9 Strategie ter bescherming van Noordzee-infrastructuur

Strategie ter bescherming van Noordzee-infrastructuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Strategie ter bescherming van Noordzee-infrastructuur (CD d.d. 25/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Strategie ter bescherming van Noordzee-infrastructuur naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 25 mei, zo lees ik. Dat is al een tijdje geleden. We zien dat er in de tussentijd nieuwe bewindspersonen zijn aangetreden. Ik heet hen van harte welkom hier. Uiteraard heet ik ook de leden en de mensen die dit op de tribune of elders volgen, van harte welkom. Er zijn twee sprekers aan de zijde van de Kamer. De eerste spreker staat al helemaal klaar, en dat is de heer Krul van het CDA.

De heer Krul (CDA):

U heeft echt veel haast gemaakt, voorzitter. Goed dat dit tweeminutendebat eindelijk plaatsvindt. Ik zou zeggen dat ik hier Derk Boswijk kom vervangen, maar ik ben zelf degene die het debat indertijd heeft aangevraagd. Toen het debat werd aangevraagd, inderdaad in 2023, was ik zelf nog woordvoerder op dit onderwerp.

Voorzitter. We hebben één motie en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de grootste dreiging tegen de Noordzee-infrastructuur vanuit Rusland als statelijke actor komt;

van mening dat deze dreiging alleen effectief tegengegaan kan worden als er een duidelijk belegd mandaat en duidelijk belegde verantwoordelijkheden zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de veiligheid van de Noordzee het best belegd kan worden, en de Kamer hierover uiterlijk eind 2024 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 130 (33450).

Dank u wel, meneer Krul, voor uw inbreng namens het CDA. De volgende en tevens laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Wal. Zij spreekt namens de VVD.

Mevrouw Van der Wal (VVD):

Voorzitter. Van ons geen moties, maar wel een vraag aan het kabinet.

Het is druk op land, het is druk op zee, het is druk in de lucht. Het is zo druk dat we schaarse ruimte moeten verdelen. Ook op de Noordzee gebeurt heel veel: scheepvaart, visserij, windmolenparken, natuur, kabels, platformen en Defensieactiviteiten. Een groot deel van onze vitale infrastructuur kunnen we vinden in onze Noordzee. Veel ministeries hebben bemoeienis met deze ruimte, bijvoorbeeld met fysieke activiteiten zoals bij windmolens, maar ik noem ook de bemoeienis van JenV met de Kustwacht en van Defensie met bescherming. Kan het kabinet mijn zorgen wegnemen over een centrale coördinatie van de veiligheid en het beschermen van onze vitale infrastructuur op de Noordzee? Hoe is de verantwoordelijkheid belegd? Hoe kijkt het kabinet naar deze samenwerking en coördinatie?

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Wal, voor uw inbreng namens de VVD. Ik heb me laten vertellen dat er ongeveer vijf minuten zal worden geschorst. Dat biedt ook gelegenheid voor het uitdelen van de motie. Ik schors voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 17.03 uur tot 17.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Strategie ter bescherming van Noordzee-infrastructuur, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 25 mei. We hebben één motie en er was nog een gestelde vraag. Ik begrijp dat minister Madlener als eerste het woord heeft.

Minister Madlener:

Voorzitter, dank u wel. Ik begin bij de motie, die op stuk nr. 130. De motie verzoekt de regering te onderzoeken hoe de verantwoordelijkheden voor het toezicht op de veiligheid van de Noordzee het best belegd kunnen worden, en de Kamer hierover te informeren voor eind 2024. Ik denk dat de rollen en verantwoordelijkheden ten aanzien van de Noordzee duidelijker moeten. Onder coördinatie van mijn ministerie laat ik dan ook nader uitzoeken hoe dit eruit moet zien door ABDTOPConsult; dat zijn topambtenaren. Dit onderzoek zal eind dit jaar zijn afgerond, en ik zal uw Kamer dan ook eind dit jaar informeren over de uitkomst van het onderzoek. Daarmee is de motie dus ook: oordeel Kamer.

De voorzitter:

We noteren "oordeel Kamer" bij de motie. Voor u vervolgt en ondanks "oordeel Kamer" heeft de heer Krul toch een vervolgvraag.

De heer Krul (CDA):

Toch een vraag, en inmiddels weer bij adem. Het gaat ook over, om maar eens wat te noemen: zo'n kustwacht die onder zes departementen valt. Dat zijn echt onderdelen waar we gewoon een keer integraal naar moeten kijken. Ik ben wel even benieuwd. Ik kreeg "oordeel Kamer", maar zijn dat ook de afwegingen die onderdeel zijn van dat rapport? Want dat is ook een beetje waar we naar zoeken: hoe kunnen we dat nou het beste organiseren om die Noordzee zo veilig, zo robuust, zo weerbaar mogelijk te maken in organisatorische zin?

Minister Madlener:

Dat is exact de reden waarom dit onderzoek loopt. Je zou dus ook kunnen zeggen "de motie is overbodig", maar zo flauw wil ik niet zijn. Het is eigenlijk een hele goede motie, die precies vraagt om wat wij willen bieden en wat wij ook nodig vinden. Vandaar "oordeel Kamer"; dat is toch wat sportiever. Dus dank aan de heer Krul voor zijn motie. Dat gaan we dus doen.

Dan de tweede vraag, die natuurlijk naadloos daarbij aansluit: hoe zit dat nu? Als ik het antwoord oplees, dan zien we gelijk waarom die motie en dat onderzoek zo nodig zijn. Op dit moment is het zo dat ik als minister van IenW het Noordzeebeleid coördineer. En net als op het land hebben we de verantwoordelijkheden daarvoor tussen verschillende ministeries verdeeld. Als minister van IenW ben ik beleidsverantwoordelijk voor scheepsveiligheid, het mariene milieu en de ruimtelijke ordening op de Noordzee. De minister van EZ en die van KGG zijn verantwoordelijk voor de infrastructuur; dat zijn de zeekabels, de pijpleidingen, de boorplatforms et cetera op de Noordzee. De minister van Defensie is verantwoordelijk voor de bescherming en de verdediging van het Nederlandse grondgebied, dus ook voor het Nederlandse deel van de Noordzee. En de minister van JenV is verantwoordelijk voor de handhavingstaken op de Noordzee: de strafrechtelijke handhaving, het grenstoezicht en de bestrijding van illegale migratie op de Noordzee. Daarnaast coördineren JenV en de NCTV de bescherming van vitale processen die bij uitval leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid. Dus u ziet al: er zijn tal van verantwoordelijkheden onder tal van ministeries. Daarom is het heel goed om te onderzoeken wie wanneer verantwoordelijk is.

Dan hebben we nog een vraag: kan de minister de zorg wegnemen als het gaat om de centrale regie, is er één ministerie verantwoordelijk, en hoe kijkt de minister naar deze samenwerking en coördinatie? Als minister van IenW coördineer ik het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur. Dat is een interdepartementale samenwerking. Afgelopen juni heeft uw Kamer het Actieplan Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur ontvangen. Er worden nu op korte termijn belangrijke stappen uit dat actieplan genomen, waaronder het inkopen van satellietbeelden en de inhuur van patrouilleschepen, het laten uitvoeren van onderzoeken naar de meest kwetsbare infrastructuurpunten op de Noordzee, en het laten uitvoeren van een onderzoek naar een duidelijkere verantwoordelijkheidsverdeling op de Noordzee. Tot nu toe kijken wij positief naar de samenwerking, en ik zal ook eind van het jaar uw Kamer over de voortgang hiervan informeren.

Ten slotte geef ik ook nog graag het woord aan de minister van Defensie, die hier niet helemaal voor niks is gekomen, want die heeft hier vast nog iets aan toe te voegen.

De voorzitter:

Minister Brekelmans, aan u het woord.

Minister Brekelmans:

Dank, voorzitter. Een korte aanvulling hierop. Het is heel terecht dat vanuit de Kamer, vanuit CDA, VVD en ook andere partijen, hierover vragen worden gesteld, want we zien natuurlijk dat de militaire dreigingen toenemen, en ook toenemen op de Noordzee. We zien dat bijvoorbeeld Rusland zeer actief is als het gaat om spionage en mogelijk sabotage. Daarom is het heel goed dat de Kamer steeds vraagt: hebben wij in dat opzicht onze bescherming op orde? Voor een militaire dreiging staat Defensie natuurlijk aan de lat. Niet voor niets investeren we voortdurend in onze marine en schaffen we extra fregatten en sensoren aan. Dat is juist om dreigingen op de Noordzee te kunnen waarnemen.

Wat het ingewikkeld maakt, is dat een heleboel van de activiteiten die ik zojuist noemde, zich in een grijs gebied bevinden. Daarvan kun je niet zeggen: dat is een oorlogshandeling, dus we roepen nu de oorlog uit en daarom moet Defensie ingrijpen. Dat vraagt dat wij steeds heel goed kijken naar hoe de verantwoordelijkheden zijn belegd en waar Defensie ondersteuning in kan bieden als dat nodig is. Op dit moment zijn we bijvoorbeeld bezig met een nationaal Defensieplan voor kritieke infrastructuur. Dat gaat niet alleen over de Noordzee, maar dat gaat wel precies over deze vraag. Wat zijn in dat grijze gebied precies de rollen en verantwoordelijkheden? Wat kan Defensie daarin doen en mogelijk ook nog meer doen om onze kritieke infrastructuur te beschermen? Defensie speelt uiteraard een heel voorname rol in de surveillance en monitoring van wat er op de Noordzee gebeurt en welke dreigingen daar zijn. Russische schepen die zich in onze exclusieve economische zone bevinden, worden door Defensie begeleid om ervoor te zorgen dat zij in de tussentijd geen kwaadwillende activiteiten ondernemen.

Tot slot. Dat doen wij als Nederland natuurlijk niet alleen. We werken daarin internationaal samen. De NAVO staat daar primair voor aan de lat. Daarin werken we nauw samen, ook via het maritieme hoofdkwartier. We werken ook nauw samen in de zogenaamde Joint Expeditionary Force, de JEF. Dat is een initiatief onder aanvoering van het Verenigd Koninkrijk voor het detecteren en afschrikken van en reageren op hybride dreigingen op zee. Specifiek voor innovatie op het gebied van onderwatertechnologieën werken we samen in het zogenoemde SeaSEC, het Seabed Security Experimentation Centre. Dat zijn dus allerlei manieren om het niet alleen als Nederland te doen — de dreiging beperkt zich natuurlijk niet tot de Noordzee — maar daar ook samen met onze bondgenoten in op te trekken.

De voorzitter:

Dank u wel. Kort graag, meneer Krul, want het is niet de bedoeling dat het een heel nieuw debat wordt. Ik snap dat het lang geleden is, maar …

De heer Krul (CDA):

Ja, het was mei 2023, dus het is soms een beetje roestig. Goed dat de minister aangeeft dat hij in immateriële zin samenwerkt met de noordelijke bondgenoten, maar hoe zit dat in materiële zin? De Noren hebben recent maritieme patrouillevliegtuigen aangeschaft voor deze taak. De Engelsen zijn bezig met het ontwikkelen van een specifiek schip voor het surveilleren en patrouilleren van hun eigen territoriale wateren. Het lijkt mij niet effectief en efficiënt om een fregat te sturen voor bijvoorbeeld het in de gaten houden van een verdacht Russisch schip of iets dergelijks. Is er ook in materiële zin overleg met de bondgenoten om samen te kijken wat het beste wapensysteem of misschien ander systeem is om deze taken uit te voeren?

Minister Brekelmans:

Zeker, precies vanwege de redenen die de heer Krul noemt. We werken heel nauw samen met de Belgische marine; in sommige opzichten zijn we daar bijna mee geïntegreerd. We werken ook heel nauw samen met de Britse en Noorse marine. In de materiële investeringen die we doen, proberen we aanvullend op elkaar te zijn. Wij hebben vorige week zelf aangekondigd dat we in twee ASW-fregatten, Anti-Submarine Warfare Frigates, investeren, juist omdat wij daar sterk in zijn. Zo kan ik nog een heleboel voorbeelden noemen. We werken in die coalitie juist samen om met elkaar te kunnen bespreken wie wat op de mat legt — nou ja, niet op de mat, maar op het water of onder het water — om ons te verdedigen tegen alle dreigingen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank beide bewindspersonen voor hun aanwezigheid, de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over deze motie is over twee weken, omdat het volgende week Prinsjesdag is, maar over zeven à acht minuten, om 17.25 uur, gaan we wel stemmen over een aantal andere moties, die eerder deze week zijn ingediend.

De vergadering wordt van 17.19 uur tot 17.25 uur geschorst.

Naar boven