4 Beëdiging

Beëdiging

Aan de orde is de beëdiging van de leden die benoemd zijn in de vacatures die zijn ontstaan na beëdiging van het kabinet.

De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van veertien nieuwe leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Ik geef het woord aan de heer Ellian voor het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Het woord is aan de heer Ellian.

De heer Ellian (voorzitter van de commissie):

Dank u wel, voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op:

  • -de benoeming van de heer C.J. Faddegon te 's-Gravenhage in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw M. Agema te 's-Gravenhage;

  • -de benoeming van de heer N.A. Uppelschoten te Eelde in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw M.H.N. Faber-van de Klashorst te Hoevelaken;

  • -de benoeming van de heer F.M. Thiadens te Zevenhuizen in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer B. Madlener te Rockanje;

  • -de benoeming van de heer R.J.H.H. Rep te Ter Apel in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw V. Maeijer te Krimpen aan den IJssel;

  • -de benoeming van mevrouw J. van den Hil te Goes in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw S.T.M. Hermans te Vreeland;

  • -de benoeming van de heer H. Bevers te Leeuwarden in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer R.P. Brekelmans te Oisterwijk;

  • -de benoeming van de heer M.R.G. Buijsse te Boekel in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer E. Heinen te 's-Gravenhage;

  • -de benoeming van mevrouw R.M. Dral te Oostzaan in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw M.L.J. Paul te Amsterdam;

  • -de benoeming van mevrouw N.T.P. Wingelaar te Stein in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer F.L. Idsinga te Amsterdam;

  • -de benoeming van mevrouw I.G. Saris te Winterswijk in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer Y.J. van Hijum te Laag Zuthem;

  • -de benoeming van mevrouw A. Heite te Bedum in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer C.C.J. Veldkamp te 's-Gravenhage;

  • -de benoeming van de heer D.T. Boomsma te Amsterdam in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw J.J.M Uitermark te Vijfhuizen;

  • -de benoeming van mevrouw M.J.M.H. Wijen-Nass te Gulpen in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer G.P. Tuinman te Oud-Beijerland;

  • -de benoeming van mevrouw M.G.F. Rikkers-Oosterkamp te Wolvega in de vaste vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw M.C.G. Keijzer te Edam.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat de benoemde leden terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden en verklaringen en beloften zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal af te leggen. De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune voor zover mogelijk te gaan staan.

De benoemde leden zijn in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden of verklaringen en beloften af te leggen. Ik verzoek de Griffier hen binnen te leiden.

(De heer Bevers, de heer Boomsma, de heer Buijsse, mevrouw Dral, de heer Faddegon, mevrouw Heite, mevrouw Van den Hil, de heer Rep, mevrouw Rikkers-Oosterkamp, mevrouw Saris, de heer Thiadens, de heer Uppelschoten, mevrouw Wijen-Nass en mevrouw Wingelaar worden binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen eden of verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik zweer of verklaar dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer of verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer of beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik zweer of beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

(De leden Bevers, Boomsma, Dral, Faddegon, Heite, Rep, Saris, Thiadens, Wijen-Nass en Wingelaar leggen de bij wet voorgeschreven eed af.

De leden Buijsse, Van den Hil, Rikkers-Oosterkamp en Uppelschoten leggen de bij wet voorgeschreven verklaring en belofte af.)

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met het lidmaatschap van de Kamer. Het zou mij een eer en genoegen zijn om u als eerste te mogen feliciteren. Ik schors voor felicitaties en we gaan verder om 10.45 uur.

De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.48 uur geschorst.

Naar boven