3 Arbeidsmigratie

Arbeidsmigratie

Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmigratie (CD d.d. 19/02).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom bij ons. Aan de orde is het tweeminutendebat over arbeidsmigratie. We hebben een heel aantal sprekers en ik zou maar direct van start willen gaan, want we hebben ook nog een heel vol programma. De eerste spreker is mevrouw Patijn. Ik geef u graag het woord. Zij spreekt namens GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Dank u, voorzitter. Wij hebben een debat gehad. Vandaag gaan we de hele dag over arbeidsmigratie praten, dus ik houd het nu kort.

Wij gaan in ieder geval de motie over de pilot in stemming brengen. Dat is de motie-Westerveld/Beckerman, om de pilot te verlengen en uit te breiden. Dat is de pilot voor de opvang van arbeidsmigranten door ... Sorry, hoe heten die mensen ook alweer? Nou ja, de pilot. Ik zie de minister knikken, dus hij begrijpt waar ik het over heb. Nee, het is niet de VNG.

De voorzitter:

Het Leger des Heils.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Ja, het Leger des Heils! Excuus voor de mensen van het Leger des Heils, die fantastisch werk doen.

Dan heb ik twee andere moties, aansluitend op het debat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de mogelijkheid om op het minimumloon in te houden voor huisvesting wordt afgebouwd;

overwegende dat het stapsgewijs afbouwen van deze regeling uitermate complex is in de handhaving;

van mening dat er vaart gemaakt moet worden om deze regeling af te schaffen en misbruik een halt toe te roepen;

verzoekt de regering de mogelijkheid om het inhouden op het minimumloon in 2027 in één keer af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Patijn en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 803 (26448).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er zich al geruime tijd structureel misstanden met arbeidsmigranten in de vleessector voordoen;

overwegende dat de minister de vleessector tot juni 2025 heeft gegeven om de omstandigheden in de sector te verbeteren en er tot op heden onvoldoende is veranderd;

verzoekt de regering een AMvB voor een uitzendverbod in de vleessector voor te bereiden zodat deze in juni direct kan ingaan als blijkt dat er onvoldoende is verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Patijn.

Zij krijgt nr. 804 (26448).

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Patijn. We gaan luisteren naar de heer Ceder. Voor wie dat nog niet weet: hij spreekt namens de ChristenUnie. Meneer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad. De rest van de dag zullen we ook over de Wtta spreken. Ik kijk daar zeer naar uit. Wat ons betreft kunnen een aantal stappen sneller. Ik wil ook wel een compliment maken aan de minister, die stappen zet. Daar ben ik wel blij mee, want arbeidsmigratie is te lang een onderschoven kind geweest. Ik ben ook blij met de stappen die gezet worden. We, ik en de heer Van Kent, hebben eerder een motie ingediend, die is ook aangenomen, waarin wordt opgeroepen om bilaterale gesprekken te voeren met landen van herkomst. Denk aan Polen, maar zo zijn er nog meer landen. Dan kunnen we echt aan de voorkant afspraken maken met elkaar. We weten dat Polen het voorzitterschap van de EU zal dragen. Dit is dan ook een goed moment om dit aan te kaarten. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet in Europees verband het gesprek voert over EU-arbeidsmigratie, conform de motie-Ceder/Van Kent (36200-XV, nr. 61);

verzoekt het kabinet tijdens bilaterale gesprekken met EU-lidstaten zoals Polen een gezamenlijke strategie te ontwikkelen om meer grip te krijgen op arbeidsmigratie en afspraken te maken over de informatiepositie van arbeidsmigranten, het tegengaan van doordetachering van derdelanders en de gevolgen van arbeidsmigratie voor de landen van herkomst, en de Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Kent.

Zij krijgt nr. 805 (26448).

Dank u wel. Dan komen we bij de heer Vijlbrief van D66 voor zijn bijdrage aan het tweeminutendebat.

De heer Vijlbrief (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat arbeidsmigranten zich in Nederland gedurende de eerste vier maanden kunnen registreren als Niet-Ingezetene (RNI) en pas daarna verplicht zijn zich in te schrijven in de Basisregistratie Personen (BRP), waardoor zicht op hun verblijf en leefomstandigheden beperkt blijft;

overwegende dat in België arbeidsmigranten bij aankomst verplicht zijn zich te melden bij de gemeente via een verplichte aanwezigheidsmelding, wat leidt tot beter toezicht en handhaving op woonomstandigheden;

verzoekt de regering om te onderzoeken in hoeverre het Belgische model toepasbaar is in Nederland en welke juridische, praktische en beleidsmatige aanpassingen nodig zouden zijn om een vergelijkbare meldplicht in te voeren, en de Kamer hierover in september te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vijlbrief en Podt.

Zij krijgt nr. 806 (26448).

De heer Vijlbrief (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de bijdrage van mevrouw Saris. Ik kijk haar aan. Zij spreekt namens NSC. Gaat uw gang.

Mevrouw Saris (NSC):

Voorzitter, dank u wel. Ook NSC heeft één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het eenvoudig is voor mensen zonder verblijfsrecht om via RNI een bsn te verkrijgen en zich zo overal te kunnen presenteren;

overwegende dat er nog steeds problemen bestaan rondom de tijdige en juiste inschrijving van arbeidsmigranten, maar er ook sprake kan zijn van misbruik als het gaat om inschrijving van derdelanders in de RNI, wat leidt tot zorgen over bescherming van arbeidsmigranten en ontoereikende handhaving;

van mening dat een verbeterde registratie bijdraagt aan meer grip op arbeidsmigranten en een eerlijker systeem voor zowel arbeidsmigranten als werkgevers;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de RNI-inschrijving van arbeidsmigranten kan worden verbeterd en misbruik kan worden tegengegaan, en de Kamer hierover in september te informeren met concrete voorstellen voor verbetering en handhaving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Saris en Ceder.

Zij krijgt nr. 807 (26448).

Dank u wel. We gaan luisteren naar de bijdrage van de heer Aartsen. Hij spreekt namens de VVD.

De heer Aartsen (VVD):

Voorzitter. Toen wij het commissiedebat afrondden, was er geen enkele behoefte aan moties, maar het kan verkeren in de politiek. Dat geldt dus ook voor mijn fractie, weliswaar met één motie. Die gaat over de hervorming van de kennismigratieregeling naar een toptalentenregeling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet in het regeerprogramma heeft opgenomen te werken aan een aanscherping van de kennismigratieregeling en tevens blijft streven naar het optimaal faciliteren van internationaal talent;

overwegende dat we in de huidige roerige tijd zuinig moeten zijn op de Nederlandse concurrentiepositie;

overwegende dat het meer gericht maken van de kennismigratieregeling nodig is om selectiever te zijn en oneigenlijk gebruik tegen te gaan;

overwegende dat er gelijktijdig ook verbeteringen mogelijk zijn om procedures te versnellen of betere voorwaarden te creëren voor partners, waardoor men juist de concurrentiepositie van Nederland kan verbeteren;

verzoekt de regering de kennismigratieregeling te hervormen naar een toptalentenregeling die aan de ene kant gerichter en selectiever is, en tevens te kijken naar verbeteringen waardoor de regeling aantrekkelijker wordt voor het selectieve talent dat we graag naar Nederland willen halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen en Martens-America.

Zij krijgt nr. 808 (26448).

Dank u wel. O, dat leidt tot een vraag van mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik vind het een mooie motie, maar ik heb wel een vraag. Heeft deze motie ook een bezuinigingsaspect in zich of is het wel gewoon de bedoeling om het geld dat er nu naartoe gaat, overeind te houden?

De heer Aartsen (VVD):

Het is niet de bedoeling om te bezuinigen, nee. Het is puur zo bedoeld dat als je toch gaat sleutelen aan de kennismigratieregeling — ik denk dat daar goede redenen voor zijn; we hebben gesproken over het inspectierapport en misbruik — je tegelijkertijd ook in gesprek gaat met het bedrijfsleven, met start-ups, scale-ups en partijen die echt gebruikmaken van dat internationale talent. Dat zou ook mijn aanvullende oproep aan het kabinet zijn. Ga in gesprek over de vraag wat je tegelijkertijd kunt verbeteren aan zo'n regeling. Nogmaals, ons visiestuk heet "Kiezen wie we echt nodig hebben". Nou, dat is deze groep. Hoe kunnen we die regeling daarvoor juist verbeteren?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank voor deze verhelderende en geruststellende woorden.

De voorzitter:

Dank aan de heer Aartsen. Dan gaan we luisteren naar de bijdrage van de heer Boon. Hij spreekt namens de PVV.

De heer Boon (PVV):

Dank u, voorzitter. Er zijn namens de PVV twee moties. Ik begin bij de eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Arbeidsinspectie misbruik van de kenniswerkersregeling heeft vastgesteld, waarbij zogenaamde "kenniswerkers" worden ingezet in shoarmazaken, nagelsalons en spoelkeukens, wat niet strookt met het doel van de regeling;

verzoekt de minister om voor de zomer met een voorstel te komen voor een aanzienlijke aanscherping van het normbedrag binnen de kenniswerkersregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.

Zij krijgt nr. 809 (26448).

De heer Boon (PVV):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Arbeidsinspectie misbruik van de kenniswerkersregeling signaleert, waarbij zogenaamde "kenniswerkers" worden ingezet in nagelsalons en spoelkeukens;

overwegende dat dit misbruik vooral voorkomt bij werknemers jonger dan 30 jaar, omdat voor hen een lager salariscriterium geldt, wat het financieel aantrekkelijker maakt om minder gekwalificeerde arbeidskrachten onder deze regeling aan te trekken;

verzoekt de minister om het verschil in normbedrag tussen kenniswerkers jonger en ouder dan 30 jaar te schrappen en één hoger normbedrag vast te stellen om misbruik tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.

Zij krijgt nr. 810 (26448).

De heer Boon (PVV):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker aan de zijde van de Kamer is de heer Van Kent. Hij spreekt namens de SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank. Afgelopen maandag was ik in Zaltbommel op een camping die is opgekocht door een uitzendbureau. Daar moeten ook vaste bewoners van de camping verdwijnen, omdat het uitzendbureau een massale huisvesting voor arbeidsmigranten wil realiseren. Dat, maar ook het feit dat dat soort projecten in voorbereiding zijn op heel veel andere plekken waar we zijn geweest, waaronder in Bergen op Zoom, heeft ons bewogen om deze motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in onder andere Horst aan de Maas, Boxtel, Bergen op Zoom, Zandstraat, Riel en andere plekken zeer grootschalige projecten in voorbereiding zijn waar arbeidsmigranten op basis van logies op elkaar gepropt worden gehuisvest;

overwegende dat meer huisvestingslocaties leiden tot meer arbeidsmigranten;

spreekt uit dat deze ontwikkeling zeer onwenselijk is en gestopt moet worden;

verzoekt de regering om met een plan van aanpak te komen teneinde de bouw van grootschalige locaties tegen te gaan, en deze voor de SZW-begroting aan de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 811 (26448).

De heer Van Kent (SP):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft nog een vraag van de heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):

De heer Van Kent koppelt de bouw van huisvestingslocaties aan de toestroom van nieuwe arbeidsmigranten.

De heer Van Kent (SP):

Zeker.

De heer Aartsen (VVD):

Dat snap ik. Ik denk dat dat een terechte zorg is. Stel dat we nou zouden kunnen bedenken hoe je ervoor kan zorgen dat er locaties gevonden kunnen worden die alleen voor bestaande arbeidsplaatsen zijn, voor arbeidskrachten zo u wilt, waardoor je de situatie van mensen die op dit moment in erbarmelijke omstandigheden ook vaak in volkswijken moeten wonen en in onderverhuur zitten, zou kunnen verbeteren. Is de heer Van Kent dan nog steeds zo tegen grootschalige locaties in de vorm van logies, of zit het puur en alleen in het aantrekken van nieuwe toestroom?

De heer Van Kent (SP):

Het verschil tussen de VVD en de SP is dat de SP de menselijke waardigheid voorop heeft staan. Wij vinden het niet menswaardig om mensen aan randen van dorpen op zeer grootschalige locaties als kippen bovenop elkaar geperst te huisvesten, terwijl er geen voorzieningen zijn, er geen politiecapaciteit is, er geen huisartsencapaciteit is en er verder niks te doen is. Dat vinden wij niet menswaardig. Daarom vindt de SP, anders dan de VVD, dat er gestopt moet worden met de bouw van deze grootschalige locaties.

De heer Aartsen (VVD):

Dan hebben we een duidelijk antwoord. De heer Van Kent kiest ervoor dat de huidige situatie zal moeten blijven voortbestaan, waardoor we de ellende in de wijken houden. Ik denk dat dit jammer is. Ik dacht: misschien kunnen we gezamenlijke grond vinden om te kijken of we samen kunnen werken. Dat aanbod blijft van mijn kant altijd staan.

De heer Van Kent (SP):

De heer Aartsen weet net zo goed als iedereen dat wij als SP, juist ook in die wijken en in die dorpen waar uitzendbureaus panden opkopen en daarin onder onmenselijke omstandigheden mensen huisvesten — daaronder zitten ook uitzendbureaus die tot uw achterban behoren — dat aanklagen, aan de orde stellen en vinden dat dit moet worden opgelost. Dat is dus een onzinnig argument, maar ik vind het wel belangrijk om hier vast te stellen dat de VVD hier bepleit dat dit soort grootschalige locaties goed zijn en dat die zo moeten blijven voortbestaan. Heel veel mensen in al die dorpen en al die wijken waar die locaties in de buurt worden gebouwd maken zich namelijk hele grote zorgen. Dat is zeer terecht.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister heeft aangegeven direct te kunnen antwoorden, maar ik wil even voor een enkel moment schorsen zodat iedereen alle moties voor zich heeft. Dat werkt wel zo makkelijk. Ik schors daarom voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen hierbij dit debat. Ik vraag de leden om weer plaats te nemen. Dank u wel. Ja, meneer Aartsen, we zijn weer begonnen. We gaan luisteren naar de reactie van de zijde van het kabinet, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op de zojuist ingediende moties.

Minister Van Hijum:

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de inbreng van de leden in de eerste termijn van dit tweeminutendebat. Het wordt vandaag een lange dag waarin we uitgebreid gaan discussiëren over problemen met betrekking tot arbeidsmigratie. Ik heb ernaar uitgezien, moet ik zeggen. Het is een belangrijk moment, waarop we de wet behandelen, maar waarop we ook follow-up geven aan het debat dat we met elkaar hebben gehad. Dat is een goed debat geweest over de aanpak van misstanden bij arbeidsmigranten, vaak bij uitzendbureaus, maar niet altijd. Het ging uiteindelijk over de manieren waarop we in dit land op een fatsoenlijke manier met arbeidsmigranten willen omgaan. We willen een gelijk en eerlijk speelveld creëren voor bedrijven die hierin actief zijn en meer grip krijgen op de totale stroom van migratie. Dat zijn een beetje de doelen waarover we het hebben. Ik hoop en verwacht dat we daar vandaag een aantal stappen in kunnen zetten. Dat zeg ik even vooraf.

Er is een aantal moties ingediend naar aanleiding van het commissiedebat dat we hebben gehad. Mevrouw Patijn begon met refereren aan een motie over de daklozenopvang en de continuering daarvan. Die heb ik van een oordeel voorzien. We hopen binnen enkele maanden duidelijkheid te kunnen bieden over of en hoe we daarin kunnen voorzien.

De eerste motie die mevrouw Patijn indiende, op stuk nr. 803, ging over de mogelijkheid om de inhouding op het minimumloon voor wonen in één keer in 2027 te regelen. Die motie zal ik ontraden. Ik snap wat zij bedoelt. Tegelijkertijd denken wij dat de geleidelijke afschaffing die we hebben voorgesteld als regering, goed werkbaar is. We hebben daar ook contact over gehad met de Arbeidsinspectie, die ook zegt: we moeten dat, ook als het moment gedurende een jaar valt, ook nu in sommige situaties al berekenen en dat kunnen wij doen. Dit is een proces dat bovendien werkgevers in de gelegenheid stelt om hierop te anticiperen met een geleidelijke afbouw en om randvoorwaarden rond huisvesting op orde te krijgen in de tussentijd. Om die reden zal ik deze motie ontraden.

Haar tweede motie, op stuk nr. 804, verzoekt een uitzendverbod in de vleessector voor te bereiden. Die is ontijdig. Ik heb aangegeven dat ik met een studie bezig ben. In het voorjaar kom ik met de uitkomsten van die studie naar de Kamer. Dan wil ik bekijken of en hoe we zo'n maatregel zouden moeten inzetten.

De voorzitter:

Minister, ik kijk even naar mevrouw Patijn. Leidt dit oordeel "ontijdig" van de zijde van het kabinet ertoe dat u de tweede motie wil aanhouden?

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Nee, ik vraag eigenlijk aan de minister om de AMvB voor te bereiden, zodat die klaarligt op het moment dat het juni is en er geconstateerd wordt …

Minister Van Hijum:

Ik vind dat echt te vroeg. Ik wil niet vooruitlopen op die verkenning. Die verkenning moet ook inzicht bieden in de vraag of het juridisch kan en wat ervoor nodig is om zo'n verbod in stelling te brengen. Ik vind het echt om die reden niet goed, ook naar de sector zelf toe, om daarop vooruit te lopen. Ik wil dat zorgvuldig doen. Ik heb ook met de vleessector een proces lopen om orde op zaken te stellen. Daar staan we zelf ook voor aan de lat. Dus ik ga niet nu zeggen dat ik iets ga voorbereiden in dat kader.

De voorzitter:

Dan blijft het oordeel "ontijdig".

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Dan constateer ik dat het waarschijnlijk weer langer zal duren nadat de minister heeft geconstateerd dat de vleessector het niet op orde heeft. Ik zal de motie voor nu heel even aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Patijn stel ik voor haar motie (26448, nr. 804) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 805.

Minister Van Hijum:

Dat is de motie van de heren Ceder en Van Kent, op stuk nr. 805. Die kan ik aan het oordeel van de Kamer laten, met de misschien geruststellende mededeling dat ik gesprekken hierover ben gestart. Ik heb afgelopen maandag zelfs nog met mijn collega uit Roemenië gesproken. Voorzien is een bezoek aan Polen, ergens in de komende maanden. Eerder spraken we al met Bulgarije om eigenlijk de dingen te doen die de heer Ceder vraagt. Daarbij heb ik nog één kanttekening. Als het gaat over het doordetacheren van derdelanders, is er meer nodig dan bilaterale afspraken. Daar zullen we ook echt de regelgeving voor moeten verduidelijken en de samenwerking in het kader van de Europese arbeidsinspectie moeten vergroten. Ook daar hebben we trajecten voor uitgezet. Maar voor de rest krijgt deze motie wat mij betreft oordeel Kamer.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 806 van de heer Vijlbrief en mevrouw Podt. Die motie vraagt om een verkenning van het Belgische model. Ik ben graag bereid dat te doen. We hebben overigens in de reactie op het rapport van Roemer al aangegeven dat de aanwezigheidsmelding, die hier ook genoemd wordt, al verkend wordt. Dat doen we samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het Belgische model gaat nog iets verder dan dat. Daarin heeft men intensievere controlemogelijkheden. Maar ik voer deze motie graag uit, dus zij krijgt oordeel Kamer.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 807 van mevrouw Saris. Die gaat over de RNI-inschrijving. De motie ziet ook nog toe op het punt van verbetering van de handhaving. Ook dat zal ik daarin meenemen.

De motie op stuk nr. 808 is de motie van de heer Aartsen over de kennismigrantenregeling. Het is daarbij wel goed om aan te geven dat wij al hebben aangekondigd dat we de bestaande kennismigrantenregeling willen aanscherpen, om kennismigranten gerichter aan te trekken en misbruik te voorkomen. Ja, daarbij zullen we natuurlijk ook nadrukkelijk naar de Nederlandse concurrentiepositie en het Nederlandse vestigingsklimaat kijken. Dat zit hier natuurlijk achter. Ik wil de verwachting matigen dat we daarmee tot een totale hervorming van de regeling of een nieuwe regeling komen. Als de heer Aartsen vraagt om ook mogelijke verbeteringen mee te nemen die ons misschien aantrekkelijker maken ten opzichte van andere landen, dan ben ik bereid dat te doen en dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Maar het is op dit moment niet voorzien om een totaal nieuwe regeling te maken, zeg ik maar even nadrukkelijk.

De voorzitter:

Meneer Aartsen, met deze uitleg.

De heer Aartsen (VVD):

Dat snap ik, met die uitleg. Dat is helemaal prima. Mijn punt zat 'm er ook in dat je, als je met de praktijk spreekt, hoort dat er gewoon hele praktische zaken zijn, zoals de doorloopsnelheden en het wel of niet aan de voorkant kunnen regelen dat een partner, die hier toch gaat zijn, kan werken. Als die partner hier toch is, dan is dat prima. Het gaat om dat soort kleine voorbeelden. Misschien is het goed om het gesprek aan te gaan met zo'n sector. Als je toch gaat kijken naar de voorwaarden, neem dan ook verbeteringen mee. Dat was eigenlijk de achtergrond. Maar met dien verstande ben ik akkoord.

Minister Van Hijum:

Daar bestaat wat mij betreft geen bezwaar tegen, dus dit soort suggesties zullen wij dan ook proberen op te halen en mee te nemen.

De voorzitter:

Ja. Minister, ook de heer Ceder heeft een vraag op dit punt.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voor onze weging: kan de minister toezeggen dat dit betekent dat economische voordelen in de vorm van regelingen en belastingvoordelen hierbij uitgesloten worden? Dat zal natuurlijk de oproep zijn van bedrijven. Die zeggen: talent moet je aantrekken; daar moet je smeergeld voor geven. Dat snap ik van hun kant, maar kan de minister uitsluiten dat het in de voorwaarden die uit de gesprekken komen een economisch voordeel zal opleveren?

Minister Van Hijum:

Ik probeer even scherp te krijgen wat de heer Ceder nu eigenlijk vraagt. Wij hebben aangegeven dat wij ook de fiscale kant willen hervormen. Dan gaat het dus om hoe wij in algemene zin met migranten omgaan, de extraterritoriale kosten en de ETK-regeling. Dat staat ook in het regeerprogramma. Daar komen we ook zeker in de aanloop naar de volgende begroting mee. Ik kan dus in algemene zin niet uitsluiten dat we daar iets aan gaan veranderen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Het gaat mij erom dat deze motie er niet toe zal leiden dat er ten laste van de samenleving een financieel voordeel bedongen zal worden om het aantrekken van toptalenten aantrekkelijk te maken, want dat zou extra druk betekenen op onder andere onderwijs, zorg en huisvesting. De minister geeft terecht aan dat zij juist de beweging aan het maken zijn om de voordelen eruit te slopen. Mijn vraag is simpelweg of de minister kan toezeggen dat er niet weer financiële voordelen insluipen op het moment dat we voor deze motie stemmen.

Minister Van Hijum:

Ik vind dat nog een beetje lastig te overzien. Ik snap heus wel wat de heer Ceder zegt en bedoelt, maar wij willen de regeling voor arbeidsmigratie zo aanscherpen dat we selectiever en gerichter aan arbeidsmigratie doen, in de wetenschap dat arbeidsmigratie ook nodig zal blijven voor een deel van de samenleving en dat je daarvoor ook talent nodig hebt en aan je land moet binden. Tegelijkertijd weten we dat we de grote groepen die op dit moment hiernaartoe komen misschien zelfs wel financiële stimulansen geven die contraproductief werken ten opzichte van die doelstelling. Die willen we gaan heroverwegen. We zijn als kabinet nu bezig met hoe dat nieuwe pakket er precies uit komt te zien. Dat zullen we uiteraard ook met uw Kamer bespreken. Maar ik vind het lastig om daar nu al dingen helemaal van uit te sluiten.

De voorzitter:

Minister, we zijn bij de motie op stuk nr. 809.

Minister Van Hijum:

Ja, dat geldt eigenlijk ook voor de moties op de stukken nrs. 809 en 810 van de heer Boon. Ook bij die moties begrijp ik wel wat hij bedoelt, maar daarin wordt ook eigenlijk al gevraagd om voor de zomer te komen met een aanzienlijke aanscherping van het normbedrag en met opties om de kennismigrantenregeling aan te scherpen. Tenminste, dat is de strekking van de tweede motie, als ik het goed heb.

De voorzitter:

Laten we ze even per stuk ...

Minister Van Hijum:

O nee, het normbedrag. Sorry.

De voorzitter:

Eerst de motie op stuk nr. 809.

Minister Van Hijum:

O, nee, het normbedrag. Sorry.

Ja, eerst de motie op stuk nr. 809. Op dit moment zijn we aan het bekijken hoe we met dit normbedrag willen omgaan. Ik wil uw Kamer daar voor de zomer over informeren. Dus dingen in beeld brengen en de voor- en nadelen wegen: dat kan ik toezeggen. Maar nu al zeggen dat dit een "aanzienlijke aanscherping" zal betekenen? Dat durf ik nog niet te voorspellen. Als de heer Boon mij de ruimte geeft om daar een weging in aan te brengen, dan wil ik het oordeel best aan de Kamer laten. Maar dat doe ik wel met de voorwaarschuwing dat ik dat niet op voorhand toezeg.

Dat geldt eigenlijk ook voor het schrappen van het verschil tussen het normbedrag voor kenniswerkers jonger dan 18 jaar en voor kenniswerkers ouder dan 18 jaar. Deze motie, op stuk nr. 810, moet ik op dit moment ontraden. Dat is niet wat ik voornemens ben te doen. Punt.

De motie van de heer Van Kent op stuk nr. 811 gaat over een plan van aanpak om de bouw van grootschalige locaties tegen te gaan. Ook deze motie zal ik ontraden. In het debat hebben we hier ook over gesproken. Aan de ene kant snap ik de zorg van de heer Van Kent wel, maar aan de andere kant willen we graag dat gemeenten en bedrijven de huisvesting op orde brengen. Daar zal misschien soms ook een grotere locatie voor nodig zijn, juist om de concentratie van problemen in woonwijken, waar we ons ook allemaal zorgen over maken, te voorkomen. Ik wil ook graag dat die afweging lokaal plaatsvindt, want hoe dan ook: de problematiek vraagt om meer woningen, linksom of rechtsom.

De voorzitter:

De heer Aartsen heeft een vraag over deze toelichting op de motie van de heer Van Kent.

De heer Aartsen (VVD):

Ja. Dezelfde handschoen die ik naar de heer Van Kent gooide, gooi ik nu misschien ook naar de minister. Ik steun de lijn van de minister, maar misschien is het wel een idee om te kijken hoe je ervoor kan zorgen dat dit soort locaties die ontwikkeld worden, niet worden gerealiseerd om nog meer arbeidsmigranten aan te kunnen trekken, maar juist om de druk op bestaande woonwijken te verlichten, zodat de woningen daar ter beschikking komen van Nederlandse gezinnen. Er is een kader in de maak voor nieuwe bedrijvigheid. De minister heeft ook gesprekken met de VNG. Is het misschien mogelijk dat hij dit zorgpunt, dat volgens mij ook in de motie van de heer Van Kent zit, wel meeneemt: grootschalige locaties zijn primair bedoeld voor arbeidsmigranten op bestaande arbeidsplekken?

Minister Van Hijum:

Dit is expliciet een punt dat ik bespreek met gemeenten in het periodieke overleg dat ik met hen heb. Kijk, in het kader van de Wet versterking regie volkshuisvesting vragen wij ook van gemeenten om hierop te anticiperen en op regionaal niveau op dit gebied — hoe ga je om met de druk op de woningmarkt? — enige regie te pakken. In sommige gevallen zal het betekenen dat je tijdelijke huisvesting nodig hebt. Overigens was ik laatst bij een bedrijf op werkbezoek en wat men daar zei, vond ik wel interessant. "Ik wil wel mensen in vaste dienst nemen in plaats van afhankelijk te zijn van al die uitzendbureaus, maar dan wil ik zelf in overleg met de gemeente huisvesting kunnen regelen, want op het moment dat zij bij het uitzendbureau vertrekken, raken zij die huisvesting kwijt. Ik kan ze niet zomaar een huis aanbieden, maar ik wil wel graag mijn verantwoordelijkheid nemen om mensen in vaste dienst te nemen." In die zin is het dus niet helemaal zwart-wit. Ik zou deze ruimte dus echt nadrukkelijk graag aan gemeenten willen laten.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

Ik neem aan dat de minister het ook vanuit menselijke waardigheid onwenselijk vindt dat 400 of 500 arbeidsmigranten aan de rand van een bedrijventerrein worden gehuisvest. Dat is vraag één. En vraag twee is of de minister voorbeelden kent — misschien drie — van een situatie waarin bijvoorbeeld panden in de binnensteden of in dorpen die door uitzendbureaus voor de verhuur gebruikt werken, weer beschikbaar kwamen voor woningzoekenden omdat daar op plekken een grootschalige locatie is gebouwd.

Minister Van Hijum:

Nou, of ik die voorbeelden ken? Eerst de eerste vraag. Die voorbeelden ken ik namelijk wel. Dat heb ik ook in de praktijk gezien, bij glastuinbouwbedrijven. Bijvoorbeeld in Drenthe is in de nabijheid van de kas op een vrij grote schaal tijdelijke huisvesting voor seizoensarbeiders gerealiseerd. Die was naar tevredenheid van iedereen en voldeed ook aan de kwaliteitskeurmerken die je daaraan kunt verbinden. Ik zie dus niet dat dit per definitie altijd een probleem oplevert. En dat is wel aan de rand van een gemeenschap in een plattelandsgebied. Ja, dat soort ruimte zou ik eigenlijk wel willen laten bestaan.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

Ik had twee vragen gesteld.

Minister Van Hijum:

Ja, maar de tweede vraag begrijp ik dan niet helemaal. Daarmee ontlast je dan toch woonwijken en kernen waar die leefbaarheidsproblemen zich voordoen?

De heer Van Kent (SP):

Het tegendeel is waar. Ik noem bijvoorbeeld Horst aan de Maas. Dat is een plek waar heel veel grootschalige locaties zijn gebouwd. Straks is daar één kwart van de inwoners arbeidsmigrant. Heel veel woningen, ook in de dorpskern, zijn opgekocht door uitzendbureaus, en daarin zijn mensen gehuisvest. Daar is de druk op de gemeenschap alleen maar groter geworden door de bouw van nieuwe grootschalige locaties. En die panden in het dorp zijn nog steeds in de verhuur door die uitzendbureaus. Daarom de vraag: kent u voorbeelden? Want dat argument gebruikt de VVD ook: "De onmenselijke locaties moeten we maar voor lief nemen, want dit ontlast de dorpen en de wijken." Ik ken die voorbeelden niet, en de minister blijkbaar ook niet.

Minister Van Hijum:

Nee, maar ik ken wel de behoeften van gemeenten en we proberen hen in toenemende mate te faciliteren om hier zelf meer de regie op te voeren met eigen huisvestingsverordeningen, de kwaliteit van de woningen die aangeboden worden zowel in als buiten de kernen en ook het inventariseren van wat er kwantitatief nodig is en daarop ook te kunnen sturen. Dus we willen ook bij bedrijven die zich in de gemeente melden en ergens willen uitbreiden, inzichtelijk maken wat de consequenties zijn door de komst van extra arbeidsmigranten. Dus we proberen gemeenten in staat te stellen om daar zelf meer de regie op te voeren en tegelijkertijd de malafiditeit, inclusief de slechte huisvesting die daarbij hoort, uit de markt te duwen, door daar veel strenger tegen op te treden. Dat is hoe in de praktijk ook in gemeenten problemen aangepakt kunnen gaan worden.

De heer Van Kent (SP):

Wij vinden die grootschalige huisvestingslocaties slechte huisvesting, omdat daar geen voorzieningen zijn, omdat de politie daar niet beschikbaar is voor als er iets van een incident is in zo'n pand, omdat huisartsen er niet zijn en tandartsen er niet zijn. Wij vinden het per definitie onmenselijk om mensen op zulke grote schaal in gebieden waar niets te doen is boven op elkaar te huisvesten. Daarom nogmaals de vraag wat het kabinetsbeleid is. We willen grip krijgen op migratie en arbeidsmigratie aan banden leggen. Maar de reactie van de minister op de motie van de SP voldoet niet aan de kabinetslijn, want als je dat aan banden wilt leggen, zul je moeten stoppen met het eindeloos ruimte bieden aan de arbeidsmigratie-industrie door eindeloos dat soort panden te blijven maken.

De voorzitter:

Meneer Van Kent, we heropenen hier niet dat debat. Dit is een klein interruptiedebat naar aanleiding van de appreciatie van de motie van de heer Van Kent. Nou, dat is gewisseld. Ik wil graag tot slot het woord aan de minister geven, en dan ronden we dit af.

Minister Van Hijum:

Ja. Met dat laatste ben ik het ook zeer eens, maar wij proberen ook meer grip te krijgen op migratie door tal van instrumenten en middelen, en daar hebben we het debat al over gevoerd. Maar de stelling dat grootschaligere huisvesting aan de rand van dorpsgemeenschappen of bij bedrijventerreinen — ik noemde net het voorbeeld van de glastuinbouw — per definitie slecht is, deel ik niet, want ook daar kun je met gemeenten zorgen dat mensen zich inschrijven, kun je ervoor zorgen dat er goede voorzieningen zijn, kun je ervoor zorgen dat mensen ook geïnformeerd worden over hun rechten en plichten. Dat zie ik namelijk op dat soort plekken óók gebeuren. Dus misschien dat de heer Van Kent daar toch iets genuanceerder naar zou willen kijken.

De voorzitter:

Ja. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd in een volgend debat. Ik zag nog een frons bij dezen en genen. De zevende motie, die van de heer Boon, op stuk nr. 809, had oordeel Kamer met een toelichting van de minister.

De motie op stuk nr. 810 van de heer Boon was ontraden; dit even zodat we dit scherp hebben.

En de laatste, die van de heer Van Kent van de SP op stuk nr. 811: eveneens ontraden.

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over deze moties is aanstaande dinsdag. Daarmee eindigen we dus dit debat en gaan we over een enkel moment verder met het debat over de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, waarbij velen van u ook weer het woord zullen voeren. Ik schors nu voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven