van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van betoging. Ik ben het gaarne eens met de stelling dat het smakeloos is. Maar hoe smakeloos en choquerend het ook is, het blijft meestal binnen de grenzen van de wet. Het kan zijn dat er sprake is van een strafbaar feit, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, maar de beoordeling daarvan ligt bij het Openbaar Ministerie. Op grond van de openbare orde ingrijpen in een demonstratie kan echt alleen als er sprake is van een van de gronden van de Wet openbare manifestaties. Die laat veel ruimte voor uitingen van meningen en voor betogingen, zelfs daar waar zij choquerend of stuitend zijn. Daarmee zijn ze nog niet strafbaar. Het is een afweging die gemaakt moet worden door het Openbaar Ministerie als het gaat om de vervolging, en door het bevoegd gezag, de burgemeester, als het gaat om het ingrijpen in een betoging.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Mijn laatste vraag. Dat er ordediensten bij demonstraties opereren om de openbare orde te handhaven en de demonstratie niet te laten ontsporen, is begrijpelijk. Maar dat er ordediensten opereren die hun eigen regels toepassen, omstanders intimideren en het heft in eigen hand nemen, is in strijd met de Wet op de weerkorpsen. Is de staatssecretaris bereid dit als zodanig te bestempelen en een onderzoek in te stellen naar pro-Palestijnse weerkorpsen?
Staatssecretaris Struycken:
De Wet op de weerkorpsen heeft de aandacht van uw Kamer gehad in december. De minister van Justitie heeft toen vragen van mevrouw Michon beantwoord over de Wet op de weerkorpsen. Het kan zijn dat ordediensten, private ordediensten, die de orde van een demonstratie mede bewaken, strafbaar handelen doordat ze niet voldoen aan de vereisten die de Wet op de weerkorpsen stelt. Maar dan gaat het om een strafrechtelijk delict. Ook daarvoor geldt dat het bevoegd gezag, de staatsrechtelijke taak om dat te onderzoeken en eventueel te vervolgen, is belegd bij het Openbaar Ministerie. Het is uiteindelijk dus aan de rechter.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat het Openbaar Ministerie in veel gevallen het gezag of de bevoegdheid heeft. In sommige gevallen is dat de AIVD. Nou, dan is het dus weer een ander. Het lijkt er ook op dat sommige lokale bestuurders en het OM elke keer weer een andere uitleg geven aan ons strafrecht. Omdat ze dat elke keer weer op hun eigen manier interpreteren, kijken wij als BBB naar een extra bevoegdheid voor de minister van Justitie en Veiligheid. Wij zouden graag zien dat wanneer er sprake is van een langdurige en frequente aantasting van de openbare orde en veiligheid, waarbij de veiligheid en vrijheid van andere burgers in gevaar of in het geding komen, de minister van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid krijgt om het lokaal gezag over te nemen. Hoe kijkt het kabinet hiernaar?
Staatssecretaris Struycken:
Dat zou een zeer ingrijpende inbreuk op of wijziging zijn van de staatsrechtelijke bevoegdheden die we nu kennen. Het gaat om situaties met een individuele beoordeling waar het bevoegd gezag bij de burgemeester, het OM en de lokale driehoek ligt. Ik denk dat we zeer terughoudend moeten zijn om daar een wijziging in aan te brengen. Het is aan dit parlement om wetten te maken die binnen de grenzen van de Grondwet blijven. Maar voor het overige is het opportuun dat de vervolging wordt overgelaten aan het Openbaar Ministerie en dat beslissingen over demonstraties worden overgelaten aan het lokale bevoegd gezag.
De heer Ellian (VVD):
Ik denk dat als de Joodse gemeenschap nu naar dit vragenuur kijkt, haar de moed in de schoenen zakt. Hoe kan het dat in onze hoofdstad, die zogenaamd een stad van vrijheid is, gescandeerd wordt "wij zijn de volgers van Mohammed Deif"? Hij was de leider van de al-Qassam-brigade. Zij hebben een pogrom uitgevoerd. Hoe kan het dat dit gebeurt? Ik heb een hele eenvoudige vraag in het licht van de veiligheid van de Joodse gemeenschap, om haar te beschermen tegen haat en nog veel erger. Gaat het kabinet Amsterdam hierop aanspreken en zeggen "dit kan toch niet gebeuren in onze hoofdstad"?
Staatssecretaris Struycken:
De situatie in Amsterdam aan het einde van vorig jaar heeft ons allen zeer gechoqueerd. Dat geldt ook voor het kabinet. Sindsdien is een strategie op papier gezet ter bestrijding van antisemitisme. Er wordt met man en macht gewerkt om die vorm te geven. Ik heb er geen twijfel over dat hetzelfde gebeurt op lokaal niveau, ook in Amsterdam. Het is een absolute prioriteit van dit kabinet om de Joden in Nederland het gevoel te blijven of gaan geven dat ze in Nederland veilig zijn.
De heer Boon (PVV):
Er is inderdaad een hele hoop op papier gezet, maar op straat zien we het tegenovergestelde. Het loopt totaal uit de hand. Zondag zagen we een grote groep Jodenhaters antisemitische en pro-Hamasleuzen roepen, terwijl een als Hamas geklede demonstrant een Israëlische vlag verbrandde. Dat gebeurde midden in onze hoofdstad, openlijk en zonder consequenties, zoals nu blijkt. We hebben in Nederland inmiddels ontelbare incidenten gezien van Jodenhaat. Hoelang laat u dit nog gebeuren? Wanneer stopt u met vingerwijzen en gaat u eindelijk ingrijpen om onze Joodse Nederlanders te beschermen tegen deze openlijke haat, deze openlijke oproepen tot geweld en deze openlijke intimidatie?
Staatssecretaris Struycken:
Ik heb al gezegd dat de beelden choquerend zijn. Dat geldt evenzeer voor de uitingen waarover we in de pers lezen, met name en specifiek omdat het Joden in Nederland een gevoel van onveiligheid geeft. Ik denk dat we die verontwaardiging allemaal delen, zeker ook vanuit het kabinet.
De heer El Abassi (DENK):
De minister wijst het verbranden van de Israëlische vlag ten strengste af. Hij vindt het smakeloos en choquerend, en hij vindt dat het wat doet met de gevoelens van veiligheid van de Joodse gemeenschap. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of hij daar hetzelfde over denkt als het gaat om het verbranden van de Koran.
Staatssecretaris Struycken:
De heer El Abassi noemt een ander voorbeeld van een handeling die evenzeer beledigend, choquerend en verontrustend is. Misschien geeft dat wat minder direct een gevoel van onveiligheid als je het vergelijkt met wat we zaterdag hebben gezien met betrekking tot Joodse mensen, maar het is evenzeer stuitend, choquerend en verontrustend. Het zijn echter allemaal uitingen die binnen de vrijheid van meningsuiting vallen en de vrijheid van meningsuiting, zoals die is neergelegd in de Grondwet, is een groot goed. Het is stuitend, maar niet strafbaar in alle omstandigheden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit vragenuurtje. Hartelijk dank aan de staatssecretaris. Ik schors tot 15.00 uur. Dan gaan we eerst twee Kamerleden beëdigen en daarna stemmen.
De vergadering wordt van 14.51 uur tot 15.00 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-70-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.