7 Pakket Belastingplan 2025 en Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag

Voorzitter: Van der Lee

Pakket Belastingplan 2025 en Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025) (36602);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2025) (36603);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten die betrekking hebben op de BES-eilanden (Belastingplan BES-eilanden 2025) (36604);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2025) (36605);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning in 2025 (36606);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026 en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36607);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (36608);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen (Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024) (36609);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Successiewet 1956 en enkele andere wetten in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025) (36610);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen (36611);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag) (36311).

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het pakket Belastingplan 2025 en de Wijziging van de Wet op de huurtoeslag. We gaan door met de termijn van de zijde van het kabinet. We krijgen nog een aantal antwoorden op overige vragen en daarna de appreciatie van een stuk of 60 amendementen en een stuk of 30 moties.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef de minister van Financiën het woord.

Minister Heinen:

Dank u wel, voorzitter. Voor de orde van het debat is het wel goed om nog even de volgorde te bespreken. Ik heb nu een categorie overig met openstaande vragen inderdaad. Dan komt de appreciatie van de amendementen en vervolgens de appreciatie van de moties. Ik zou één ding willen wijzigen, namelijk dat ik begin met de appreciatie van de moties en daarna die van de amendementen doe, omdat daar het zwaartepunt van het debat lag. Het lijkt me goed om in het licht van de appreciatie van de moties ook de appreciatie van de amendementen te kunnen wegen. Dus daarom doe ik het in die volgorde. Ik zal afsluiten met een paar woorden over het proces en de uitkomst van dit debat.

De voorzitter:

Akkoord.

Minister Heinen:

Voorzitter. Er was nog een aantal vragen. Terwijl ik die oplees, druppelen ook de woordvoerders binnen. De heer Vijlbrief had ook vragen gesteld. Hij vroeg of het kabinet nog steeds wil dat er meer elektrisch gereden gaat worden en zo ja, of ik erken dat het kabinet daar dan wel randvoorwaarden voor moet scheppen. Ik heb een paar opmerkingen daarover. Ik vind het niet aan mij als politicus om te zeggen hoe mensen hun geld moeten besteden en waarin ze moeten rijden. In algemene zin kan ik me zeer aansluiten bij de woorden van de heer Vijlbrief dat een elektrische auto vaak comfortabeler is, mooier, soepeler en dergelijke. Maar de achtergrond van zijn vraag is natuurlijk ook de uitstoot van het vervoermiddel. Elektrisch rijden stoot geen CO2 uit. Laten we het niet te technisch maken, maar in principe is er nul emissie. Er zit een aantal maatregelen achter. In het voorjaar komt het kabinet dus nog met een herziening van de mrb. Daarin zal dit meegenomen worden. Ik geloof zelf erg in bronbeleid. Ik denk dat de heer Vijlbrief daar ook een groot voorstander van is. In dat kader wijs ik ook op Europese regelgeving die voorschrijft dat in 2034 of 2035 de nieuwverkoop allemaal nul emissie moet zijn. De weg daarnaartoe stimuleert natuurlijk innovatie en dat is de beste manier om ervoor te zorgen dat het wagenpark verder vergroent. Daarnaast wijst de heer Vijlbrief volgens mij ook op het onderlinge verschil, de beprijzing daarvan en hoe dat mensen in hun gedrag stimuleert. Daar komt het kabinet dus nog op terug in de herziening van de motorrijtuigenbelasting. Ik begrijp de achtergrond van zijn vraag goed en er zal zeker naar gekeken worden.

Voorzitter. In het verlengde van de vorige vraag vroeg de heer Vijlbrief ook of het kabinet nog steeds staat achter het principe "de vervuiler betaalt" als uitgangspunt van het fiscale beleid. Deze vraag bezie ik ook in het licht van de aftrap van het debat waarin we het hadden over de vraag of je nou moet sturen in het fiscale instrumentarium. In theoretische zin kan ik heel ver meekomen in de gedachte dat je daarvoor fiscale instrumenten kan inzetten. Maar dit komt vaak in de praktijk tot afbakeningsproblematiek. Dat zit niet alleen in de btw. Ook in vergroeningsbeleid loop je aan tegen politieke preferenties, de vraag waar je de rekening neerlegt en dergelijke. Als algemeen uitgangspunt staat het kabinet daar uiteraard achter, maar als je dat doorvertaalt naar de praktijk zit er een heel politiek debat achter.

In dit Belastingplan zitten wel voorstellen om de prikkel ter vergroening te vergroten. Ik wijs bijvoorbeeld op de vrijstelling voor het gebruik van kolen in de staalproductie, die wordt afgeschaft. Er is een apart tarief voor waterstof in de energiebelasting, omdat we natuurlijk ook die waterstofeconomie willen stimuleren. De vliegbelasting wordt uitgebreid. Zo is er een aantal maatregelen. Ik sta hier ook als vervanger van de minister van Klimaat en Groene Groei en ik denk dat je voor de belangrijkste maatregelen in het kader van klimaatbeleid naar het Europese niveau moet kijken. In dat licht hebben we in Europa een mooi systeem, het ETS-systeem. Dat is het Europese handelsemissiesysteem, waarin we CO2-rechten verhandelen en daarmee een prijs op uitstoot zetten. Dat is eigenlijk de beste prikkel om tot vergroening te komen. Dat ETS-systeem zijn we ook aan het uitbreiden. Zo werkt ook dit kabinet aan vergroening, maar wel altijd met oog voor haalbaarheid en betaalbaarheid.

Voorzitter. Dan had mevrouw Koekkoek de vraag aan de minister — dat ben ik — of het terugdraaien van de verlaging van de vrijstelling groen beleggen noodzakelijk is om onze groene vooruitgang te financieren. Het is niet het kabinet dat dit voorstelt. De Kamer heeft daartoe voorstellen gedaan. Daar ga ik dus niet op reflecteren. Ik heb me te verhouden tot de verhoudingen in de Kamer. Voert u dat debat vooral onderling. Ik kijk vooral naar de uitkomsten daarvan. Daar wil ik het eigenlijk bij houden. Maar mevrouw Koekkoek heeft ook een motie op dit punt, dus we komen er straks bij de appreciaties nog op terug. Voorzitter. Het lid Kostić had gevraagd wie voor de kosten van de klimaatverandering gaat opdraaien. Daar kan ik kort over zijn. Dat hangt er natuurlijk vanaf waar je de rekening legt. Die vraag kan ik niet in algemene zin beantwoorden.

Het lid Kostić vroeg ook hoe ik de tegenstrijdigheid verklaar dat de vliegbelasting voor transferpassagiers de concurrentiepositie van Schiphol zal schaden, terwijl de haventarieven voor Schiphol worden verhoogd. Dat is precies het punt. De haventarieven voor Schiphol worden verhoogd. De verhoging die er nu aankomt, is vooral het gevolg van de coronaperiode. Schiphol heeft aangegeven de klap van de coronaperiode zelf te hebben gepakt. Binnen de systematiek die we kennen, is de afspraak gemaakt dat dit in latere jaren wordt ingelopen. Er is een hele discussie gaande over hoe dat zich doorvertaalt en welke rekening bij de vliegmaatschappijen terechtkomt. Schiphol heeft dit aangepast na een gesprek met de minister van Financiën en zal ook de luchtvaartmaatschappijen compensatie bieden. Dat is beleid waar we sowieso mee geconfronteerd worden als gevolg van de coronaperiode. De vraag is wat je daarbovenop zet. Alles wat je daarbovenop stapelt, schaadt de positie van Schiphol natuurlijk. Vandaar de oproep om dat te matigen. In algemene zin zal ik altijd oproepen om te matigen met belastingverhogingen en om het in de eerste plaats altijd te zoeken in de uitgaven. Dat lijkt me zeer verstandig: minder uitgeven en niet altijd naar de belastingknop grijpen.

Voorzitter. Mevrouw Koekkoek vroeg naar de verduurzaming van kleinverbruikers. Waarom wordt de verduurzaming van kleinverbruikers door het fiscale stelsel verminderd, onder andere door een verlenging van de accijnsverlaging? Ik bedoel het helemaal niet in flauwe zin, maar dit is natuurlijk de uitkomst van een politieke keuze. De coalitiepartijen hebben in het hoofdlijnenakkoord gekozen voor een verlenging van de brandstofaccijnskorting om de lasten aan de pomp voor gewone mensen te verlagen. Ik wijs erop dat ook met deze verlaging in 2025 de belastingtarieven in vergelijking tot andere landen nog steeds relatief hoog zijn. U velt daar uiteindelijk een politiek oordeel over, maar ik zou niet zeggen dat het cadeautjes zijn. Het is een gepeperde rekening voor de mensen die elke keer hun benzinetank moeten vullen.

Voorzitter. Het lid Kostić had ook gevraagd of ...

De voorzitter:

Een ogenblik. Mevrouw Koekkoek.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Of het nu cadeautjes zijn of niet en of je daar een andere politieke weging in maakt of niet: tot uw dienst, maar de vraag die ik stelde houdt natuurlijk verband met het feit dat dit kabinet ook zegt dat het de klimaatdoelen wil halen. Ik zie tegenstrijdig beleid in de keuzes die gemaakt worden. Dat zie ik terugkomen in dit fiscale beleid. Daarom zeg ik: het is prima dat het politieke keuzes zijn, maar die moeten wel consistent zijn. Dit is natuurlijk niet consistent. Daar zou ik graag een reflectie op horen.

Minister Heinen:

Dank voor de precisering van deze vraag. Het is consistent in de redenering van betaalbaarheid. We streven naar een lastenverlichting voor de middeninkomens, zodat we het niet alleen in de fiscale sfeer zoeken maar ook in de wat meer concrete sfeer, bijvoorbeeld aan de pomp, in het eigen risico of in de energierekening. Dat zie je niet altijd direct terug in de koopkrachttabellen, maar wel in de maandelijkse lasten. Daarnaast hebben we de doelstelling om te vergroenen, omdat we de verduurzaming van de economie ook zeer belangrijk vinden. Daar moeten we mee verdergaan, in het belang van een schone industrie, maar ook omdat we ons land schoon willen doorgeven. Dat is ook onderdeel van het beleid dat wordt gevoerd. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Het hangt met elkaar samen. Geïsoleerd gezien heeft mevrouw Koekkoek gelijk, maar in zijn totaliteit kun je de doelen natuurlijk ook op een andere manier halen dan alleen via het verder verhogen van de accijns. Het beleid om de doelen te halen, wordt in het voorjaar aan de Kamer gepresenteerd. Ik denk dat de constatering terecht is dat het beleid dat nu wordt ingezet, zeer waarschijnlijk tekortschiet in het halen van de doelen waar deze vier partijen zich aan gecommitteerd hebben. De minister van Klimaat en Groene Groei zal in het voorjaar een pakket presenteren dat die doelen moet halen in het belang van de verduurzaming van onze economie.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Heinen:

Voorzitter. Het lid Kostić had gevraagd of de minister kan toezeggen dat er in de voorjaarsbesluitvorming concrete en meetbare doelstellingen voor beprijzing zullen worden opgenomen die minstens in lijn zijn met het bereiken van de emissiereductie van 55%. Ik kan dat niet toezeggen. Nogmaals, de minister van Klimaat en Groene Groei komt uiteindelijk met een pakket. Laten we kijken wat de uitkomst daarvan is en daar het debat over voeren.

De heer Stoffer had geconstateerd dat er een contourenbrief was gestuurd waarin geen optie is opgenomen om de tarieven te baseren op de toegevoegde suikers. Hij wijst erop dat er in het Verenigd Koninkrijk wel op die manier wordt geheven, en vraagt waarom dat hier niet kan. Dat is een zeer begrijpelijke vraag. We stellen elkaar dergelijke vragen vaker. Het is namelijk frustrerend als je het antwoord "computer says no" krijgt, terwijl je ziet dat andere landen het wel doen. Ik snap de vraag dus. Laat ik 'm kort toelichten. In de contourenbrief is namelijk ook ingegaan op de optie om alleen toegevoegde suikers te belasten. Daarbij is aangegeven dat die optie ook nadelen heeft. Het lijkt me goed om die nadelen hier kort te benoemen.

Ten eerste is het nadelig voor de volksgezondheid. De Gezondheidsraad — die moet ik hier wel benoemen — adviseert om zo min mogelijk suikers via dranken in te nemen, ongeacht of de suikers natuurlijk of toegevoegd zijn. Ik zou u zeer aanraden gewoon een glas water te drinken, maar nogmaals, ik ga niet over wat mensen zelf willen. Het is meer een persoonlijke oproep. Ten tweede is het nadelig voor de betaalbaarheid. Als dranken zonder toegevoegde suikers van de belasting worden uitgezonderd, dan moeten de tarieven voor de dranken die nog wel worden belast fors stijgen. We opereren immers in het kader van budgetneutraliteit. Dat moeten we met elkaar meewegen. De uitvoerbaarheid waar de heer Stoffer aan refereert, is dus niet het enige argument waarom een belasting op toegevoegde suikers minder wenselijk is. Maar de keuze is natuurlijk nog niet definitief gemaakt; het kabinet komt ook hierover nog met voorstellen. Ik begreep dat hier ook een motie over is ingediend. Daar zal ik straks bij de appreciaties op ingaan.

Mevrouw Van Dijk vraagt waarom de uitvoering van de kansspelbelasting niet naar de Kansspelautoriteit kan. Een paar opmerkingen daarover. In de eerste plaats is de uitvoering hiervan op dit moment inderdaad bij de Belastingdienst belegd. Dat is de uitvoerder van de fiscale taak om de kansspelbelasting te innen. Daar zit dus nu ook de kennis en de kunde, zowel in de systemen als in het personeel. Het kabinet ziet nu geen aanleiding om een andere uitvoerder aan te wijzen. Maar ik heb ook gehoord dat mevrouw Van Dijk daar misschien wel een meerwaarde in ziet. Het lijkt me goed dat de nieuwe staatssecretaris hier een reactie op stuurt. Ik begreep dat er in de brief naar de Kamer ook een uitnodiging stond om bij de Belastingdienst mee te kijken. Voordat dit geïnterpreteerd wordt als een flauw antwoord in de strekking van "ga maar zelf kijken, dan zie je hoe moeilijk het is", zo is dat niet bedoeld. Maar die uitnodiging is echt voor alle leden van deze Kamer. Of het nou gaat om de btw of om dit soort zaken, we zijn zeer bereid om een werkbezoek te organiseren om met de uitvoering in gesprek te gaan over hoe lastig bepaalde zaken soms liggen. Ik zeg bij dezen graag toe dat de staatssecretaris hierop nog met een reactie komt om dit ook mee te wegen. Wellicht kunt u ook in de praktijk kijken wat daar plaatsvindt.

Dan was er ook een vraag van de heer Vlottes. Die schrikt wakker! In de beantwoording heeft hij gelezen dat in de keten veel niet uitvoerbaar is. Dat is eigenlijk in het verlengde van de discussie die we hier hebben gehad. Wanneer kunnen we dan weer grote wijzigingen doorvoeren? Dat is eigenlijk een hele fundamentele vraag, want we willen als politiek veel, maar lopen vaak vast in de uitvoering. Ik snap de vraag dus zeer goed. Het voelt alsof onze handen gebonden zijn. Daar zit natuurlijk ook een zekere mate van frustratie achter, die ik zeer goed begrijp. Allereerst wil ik benadrukken dat de Belastingdienst ook het afgelopen jaar weer ruim 50 verschillende aanpassingen en maatregelen heeft doorgevoerd. Dat klinkt eenvoudig, maar het is meer dan alleen in een Excelletje een ander getal invoeren. Er moeten echt systemen anders geprogrammeerd worden. Iedereen met een IT-achtergrond weet dat programmeren wel erg leuk is, maar ook erg intensief.

Zoals aangegeven in de brief die gisteravond is gestuurd, zet dit kabinet echt in op de modernisering, ook vanwege de continuïteit bij de Belastingdienst. In de keten inkomensheffing zal in het kader van de modernisering een nieuw stelsel voor box 3 worden ingevoerd, en daarna zijn er vanaf 2029 weer echt structuurwijzigingen mogelijk. Dat is echt laat; dat besef ik ook. Maar we willen ook heel veel. We willen dat box 3-stelsel herzien naar de Wet werkelijk rendement. Ook daarover zal de staatssecretaris nog een brief met de stand van zaken aan de Kamer doen toekomen. Er zijn echt vorderingen gemaakt, maar het is ook wel echt een grote wijziging. Elke keer vreet dat weer capaciteit op. En als er dan tussendoor ook nog een uitspraak komt van de Hoge Raad, vreet dat ook weer capaciteit. Het is ongelofelijk. Maar we werken wel nog steeds aan die modernisering en er zijn wel enorme stappen gezet. In de recente Kamerbrief over de voortgang ICT Belastingdienst van 14 oktober jongstleden staat ook meer informatie over de huidige stand van zaken in de ketens, bijvoorbeeld bij de keten inkomensheffing. Daar staat ook precies in wanneer wat mogelijk is. Dus ik moedig iedereen aan om die brief goed te lezen. Ik weet dat u veel brieven ontvangt, en soms is het zoeken in de informatie, maar in deze brief leest u precies waar in de keten er mogelijkheden zitten, dus doe daar ook uw voordeel mee.

Voorzitter. De heer Grinwis vroeg hoe het kabinet ervoor gaat zorgen dat de zoveelste poging tot een herziening van het belastingstelsel niet strandt. Ik hoop daar ook, indachtig het antwoord aan de heer Vlottes, antwoord op te hebben gegeven.

De heer Grinwis vroeg ook naar de nieuwe schijf in de inkomstenbelasting. Hij vroeg: maak je het daar dan niet weer complexer mee, zonder dat elders in de, zoals hij dat noemt, "kerstboom fiscale regelingen worden afgetuigd"? Is dat niet het paard achter de wagen spannen? Laat ik in ieder geval zeggen dat het kabinet heeft gepoogd om fiscale regelingen wél af te schaffen, maar dat de Kamer daarvan zelf zegt: daar hebben wij een ander oordeel over. Dus dat deel van de vraag leg ik even terug bij de heer Grinwis, die nog druk in overleg is met de heer Stoffer. Op de vraag of er nou een extra schijf is gecreëerd in de inkomstenbelasting, is mijn antwoord: ja en nee. In lijn met het debat dat wij vandaag voeren, heeft iedereen weer een beetje gelijk. De tarieven worden dusdanig aangepast dat er weer drie schrijven zijn, maar de heer Grinwis weet ook dat de schijven nooit afgeschaft zijn maar de tarieven gelijk zijn gesteld. In die zin is het geen stelselwijziging maar een parameterwijziging, zodat we met een aanpassing van de tarieven weer drie schijven hebben. Dat zou je kunnen interpreteren als "meer complexiteit", maar nogmaals: er vindt geen stelselwijziging plaats.

Ik hoop dat de heer Grinwis ook inziet dat de achterliggende gedachte hierbij was: gaan we nou lastenverlichting geven via de heffingskortingen of doen we dat via de inkomstenbelasting? Als ik dan toch een inkijkje achter de schermen geef, inkijkjes in zielen en in formaties, dan zal het voor u geen verrassing zijn als ik zeg dat ik een groot voorstander ben van de arbeidskorting. Die kun je heel gericht bij werkenden en middeninkomens leggen. Ik heb zeker de heer Grinwis daar vaak over horen zeggen: ik vind dat dat instrument wel vaak wordt ingezet. Ik denk dat er wel enigszins een correlatie is te herkennen tussen het groeien van de arbeidskorting en mijn tijd in de actieve politiek. Er komt natuurlijk ook weer problematiek achter weg bij het inzetten van heffingskortingen. Dat erken ik direct. Omdat de heffingskorting afbouwt, is er in de eerste plaats sprake van een marginaledrukproblematiek. Dat helpt natuurlijk niet bij het vereenvoudigen van het stelsel. Daarom hebben we in het kabinet de discussie gevoerd over hoe je die lastenverlichting goed gaat teruggeven.

In eerste instantie stond ik echt aan de kant van de mensen die wilden inzetten op die arbeidskorting. Nogmaals, uiteindelijk heb ik me laten overtuigen dat dat misschien niet helpt in het vraagstuk omtrent de marginale druk. We zoeken het nu in de schijven. Dat helpt wel die problematiek op te lossen, met een bijkomend voordeel voor een andere coalitiepartij. Die zei namelijk: het nadeel van de arbeidskorting is natuurlijk dat je daar als eenverdiener maar een keer van profiteert, in tegenstelling tot tweeverdieners. Dat zal de heer Stoffer ook zeker aanspreken. Op die manier hebben we ook geprobeerd de vereenvoudiging van de marginale druk netjes te doen. Maar het klopt dat daarmee wel weer een extra schijf in de inkomstenbelasting is gekomen. Nogmaals, we praten hier over systemen. Maar we doen dit vanuit de optiek en het doel om de middeninkomens lastenverlichting te geven.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

In mijn spreektekst was ik daarom al iets nauwkeuriger door te zeggen: de facto is het het reactiveren van iets wat er al was. Dat is nu weer zichtbaar gemaakt. Het is inderdaad sec een parameterwijziging.

Ten tweede heb ik gezegd dat het in de beleving van burgers weer complexer wordt. Onder de pensioengerechtigde leeftijd heb je er namelijk nu weer zichtbaar een inkomensafhankelijke knop bij. Die was een tijdje niet meer aanwezig. Daarmee is er weer een inkomensafhankelijke knop bij. Mijn stelling is: je moet eigenlijk echt weer terug naar meerdere tarieven in de inkomensbelasting, maar eigenlijk pas nadat je bepaalde inkomensafhankelijke heffingskortingen inkomensonafhankelijk hebt gemaakt, afgeschaft dan wel verlaagd. Nu is er gewoon voor gekozen om in het lopende traject, terwijl de echte vereenvoudiging nog een vogel in de lucht is, alvast weer een extra zichtbare inkomensafhankelijke knop te programmeren. Die zat er weliswaar nog, maar dat voelt niet helemaal goed, want dat is niet de goede volgorde. Eigenlijk moet je echt vereenvoudigen. Als je vereenvoudigt en heffingskortingen weer inkomensonafhankelijk maakt — dan heb je ook geen issues meer met de marginale druk — moet je de progressie weer zichtbaar maken in de tarieven. Ik vind dus dat het kabinet de verkeerde volgorde heeft gehanteerd, terwijl ik tegelijkertijd blij ben dat niet de toevlucht is genomen tot weer een hogere arbeidskorting.

Minister Heinen:

Mijn teleurstelling hierover zal ik nogmaals benadrukken. Tegelijkertijd gaat het uiteindelijk om het doel en niet om het instrument. Het doel is lastenverlichting voor middeninkomens. Ik snap het betoog van de heer Grinwis, maar uiteindelijk kijken heel veel mensen onderaan het loonstrookje naar wat er overblijft. Er zit heel veel ingewikkeldheid achter, maar als ze daar een plus zien, is dat winst.

Dan hebben we het over de stelselherziening. Qua tijd heeft de heer Grinwis natuurlijk gelijk. Je doet liever een stelselherziening en dan dit soort wijzigingen. Maar in een zomer waarin je lastenverlichting voor mensen probeert te krijgen, kan je niet ook nog eens een hele stelselwijziging doen. In de meest ideale situatie is dit natuurlijk de volgorde. Ik wijs er wel op dat we ook in andere politieke verhoudingen vaak hiermee worstelden. Ik geloof dat het het CDA was dat, volgens mij zelfs toen de heer Omtzigt nog lid was van het CDA, pleitte voor vlaktaks. Toen kwam er een sociale vlaktaks op, omdat het anders te denivellerend zou worden in de beleving van de CDA-fractie. Toen hadden we dus een vlaktaks met een toptarief. Tegelijkertijd was het vrij denivellerend wat daar gebeurde. Dat was voor de VVD goed nieuws. Tegelijkertijd ontsprong daar wel een discussie, namelijk in hoeverre dat wenselijk was en of het breed gedragen werd. Daardoor is er in heffingskortingen afgebouwd.

In die beweging van dat eenschijfstelsel met toptarief hebben we er in samenwerking met de PvdA, toen dat nog een zelfstandige partij was, voor gekozen om voornamelijk de algemene heffingskorting af te bouwen. Dat leidde tot een zeer hoge marginale druk. We zijn nu beland in het blokje college geven aan elkaar, maar dit is wel het dilemma waar we elke keer tegen aanlopen. Daarom ben ik blij met het debat dat wij hier hebben gevoerd over inkomensregelingen. Ik denk dat we dit allemaal samen moeten nemen. Dat geldt ook voor de ongemakkelijke discussie over nivelleren, want in de wens om te nivelleren maken we het stelsel ook weer complex. Daarom het oude adagium: maak het niet te simpel en stuur niet op te veel doelen. Dat houdt het stelsel simpel. Ik denk dat de heer Grinwis en ik elkaar op dat punt de hand kunnen schudden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik zie dat de voorzitter door wil.

De voorzitter:

Zo is dat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik zal de geschiedenis niet helemaal uitleggen, maar Rutte II heeft de boel inderdaad inkomensafhankelijk afgebouwd wat betreft de heffingskorting. Rutte III heeft vervolgens een tweeschijvenstelsel ingevoerd. Daarbij hebben de heer Omtzigt en ik aan dezelfde kant van het touw getrokken, dus ik ben medeverantwoordelijk. Nu zitten we met dit voorstel. Mijn punt is dat het antwoord van de minister wel iets verraadt van het verschil in hoe wij erin zitten. De minister kijkt gelijk alsof hij denkt: het gaat erom wat er aan de keukentafel gebeurt. Ja, dat ben ik met hem eens, maar de schoonheid van het stelsel is ook belangrijk. Er zitten nu wel heel veel haken en ogen aan. Eén haak en oog wordt nu gerepareerd met een voorstel voor eenverdieners die uitkeringsgerechtigd zijn en door alle afspraken die de afgelopen jaren zijn gemaakt onder het bestaansminimum dreigden te komen. Daar is een reparatiewet voor nodig. Dat is niet los te zien van die eindeloos opgepompte arbeidskorting en de manier waarop er met de algemene heffingskorting is omgegaan. Daarom doe ik de oproep: kom alsjeblieft tot echte vereenvoudiging. Dan moeten we ook van stokpaardjes af, ook die met betrekking tot de heffingskorting, denk ik.

Minister Heinen:

Die oproep hoor ik natuurlijk goed. Daarbij gaat de breedte van de portemonnee voor mij altijd voor de schoonheid van het stelsel.

Voorzitter. Ik ga door naar de vragen van mevrouw Maatoug. Zij vroeg of de berekeningen voor de BES-eilanden in de schriftelijke beantwoording alleen op Bonaire zijn gebaseerd of dat de cijfers van alle eilanden zijn meegenomen. Specifiek wordt er gevraagd naar de cijfers van Nibud. Ik ga hier een aantal dingen over zeggen, want dit is weer een zeer inhoudelijke vraag, en dat waardeer ik. Bij de berekening in de schriftelijke beantwoording zijn de Nibudcijfers van alle drie de openbare lichamen, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, integraal meegenomen. Daarbij zijn vooral door het Nibud berekende ondergrenzen voor het sociaal minimum met elkaar vergeleken. Voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen is de ondergrens voor het sociaal minimum op Sint-Eustatius het hoogste gebleken. Op dat eiland zijn de kosten voor levensonderhoud nou eenmaal het hoogst. Daarom is het sociaal minimum op Sint-Eustatius als uitgangspunt genomen. Op basis daarvan zijn een aantal aanpassingen voorgesteld. Op basis daarvan gaan werknemers op alle BES-eilanden met een inkomen tot het sociaal minimum erop vooruit.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dit wetsvoorstel hadden we graag in de tijd willen behandelen, want het gaat nogal ergens over: het sociaal minimum op de BES-eilanden, in navolging van het rapport van Thodé. Mijn collega Raoul White zet zich hier heel erg voor in. We vinden de beweging die het kabinet maakt, met het omhoog doen van het sociaal minimum, heel goed. Maar we kregen van vakbonden en organisaties het verzoek om nog één keer goed met ze te praten, omdat ze wilden weten wat de effecten van de groepen zijn. Het betreft dan heel precies de laagste inkomens en de middeninkomens. De collega's van de ChristenUnie hebben daar een amendement over. Ik vind het heel belangrijk om daarover te zeggen dat het doorzetten van de bevindingen van het rapport-Thodé voor ons het belangrijkste is. Het moet niet de andere kant op gaan, waarbij de hoogste inkomens worden ontzien. Ik hoop heel erg dat de minister dat amendement met die bril wil bekijken.

Minister Heinen:

Uiteraard. Ik weet niet of het tot een ander oordeel leidt. Er zijn immers meerdere elementen die meewegen bij het komen tot een oordeel. Maar het punt dat mevrouw Maatoug maakt, is helder.

Mevrouw Van Dijk vroeg naar de salderingsregeling. Ik beantwoord die vraag even namens de minister van Klimaat en Groene Groei. Mevrouw Van Dijk vraagt of de minister kan toezeggen om met partijen uit de sector in gesprek te gaan over mogelijkheden om de ISDE in te zetten voor het verhogen van eigen gebruik. Namens de minister van Klimaat en Groene Groei spreek ik graag de bereidheid uit om in gesprek te gaan met partijen uit de sector, om de verdere mogelijkheden te verkennen om het eigen gebruik te verhogen met onder andere een flexbonus. Daar gaan we het gesprek over aan. De minister van Klimaat en Groene Groei zal de Kamer daarover informeren.

Voorzitter. Dan een vraag van mevrouw Maatoug. Ik ga heen en weer, maar in onderwerp is het consistent. O nee, de vraag van mevrouw Maatoug had ik al beantwoord, zie ik. Er is een dubbeling. Ik ben aangekomen bij de slotvraag ...

De voorzitter:

O, nou, fijn.

Minister Heinen:

... tenzij de Kamer denkt dat er iets is blijven liggen. Deze vraag zat als laatste in mijn set. Het is gelijk ook een hele mooie vraag om de beantwoording van dit deel van het debat mee af te ronden. De heer Stoffer vraagt namelijk of we niet meer tijd moeten nemen voor wetgeving, zeker wetgeving die niet op 1 januari aanstaande in werking treedt. Ik mocht de staatssecretaris vervangen. Ik constateer dat er veelvuldig over het Belastingplan is gesproken, in drie wetgevingsoverleggen, twee plenaire debatten en natuurlijk nog veel schriftelijk verkeer over en weer. Dat moet ook. Het Belastingplan is een complexe zaak met veel wetgeving. Natuurlijk moeten we daar meer tijd voor nemen. Waar we dat kunnen vinden, is het ook goed om dat te nemen. Misschien kan ik nog wel een paar beschouwingen meegeven voor de weging van de heer Stoffer. Het kabinet wil wetgeving uiteraard verspreid over het jaar indienen. Tijd voor behandeling is namelijk belangrijk. Maar we moeten kritisch blijven op wat meeloopt in de strakke behandeling van het Belastingplan. Soms is een opname in het Belastingplan namelijk noodzakelijk, ook als de inwerkingtreding pas later is, bijvoorbeeld omdat er implementatietijd nodig is, om burgers en bedrijven voorbereidingstijd te geven of om overgangsrechten goed te regelen. Dan lijkt het alsof het "pas" volgend jaar ingaat — dat zeg ik zonder de hele btw-discussie over te willen doen — maar er zijn natuurlijk ook discussies over implementatie en overgangsrecht. En we willen ook gewoon de samenleving tijd geven om zich tot de nieuwe wetten te verhouden.

Voorzitter. Ik hoop hiermee alle vragen naar tevredenheid van de Kamer te hebben beantwoord. Ik kan overgaan naar de appreciaties.

De voorzitter:

Graag. Zoals u aan het begin aangaf, beginnen we met de moties en doen we daarna de amendementen.

Minister Heinen:

Ja. Ik kijk even of iedereen in huis is. Ik heb voorgesteld om te beginnen met de appreciatie van de moties, omdat het oordeel over de amendementen, denk ik, wat vaker negatief zal uitvallen. Maar dat kunnen we dan duiden in het licht van de appreciatie van de moties. Daarmee helpen we elkaar, denk ik. Ik ga er met tempo doorheen. Bij sommige specifieke moties zal ik even wat uitgebreider stilstaan.

Ik begin bij de motie op stuk nr. 100 van de heer Vlottes. Die geef ik oordeel Kamer.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 101 krijgt ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 102 van mevrouw Van Eijk krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 103 van mevrouw Van Eijk krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 104 van mevrouw Van Eijk en de heer Vermeer krijgt oordeel Kamer.

Er is nog een motie van mevrouw Van Eijk, die zeer actief is geweest op dit Belastingplan, waarvoor ik ook veel waardering heb. Zij heeft de motie op stuk nr. 105 ingediend. Die krijgt oordeel Kamer.

Voorzitter. Ook de motie op stuk nr. 106, ook van mevrouw Van Eijk, samen met de heer Grinwis, krijgt oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 107, waar we uitgebreid over hebben gedebatteerd, de motie van mevrouw Van Dijk, de heer Vijlbrief, de heer Grinwis en de heer Stoffer. Laat ik allereerst waardering uitspreken voor hoe wij het debat hebben gevoerd. In debatten kan je soms ook botsen, ik vond het mooi dat we elkaar in het debat elke keer weer vonden op de inhoud. Zo heb ik de commissie voor Financiën en ook de woordvoerders Financiën ook altijd leren kennen. Het is een van de prettigste commissies waarin ik heb mogen opereren. Ze weten elkaar vaak te vinden door terug te gaan naar de cijfers en de feiten. Daar wordt een politiek oordeel over geveld, maar daardoor blijft men goed in gesprek. Ik waardeer ook zeer hoe mevrouw Inge van Dijk een oplossing heeft gezocht voor een vastzittend Belastingplan, omdat er ook veel in het Belastingplan zit waar de samenleving reikhalzend naar uitkijkt en wat we niet eens met elkaar hebben besproken, zoals de lastenverlichting voor ondernemers en middeninkomens en heel veel zaken die we ook in de techniek regelen en waarmee we het land vooruitbrengen. Mevrouw Van Dijk heeft daar een voorstel voor gedaan in een motie. We hebben hier vooral het debat met elkaar gevoerd over de vraag hoe we die motie met elkaar gaan duiden. Laat ik daar het volgende over zeggen. Er zijn zorgen geuit over de btw-maatregel. Dat was ook een groot punt in het debat, met name ten aanzien van sport, cultuur en media. Het zat ook in de afbakeningsdiscussie, een problematiek die we dan ook onder ogen krijgen. Ik heb goed gehoord wat de Kamer, specifiek bij monde van mevrouw Inge van Dijk en haar collega's, daarover heeft gezegd. Er zijn duidelijk zorgen uitgesproken over de willekeur, de grensgevallen, de complexiteit van het stelsel en de negatieve impact hiervan. Het kabinet ziet de motie-Van Dijk als een verplichting om in samenspraak met partijen hier in de Kamer te komen tot een alternatief voor de btw-verhoging voor sport, cultuur en media. Met die appreciatie zou ik de motie van mevrouw Van Dijk graag oordeel Kamer willen geven.

De heer Vijlbrief (D66):

Er is altijd een probleem met dit soort verplichtingen om te komen tot een alternatief. Dat verstond ik toch goed? Dat wil ik nog even bevestigd hebben. Dat is natuurlijk waar ons minidebatje over ging.

Minister Heinen:

Ja. Ik zal het nog een keer oplepelen. Ik beschouw de motie-Van Dijk als een verplichting om in samenspraak met partijen in de Kamer te komen tot een alternatief voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dank voor deze duidelijke woorden. Ik zei het net ook al: volgens mij helpt het ook voor de rust van wetgeving om met elkaar, even los van de vraag of je dit een goed idee of een fout idee vindt, heel scherp te hebben hoe de rest van de behandeling van de wet er dan uitziet. Zoals ik het begrijp, zegt het kabinet hiermee dat het in het voorjaar iets gaat veranderen, maar de letter van de wet verandert niet. Die gaat na de stemming in de Tweede Kamer naar de Eerste Kamer; dat geldt ook voor de letters die zeggen dat er een btw-verhoging komt op sport en cultuur. Die blijven in de wet staan en zo gaat die wet ook door naar de senaat. Klopt dat? Ik vraag dit gewoon oprecht vanuit de vraag of we met z'n allen hetzelfde proces in beeld hebben voordat iedereen zijn eigen politieke oordeel kan vellen.

Minister Heinen:

Ik snap de vraag. Laat ik die op twee manieren beantwoorden. In formele zin gaat de wet uiteindelijk na de stemming, zoals die wordt aangenomen met alle amendementen en wijzigingen die worden voorgesteld, naar de Kamer. Dat is dus niet sec de wet die nu voorligt, maar zoals de Kamer daar bij meerderheid haar oordeel over heeft uitgesproken. In de debatten die wij hier eerder over hebben gevoerd, heb ik aangegeven dat er een gat ontstaat als je de btw-maatregelen er nu uit trekt. Dat kan ik niet laten gebeuren. Dat is ook een debat dat wij in de Eerste Kamer voeren, omdat daar ook voorstellen zijn gedaan om het uit elkaar te trekken. Daarvan heb ik gezegd: dat is niet verantwoord, want het zoet en het zuur gaan met elkaar op. Ik heb goed gehoord wat hier in de Kamer over is gezegd. Ik heb ook aangegeven hoe het kabinet zich verhoudt tot deze motie, maar we kunnen nu, op het laatste moment, er geen maatregelen uit trekken. Daar zijn wel voorstellen over gedaan. Daar is ook een appreciatie van gegeven. Het is aan de Kamer om die te beoordelen, maar ongedekte wetgeving zal natuurlijk nooit op steun van het kabinet kunnen rekenen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dank voor dit hele eerlijke antwoord, want nu hebben we er in ieder geval hetzelfde beeld bij. Eigenlijk hebben alle fracties heel veel woorden gewijd, inclusief zelfreflectie, aan de nauwkeurigheid van wetgeving en hoe je dat doet. De vorm die nu gekozen wordt … Deze minister is als minister van Financiën heel duidelijk geweest, ook in zijn beantwoording: hij gaat koppen tellen om te zien hoe hij een politieke meerderheid haalt. Die lijkt gevonden te zijn. Maar ik constateer wel, net als vorig jaar, het volgende. Dit jaar is er heel veel tijd maar is het misschien wel lelijker, maar dat is een appreciatie van mijn fractie. Budgettair ga je een politiek proces in waarin je in het voorjaar andere keuzes gaat maken, maar in de tussentijd ga je door met de wetgeving. Ik ben heel benieuwd hoe de collega's in de senaat zullen kijken naar de nauwkeurigheid van dit wetgevingsproces, ook gezien het punt van de Raad van State. Die zegt: als je wetten hebt waar je het politiek zo over oneens bent als over deze — dat blijkt nu ook en daarom wordt er in het voorjaar nog een keer naar gekeken — knip ze dan los en heb daar het goede gesprek over, anders is nauwkeurige wetgeving de verliezer. Dat is echt de zorg die mijn fractie heeft.

Minister Heinen:

Op zich snap ik wat mevrouw Maatoug zegt, maar er lopen wel een aantal zaken door elkaar. Eerst het opknippen van wetgeving. De Eerste Kamer heeft daarbij ook gerefereerd aan een motie-Hoekstra die in het verleden is ingediend omdat er een Belastingplan en een vrij complexe stelselwijziging in box 3 in één wetgevingspakket zaten. De Eerste Kamer zei daarover: eigenlijk willen we dat bolletje wol ontrafelen met elkaar. Dat was ook een terecht punt, dus daar is de motie-Hoekstra uit gekomen. Die zegt: behandel wetten nou in pakketten. Dat heeft dit kabinet ook gedaan. Er zijn elf wetgevingstrajecten naar de beide Kamers gestuurd. Vervolgens wordt voorgesteld om ook het pakket Belastingplan, waar zoet en zuur in zit, uit elkaar te trekken. Daarvan heb ik gezegd: dat kan ik niet laten gebeuren, omdat je dan een miljardenrisico en gaten in de begroting laat ontstaan. Dat vind ik dus ook niet financieel verantwoord. Ik heb ook gehoord dat de Kamer daar helemaal niet naar op zoek is. Ergens moeten we elkaar in het proces wel heel houden om dit naar een goed eindpunt te brengen. Die btw-verhogingen zijn voorzien in 2026. Het is nu 2024, dus je hebt een jaar. De Kamer heeft heel duidelijk in de motie-Dijk gezegd: kom met een alternatief. Daarover gaan we samen in gesprek. Ik ben ook blij dat we de tijd kunnen nemen om dat samen te doen, en dat we met het Handboek btw in de hand de gesprekken kunnen aangaan om tot een gedragen, breed voorstel te komen. Laten we dat nou even stap voor stap op deze manier doorlopen. Laat mij ook de waardering uitspreken naar de collega's voor hoe we elkaar hierin hebben kunnen vinden.

De heer Vijlbrief (D66):

Dat is de reden waarom ik zonet nog een keer precies vroeg wat de minister nou uitsprak. Want ja, misschien wordt het Belastingplan vanavond wel aangenomen; dat zou zomaar kunnen. En als het wordt aangenomen gaat het zeker door naar de Eerste Kamer. Maar wetten worden altijd aangeboden in het licht van het gevoerde debat. Daar hoort een motie bij. Als die motie wordt aangenomen, hoort daar de verplichting bij om te zoeken naar een alternatief. Daarom vroeg ik de minister ook om die nog een keer voor te lezen. Anders lijkt het alsof er vandaag niks veranderd is. Er is een heleboel veranderd en daar ben ik blij mee. Ik ben blij met de uitgestoken hand van de minister van Financiën, maar dit moeten we wel even scherp houden met elkaar, anders hebben we hier voor niks een debat gevoerd.

Minister Heinen:

Ik hoorde geen vraag, maar ik kan de woorden van de heer Vijlbrief bevestigen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik ben blij met de schriftelijke vastlegging van deze toezegging. Die vind ik belangrijk. Ik vind het ook belangrijk dat het woord "verplichting" erin zit. Laten we dit ook niet te lang boven de markt laten hangen en snel aan de gang gaan met elkaar.

Minister Heinen:

Zeer eens. Ik stuur die brief ook mee als we straks alle appreciaties sturen, zodat u die ook ziet bij het opstellen van de stemmingslijst. Dan hebben we dat ook goed op papier vastgelegd met elkaar. De oproep tot snelheid en zorgvuldigheid omarm ik zeer. Ik geef u puur ter overweging nog mee om misschien ook debatten te organiseren over de btw en het handboek, om te kijken waar de uitvoeringspraktijk tegen aanloopt, dus de inspecteurs en de uitvoeringsdiensten, om dit debat ook breed te kunnen voeren. Wellicht komen we tot inzichten die we tot nu toe nog niet hebben gehad en die ons helpen in de discussie en in de zoektocht naar de alternatieven.

De voorzitter:

Nogmaals mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Nog even het volgende, juist omdat er zo veel debatten zijn geweest, de tribunes zo vol zaten en heel veel mensen aan het juichen zijn omdat de btw op sport en cultuur nu van tafel is. Wat er nu gebeurt, is het volgende. De partijen die met elkaar afspreken om dit proces in te gaan, gaan in het voorjaar beslissen wat ze doen. Die beslissing is dus nog niet genomen. Zeg ik dat zo juist?

Minister Heinen:

Kijk, in het debat proberen we elkaar te vinden en het compromis te zoeken. Ik begrijp de vraag van mevrouw Maatoug op zich, maar die wordt natuurlijk ook gesteld om de boel weer verder uit elkaar te brengen. Op zich is dat een goede manier van oppositie bedrijven, maar ik wil hier wel zorgvuldig in opereren. Ik heb namelijk ook nette afspraken met andere partijen over hoe we hierin naar het voorjaar toe opereren. Feitelijk klopt het wat mevrouw Maatoug zegt, maar ik hoop ook dat zij ziet dat we er met z'n allen bij gebaat zijn om elkaar uiteindelijk te vinden in het compromis, of je het er nou mee eens bent of mee oneens bent. Als er gezocht wordt naar een compromis en dat proces zijn voltooiing nadert, kan je nog even snel een spaak in de wielen steken, maar ik zou adviseren dat niet te doen. Ik heb ook waardering voor de collega's die hun nek uitsteken, ook vanuit de oppositie, om in constructieve verhoudingen naar een oplossing te zoeken. Die waardering heb ik zeer. Ik heb op zich niks nieuws toe te voegen aan het feitelijke proces. Op dat punt heb ik al antwoord gegeven.

De voorzitter:

Mevrouw Maatoug, afrondend.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Ik doe het zo expliciet om teleurstelling te voorkomen. Ik heb de collega's een compliment gegeven. Ik heb de minister een compliment gegeven voor het eerlijk antwoorden geven. U heeft er meermaals aan gerefereerd dat het huis hier vol stond met acties. Ik wil dat mensen snappen wat hier gebeurt. Ik probeerde dat juist netjes op deze manier te doen, zodat iedereen in het voorjaar straks weet: dit is het gevolg van wat daar gebeurd is. Ik zei net ook heel netjes: daar mag iedereen zijn eigen politieke conclusie uit trekken. Ik doe dat juist omdat de vorm van het gekozen wetgevingsproces wel echt vreemd is. De wetgeving loopt namelijk wel door. Ik heb al gezegd wat we daarvan vinden. Maar dank dat de minister hier weer heel expliciet eerlijk antwoord op geeft.

Minister Heinen:

Er was nog één vraag, namelijk wat hier precies gebeurd is. Ik herhaal wat hier gebeurd is. Het kabinet ziet de motie van mevrouw Van Dijk als een verplichting om in samenspraak met de partijen in de Kamer te komen tot een alternatief voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat is voorwaar niet niks, want als het niks zou zijn, zouden de confessionele drie, CDA, SGP en ChristenUnie, vanavond hebben tegengestemd. Daar horen natuurlijk ook de amendementen over de giftenaftrek en de eenverdiener bij. Dat hebben we heel helder vertolkt in twee amendementen en één motie. Dat is dinsdagavond onze inzet geweest. Daar is niks aan veranderd. Dat zie je ook terug. Ik wil voorkomen dat er een soort van zure interpretatie blijft hangen, alsof het niks is. Wij hebben gevraagd om het gesprek aan te gaan over een alternatieve invulling en vóór de Voorjaarsnota een alternatief te presenteren. Dat is de vraag. Dat staat in de motie. Dat wegframen met "het had minimaal een nota van wijziging of een novelle moeten zijn" ... Sorry, dit is wat de motie vraagt. Dit is ook wat de minister heeft toegezegd, met dat verschil dat logies niet meer in die appreciatie zit. We hebben het dus over 1,2 miljard in totaal.

Minister Heinen:

Een groot deel van de Kamer begrijpt elkaar heel goed. We pakken dit samen op.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 108.

Minister Heinen:

De motie op stuk nr. 108 ontraad ik. Ik ga even snel door, met oog op de klok.

De voorzitter:

Ja.

Minister Heinen:

De motie op stuk nr. 109 geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 110: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 111 van mevrouw Van Dijk, de heer Vermeer en de heer Stoffer geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 112 moet ik helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 113 over de kamerverhuurvrijstelling geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 115 geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik heb ook de motie op stuk nr. 114.

Minister Heinen:

Daar was ik al bang voor. Daar kom ik zo even op terug. Ik maak even het lijstje af, want anders gaan we heel erg in die papieren bladeren.

De motie op stuk nr. 116 ontraad ik.

Ik ga nu naar de motie op stuk nr. 119. Ik geloof dat mevrouw Keijzer al moties heeft geapprecieerd.

De voorzitter:

Ja, dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 114. Die heeft al een appreciatie gehad. Was uw oordeel op de motie op stuk nr. 115 over box 3 oordeel Kamer?

Minister Heinen:

Dat klopt, oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan zijn we nu bij de motie op stuk nr. 116 van de heer Dijk.

Minister Heinen:

Ja, de motie-Dijk op stuk nr. 116 is ontraden. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 119. Als het goed is, zijn de andere ...

De voorzitter:

Ja, de andere bewindslieden hebben de motie op stuk nr. 117 ontraden, net als de motie op stuk nr. 118. Dan gaan we naar de motie-Vermeer c.s. op stuk nr. 119.

Minister Heinen:

Precies, exact. De motie op stuk nr. 119 geef ik oordeel Kamer. Ik ben even in mijn administratie aan het zoeken. Er is wel een verzoek tot een kleine wijziging. De motie die de heer Vermeer gisteren tijdens het debat indiende, ging over het vaststellen van een maximumbedrag voor de opzegvergoeding. Dat is juridisch niet houdbaar en past niet bij de wijze waarop het voorstel in de Energiewet is vormgegeven. Wat wel kan, is dat in afstemming met de ACM de werking van de huidige beleidsregel voor redelijke opzegvergoedingen geëvalueerd wordt en dat daarbij de vraag betrokken wordt of de hoogte van de vergoeding voldoende duidelijk is voor de consument. Als de motie in die lijn wordt gewijzigd, kan ik die oordeel Kamer geven. Anders moet ik die helaas ontraden.

De voorzitter:

De heer Vermeer.

Minister Heinen:

Ja, ik kijk even de heer Vermeer aan.

De heer Vermeer (BBB):

Volgens mij staat dat er nu ook al, want er staat: om de ACM te verzoeken een vaste opzegvergoeding voor energiecontracten vast te stellen die periodiek wordt herzien om aansluiting bij de marktomstandigheden te waarborgen en die op een voor iedereen toegankelijke wijze gepubliceerd wordt. Volgens mij is dat precies wat u zegt.

Minister Heinen:

Als we 'm op die manier …

De heer Vermeer (BBB):

Op z'n minst mag u dat zo interpreteren.

Minister Heinen:

Dan interpreteren we 'm zo en dan is het: oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 120: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 121: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 122: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 123 moet ik helaas ontraden.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 124.

Daar staat tegenover dat de motie op stuk nr. 125 oordeel Kamer krijgt.

De motie op stuk nr. 126: ook oordeel Kamer. Dan zijn we er bijna.

De motie op stuk nr. 127 krijgt oordeel Kamer, mits — zo heb ik erbij geschreven — er voor de uitvoering voldoende tijd is. Mag ik de motie zo interpreteren? Ik zie een ja-knik van de indieners. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 128 moet ik helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 129 moet ik helaas ook ontraden.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de appreciatie van de moties. Nogmaals, ik stuur die na de afronding van dit debat ook nog in een brief, zodat u het voor uw eigen administratie goed kunt bijhouden.

Voorzitter. Dan gaan we naar de amendementen.

De voorzitter:

Heel goed. Er zijn geen vragen meer over de appreciatie van de moties. Ja, toch nog van mevrouw Koekkoek. Dat moet nu dan.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Excuus, voorzitter, maar dat ging best vlot. Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 128.

Minister Heinen:

Over groen beleggen, ja. Excuus, maakt u uw vraag af.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Die motie is eigenlijk best mild ingestoken, dus ik verbaas me een beetje over de appreciatie.

Minister Heinen:

Ik begrijp dat; laat ik dat vooropstellen. De motie roept op om de tabaksaccijns verder te verhogen. Op zich is dat een solide dekking; de motie is netjes gedekt. Ik wijs erop dat in de recente periode de tabaksaccijns al veelvoudig is verhoogd, waarbij we nu ook onderzoek doen naar de grenseffecten. Ook het gebruik van de producten die eraan ten grondslag liggen, neemt af. Als we het hebben over sturing op doelen, is dat op zich deels een doel, maar het heeft ook gevolgen voor de belastingopbrengsten. Om nu "oordeel Kamer" te geven aan een motie om de accijnzen verder te verhogen? Dat ontraad ik de Kamer, maar ik snap op zich wel de richting. Nogmaals, ik zou echt afraden om de accijnzen op tabak nu nog verder te verhogen, omdat ze al zeer hoog zijn en wellicht … We gaan een onderzoek doen naar de grenseffecten. Laat ik niet op dat onderzoek vooruitlopen, maar het is in andere landen wel echt een stuk lager.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ik weet niet of dit ook voor de minister geldt, maar ik heb nog een oude versie van de motie. We hebben de motie aangepast, omdat we zelf ook hadden gespot dat het met de grenseffecten best moeilijk is. Het verzoek aan de regering is eigenlijk om in dat onderzoek scenario's neer te leggen zodat we in het voorjaar kunnen kijken hoe we hiermee verder kunnen. Daarom verbaas ik me wat over de appreciatie, want het verzoek is eigenlijk in die zin mild en houdt ook rekening met datgene waaraan de minister refereert.

Minister Heinen:

Ik kijk heel even of ik de goede versie heb. Ik stuur nog een brief met de appreciatie. Indachtig deze opmerking zal ik checken of de appreciatie …

De voorzitter:

Ik heb de huidige versie ook nog niet. Dan krijgen we nog een aparte appreciatie bij de lijst.

Minister Heinen:

Er wordt nu meegeschreven. Ik probeer dat echt vijf minuten na het debat te versturen. Dat geeft me even de gelegenheid om dit specifieke punt te checken.

De voorzitter:

Heel goed. Dan gaan we nu door naar de amendementen, waarvan een deel al schriftelijk is geapprecieerd. Daar hebben we het al over gehad.

Minister Heinen:

Ja. Ik ga proberen om het wel op tempo te doen. Maar er zijn 60 amendementen ingediend en er zijn ook weer wijzigingen op amendementen. Dus ook hier weer geldt dat ik de nummers ga oplezen. Maar ik denk dat als we halverwege zijn, het iedereen zal duizelen. Ook dit ga ik dus nog in een brief aan de Kamer sturen, ook om uw eigen administratie goed te houden en zodat we elkaar daar niet verliezen.

Voorzitter. Ik begin bij het amendement op stuk nr. 36 (60213). Dat moet ik ontraden.

Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 14, dat is gewijzigd naar de amendementen op stukken nrs. 131 en 132. Die moet ik ook ontraden.

Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 16 in dezelfde categorie. Dat moet ik ook ontraden.

Dan het amendement op stuk nr. 22 van de SGP. Dan hebben we het nog steeds over 36602. Dat moet ik helaas ontraden.

Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 25. Dat moet ik ook ontraden.

Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 30 en het amendement op stuk nr. 32.

Dan ben ik bij het amendement op stuk nr. 35 (36602). Dat moet ik ontraden.

Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 37.

De amendementen op de stukken nrs. 47 en 49, nog steeds in dezelfde categorie, moet ik beide ook ontraden.

Ik ben nog steeds bij 36602, en dan bij het amendement op stuk nr. 50. Dat moet ik helaas ook ontraden.

Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 51.

Dan kom ik bij het amendement op stuk nr. 52 (36602), dat later is gewijzigd in het amendement op stuk nr. 137. Ik hoop dat iedereen het nog volgt, maar ook dat amendement moet ik ontraden.

Dan kom ik bij het amendement op stuk nr. 56 (36602). Ook dat ontraad ik.

Voorzitter. Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 57.

Een deel van de geapprecieerde amendementen probeert afspraken uit het hoofdlijnenakkoord terug te draaien. Dat snap ik. Daar heb ik mij natuurlijk ook toe te verhouden.

Als we kijken naar het amendement op stuk nr. ...

De voorzitter:

Ogenblik, ogenblik. De heer Grinwis heeft over een van deze appreciaties nog een oordeel of een vraag.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mag ik een kleine service van de minister vragen, namelijk om naast het nummer de eerste indiener te noemen? Is dat mogelijk?

Minister Heinen:

Mag ik de partijen noemen? Is dat goed? Want de eerste indieners heb ik net niet. Soms zijn er namelijk net weer woordvoerders gewisseld. Maar dat kan uiteraard.

Dan kom ik bij het amendement op stuk nr. 58 (36602), dat is ingediend door de Partij voor de Dieren. Dat ontraad ik.

Het amendement op stuk nr. 60 (36602) van de VVD gaat over de energiebelasting voor waterstof. Dat amendement kan ik oordeel Kamer geven.

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 61 (36602) van de ChristenUnie moet ik ontraden.

Het amendement op stuk nr. 63 (36602) krijgt oordeel Kamer.

Het amendement op stuk nr. 64 (36602) van de VVD moet ik ontraden.

Even kijken. Ja, het loopt nog gelijk hier. Ik zit hier in tabellen te kijken, dus ik moet voorkomen dat ik scheel ga lezen.

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 66 (36602) van de BBB moet ik ontraden.

Het amendement op stuk nr. 67 (36602), dat later is gewijzigd naar het amendement op stuk nr. 139, van de ChristenUnie en het CDA, draait eigenlijk regeerakkoordmaatregelen terug. Dat moet ik ontraden, helaas.

Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 68 (36602) van CDA, ChristenUnie, Volt, VVD en BBB kan ik oordeel Kamer geven.

Het amendement op stuk nr. 69 (36602) van GroenLinks-PvdA moet ik ontraden.

Er volgen er heel wat van GroenLinks-PvdA. Deze amendementen zijn laat ingediend. Er volgt een reeksje van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Het amendement op stuk nr. 69 (36602) moet ik ontraden.

De amendementen op de stukken nrs. 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78 en 79 (36602) zijn allemaal ontraden. Ik waardeer enorm al het werk dat mevrouw Maatoug met de amendementenservice van het ministerie van Financiën heeft verzet, maar ik moet ze helaas toch ontraden.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

In dit debat hebben we al wat gewisseld over het kwalificatiebeleid en de complexiteit daarvan, over hybride rechtsvormen. Ik vond het heel erg ingewikkeld. Het heeft allebei voor- en nadelen. Ik kies ervoor om dit amendement in te trekken.

De voorzitter:

Welk nummer is dat?

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dat is het amendement op stuk nr. 64.

De voorzitter:

Het amendement-Van Eijk (stuk nr. 64) is ingetrokken.

Minister Heinen:

Ik heb waardering voor de zoektocht naar een oplossing. Inderdaad, dit is zeer ingewikkelde materie en het was even zoeken. Maar, oké, ik heb het goed gehoord.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Ik ga niet bij alle amendementen een uitgebreide appreciatie vragen, maar bij twee zou ik dat wel willen, ook aangezien we het er in het debat uitvoerig over gehad hebben. Het ene gaat over het belasten van de kapitaalteruggave. Dat is het amendement op stuk nr. 75. Het andere gaat over het schrappen van de renteaftrek bij onzakelijke geldleningen. Dat is namelijk een specificering van het debat dat we met elkaar hadden.

De voorzitter:

Welk nummer heeft dat amendement?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dat is het amendement op stuk nr. 71. Het zou fijn zijn als de minister iets meer zinnen kan wijden aan waarom dat is ontraden.

Minister Heinen:

Uiteraard. Het amendement op stuk nr. 71 regelt dat de rente en waardemutaties op onzakelijke geldleningen niet langer in aftrek komen bij het bepalen van de winst voor de vennootschapsbelasting. We hebben het volgens mij over hetzelfde amendement. Dit amendement vormt een verdere beperking van de aftrek van de rentelasten in de vennootschapsbelasting. Het kabinet ziet geen aanleiding voor een nieuwe aftrekbeperking naast de bestaande renteaftrekbeperking. Er staat heel mooi bij: "in het leerstuk van fraus legis". Nou, als dat niet overtuigend is! Door het amendement kan dubbele belasting ontstaan, omdat de rentebaten wel worden belast op het niveau van de schuldeiser. Het kabinet maakt zich sterk voor een goed, stabiel en voorspelbaar Nederlands vestigingsklimaat. Zo is dat ook afgesproken in het regeerprogramma. Dat nog met betrekking tot het amendement op stuk nr. 71.

Dan het amendement op stuk nr. 75. Ik ga even kijken of we het over hetzelfde amendement hebben. Dat amendement is ingediend door Maatoug en Stultiens, collega's van elkaar van de GroenLinks-PvdA-fractie. Het amendement zag erop toe de mogelijkheid te beperken tot de onbelaste terugbetaling van kapitaal in de inkomstenbelasting, dividendbelasting en bronbelasting. Ik hoop dat we het over hetzelfde amendement hebben. Ik zal dan ook mijn appreciatie toelichten. Het uitgangspunt voor de heffing van de dividendbelasting is om het rendement op de aandelen te belasten, kortgezegd: dividenden. Terugbetalingen van kapitaal zijn echter geen dividend, aangezien dit kapitaal voor de aandeelhouder op een eerder moment is ingebracht. Bij de terugbetaling van kapitaal gaat er dus geen dividendbelastingclaim verloren. Het belasten van de teruggave van kapitaal raakt daarom de uitgangspunten van de dividendbelasting. Kapitaalstortingen zijn een belangrijk middel om te voorzien in de financieringsbehoefte van een vennootschap. Het amendement kan zo mogelijk invloed hebben op ondernemingen om eerder over te gaan tot schuldfinanciering dan financiering met eigen vermogen middels een kapitaalstorting.

Vennootschappen die "going concern" zijn, verkeren over het algemeen niet in de situatie dat de winstreserves uitgeput raken. Die zullen niet over kunnen gaan op een onbelaste terugbetaling van kapitaal. Wanneer een dergelijke vennootschap overgaat tot belaste terugbetaling van kapitaal, zal dit tot overkill kunnen leiden, omdat dan zowel de terugbetaling van kapitaal als de winstreserves worden belast. Er zal dan discussie ontstaan over zowel de kwalificaties van de terugbetaling van kapitaal als het inkomen van de belastingverdragen. Daarnaast komt het amendement daarmee niet ten goede aan het vestigingsklimaat van Nederland.

Het is een ingewikkeld, uitgebreid antwoord. Het zijn ook ingewikkelde amendementen. Daarom zoek ik het antwoord ook altijd van tevoren uit, zodat ik de argumentatie precies onder elkaar kan zetten.

De voorzitter:

Ik denk ook niet dat iedereen die dit debat volgt het precies begrepen heeft, maar mevrouw Maatoug heeft daar een verhelderende vraag over.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

De minister heeft net heel duidelijk gezegd dat we de appreciaties nog op papier krijgen. Mijn fractie gebruikt haar medewetgevende rol ook om bepaalde discussies verder te brengen, ook met amendementen. Wij denken namelijk dat het wel een goed idee is. Nou, daar zijn we het dan over oneens. Ik weet niet of de appreciatie de juiste plek of dat het op een andere manier moet, maar ik zou het fijn vinden als we dit stukje van de inhoudelijke appreciatie ook op schrift krijgen, zodat we dat later mee kunnen nemen in commissiedebatten en discussies met het kabinet.

Minister Heinen:

Zeker. Dat lijkt me gewoon goed. We proberen dit dus gelijk mee te sturen, ook voor uw eigen archief.

Voorzitter. We waren gebleven bij het amendement op stuk nr. 80 (36602) van de SP. Dat amendement ontraad ik. Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 81 en voor het amendement op stuk nr. 82, dat later is gewijzigd naar stuk nr. 133. Die zijn ingediend door de SP.

Het amendement op stuk nr. 83 (36602) van GroenLinks-PvdA moet ik helaas ontraden. Dat geldt ook voor de amendementen op de stukken nrs. 84, 85 en 87.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Ik heb even één vraag. Er zijn twee amendementen ingediend over de doorstootregeling en over het tegengaan van private equity. Dat is onder andere het amendement op stuk nr. 83. Beide moties zijn ontraden door de minister. Toch vinden wij de inhouden wel sympathiek. Kan de minister zeggen welke hij het minste ontraadt?

Minister Heinen:

Nee, dat ga ik niet doen.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Dat gaat u niet doen?

Minister Heinen:

Ontraden is ontraden. Ik ga daar geen kwalificaties in aanbrengen.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Dat is jammer. Dan zullen we dat zelf moeten bekijken.

Minister Heinen:

Voorzitter. Ik was bij het amendement op stuk nr. 88 (36602), die later is gewijzigd in stuk nr. 138, en is ingediend door GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, SGP en Volt. Dat amendement kan ik oordeel Kamer geven.

Ik moet het amendement op stuk nr. 89 (36602), ingediend door ChristenUnie en SGP, helaas ontraden.

Daarentegen krijgt het amendement op stuk nr. 90 (36602) van ChristenUnie, SGP en CDA, oordeel Kamer.

Voorzitter. We zijn inmiddels ver. Het amendement op stuk nr. 91 (36602) van D66 moet ik helaas ontraden.

Het amendement op stuk nr. 92 (36602) kan ik oordeel Kamer geven. Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 93.

Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 94 (36602), ingediend door Volt. Dat moet ik helaas ontraden. Dat geldt ook voor de amendementen op de stukken nrs. 95, 96 en 97.

Het amendement op stuk nr. 99 (36602) van SGP, ChristenUnie en CDA, moet ik helaas ontraden.

Daar staat tegenover dat ik het amendement op stuk nr. 130 (36602) van de BBB, VVD en NSC, oordeel Kamer kan geven. Nogmaals, u krijgt het straks allemaal per brief. Ik zal ervoor zorgen dat u het echt kort na sluiting van dit debat op schrift krijgt. Ik zal een aantal appreciaties meesturen.

Voorzitter. Ik kom bij de ingediende amendementen — dan zijn we er echt bijna — bij het wetsvoorstel over de BOR en de doorschuifregeling, de DSR. Ik begin bij het amendement op stuk nr. 10 (36610), ingediend door NSC. Ik geef dat amendement oordeel Kamer.

Voorzitter. Dat geldt ook voor het amendement op stuk nr. 11 (36610) van SGP, PVV, CDA en BBB.

Voorzitter. Tot slot het amendement op stuk nr. 12 (36610) van Volt. Dat amendement moet ik ontraden. Daarmee heb ik ook de amendementen voor dit wetsvoorstel van een appreciatie voorzien.

De heer Stoffer (SGP):

Ik ben toch enigszins verrast dat het amendement op stuk nr. 99 (36602) ontraden is. Dat is namelijk het amendement dat voorwaardelijk is voor ons om het Belastingplan te steunen. Dat gaat over de eenverdieners.

Minister Heinen:

Ja, dat klopt. Dat is heel scherp van u. Ik zie hier een blaadje, maar de aanpassing daarvan heb ik nog niet verwerkt op een ander blaadje. Daarop heb ik het amendement wel oordeel Kamer gegeven. Het gaat inderdaad om de eenverdieners. Dat amendement krijgt dus oordeel Kamer. Dat is uiteraard onderdeel van de afspraken.

De voorzitter:

Het amendement op stuk nr. 99 krijgt oordeel Kamer.

De heer Stoffer (SGP):

Ik stond al te zweten, maar dat is niet meer nodig, begrijp ik. Helder, dank.

De voorzitter:

Het amendement op stuk nr. 99, over de eenverdieners, krijgt oordeel Kamer.

Minister Heinen:

Ik had gehoopt met een goede administratie door dit debat te komen, maar het gebeurt wel met veel bladeren en schuiven.

De voorzitter:

Mevrouw Maatoug gaat waarschijnlijk iets vragen over de BOR.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Ik heb eerst nog een vraag over het amendement op stuk nr. 99. Toen dat geen oordeel Kamer kreeg, had ik geen vraag, maar nu heb ik wel een vraag. We hebben veel discussies met elkaar gevoerd …

Minister Heinen:

Sorry, ik moet enigszins lachen omdat ik een heel betoog heb gehouden over werken in vertrouwen en elkaar niet verrassen. Vervolgens geef ik op het cruciale moment het oordeel ontraden. Wij hebben dus een lolletje onderling, maar het is gerepareerd. Het Belastingplan is op de valreep nog gered.

De voorzitter:

Nou, dat weten we nog niet! We gaan nog stemmen.

Minister Heinen:

Deze minister bungelt nog even.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Is het lolletje voorbij? Kan ik de vraag stellen over het amendement op stuk nr. 99? Check.

Minister Heinen:

Het is een lange dag geweest, mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dat snap ik. De vraag over het amendement op stuk nr. 99 is als volgt. We hebben heel veel discussies met elkaar gehad. De minister was eigenlijk best wel duidelijk tijdens het wetgevingsoverleg over de reden waarom het kabinet dit geen goed idee vond. Toen hij dus net had aangegeven dat het ontraden werd, snapte ik dat. Ik dacht namelijk: dat klinkt als de beantwoording bij het WGO. Nu volg ik het dus niet meer. Ik ben vandaag team "maak het expliciet voor de Handelingen". Waarom heeft dit amendement oordeel Kamer gekregen, gezien de eerdere beantwoording van de minister zelf bij het WGO?

Minister Heinen:

En als we het hebben over "dat amendement", over welk ...

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Het amendement op stuk nr. 99.

De voorzitter:

Het amendement op stuk nr. 99.

Minister Heinen:

Ja, maar dat is het amendement over de eenverdiener. Daar hebben we net een heel debat over gevoerd. Daarmee zoeken we in deze Kamer ook naar draagvlak voor het Belastingplan.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Ik wil dit niet invullen, daarom stel ik dit elke keer in vragende zin. Maar de vraag is een inhoudelijke. Alles wat het kabinet vrijdag vond, vindt het nog steeds. Maar toch is de appreciatie veranderd. De vraag is waarom. Kan de minister dat expliciteren?

Minister Heinen:

Dat heb ik net gedaan: omdat ik ook apprecieer in het licht van het debat dat wij hier voeren en in het licht van het zoeken naar draagvlak. Dat leidt uiteindelijk tot een oordeel. De heer Stoffer wees me terecht, want die zag net zijn belangrijkste punt sneuvelen.

De voorzitter:

Nu gaat het over de BOR, toch?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Deze vraag was al aangekondigd: het amendement op stuk nr. 11 (36610). Daar had ik een vraag over gesteld. U had aangegeven dat u daar even wat meer tijd voor nodig had. Dat miste ik even. Daar was ik dus op aan het wachten.

Minister Heinen:

Ja. Daar wilde ik aan het einde van dit blokje nog specifiek op ingaan. Mevrouw Maatoug vroeg namelijk naar het kabinetsvoorstel om de toegang tot de BOR en de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang, de BOR en de DSR ab, als we dan even in codetaal gaan praten, te beperken tot gewone aandelen met tenminste 5% belang. Ze vroeg zich af hoe zich dat verhoudt tot de appreciatie oordeel Kamer van het amendement op stuk nr. 11 op het wetsvoorstel over de BOR. Het kabinetsvoorstel is om de toegang tot de BOR en dus tot de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang te beperken tot de gewone aandelen van tenminste 5% belang, gelet op het doel van de BOR, namelijk het mogelijk maken van een reële bedrijfsopvolging zonder dat de continuïteit van de ondernemingen in gevaar komt. Het amendement op stuk nr. 11 houdt in dat deze maatregel pas ingaat zodra de verruiming van de verwateringsregeling voor de BOR, die doorschuifregeling en de familietoets voor de BOR in werking treden. Dat is dus op zich niet zo raar. De maatregel ziet grosso modo op dezelfde groepen en er zijn geen budgettaire gevolgen. Daarom heeft het kabinet geen grote bezwaren hiertegen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Ik snap het antwoord niet helemaal. Vorig jaar stonden we hier. Toen stond er een staatssecretaris die zei: bij dit amendement is er een groot, groot risico op staatssteun. Dat bleek waar te zijn. Daarom ligt er nu een wet die zegt dat je dat per KB mag uitstellen. Nu ligt er een amendement dat zegt: de andere dingen die het vorige kabinet wilde doen en die dit kabinet wil doen, maken we daarvan afhankelijk; die schuiven we dan ook verder door. De minister spreekt niet tegen wat er in de memorie van toelichting stond, namelijk dat er een relatief zeer beperkt risico is en dat het niet nodig is vanuit de doelstelling van deze faciliteiten, te weten het voorkomen dat belastingheffing bij reële bedrijfsoverdrachten de continuïteit van ondernemingen in gevaar brengt. Als ik dan naar de beantwoording luister, telt het niet op. Het is niet de eerste keer dat ik hiernaar vraag; we zijn al vrij consequent hiernaar aan het vragen. We zitten nu in het staartje en het is me nog steeds niet duidelijk.

Minister Heinen:

Laat ik dan het volgende doen. Want ik blijf bij het oordeel; wat dat betreft gaan we elkaar ook niet overtuigen. Maar laat me deze toelichting dan nog toevoegen aan de appreciatie, om zo te proberen dit op schrift helder te krijgen. Want ik besef zeer dat er door mijn spreekvaardigheid wellicht ook verwarring kan ontstaan. Laten we dat dus ook op schrift stellen, zodat mevrouw Maatoug het na kan lezen en kan betrekken bij volgende debatten. Maar het oordeel blijft wat het is.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Ik hoop dat de minister mij heeft gehoord als het gaat om alle complimenten voor het feit dat hij het heeft overgenomen. Ik heb alle collega's vandaag en de afgelopen weken ook gehoord over de vraag hoe we dit nou doen met elkaar. Dat geldt ook voor de grote geluiden die we hoorden over wetgeving. Dit is allemaal politiek. Dan vind je iets anders. Maar ik merk dat precies de discussies over weten waarom we iets doen, hoe iets zit en hoe je het gevolg ergens van goed met elkaar kunt wegen, de afgelopen weken elke keer naar het schrift zijn verplaatst, waardoor we de scherpte op de techniek niet konden hebben met elkaar. Ik heb heel veel waardering voor deze minister, maar het gevolg is wel dat hij nu eigenlijk zegt dat zijn memorie van toelichting niet meer klopt. Zo hoor ik het, maar ik hoop dat ik dat verkeerd versta. Ik ga het nog een keer lezen, maar ik heb hierna geen kans meer om nog een goed debat te hebben. Een oprechte verzuchting: dat vind ik ook wel een beetje vervelend.

Minister Heinen:

Ik begrijp dat volkomen. Ik hoop dat er begrip is voor de context waarin het debat plaatsvindt, met een opgestapte staatsecretaris. We hebben zo goed mogelijk geprobeerd om het op schrift te doen, maar ik geef mevrouw Maatoug gelijk dat het debat daardoor misschien wat aan scherpte verliest. Ik heb in ieder geval vanuit al mijn kennis en kunde geprobeerd het debat hier zo veel mogelijk op de inhoud te voeren. Ik zeg in ieder geval toe dat we ook hierop nog met een toelichting komen. Maar nogmaals, het oordeel hier verandert niet. Zoals mevrouw Maatoug terecht zei: soms zijn afwegingen ook politiek. Daarmee verwijs ik in afsluitende zin naar het debat dat wij hierover hebben gevoerd. Inhoud is een goed startpunt van een debat, maar soms kunnen wij dingen anders wegen.

Ik kom tot de laatste appreciaties, namelijk van de ingediende amendementen. Bij het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden waren er nog twee amendementen, namelijk 36604, nr. 10 en 36604, nr. 11. Het amendement op stuk nr. 10, ingediend door NSC, moet ik ontraden. Het amendement op stuk nr. 11, ingediend door de ChristenUnie, GroenLinks-PvdA en D66, moet ik helaas ook ontraden.

Dan kom ik bijna tot het einde. Ik wil graag nog een paar ...

De voorzitter:

Een ogenblik. De heer Grinwis over een van deze twee amendementen, waarschijnlijk het laatste.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, het laatste amendement, op stuk nr. 11. Daar ben ik een beetje verbaasd over. Er zijn hele heldere statements vanuit de eilanden gekomen, van Bonaire, het Openbaar Lichaam Bonaire, de Centraal Dialoog Bonaire, niet mis te verstaan: "Alstublieft, laat het een jaartje uitstellen. Dat heeft geen financiële consequenties. Sterker, dan zie je een jaar af van een kleine lastenverlichting die in het Belastingplan zit. En ga met ons opnieuw om tafel om wat is voorgesteld te verbeteren". Ik snap niet waarom dit amendement wordt ontraden, er niet nog een jaartje wordt genomen om volgend jaar met een beter voorstel terug te komen en, voordat je het voorstel in het Belastingplan giet, echt met de BES om tafel te gaan en dit samen tot een goed eind te brengen.

Minister Heinen:

Ook hier zit natuurlijk een hele geschiedenis bij. Een deel van de afspraken is terug te voeren tot het vorige kabinet. Ik zit echt over verschillende schijven hier antwoord te geven, maar ik ga wel een poging doen. Zover ik begreep is in 2024 meerdere malen, ook met de openbare lichamen en vertegenwoordigers van belangenorganisaties, overlegd om tot dit pakket te komen. Het amendement dat thans is ingediend, zorgt er juist voor dat de minimuminkomens wel weer belasting gaan betalen. Het wettelijk minimumloon wordt immers hoger dan de belastingvrije som, volgens de informatie die tot mij is gekomen. Dit zorgt er ook voor dat er grote knelpunten in de uitvoering met grote lasten voor minima kunnen ontstaan, omdat deze groep, die nu niet aangifteplichtig is, juist wel weer belastingaangifte zal moeten doen. Juist de belastingmaatregelen waarvoor in dit amendement uitstel is gevraagd, betreffen aanpassingen in de lokale belastingwetgeving die hogere inkomens wederom vrijwaren van het betalen van meer belasting, terwijl het kabinet juist meer naar draagvlak wil heffen. Dit is de argumentatie bij het amendement. Ik begrijp dat de heer Grinwis anders oordeelt, maar ik hoop dat hij de argumentatie begrijpt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik begrijp het inhoudelijk volkomen, maar dit is tot stand gekomen naar aanleiding van amendementen en moties die D66, de ChristenUnie en ook GroenLinks-PvdA vorig jaar nog hebben ingediend en die breder zijn gesteund. Dat zij hier nog een jaartje van willen afzien, dus niet alleen wij als indieners maar ook het Openbaar Lichaam Bonaire en de Centraal Dialoog Bonaire met een ondersteuningsbrief voor dit amendement, geeft aan dat zij het niet eens zijn en niet tevreden zijn met deze vormgeving. Zij zijn inderdaad bereid een jaartje af te zien van meer belasten naar draagkracht om dit beter te regelen. Ik snap dat het niet het dagelijkse dossier van de minister is, maar ik wil dit signaal meegeven aan het kabinet ter heroverweging van dit amendement, misschien tussen nu en als zo meteen de brief wordt verstuurd. Ik vind dit net te kort door de bocht. Inhoudelijk snap ik de argumentatie, maar het gaat even over het proces hoe je tot dit voorstel in belastingwetgeving komt.

Minister Heinen:

Dank voor de toelichting op het proces, want dat is inderdaad nieuw. Laat me dat nog even terugnemen en er kritisch naar kijken.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Over het amendement op stuk nr. 10 over de BES. We hebben de wijzigingen juist opgenomen naar aanleiding van het advies dat we hebben gekregen van het departement. De appreciatie "ontraden" verbaast ons dus, omdat het juist in samenspraak met het departement geschreven is.

Minister Heinen:

Laat me daar dan ook even op terugkomen, want dat is nieuwe informatie voor mij. Laat me dat dan nog even checken.

De voorzitter:

Dan zijn we door de appreciaties heen, maar de minister heeft nog een aantal slotopmerkingen.

Minister Heinen:

Ja. Nog een paar, om ook het debat mooi samen te vatten.

De voorzitter:

Een ogenblik. Er is toch nog een vraag van mevrouw Van Eijk.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Ja, sorry. Het is ook weer vrij technisch. Ik heb twee amendementen ingediend, een over de kwijtscheldingswinstvrijstelling en een over de werkkostenregeling.

De voorzitter:

De nummers graag.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dat zijn 92 en 93. De dekking voor beide zit in de heffingskorting groen beleggen en de vrijstelling groen beleggen. In de stemmingslijst zit er nu een afhankelijkheid in, dat op het moment dat 92 wordt aangenomen, 93 niet meer in stemming komt. Dat is niet de bedoeling. We zijn zelf even aan het kijken hoe we het kunnen oplossen, zeg ik richting de collega's, zodat er nog ergens een wijziging kan komen. Het zou fijn zijn als meegedacht kan worden om ervoor te zorgen dat ze beide naast elkaar kunnen bestaan.

Minister Heinen:

Ja. En beide hebben oordeel Kamer, zeg ik voor de hygiëne van het debat.

De voorzitter:

Na het debat wordt dat even onderling geregeld.

Minister Heinen:

Ik heb veel respect voor de mensen die de stemmingslijsten moeten opstellen. Dat is 3D-schaken.

Voorzitter. Laat me een paar afrondende woorden spreken, want we hebben veel met elkaar gedebatteerd. Ik heb dit bewust tot het einde bewaard, omdat ik het debat gewoon op de inhoud wilde voeren. Ik zal heel eerlijk zijn. Ik heb de politiek zowel op een lelijke manier als op een mooie manier gezien in dit debat. De lelijke kant was uiteraard een plots aftreden van de staatssecretaris, met ook veel verwijten over en weer en, zoals ik dat eerder noemde, ook een vrij licht schuttersputje, omdat in de aanloop van het debat weinig verantwoordelijkheid werd gevoeld voor de plannen, simpelweg omdat er ook beleid in zit dat niet populair is, wat ik ook zeer besef. Terwijl politiek soms ook is besluiten moeten nemen die impopulair zijn en politiek leiderschap is dan wel dat je ervoor gaat staan en uitlegt waarom je die keuze maakt en waarom we dit doen, namelijk voor die werkende middeninkomens die lastenverlichting verdienen en voor die ondernemers die snakken naar ademruimte. Dat is precies het Belastingplan dat hier voorligt.

Om meerderheden te zoeken, ook in de Eerste Kamer, heb ik veel contact met u gehad achter de schermen, in tegenstelling tot wat publiekelijk is gewaardeerd. Ik besef wel dat dat vrij laat op gang kwam. Ik snap ook de frustratie bij de Kamer op dat punt, maar we hebben het wel in goed overleg — dat waardeer ik, dat is dan weer de mooie kant van de politiek — kunnen hebben over wanneer we wat inplannen, uitstel of niet, de wensen van de oppositie en mogelijke dekkingen en steun vanuit de Kamer daarvoor. Ik heb die overleggen als prettig ervaren. Nogmaals dank daarvoor, dat we dit in deze constructieve tijd hebben kunnen doen.

Voorzitter. In het regeerakkoord hebben we drie belangrijke punten van de oppositie proactief geregeld. Dat waren de schoolmaaltijden, de schoolboeken en de giftenaftrek in de ib. Dat waren toen volgens de oppositie de drie belangrijkste punten voor steun. Daar kwam later ook de btw bij, met name voor de sport. Dat was ook een groot punt van de heer Jetten tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, die zelfs de heer Vijlbrief met bokshandschoenen liet rondlopen, waarbij ik me enigszins zorgen maakte of het shirtje dan uiteindelijk wel aan zou blijven. Ook mevrouw Van Dijk wees veelvuldig op het belang van sport, ook in het kader van het debat dat wij hebben gevoerd. Deze week kwam er een aanbod van de conventionele drie, zoals ze zichzelf noemen, voor extra maatregelen, waar ze steun op zoeken, ook voor hun oordeel in de Eerste en Tweede Kamer. Dat zat dan op de giftenaftrek in de Vpb bij de ChristenUnie, de eenverdieners in de ib bij de SGP en naast de Wbso ook de btw bij het CDA, die daar samen optrok met de heer Vijlbrief. Nogmaals, als we niet alleen lelijk naar de politiek kijken, maar ook mooi, hebben we hier kunnen zien waar politieke debatten toe kunnen leiden: dat je het oneens bent, maar dat je ook in een debat elkaar kunt vinden, zowel voor als achter de schermen. Dat waardeer ik zeer, dus nogmaals dank daarvoor.

Hiermee wordt het Belastingplan voor een kleine miljard euro verbouwd en dat is gewoon ook knap werk vanuit de Kamer. Daarmee zie je ook dat de verhoudingen hier goed liggen, denk ik. Ik hoop dat we nu wel onze focus kunnen verleggen van het Haagse naar de kiezers in het land, naar de mensen thuis, voor wie we het uiteindelijk doen. Want voor hen ligt er nu een pakket dat inzet op lastenverlichting voor werkende middeninkomens, lastenverlichting voor ondernemers, meer ruimte om te schenken aan goede doelen en meer aandacht voor de eenverdieners en voor groepen in de knel. En dat mede met dank aan de oppositie. Het is daarbij ook gelukt om de marginale druk te verlagen, een lang gekoesterde wens breed in de Kamer, zodat werken meer gaat lonen en ook de armoede verder gaat dalen. Daarmee hebben we ook een afspraak gemaakt over de btw.

Voorzitter. We zijn een land van compromissen en daarin krijgt nooit iemand volledig wat hij wil, maar krijgt iedereen wel iets van wat hij wil. Zo maken we samen Nederland stap voor stap steeds een beetje beter. Ik reken op uw steun.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dat geldt ook voor uw ondersteuning, die hard heeft gewerkt. Ik zie de heer Vijlbrief opstaan, maar hij wil geen interruptie meer. Dank ook aan de leden en hun ondersteuning. Het Belastingplan is echt een huzarenstuk, qua techniek.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vandaag stemmen. Dat doen we in principe na de dinerpauze, rond 18.30 uur. Ik ga nu de vergadering schorsen. In principe tot 16.45 uur, omdat dan tweeminutendebatten moeten plaatsvinden over Raden die in de commissies zijn voorbereid. We zien elkaar dan later op de dag. Ik schors dus nu de vergadering tot 16.45 uur. Mocht daar verandering in komen, dan krijgt u per mail een gewijzigd plenair schema.

De vergadering wordt van 15.30 uur tot 16.45 uur geschorst.

Naar boven