Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 94, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 94, item 7 |
Voorzitter: Bergkamp
Tweede deelrapport Onderzoeksraad voor Veiligheid inzake de coronacrisis
Aan de orde is het debat over het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid inzake de coronacrisis.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid inzake de coronacrisis. Ik heet de bewindspersonen, de minister-president, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Justitie en Veiligheid, de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen van harte welkom. Ik wil met de leden zes vragen aan elkaar en acht vragen aan het kabinet afspreken. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Agema van de PVV. Zij is tevens aanvraagster van dit debat.
Mevrouw Agema (PVV):
Mag ik even een tegenvoorstel doen, voorzitter?
De voorzitter:
Dat zit hier al in.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik begrijp dat u de rest van de dag gereserveerd heeft voor dit debat. Daarom begrijp ik niet zo goed waarom u het aantal interrupties wil beperken.
De voorzitter:
Eén. Er zijn best wel wat sprekers. Twee. We hoeven de tijd niet helemaal op te maken. Dit geldt voor het debat. Natuurlijk zal ik enige flexibiliteit toepassen. Dat deed ik gisteren ook bij een ander debat. Laten we gewoon beginnen. Ja? Ik geef u het woord.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik ben het ermee oneens, voorzitter.
De voorzitter:
Dat kan.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik zou graag het tegenvoorstel willen doen om geen interruptiebeperking te hanteren.
De voorzitter:
Dat kan. De Voorzitter gaat toch echt over het aantal interrupties. Ik zeg u wel toe dat ik enige flexibiliteit in acht neem.
Mevrouw Agema (PVV):
Maar ik mag hier toch gewoon een voorstel over doen?
De voorzitter:
In het Reglement van Orde staat dat het toekennen van interrupties echt aan de Voorzitter is.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik mag toch een voorstel doen om dat los te laten?
De voorzitter:
U mag altijd een voorstel doen.
Mevrouw Agema (PVV):
Daar mogen mijn collega's dan op reageren, toch?
De voorzitter:
Dat is een ordevoorstel; dat gaat niet over het aantal interrupties.
Mevrouw Agema (PVV):
Dan doe ik een ordevoorstel.
De voorzitter:
Laten we lekker beginnen, mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Waarom? Ik hou u er dan wel aan dat u dit dan ook nooit meer toestaat bij collega's in andere debatten.
De voorzitter:
Spreektijden zijn echt een punt van orde. Dat doen we bij de regeling. Laten we lekker beginnen.
Mevrouw Agema (PVV):
Als u mij zo overrulet, zult u dat voortaan bij iedereen moeten doen.
De voorzitter:
U mag een tegenvoorstel doen. Ik zeg daar wel bij …
Mevrouw Agema (PVV):
Ik doe een tegenvoorstel om het aantal interrupties vrij te houden. Dat is een ordevoorstel. Ik vraag u om dat voorstel voor te leggen aan mijn collega's.
De voorzitter:
Als u daarin persisteert, wil ik dat best doen. Collega's, ik stel voor zes vragen aan elkaar te stellen en acht aan de bewindspersonen; ik zal enige flexibiliteit in de toepassing hiervan hanteren.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik stond hier al. Ik wilde u vooral vragen om wat flexibiliteit op het moment dat we op een specifiek punt doorvragen. We bespreken nu een onderzoeksrapport. Je merkt dan soms dat het moeilijk is om je te beperken tot twee vragen, als er na twee vragen geen antwoord komt. Dit is dus ook een aansporing aan het kabinet om echt antwoord te geven.
Mevrouw Tielen (VVD):
Het oordeel van de voorzitter lijkt me prima. Ik zou onszelf wel willen oproepen om een beetje kort te interrumperen en geen tweede betogen te houden.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik sluit me graag aan bij de woorden van mevrouw Tielen en ik vraag om rekening te houden met de suggestie van mevrouw Westerveld.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind het interruptie-aantal wat aan de ruime kant, maar ik kan ermee leven.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Steun.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Tielen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Die beperking lijkt me niet zo slecht, als die flexibiliteit maar onbeperkt is. Het komt namelijk heel vaak voor dat er geen antwoord wordt gegeven. We moeten dan door kunnen gaan.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Daar wil ik me graag bij aansluiten. Ik heb het meer over de vragen en interrupties richting de bewindspersonen dan over die aan elkaar.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb gisteren gezien dat flexibiliteit ruim werd toegepast door de voorzitter in het Indonesiëdebat. Ik denk dat we die flexibiliteit moeten houden om te kunnen doorvragen.
De heer Bushoff (PvdA):
Daar sluit ik me bij aan, en ook bij de woorden van mevrouw Westerveld.
De heer Dijk (SP):
Ik ook.
De voorzitter:
Kijk. Dan concludeer ik dat we het gaan doen zoals ik het voorstelde, maar dat ik wel flexibel ben. Ik doe een oproep aan de collega's om kort en bondig te zijn. Ik doe zeker ook de oproep aan het kabinet om zo goed en concreet mogelijk antwoord te geven. Dan gaan we nu echt beginnen. Mevrouw Agema van de PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Voor veel mensen ligt de coronacrisis ver achter ons. Ik gun ze dat gevoel van harte. Niet zo lang geleden mochten we ons huis 's avonds namelijk niet uit en mochten onze kinderen niet naar school. Daarover gaat het tweede rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat we vandaag bespreken. Onze minister-president ging tijdens de coronacrisis nooit in op de fouten die werden gemaakt. Steevast zei hij dan dat die aan bod zouden komen tijdens de vele evaluaties. De raad ontdekte voor zijn eerste rapport dat het OMT de schaarste aan mondkapjes had meegenomen in zijn advies en dat het dat niet kenbaar had gemaakt. Er werd vastgesteld dat de verpleeghuizen waren achtergesteld bij de verdeling. Maar de zorgmedewerkers, waarvan velen nu nog steeds kampen met gezondheidsproblemen, hoefden niet op excuses te rekenen.
Het tweede rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, de reactie daarop van de regering en de reactie daar weer op van de raad, laten eenzelfde beeld zien van een regering die gemaakte fouten niet erkent. Het is niet zo dat de avondklok niet afzonderlijk geëvalueerd kan worden; de regering wíl het niet. Zelfs het OMT zegt dat het kan. De raad reageert in z'n laatste brief verbouwereerd op die onwil. Wil het kabinet niet leren voor de toekomst? Rutte wíl er niet aan. Hij communiceerde immers veel te stellig naar miljoenen Nederlanders dat de avondklok tot een reductie van maar liefst 8% tot 13% van het aantal besmettingen zou leiden. Toen een paar weken later bleek dat het effect in de praktijk, in combinatie met de "één bezoeker thuis"-regeling, niet meer dan zo'n 10% was, hief hij de avondklok niet op, maar verlengde hij deze tot vijf keer toe. Het gehele Nederlandse volk werd bijna 100 dagen 's avonds opgesloten in hun eigen huis op straffe van een boete voor een niet-proportioneel zeer klein effect. Dat weet Rutte, maar hij houdt vol dat het effect van de avondklok groot was. Daarom wenst hij daar geen bewijs van, want dan hoeft hij er ook niet zijn excuses voor aan te bieden. En dan te bedenken dat die avondklok vooral bedoeld was als jacht op twintigers die de maatregel gewoon omzeilden door bij elkaar te blijven slapen.
Veel mensen konden de eerste scholensluiting nog wel begrijpen, maar de tweede niet, want die was vooral bedoeld om ouders thuis te houden, zoals ook de raad bevestigt. De scholen gingen dicht en veel kinderen gingen naar opa en oma, in de risicoleeftijd. Ik was geschokt toen ik las dat de raad constateert dat de regering vooraf wist dat het aantal besmettingen via school relatief beperkt was, wist dat kinderen niet de motor achter de alfavariant waren, wist dat de schade voor de jongste kinderen het grootst zou zijn en wist dat kansarme kinderen op een grotere achterstand zouden komen te staan. Dat blijkt ook zo: kinderen op de basisschoolleeftijd liepen een achterstand op van gemiddeld vijftien weken onderwijs. Jongeren in het voortgezet onderwijs liepen 27 weken achterstand op met lezen en 14 weken met rekenen. In Zweden gingen de scholen niet dicht en zijn er geen achterstanden. Bij veel van onze kinderen zullen deze achterstanden een leven lang doorwerken. Waarom maakt de minister-president geen excuses aan hen, vraag ik. Het onderwijs is hem toch zo lief?
Dan de mondkapjesplicht. Natuurlijk is het logica dat elke vorm van mond-neusbescherming helpt tegen de verspreiding van een virus dat zich verspreidt via de neus en de mond. Dat had het RIVM in 2008 al een keertje uitgezocht. Het had echter nooit een plicht mogen worden. De raad concludeert dat de mondkapjesplicht helemaal niet gebaseerd was op medisch-wetenschappelijke argumenten. Kan het kabinet inmiddels verklaren waarom het dan toch zover ging dat een generieke plicht werd verkozen boven individuele keuzevrijheid?
Het is opvallend dat minister Kuipers in zijn reactie op dit rapport schrijft over de logica van maatregelen. Hij stelt dat bij contacten in de buitenlucht het risico op besmetting lager is dan binnen. Hoe groot dit verschil is, hangt volgens hem onder andere af van de ventilatie in binnenruimtes. Dit is opvallend, niet omdat deze constatering klopt maar omdat dat niet de status quo was tijdens de onderzochte periode waar hij op reageert. Want laten we wel wezen: Maurice de Hond werd begin 2020 om dit inzicht gecanceld en is tot op de dag van vandaag niet gerehabiliteerd.
Wat opvalt aan de tweede onderzoeksperiode, is dat het hoofd niet koel gehouden werd. Maatregelen werden genomen op basis van hoogopgelopen emoties. Er werd opgeschaald langs lijnen van wat ergere maatregelen gevonden werden en niet op basis van wat zinvol was. Zo kwamen we uit bij de ergste dingen die ze konden bedenken, maar waarom werden jongeren niet opgeroepen kwetsbaren een poosje niet te bezoeken? Waarom werd er niet opgeroepen elkaar buiten te treffen? Waarom was ventilatie zo'n taboe?
De blinde paniek werd veroorzaakt door de kwetsbaarheid van onze zorg. Die paniek was zo groot dat ons land als enige land in Europa zelfs vier keer in lockdown ging. Hopelijk kijkt de raad in het derde rapport naar dit fenomeen. Het opleggen van onvoldoende bewezen vergaande vrijheidsbeperkende maatregelen, meer huiselijk geweld, onderwijsachterstanden, het toevoegen van maar liefst 94 miljard euro aan de staatsschuld: het was het het kabinet allemaal waard om te voorkomen dat onze zorg zou overspoelen. Onze intensive cares waren in de jaren voor corona helemaal uitgekleed. Vijf jaar voor de crisis hadden we 915 intensivecareverpleegkundigen méér dan aan de start. De allerbelangrijkste les van de coronacrisis is en blijft dat de zorg nooit zover uitgekleed had moeten worden, maar die les wordt niet geleerd. We hebben nu een operationele ic-capaciteit van 999 bedden, nog minder dan aan de start van de crisis. En op de ziekenhuizen wordt nog steeds bezuinigd.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Tielen, VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
In het begin van het betoog van mevrouw Agema had ze het over de afzonderlijke maatregelen en de manier waarop ze wel of niet geëvalueerd moeten worden. Daar kom ik straks zelf op terug. Daarom wil ik graag weten welke oproep mevrouw Agema eigenlijk doet, want ze heeft het over 8% tot 13%, of 10% of wat dan ook. Is mevrouw Agema ervan overtuigd dat het mogelijk is om met zulke cijfers te evalueren? Is dat wat ze nodig heeft om maatregelen al dan niet te kunnen uitleggen of zoekt ze iets anders?
Mevrouw Agema (PVV):
Mevrouw Tielen is net als ik volksvertegenwoordiger. Mevrouw Tielen vertegenwoordigt de kiezers van de VVD. Alle Nederlanders, zowel mijn kiezers als die van mevrouw Tielen, zijn tijdens de avondklok bijna drie maanden 's avonds opgesloten achter hun voordeur. Dat is een niet-proportionele maatregel geweest. Dat hebben we aan alle kanten kunnen zien. Onze minister-president heeft voor een miljoenenpubliek gezegd dat dat 8% tot 13% aan besmettingen zou schelen. We konden toen al zien dat dat niet zo kon zijn. De rapporten lagen er toen al, maar er werd een beetje in gegrasduind. Er was één rapport met die 8% tot 13%. Er werd meteen gezegd: dat is het. Het OMT zei van niet. Het OMT zei: nee, dat is uiterst onzeker. De stelligheid kwam bij de premier vandaan. Die ging ook de huiskamer in bij de kiezers van mevrouw Tielen, de VVD-kiezers die misschien wel hebben gedacht: oké, nou, dan moeten we maar. Maar er ligt geen bewijs onder dat het proportioneel was. Er is eerder heel veel bewijs dat het niet proportioneel was. We zijn dus ten onrechte 's avonds achter onze deur op slot gezet.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat is een heel lang antwoord dat niet precies een antwoord is op de vraag die ik stelde. De vraag die ik aan mevrouw Agema stelde, is wat zij nodig heeft om te evalueren en om inderdaad een volgende keer al dan niet, in de woorden van mevrouw Agema, heel terecht te kunnen beoordelen of iets proportioneel is of niet. Heeft ze cijfers nodig? Heeft ze onderzoeken nodig? Heeft ze inschattingen nodig? Wat vraagt mevrouw Agema met haar betoog aan het kabinet?
Mevrouw Agema (PVV):
Daar ben ik duidelijk over: erkenning. Want de bewijzen zijn zo groot. Ik heb hier een van de rapporten op basis waarvan bijvoorbeeld die avondklok werd ingevoerd. Dat rapport gaat over de ranking van de effectiveness van covid government interventions. Helemaal bovenaan staat bijvoorbeeld de small gathering cancellation. De eenbezoekerthuisregeling wordt dus als bijzonder effectief gezien. De lockdown staat veel lager, met 25%. Maar die was al van kracht. Als die harde lockdown al van kracht is, dan weet je dus dat die maatregel niet meer 8% tot 13% gaat opleveren. Dan weet je dat het al minder is. In die rapporten waren de curfews ook stay-at-home measures, maatregelen, waarbij mensen 24/7 thuis moesten blijven. Het effect van alleen 's nachts thuisblijven is dus weer kleiner. Die maatregel werd genomen samen met de eenbezoekerthuisregeling. Die 8% tot 13% was dus gedeeld met een andere maatregel. Al die dingen tellen op. Uit die rapporten blijkt bijvoorbeeld ook dat ouderen die tot een risicogroep behoren, 's avonds al niet zo vaak naar buiten gingen. Als je al die rapporten bij elkaar optelt, dan kom je dus uit op een hele lage proportionaliteit van die maatregel. Daar wil ik erkenning voor. Bewijs is er genoeg.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dat was een heel mooi betoog van mevrouw Agema. Ik heb een vraag. Heeft mevrouw Agema wellicht een verklaring voor het gegeven dat de ic-capaciteit nu inderdaad lager is dan voor de pandemie? Heeft zij wellicht ook een verklaring voor het feit dat ventileren zo lang een taboe is geweest? Hoe komt dat?
Mevrouw Agema (PVV):
Ik denk dat de heer Van Houwelingen daarvoor bij de regering moet zijn. Het was in het begin van de coronacrisis klip-en-klaar dat er iets gebeurde in ruimtes waar veel mensen samen waren: in treinen, in bussen, in Nederland bijvoorbeeld ook bij het Amsterdams Gemengd Koor, waar 10 van de 130 leden besmet raakten; de partners van een paar koorleden zijn ook overleden. De superspreading events waren vanaf het begin klip-en-klaar. Het heeft in Nederland tot mei 2021 geduurd voordat daar enige erkenning voorkwam. Dat heeft geleid tot heel veel onnodige besmettingen, onnodige maatregelen en onnodige van alles en nog wat. Maar de heer Van Houwelingen zal echt bij de regering moeten zijn voor een verklaring en om tot een psychologisch doortastende vraagstelling te komen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga, Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Dit OVV-rapport is slechts een afleiding voor wat er echt besproken moet worden. In de periode die dit rapport behandelt, werden ons de meest totalitaire maatregelen opgelegd: een mondkapjesplicht, de avondklok, opnieuw een schoolsluiting en natuurlijk de massale vaccinatiecampagne. Voor al deze maatregelen was er geen enkele wetenschappelijke onderbouwing. Ze waren gebaseerd op obscure modellen die volstrekt onrealistische doemscenario's schetsten. Dat is geen wetenschap; dat is wensstatistiek.
Voorzitter. De minister van VWS schoffeert de rechtsorde door informatie over de coronacrisis achter te houden op onrechtmatige gronden. De minister ondermijnt daarmee de democratie en de rechtsstaat. Ik heb het er zonet in een debatje al over gehad, maar ik zal daarom in de tweede termijn een motie van wantrouwen indienen tegen de minister van VWS.
Voorzitter. Welk concreet belang van de Staat komt in gevaar als de minister de via de Woo opgevraagde informatie vrijgeeft, zoals de OMT-opnames? Worden de minister of zijn directe ambtenaren geïnformeerd over Woo-verzoeken die betrekking hebben op het OMT of de coronacrisis? Kan de minister uitleggen waarom hij intensief betrokken is bij Woo-verzoeken met betrekking tot de coronacrisis? Ziet de minister van VWS geen belangenconflict met betrekking tot dergelijke Woo-verzoeken gezien zijn huidige functie als minister en zijn vorige functie binnen het OMT? Heeft de minister sinds hij minister van VWS is contacten gehad met OMT-leden, per mail, telefoon of app, en zijn daarbij Woo-verzoeken ter sprake gekomen? Wanneer gaat de minister tegemoetkomen aan de uitspraak van de bestuursrechter, en de modellen van het RIVM en de wetenschappelijke data voor die modellen openbaar maken? Wat vindt de minister van de conclusie van de OVV dat het kabinet de aanbevelingen uit het rapport nagenoeg negeert? En waarom is het toegezegde onderzoek naar het effect van de avondklok nooit gedaan? Hoe groot zijn de onderwijsachterstanden die kinderen en jongeren hebben opgelopen door de schoolsluitingen?
Voorzitter. Blijft de minister ontkennen dat er sprake was van vaccinatiedwang, uitsluiting en discriminatie van mensen en desinformatie van de overheid over de veiligheid en de effectiviteit van de coronavaccins? Is het niet een keer tijd om excuses aan te bieden aan al die mensen die zich niet hebben laten vaccineren? Wanneer gaat de minister erkennen dat de mRNA-vaccins veel langer in het lichaam blijven dan werd beweerd en dat daarmee ook de risico's op negatieve gezondheidseffecten toenemen?
Voorzitter. Dan de pandemiewet. Kan de minister uitleggen waarom hij, nu duidelijk is dat de maatregelen zinloos en schadelijk waren, toch zijn pandemiewet doordrukt, terwijl de maatregelen nooit zijn geëvalueerd?
Voorzitter. Deze coronaperiode zal de geschiedenis ingaan als een van de grootste wereldwijde wandaden, met gigantische onnodige nevenschade. Honderden miljoenen mensen over de hele wereld zullen nog jaren lijden onder de gevolgen van de dystopische maatregelen van bestuurders die gezondheid als ideologisch wapen hebben ingezet. BVNL zal blijven strijden totdat de hoofdpersonen van dit horrorverhaal krijgen wat zij verdienen, in het belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. U heeft een interruptie van mevrouw Tielen, VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Meneer Van Haga zegt in de eerste zin van zijn betoog dat het OVV-rapport een afleiding is, maar volgens mij gebruikt meneer Van Haga het OVV-rapport als een aanknopingspunt om hier weer drie minuten lang hetzelfde te zeggen als hij al drie jaar zegt. Dit doet hij ondanks heel veel nieuwe onderzoeken, het OVV-rapport zelf en heel veel andere dingen. Mijn vraag aan meneer Van Haga is dus of hij het debat niet misbruikt om zijn eigen verhaaltjes telkens maar weer te vertellen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik ben ontzettend blij met deze interruptie, want als afsplitser heb ik maar drie minuten. Nu krijg ik toch de gelegenheid om mijn punt te maken. Ik ben inderdaad al drie jaar bezig om te vechten tegen de dystopische psychose die heeft plaatsgevonden en waarbij we allerlei maatregelen om onze oren hebben gekregen. Ik noem ze even op. Het OVV-rapport is daar heel duidelijk over. Het massaal vaccineren was gebaseerd op leugens en leidde tot een totale desillusie bij het volk. Voor de mondkapjes was geen enkele wetenschappelijke onderbouwing, en toch heeft het kabinet besloten om een mondkapjesplicht in te zetten. Vervolgens waren er de schoolsluitingen. Er was geen enkele reden voor die schoolsluitingen. We hebben iets misdadigs gedaan door die scholen te sluiten. Kinderen gaan hier nog jaren last van hebben. Ik noem ook de avondklok. Er is geen evaluatie, want het was van tevoren bekend dat we onszelf gingen opsluiten zonder reden en zonder effect. Dan de nevenschade. Ik heb me hier drie jaar de tong op de schoenen gepraat over de nevenschade. Die is niet meegenomen: de economische nevenschade niet en de medische nevenschade niet. Dan de lockdowns.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw verhaal is …
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, nee, maar die lockdowns. Hoeveel schade hebben die lockdowns …
De voorzitter:
Uw boodschap is duidelijk.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Nee, mijn laatste punt nog. En dan zegt de OVV: er gebeurt niets met onze adviezen en er is geen evaluatie. Wat zijn we in godsnaam aan het doen, zelfs nadat we uit die psychose zijn gekomen?
Mevrouw Paulusma (D66):
Daarover hebben we zowel in deze Kamer als in de Eerste Kamer gestemd. Democratischer kan het niet. Ik zou na dit hele betoog juist gedacht hebben dat meneer Van Haga de Wpg zou omarmen. Die geeft de Kamer, waaronder ook meneer Van Haga, de ruimte om mee te besluiten over maatregelen die eventueel getroffen moeten worden in een volgende pandemie. Het kan niet tegelijkertijd het een én het ander zijn.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
We hebben tegen die pandemiewet gestemd en dat zullen we blijven doen. Het is inderdaad zo dat die democratisch tot stand is gekomen. Maar laten we als er weer iets gebeurt — denk aan een oorlog, een overstroming of een zogenaamde pandemie — in godsnaam hopen dat er op een normale, proportionele manier wordt geprobeerd om onze grondrechten opzij te zetten, en niet op deze manier, met een pandemiewet waarmee dit soort dystopische maatregelen zomaar, zonder onze tussenkomst, over ons kunnen worden uitgerold.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ook wij vonden het uiteraard een heel mooi betoog van de heer Van Haga. Ik heb een korte vraag. We hebben, zoals de heer Van Haga zegt, langer dan anderhalf jaar te maken gehad met absurd beleid. We hebben het er onderling ook vaak over gehad dat de hamvraag blijft: hoe kan dat toch? Is het domheid? Is het zo dat er achter internationale instanties werd aangelopen? Is het, zoals u net zei, een psychose? Hoe verklaart u dat er zoiets absurds is gebeurd? Dat is natuurlijk de hamvraag.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is natuurlijk de allerbelangrijkste vraag. Het is heel moeilijk om daar antwoord op te geven. Ik heb tijdens een betoog, volgens mij in juni 2020, gezegd: statistisch gezien is deze coronapandemie voorbij. Tot mijn grote verbazing was het collectivistische gedeelte van deze Kamer ontzettend bereid om het virus daarna opnieuw in de armen te sluiten en opnieuw allerlei rare, dystopische maatregelen te nemen. Dus ik denk dat er voor heel veel mensen een soort collectivistische motivatie achter zat, natuurlijk gedreven door heel veel angst. Als je elkaar eindeloos bang gaat maken, dan krijg je dit soort onzin. Laten we nu in godsnaam proberen om dit op een normale manier te evalueren. Ik vind dat het OVV-rapport op dat gebied een aantal goede hints geeft. Maar ja, dit is de hamvraag, en ik denk dat die alleen maar beantwoord kan worden door de mensen die in die psychose zaten.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Die laatste opmerking lijkt mij nergens voor nodig. Volgens mij proberen wij hier gewoon een serieus debat met elkaar te voeren, over een heel omvangrijk rapport.
Een van de punten die ik ga maken, is dat maatregelen individueel geëvalueerd zouden moeten worden en dat dat beter kan dan nu. Dat punt maakt de heer Van Haga ook, al steekt hij 'm wel anders in. Mijn oprechte vraag aan hem is: kan uit een evaluatie ook komen dat de maatregelen, de vaccins, de mondkapjes en het afstand nemen wel werkten? Kan het zijn dat de oproepen die de heer Van Haga en zijn partij de afgelopen jaren hebben gedaan, averechts hebben gewerkt en er juist voor hebben gezorgd dat er meer mensen slachtoffer zijn geworden van het coronavirus?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Uiteraard, als er goed onafhankelijk onderzoek wordt gedaan, dan kan de uitslag naar beide kanten uitvallen. Natuurlijk accepteer ik dat. Maar het is wel een beetje raar dat het effect van de vaccinaties op de oversterfte nu niet wordt geëvalueerd. Zo is er een aantal dingen dat de OVV aangeeft. Het antwoord op uw vraag is: natuurlijk kan dat.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dan is mijn tweede vraag of, als er goed onderzoek gedaan moet worden, de heer Van Haga wetenschappers vertrouwt. Zij zijn expert in hun vakgebied en doen onderzoek naar een aantal zaken. Hopelijk zullen zij dat de komende jaren blijven doen. Vertrouwt hij de uitkomsten van dat soort onderzoeken, of blijft hij zitten in: ik heb nou eenmaal gevonden dat bijvoorbeeld vaccins niet werkten en daar blijf ik de rest van mijn leven bij? Staat de heer Van Haga er dan ook voor open om dat soort onderzoeken van gerenommeerde wetenschappers met een open blik te lezen, en zal hij dat soort conclusies uiteindelijk volgen?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Absoluut, maar het mooie van de wetenschap is natuurlijk dat er verschillende meningen, discussies en onderzoeken zijn. We hebben het bijvoorbeeld gezien bij het medicijn ivermectine. Heel veel onderzoeken zeiden dat het goed was. Er waren ook onderzoeken die ertegen pleitten. De wetenschap geeft daar dus een heel wisselend beeld over. Mondkapjes zijn een ander ding. Daarover moet ik misschien een wedervraag stellen. Vanaf het begin is eenduidig geweest dat mondkapjes niet werken. Dat zei de hele wetenschap. Het OMT zei ook dat ze niet werken. Maar uiteindelijk heeft de Kamer om politieke redenen besloten dat we allemaal een mondkapje moesten gaan dragen. Ik vraag me dan af: vertrouwt u de wetenschap wel?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ben afgestudeerd op de wetenschapsfilosoof Karl Popper. Ik heb hem hier al een aantal keer genoemd, bijvoorbeeld als het gaat over democratie en de belangrijke grondslagen van een democratie. Hij is ook bekend vanwege zijn falsificatietheorie. Heel in het kort: als we overal witte zwanen zien, betekent dat niet dat er alleen maar witte zwanen zijn. Dan moet je juist op zoek gaan naar die ene zwarte zwaan. Dat is wat heel veel wetenschappers doen. Maar stel dat we weten dat er veel meer witte zwanen zijn en dat je ergens één zwarte zwaan ziet. Of stel dat heel veel wetenschappers iets vinden en dat een van hen iets anders zegt. Dan is het niet zo — Popper zegt dat ook en ik zou de heer Van Haga daarnaar willen vragen — dat we kunnen gaan cherrypicken en kunnen zeggen: ik vertrouw die ene en dus is de rest onzin. Als politici zouden we dat al helemaal niet moeten doen. We zouden juist moeten bekijken waarover wetenschappers het in grote lijnen met elkaar eens zijn. Als we beleid gaan maken, moeten we dat volgen, in plaats van dat we eruit moeten pakken wat ons toevallig uitkomt. Ik zou de heer Van Haga willen vragen of hij het daar ook mee eens is.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, natuurlijk. Maar om op ivermectine terug te komen: er zijn ontzettend veel onderzoeken. Aan de andere kant, ik heb in Delft gestudeerd, dus ik ben ingenieur. Om met Popper te eindigen, een ingenieur zou zeggen: oké, ik zie één zwarte zwaan en dat betekent dat minimaal de helft van één zwaan zwart is, en niet meer dan dat.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik kom toch even naar voren, omdat ik de heer Van Haga in korte tijd tot drie keer toe de naam van God hoor gebruiken in "in godsnaam". U bent zich daar misschien zelf niet van bewust. Ik ervaar dat als een heilige naam en ik vind het dan eigenlijk pijnlijk om die als krachtterm gebruikt te zien. Mijn vriendelijke verzoek is dus of de heer Van Haga als vertegenwoordiger van een seculiere partij ook zijn krachttermen aan een seculiere woordenschat kan ontlenen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik ben blij met deze interruptie van de heer Van der Staaij, want elke keer als ik dat per ongeluk doe — ik doe dat absoluut per ongeluk en ik wil daar niemand mee kwetsen — stroomt mijn inbox vol met berichten van mensen die vragen: zou je dat niet meer willen doen? Mijn excuses daarvoor. Ik doe mijn uiterste best om dat niet te doen, maar blijkbaar heb ik dat in de emotie wel een aantal keren gedaan. Ik ga daar dus voortaan beter op letten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Ik geef het woord aan de heer Dijk, SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. We zagen dat het coronavirus mensen met een bescheiden inkomen harder trof dan anderen. Het virus werkte als een grote ongelijkmaker. Mensen uit lagere sociaal-economische klassen hadden een 60% grotere kans om te overlijden aan de gevolgen van het coronavirus. Dat bleek al in 2020 uit onderzoek van het CBS en het Amsterdam UMC. Onzekere contracten, een onzeker inkomen, niet thuis kunnen werken, onderliggende aandoeningen zoals overgewicht, luchtwegproblemen en diabetes, vaker in een ziekmakende omgeving leven en in slechte huizen dicht op elkaar wonen: het zijn omstandigheden waardoor mensen met een bescheiden inkomen harder werden getroffen. Decennia van marktdenken en bezuinigingen, met name in de zorg, veroorzaakten een toenemende ongelijkheid, een groeiend wantrouwen in de politiek, en een diepere kloof tussen de samenleving en die politiek. Ik zal dat aan de hand van het tweede rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid toelichten.
Bij het vaccinatieprogramma werd te lang vastgehouden aan één strategie. Hierin zien we de gevolgen van decennialang marktdenken. Het kabinet was voor de vaccinaties volledig afhankelijk van commerciële farmaceuten. Het richtte zich op één scenario, namelijk dat van AstraZeneca. De kennis over de ontwikkeling van vaccins was zo beperkt dat er geen rekening mee werd gehouden dat het Pfizervaccin eerder klaar zou zijn en er daardoor ook geen rekening werd gehouden met het opzetten van grote vaccinatielocaties. Het kabinet erkent dat zij met alternatieve scenario's rekening had moeten houden. De vraag is dan ook: waarom is dat toen niet gedaan? Laat ik helder zijn: met samenwerking is niets mis. Maar het is zó verwerpelijk dat commerciële farmaceuten, die juist tijdens de pandemie miljardenwinsten maakten, zo veel macht hebben. Zij hebben zo veel macht dat Europese landen een tegenmacht moesten vormen door gezamenlijk in te kopen om zo leveringszekerheid van het vaccin af te dwingen. Dit veroorzaakt wantrouwen in de wetenschap, instituties en in een politiek die dit laat gebeuren. Daarom pleit de SP voor meer zeggenschap en productie in eigen land en eigen hand, met een onafhankelijk nationaal fonds geneesmiddelenonderzoek waarmee onderzoek naar medicijnen kan worden bekostigd. Maar ook voor de productie van beschermingsmiddelen, zoals mondkapjes, geldt: meer productie in eigen land en eigen hand.
Ten aanzien van de mondkapjesplicht legt het OVV-rapport de vinger op de zere plek: een zwalkende lijn van eerst niet nodig, vervolgens onder politieke druk naar toch wel en daarna zelfs naar verplicht, en zonder overtuigende uitleg en onderbouwing. Dat wekt geen vertrouwen in de politiek en de overheid. Sterker nog, de defensieve reactie op het OVV-rapport waarbij het kabinet de effecten van de mondkapjesplicht niet verder wil onderzoeken, creëert wantrouwen.
Dat geldt ook voor het sluiten van de scholen, waarbij gezinnen en kinderen in slechtere leef-, woon-, en werkomstandigheden harder getroffen werden. Het leidde tot stress en spanningen in vele gezinnen. Kinderen uit lagere sociaal-economische klassen zaten zonder laptop en onderwijs thuis, waardoor zij nog grotere achterstanden opliepen, in zowel educatief als sociaal opzicht. Het kabinet was niet te bewegen tot tussenvormen of tussenoplossingen. Ook op dit punt is de reactie van het kabinet op het OVV-rapport zo defensief dat het juist meer wantrouwen wekt. Voor mensen die gewoon naar hun werk moesten, was het onbegrijpelijk dat ze 's avonds opgesloten werden en voor mensen die thuis werkten, werd het helemaal onmogelijk gemaakt om buiten te komen. Mensen voelden zich thuis en op hun werk en daarna in de avonden ook nog eens opgesloten. Ook voor de SP-fractie was het vooraf onvoldoende bekend wat de effecten van de avondklok zouden zijn. Mijn partij heeft toen een hele moeilijke afweging gemaakt. We hebben een gewetensvolle keuze gemaakt en daar hebben we mee zitten worstelen. Tijdens de gesprekken die ik maar ook vele SP'ers toen in buurten, altijd op afstand, met mensen voerden, vertelden mensen ons met tranen in de ogen hoeveel pijn, verdriet en wantrouwen in de politiek en de overheid de avondklok heeft veroorzaakt. Het kabinet mag en kan dit wat de SP betreft niet afdoen met "het is te moeilijk om de effectiviteit van individuele maatregelen te evalueren". Politiek is soms moeilijk. Dus kan het kabinet toezeggen dat de effecten van de avondklok nu goed onderzocht gaan worden?
Tot slot. Alles wat geld kost, zoals investeringen in verbeteringen van de woon-, leef- en werkomstandigheden, werd vooruitgeschoven. Er was zelfs sprake van de hoogste huurverhoging ooit. Tegelijkertijd werden wel maatregelen genomen die de rechten en vrijheden van mensen inperkten. Het is deze tegenstelling die het wantrouwen voedt en gevaarlijk is voor onze samenleving. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft nog 41% van de mensen vertrouwen in dit kabinet. Dat is geen verrassing, want dit kabinet creëert vooral wantrouwen. Het niet willen onderzoeken van de effecten van de maatregelen zegt iets over het niet willen oplossen van de kloof en het wantrouwen tussen het kabinet en de mensen. Het zal de kloof en het wantrouwen verdiepen. Dit is gevaarlijk bij een uitbraak van een eventuele nieuwe pandemie in het bijzonder en voor onze samenleving in het algemeen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ken de heer Dijk al wat langer, dus wellicht heeft hij het zo niet bedoeld en daarom de volgende vraag. Ik denk ook dat als je iets heel vaak zegt, het een soort selffulfilling prophecy wordt. Dus als je maar heel vaak zegt dat er heel veel wantrouwen is, dan gaat dat groeien in plaats van dat we met elkaar kijken of het iets minder zou kunnen worden. U verwijst ook zelf naar uw deur-aan-deuractie en communicatie. Dat is voor ons ook altijd een worsteling geweest. Hoe zorgen we ervoor dat we kwetsbare groepen goed kunnen bereiken? Als we niet nog eens dat woord gaan noemen dat de heer Dijk al heel vaak heeft genoemd in zijn betoog maar naar de positieve kant kijken, wat zou dan volgens de SP moeten gebeuren om deze groepen, die ons allen in de Kamer na aan het hart gaan, beter te bereiken?
De heer Dijk (SP):
Ik vraag mij oprecht af of dat nog kan. Daarbij vind ik dat als iemand brand ziet en "brand!" roept, hij niet degene is die het aangestoken heeft. Er is wantrouwen in de samenleving en in de politiek. Ik ben niet degene die die onderzoeken heeft gedaan. Alle onderzoeken wijzen dat gewoon uit. Ze wijzen ook uit dat de mensen uit lagere sociaal-economische klassen met bescheiden inkomens veel harder geraakt zijn. Dat wijst het onderzoek dat wij in de buurten doen ook uit, als we met mensen spreken over de avondklok en over de maatregelen. De treurige video's van supersterren die zichzelf zielig in een villa aan het filmen waren, over hoe erg het wel niet was dat er buiten een pandemie plaatsvond, daar hebben mensen met een bescheiden inkomen en een lage sociaal-economische status helemaal niets aan. Die hebben daar geen boodschap aan. Die worden opgesloten in een kleine kamer. Voor die mensen komt een scholensluiting veel harder aan. Als er dan een kabinet zit dat ook niet de mogelijkheid geeft om bijvoorbeeld tussenoplossingen te vinden voor het onderwijs en dat ook bij de invoering van de avondklok maar bleef verlengen, bleef verlengen en bleef verlengen, terwijl je zag dat het wantrouwen in de samenleving zo groeide, dan moet daar iets aan gebeuren. Dat is niet gedaan. Ik roep er hierbij toe op … Daarom zei ik ook in mijn laatste zinnen dat alles wat geld kost, niet werd gedaan. Dat punt van die woningen waar ik het net over had, waar kinderen in schimmelslaapkamers ziek worden en dus ook grote risico's lopen om met infectieziektes besmet te worden, is nog steeds niet opgelost!
Mevrouw Paulusma (D66):
Zo ken ik meneer Dijk trouwens. Dit was een herhaling van het vorige betoog. Ik vroeg eigenlijk om een positieve bijdrage van de SP, maar dat is op deze dag wellicht een te ingewikkelde vraag.
De heer Dijk (SP):
Nee, mijn positieve bijdrage is dat we moeten stoppen met het marktdenken en dat we er bij bijvoorbeeld pandemieën voor moeten zorgen dat we zelf invloed hebben op onderzoek naar en ontwikkeling van vaccinaties. Dat wekt veel minder wantrouwen bij mensen. Als er farmaceuten zijn die daar miljardenwinsten op maken terwijl mensen niet meer kunnen rondkomen en nu ook de prijzen zien stijgen … En dat was toen al zo. Toen al waren er mensen uit lage sociaal-economische klassen die de klappen kregen. U noemde ze net "kwetsbare mensen". Dat zijn loeisterke mensen! Die vangen namelijk alle klappen al jarenlang op. Ja, maar daar komt wel dat wantrouwen vandaan: als je de overheid niet als bondgenoot ziet maar als tegenstander, een overheid die de belangen dient van grote farmaceuten en niet van mensen die graag willen dat hun kinderen nog wel onderwijs krijgen of wel een laptop hebben om goed onderwijs te kunnen volgen. Daar is niets mee gedaan in die periode.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
De macht van farmaceuten en ook de financiën; ik denk dat wij daar op heel veel punten dezelfde mening over hebben. Ik ben ook een groot voorstander van meer zelfvoorzienendheid, misschien niet zozeer binnen Nederland — ik weet niet of dat mogelijk is — maar we moeten dat in ieder geval binnen de EU veel beter regelen. Maar ik vind het toch wel moeilijk om te begrijpen dat de overheid … We hebben natuurlijk een hele discussie gehad over Intravacc. Ik denk niet dat het mogelijk is dat je als overheid al dit soort vaccins en medicatie zelf ontwikkelt. Als wij dingen ontdekken bij universiteiten, moeten wij betere afspraken maken over hoe je daarmee omgaat en welke prijzen daartegenover staan. Dat ben ik hartstikke eens met de SP, maar ik zou wel graag even een reflectie willen op de vraag of de overheid nu degene is die alles kan oplossen en repareren en alles kan uitvinden.
De heer Dijk (SP):
Nee, mensen kunnen dat, en dat doen we al. U zegt het net zelf. De meest vergaande onderzoeken die bijdragen aan het ontwikkelen van vaccins, komen van de overheid zelf. De grootste doorbraken in de economie en de grootste innovaties komen allemaal door gesubsidieerde onderzoeken van de overheid zelf, aan universiteiten en hogescholen. Het overgrote deel wordt door mensen zelf gefinancierd en de farmaceuten lopen ermee weg. Dat was mijn punt. Ik ben een rasoptimist, dus ik ben er echt van overtuigd dat het kan. Iedere stap in die goede richting zullen wij steunen. Ik heb het eerder al gezegd: als locomotief op links zullen we dat blijven aanjagen en die kant op blijven duwen. Dan hoop ik ook op de steun van het CDA, want ik zie dat er de afgelopen jaren bij het CDA wel een verandering heeft plaatsgevonden, in de goede richting wel te verstaan.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het is natuurlijk altijd fijn om complimenten te krijgen. Laat ik dat vooropstellen.
De heer Dijk (SP):
Dat doe ik niet vaak.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dat noteer ik dan ook nog. Ik ga wel nog even wegen hoe ik deze moet zien. Dat is even de andere kant.
De heer Dijk (SP):
U beweegt de goede kant op. Complimenten daarvoor en ga zo door.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het gaat om de bottomline: is meneer Dijk het met het CDA eens? Ja, wij doen veel aan onderzoek bij universiteiten. Daar worden ook regelmatig dingen uitgevonden. Maar het betekent nog niet dat je in staat bent om op grote schaal dingen te produceren. Daar heb je het bedrijfsleven voor nodig. Een discussie over andere afspraken die we daarover met elkaar moeten maken zou ik graag willen steunen.
De heer Dijk (SP):
Het zou absoluut niet mijn ideaal zijn om daar het bedrijfsleven bij te blijven betrekken. Dat zal u niet verrassen. U vroeg net: waar stopt de verantwoordelijkheid van de overheid? Ik denk dat heel veel zaken, zoals woningbouwverenigingen, niet in handen van de overheid hoeven te zijn, maar in handen van de leden. Dat is échte democratie. Daarom heb ik het over mensen en niet per se over de overheid. Ik noemde daarnet het onderzoek naar geneesmiddelen. Zou daar geen onafhankelijk nationaal fonds voor moeten komen? Dat zou een hele goede eerste stap zijn. Ik hoop daarvoor op steun van het CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Nu moet ik even in mijn geheugen duiken, maar volgens mij is er al een apart fonds. Ik heb daar samen met meneer Van Gerven van de SP nog een keer een motie over ingediend, juist om dat onderzoek te kunnen doen waar het bedrijfsleven niet bij betrokken is. Bedrijven hebben soms andere belangen bij bepaald onderzoek.
De heer Dijk (SP):
Dat zouden we groots moeten uitbreiden. Als dat namelijk was gebeurd bij de ontwikkeling van de vaccins voor de coronapandemie, dan waren we niet zo afhankelijk geweest dat we Europees moesten samenwerken om een machtsblok te kunnen vormen tegen die grote farmaceuten. We hadden totaal geen zicht op hoe de ontwikkelingen daar verliepen. Uit het onderzoek van de OVV bleek dat in het vaccinatieprogramma één strategie werd vastgehouden, omdat we geen zicht hadden op alle vaccins die ontwikkeld werden. Dat is natuurlijk ridicuul als wij als overheden degene zijn die de onderzoeken daarvoor betalen. Daar moeten we vanaf.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dijk. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu, DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Wanneer ik later wat ouder ben en opa word, dan zal ik vertellen over een tijd nog niet zo lang geleden dat de wereld werd geconfronteerd met een onzichtbare vijand, een vijand die onze gezondheid, onze economie, ons leven zoals we dat kenden bedreigde. Die vijand was het coronavirus. In de donkerste uren van deze crisis moesten we — dat hadden we nooit voor mogelijk gehouden — mondkapjes dragen, onze gezichten bedekken. We moesten onszelf opsluiten in onze huizen en de klaslokalen van de kinderen bleven maandenlang leeg. Vandaag de dag staan we in het licht van de nasleep met een rapport in handen dat ons vertelt dat we in het duister hebben getast. Dat is wat de DENK-fractie betreft de belangrijkste conclusie.
Voorzitter. Het parlement werd gepasseerd om enorme inbreuken te maken op onze vrijheid. Het kabinet en een meerderheid van deze Kamer vormden daardoor een grotere bedreiging voor onze vrijheid. De regering maakte daarbij cruciale fouten, zo blijkt uit het tweede OVV-rapport. DENK en een aantal andere politieke partijen benoemden die fouten indertijd, maar helaas leken wij, een minderheid in deze Kamer, een roepende in de woestijn. Ik begin met de slechte communicatie. Gedurende de hele pandemie heeft mijn fractie tientallen keren benoemd dat het kabinet onduidelijk communiceerde, maar dit leek al die jaren aan dovemansoren gericht. Het werd door het hele kabinet, inclusief de minister-president, structureel in de wind geslagen, maar de OVV geeft nu de minderheid van dit parlement gelijk. Wij wezen erop dat het prekende en wijzende vingertje van minister Hugo de Jonge over vaccinatie averechts werkte, dat de manier waarop hij mensen die zich niet wilden laten vaccineren wegzette, niet deugde. Communicatie met de samenleving over de weging van waarden en belangen was onvoldoende, zo stelt de OVV, en er zijn niet realistische verwachtingen gecreëerd.
Voorzitter. Het is duidelijk geworden dat onvoldoende draagvlak is gecreëerd voor maatregelen die wél nodig waren en die wél werkten. Dat waren de basismaatregelen. De weerstand tegen bepaalde maatregelen komt deels door een gebrek aan effectieve communicatie en deels door betrokkenheid. Ik zou het kabinet willen vragen wat we daaraan in de toekomst gaan doen als een soortgelijke situatie zich voordoet.
Voorzitter. Het OVV-rapport maakt ook pijnlijk duidelijk dat we nog steeds niet weten welke impact bepaalde maatregelen daadwerkelijk hadden. Zelfs na het verstrijken van de meest acute fase van de crisis was er geen gevoel van urgentie om serieus onderzoek te doen naar de effectiviteit van de individuele genomen maatregelen. En het antwoord op de vraag of we genoeg hebben gemonitord is helaas resoluut nee. Als gevolg hiervan kunnen we vandaag de dag meer dan drie jaar na het begin van de crisis niet meer een geïnformeerde afweging maken. Als belangrijkste voorbeeld hierbij blijft bij mij die avondklok maar opkomen. Hoeveel debatten hebben we daarover gehad? Hoe vaak heeft een minderheid van de Tweede Kamer het kabinet geconfronteerd over de werking of juist de niet-werking van die ridicule maatregel?
Voorzitter. Een ander voorbeeld, het mondkapjesfiasco, een treffend voorbeeld. In 2020 was het maandenlang kapje op, kapje af. Het kabinet verschuilde zich achter de witte jassen van het OMT, en het OMT bleef erbij dat mondkapjes een averechts effect hebben, ondanks internationaal onderzoek dat sprak van een afname van coronabesmettingen van meer dan 50%. Niemand begreep dit nog. Vanaf september 2020 werden we plotseling dringend geadviseerd en later zelfs verplicht om een mondkapje te dragen. De reden voor deze beleidswijziging was een gedragsmaatregel, een gedragseffect. Volstrekt onvoldoende.
Een andere: de schoolsluitingen. Hoewel internationaal onderzoek aantoont dat de negatieve effecten van schoolsluitingen op kinderen aanzienlijk zijn, hebben wij dit in Nederland destijds niet in kaart gebracht. We hebben niet berekend in welke mate de scholensluiting daadwerkelijk bijdraagt aan het beperken van virusverspreiding. En toch, ondanks al deze onzekerheden, heeft de regering ervoor gekozen om niet één keer, niet twee keer, maar drie keer de scholen te sluiten. De minister-president geeft aan dat hij, gegeven het hoge aantal besmettingen en de oplopende druk op de zorg, niet de luxe heeft om per maatregel te willen weten welk effect het heeft. Ik vind dit echt een slap excuus. De coronacrisis is gelukkig voorbij, we hebben alle tijd om echt te kijken naar de gevolgen van elke afzonderlijke maatregel.
Nu we dit rapport in handen hebben met al zijn inzichten en lessen, hoe ziet de toekomst van onze pandemieaanpak eruit? Zullen we opnieuw ten prooi vallen aan paniek bij een volgende crisis, of hebben we eindelijk het lef en het vertrouwen in een doordachte, weloverwogen crisisstructuur geworteld in waarden en aanbevelingen die dit rapport ons biedt? We kunnen het niet langer tolereren om elke keer weer gegijzeld te worden door angst en onzekerheid.
Voorzitter. Minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft nu aan dat hij de problemen erkent, maar erkenning zonder actie is zinloos. Het is een leeg gebaar, de schijn van verantwoordelijkheid zonder de last van verandering. En dan het generieke model waarover in de brieven van de minister wordt gesproken. Het crisisexpertteam dat het ondersteunt bestond al voor de coronacrisis en het heeft toen gefaald. Het heeft niet voorkomen dat er een zekere mate van rolvervlechting optrad tijdens de crisis. Dus wat gaat er nu veranderen? Er is geen verduidelijking over hoe dit plan verschilt van de bestaande regels en kaders die tijdens de coronacrisis tekortschoten. Is dit echt het beste wat dit kabinet te bieden heeft: een herverpakking van een mislukt systeem en halve antwoorden op aanbevelingen?
Voorzitter, ik sluit af. De mensen van dit land verdienen beter. Zij verdienen een regering die hun zorgen serieus neemt en die bereid is om echte tastbare veranderingen door te voeren.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Een interruptie van mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
De heer Kuzu zei heel stellig aan het begin van zijn betoog dat het parlement gepasseerd is. Maar dan vraag ik meneer Kuzu hoeveel debatten er zijn geweest in de periode waar we het over hebben, hoeveel tijdelijke wetten er door de parlementen zijn behandeld en hoeveel moties er zijn geweest.
De heer Kuzu (DENK):
Ik zie het parlement in tegenstelling tot mevrouw Tielen niet bestaande uit alleen de coalitiepartijen VVD, D66, CDA en de ChristenUnie. Er is ook een minderheid in dit parlement die een kritisch geluid had. Ik kijk naar de SP, ik kijk naar de FVD, ik kijk naar Van Haga, ik kijk naar mevrouw Van der Plas van de BBB. Er waren heel veel politieke partijen in dit parlement die een ander geluid vertolkten, en daar werd niet naar geluisterd. Daar werd zelfs om gelachen. Hoeveel debatten zijn er in deze Kamer geweest in de hoogtijdagen van de coronacrisis waarbij er werd gelachen om voorstellen die vanuit de oppositie kwamen? Het parlement is dus niet gepasseerd in die zin dat de meerderheid haar wil heeft kunnen doordrukken; de minderheid van het parlement is zeker gepasseerd, en dat is geen democratie.
(Geroffel op de bankjes)
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik snap heel goed de frustratie van de heer Kuzu, tenminste, die klinkt door in zijn stem. Ik vind het overigens flauw om de coalitiepartijen als niet kritisch weer te geven. Laat ik voor mezelf spreken als lid van VVD: wij hebben voldoende kritische noten gekraakt in de debatten. Dat waren er meer dan 30, in de moties, meer dan 500, in de tijdelijke wetten met coronamaatregelen. Dat meneer Kuzu kritiek heeft op de manier waarop we hier als Kamer mee om zijn gegaan vind ik prima, heel goed. Maar om de claim neer te leggen dat het parlement gepasseerd is, is echt buiten de orde.
De heer Kuzu (DENK):
Ik kan mijn verhaal van daarnet herhalen; dat ga ik niet doen. Maar ik wil er wel bij zeggen dat ik dat waarschijnlijk merkte in die tijden waarin we debatten voerden over het coronavirus, met name in die beginfase, maar ook op de momenten waarop het echt spannend werd in het parlement, waarin we als parlement konden laten zien dat de onzinnige maatregelen die werden voorgesteld vanuit vak-K konden tegenhouden. Volgens mij heb ik in die tijd bij hele andere debatten gezeten dan mevrouw Tielen. Het kan aan mij liggen, maar kritiek vanuit de VVD en kritiek van een aantal andere coalitiepartijen heb ik niet gezien; die heb ik niet mogen ontwaren.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel voor dit uitstekende betoog, want dit is exact hoe het is gegaan. Ik wil de heer Kuzu nog vragen: kan hij zich de motie nog herinneren die hij met mij heeft ingediend over de sportscholen, en wat er toen gebeurde?
De heer Kuzu (DENK):
Ja, het is wel fijn dat mevrouw Van der Plas dat vraagt, want wij hadden toen samen met mevrouw Van der Plas een motie gemaakt over een voorstel richting het kabinet om de sportscholen open te houden. Toen hadden alleen de coalitiepartijen, dus VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie, tegen die motie gestemd. Het grappige is — en dat zeg ik misschien op een cynische toon — dat twee weken later een van de woordvoerders van de coalitiepartijen, te weten mevrouw Van den Berg van het CDA, exact dezelfde motie indiende, die toen wel kon rekenen op een meerderheid. Cynischer kan het niet, toch? En dan zeggen dat er kritiek was vanuit de coalitie; kom op, zeg!
De heer Van Houwelingen (FVD):
Een uitstekend betoog van de heer Kuzu! Veel dank daarvoor. Ik zou ook een vraag willen stellen aan de heer Kuzu. Herinnert u zich nog dat wij als Forum voor Democratie keer op keer hebben geprobeerd om bijvoorbeeld data te krijgen, ziekenhuisdata, en data over het aantal mensen dat gevaccineerd of ongevaccineerd is. We hebben dat ook in stemming gebracht. Keer op keer werden dat soort simpele informatiemoties ook door een meerderheid van de Kamer weggestemd.
De heer Kuzu (DENK):
Ja, dat kan ik me herinneren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
"In een crisis als deze moet je met 50% van de kennis 100% van de besluiten nemen." Dat zei onze premier in april 2020, toen we aan het begin van de coronacrisis zaten. Toen we in de tweede golf zaten, in december 2020, zei hij: "We hebben helaas niet de luxe om ons per maatregel af te vragen wat het precieze effect van die ene maatregel is."
Voorzitter. Bij het lezen van het tweede OVV-rapport moest ik denken aan deze uitspraken, omdat ze heel goed weergeven met wat voor mindset het kabinet er zat in deze periode en met welke mindset er toen besluiten werden genomen. Dat was immers in haast, in paniek en met heel veel onzekerheid. Tegelijk was dat vaak niet de manier waarop besluiten naar buiten toe werden gecommuniceerd. Onze premier zei: "Wat we weten over die mondkapjes, is dat ze zeer waarschijnlijk heel weinig doen om de overdracht van het virus te voorkomen." En hij zei: "De avondklok is de eerste maatregel die eraf gaat. Twee keer bleken ook deze premier en de stemmigheid van deze zinnen niet houdbaar. Mondkapjes werden verplicht en de avondklok werd maar liefst vijf keer verlengd. Waar ik begrip heb voor de onzekerheid waarbinnen moeilijke keuzes gemaakt moeten worden, heb ik wat minder begrip voor de stellige manier waarop keuzes vaak werden uitgelegd. De OVV benoemde dit al in rapport 1 en herhaalt het in dit rapport. Zij zeggen dat het belangrijk is om geen valse verwachtingen te wekken die koerswijzigingen later moeilijk uitlegbaar maken, zeker niet met zo veel stelligheid. Toch is dat herhaaldelijk gebeurd. Dit heeft het draagvlak voor de maatregelen geraakt, en ook het vertrouwen in de politiek. Dat kelderde namelijk naar beneden tussen oktober 2020 en april 2021. Mijn vragen aan de premier zijn dan ook de volgende. Erkent hij dat hij zelf te stellig is geweest? Welke les heeft hij hier persoonlijk uit getrokken? Communiceert hij nu anders over beleid? De OVV concludeert namelijk dat er nog geen concrete opvolging van hun aanbevelingen op dit punt is geweest.
Voorzitter. Niet alleen eerlijke communicatie helpt bij draagvlak en vertrouwen. Net zo belangrijk is een goede onderbouwing van besluiten die worden genomen. In de periode waarop we vandaag inzoomen, zijn door de politiek hele grote besluiten gemaakt: grondrechten werden ingeperkt, een avondklok werd ingevoerd en kinderen konden lange tijd niet naar school. Tot op de dag van vandaag hebben we geen enkel idee wat deze individuele maatregelen voor epidemiologisch effect hebben gehad. De belangrijkste aanbeveling van dit OVV-rapport is om dit zo snel mogelijk in kaart te brengen, zodat deze kennis gebruikt kan worden bij een volgende besmettingsgolf of bij een volgende pandemie. Toch zegt het kabinet: dit kan niet; het is te ingewikkeld om een individuele maatregel te evalueren. Sorry, daar neem ik geen genoegen mee, niet bij maatregelen die zó sterk hebben ingegrepen in onze samenleving. Ook de OVV neemt daar geen genoegen mee, zien we als we kijken naar hun laatste brief.
Daarom wil ik de minister van Volksgezondheid vragen: waarom is hier tot nu toe niets aan gedaan? We hadden in december 2020 misschien niet de luxe om al die maatregelen individueel te evalueren, maar die luxe is er natuurlijk inmiddels wel. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat dit alsnog zo snel mogelijk gaat gebeuren? Het is immers gewoon niet uit te leggen dat we bij een volgende pandemie opnieuw in het duister tasten, dat we niet goed weten welke effecten welke maatregelen hebben.
Van de premier wil ik weten waarom hij steeds zegt de aanbevelingen van de Onderzoeksraad te onderschrijven, waar de OVV concludeert dat de aanbevelingen onvoldoende concreet of gewoon niet worden opgevolgd. Wil de premier nou lessen trekken uit de afgelopen crisis of wil hij dat niet? Zo ja, kan hij dan nu hier, en heel concreet, beloven dat er bij het uitkomen van het derde deelrapport, het volgende deelrapport van de OVV, concreet werk wordt gemaakt van die aanbevelingen uit rapport 1 en uit rapport 2? Anders vraag ik me af waarom dit soort rapporten worden gemaakt en waarom we daarover zo lang met elkaar staan te debatteren. Ik wil gewoon dat er aan de slag wordt gegaan met al die maatregelen, met al die aanbevelingen die de OVV doet.
Dan, voorzitter, wil ik als onderwijswoordvoerder graag nog uitgebreider ingaan op het onderwijs. Gelukkig zit de betreffende minister hier ook. Het OVV-rapport stelt heel duidelijk dat de tweede schoolsluiting het doel had om ouders thuis te houden. We hebben daar toen al vaak over gedebatteerd, maar laten we dat opnieuw op ons laten inwerken. Omdat volwassenen zich te weinig hielden aan het thuiswerkadvies mochten kinderen niet naar school. Omdat hier in deze zaal werd geweigerd om andere alternatieven goed uit te zoeken, zoals een thuiswerkplicht, waarom verschillende keren is gevraagd, of coronaverlof — beide keren zijn daar voorstellen voor gedaan, ook door mijn partij — maar omdat dat niet werd gedaan, betaalden kinderen de prijs. Nu, tweeënhalf jaar later, weten we hoe hoog die prijs is geweest. We weten dat er sprake is van leerachterstanden, we weten dat dat vooral de meest kwetsbare kinderen trof, en we weten dat er veel mentale problemen zijn onder jongeren. Ik wil de premier dan ook vragen: hoe kijkt hij terug op deze keuze om kinderen een van hun belangrijkste rechten te ontzeggen, het recht op onderwijs? Kan hij, terugreflecterend, erkennen dat er onvoldoende is gekeken naar alternatieven? Hoe wil hij ook verklaren dat kinderen die rechten zijn ontzegd om ouders te dwingen zich aan maatregelen te houden?
Voorzitter. Ik sluit af met twee vragen aan de minister voor Onderwijs. Hoe gaan we voorkomen dat dit nog een keer gebeurt? Het kabinet heeft immers gezegd hier alles aan te zullen doen, maar als ik dan kijk naar de sectorplannen — want dat is het antwoord dat hier nu ligt — ben ik daar allerminst gerust op.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Een interruptie van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Mevrouw Westerveld liet zojuist weten dat ze is afgestudeerd op Popper. Popper is natuurlijk bekend van de falsificatietheorie. Daarvoor is het heel belangrijk dat je met elkaar vrij van gedachten kan wisselen. Ik ken GroenLinks als een partij die de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel heeft staan. Bijvoorbeeld de onlangs overleden Meindert Fennema was daar een kampioen van, een lid van GroenLinks maar ook bij ons heel populair. Ik heb een vraag. We hebben in de coronaperiode gezien dat kritische artsen maar ook wetenschappers aan alle kanten onder druk werden gezet. Die werden wappie genoemd. Ik heb hier zoveel voorbeelden van. Die kregen de inspectie op bezoek, de politie. Er werden video's offline gehaald. Hier in dit huis heeft de minister over dat soort experts gezegd: die moeten we op hun vestje spugen. Kamerleden hebben gezegd: we moeten hun BIG-registratie afpakken. Nou is mijn vraag aan mevrouw Westerveld: kan onder die omstandigheden de wetenschap nog opereren? Kun je dan nog falsificeren?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik vraag me even af waar dit verhaal naartoe gaat. Ja, we hebben vrijheid van meningsuiting, en voor die vrijheid van meningsuiting blijf ik ook staan. Deze zaal hier is bij uitstek de plek waar wij, door argumenten te wisselen en natuurlijk ook stukken van wetenschappers te lezen, met elkaar besluiten nemen. Die waren vaak heel erg moeilijk tijdens de coronacrisis. Volgens mij is daar heel eerlijk door verschillende partijen op gereflecteerd. Ik hoorde de SP daarover en ik heb het zelf ook gedaan. Daarom haalde ik ook de uitspraak van het kabinet aan. De vraag van Van Houwelingen gaat over wetenschappers die kennelijk, in zijn woorden, hun werk niet mochten doen en onder druk zijn gezet. Wij hebben met elkaar natuurlijk ook een verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid. Daar hebben we een heel apparaat voor opgetuigd. Ik ga er niet over wat artsen mogen doen; daar hebben we de inspectie voor. Op het moment dat er artsen zijn die zaken doen die de volksgezondheid aantoonbaar schaden, vind ik dat daarop ingegrepen kan worden, niet door de politiek, maar wel door de inspectie. Volgens mij is dat ook gebeurd.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dan mijn vervolgvraag. Hoe is de volksgezondheid ermee gediend dat bijvoorbeeld ... Ik noem een voorbeeld. Professor Theo Schetters had een video online staan. Die is vaak bekeken. Die zien we trouwens ook terug in de Wob-documenten van de Denktank Desinformatie. Hoe is de volksgezondheid ermee gediend dat zijn video offline wordt gehaald? Hij heeft kritiek op het vaccinatiebeleid en is onlangs ook naar het Europees Parlement gegaan. Het wordt offline gehaald. Hoe is hier de volksgezondheid mee gediend?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ken de persoon die de heer Van Houwelingen aanhaalt niet, dus ik kan daar geen uitspraken over doen. Ik weet wel dat de volksgezondheid er niet mee gediend is als er op deze plek mensen staan die aantoonbaar onjuiste informatie verspreiden, die aantoonbaar angst zaaien voor bijvoorbeeld vaccins waarvan we wetenschappelijk gezien weten dat die werken. We hebben ook gezien dat daardoor bijvoorbeeld de laatste lockdown nodig was. Dat was omdat de vaccinatiegraad onvoldoende hoog was. We weten ook dat er mensen zijn overleden omdat ze niet gevaccineerd durfden te worden, omdat ze angstbeelden ingeprent kregen. Dat is aantoonbaar negatief voor de volksgezondheid. Laten we alstublieft, zeg ik via de voorzitter tegen meneer Van Houwelingen, ons houden aan onze eigen rol. Laten wij proberen om met de kennis die beschikbaar is de juiste argumenten te nemen. Laten wij uitkijken met al te stellige uitspraken doen omdat we ergens toevallig wat hebben gelezen of gehoord. Ik zou alle volksvertegenwoordigers, ook mijzelf, daartoe willen oproepen.
De voorzitter:
Laatste vraag, meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dit is heel interessant. Mevrouw Westerveld zegt: we moeten geen aantoonbaar onjuiste informatie verspreiden. Maar om te kunnen aantonen of iets juist of onjuist is — dit is Popper, dit is falsificeren — moet er kritiek mogelijk zijn. Dat was dus niet mogelijk, omdat er video's offline werden gehaald, omdat bijvoorbeeld mensen ontslagen werden. De arts Jan Bonte is ontslagen vanwege zijn kritische mening. Zodra het zo is — dat is mijn punt de hele tijd — dat kritische stemmen uit het debat worden geweerd, een beroep wordt afgepakt, een BIG-registratie wordt afgepakt, weten wij hier in dit huis ook niet meer wat waar en niet waar is. Dan ga ik dus ervan uit, mevrouw Westerveld, dat degenen die gecensureerd worden wel iets waars zeggen. Want waarom worden ze anders gecensureerd?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Er is een verschil tussen de vrijheid van meningsuiting en het kritische debat dat we hier voeren. Daarin moet alles gezegd kunnen worden. Sterker nog, daarin wordt ook alles gezegd. Daarin kan ik een standpunt hebben en de heer Van Houwelingen van Forum voor Democratie kan 180 graden wat anders vinden. Maar we hebben ook met elkaar afspraken gemaakt over publieke taken, zoals de politie, zoals zorg, zoals onderwijs. Daar hebben we bijvoorbeeld inspecties voor. Op het moment dat er iemand voor de klas staat die aantoonbaar zijn of haar werk niet goed doet of op het moment dat iemand behandelingen uitvoert waarvan inspecties aangeven dat die schadelijk zijn voor de volksgezondheid, hebben wij hier democratische regels daarover afgesproken. Die betekenen dat niet wíj vertellen of die persoon door mag gaan met het werk, maar dat een inspectie dat doet namens ons. Ik sta daarachter, want ik vind dat wij moeten staan voor goede publieke gezondheid. Ik vind dat wij moeten staan voor de kwaliteit van het onderwijs en voor al onze publieke diensten.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik deel de kritiek van mevrouw Westerveld op het verspreiden van medische desinformatie. Ik vind het heel erg goed dat wij in dit huis als collega's elkaar erop aanspreken als we het idee hebben dat die wordt verspreid. Ik heb dat in het verleden ook gedaan, en mevrouw Westerveld ook. Ik denk dat het goed is dat we elkaar daarop ondervragen en dat we bezwaar maken als we vinden dat daar sprake van is. In zoverre zijn we het eens, maar ik sla wel aan op de opmerking die mevrouw Westerveld maakte, namelijk dat we de laatste lockdown te danken hebben aan mensen die zich vanwege angst niet hebben laten vaccineren. Ik herinner me namelijk vooral debatten over een dreigende code zwart, over de totale overbelasting in de ziekenhuizen en een boostercampagne die ten opzichte van de omliggende landen véél te laat op gang kwam. In het kader van de polarisatie die we hebben gezien, waarbij ongevaccineerden heel erg veel dingen in hun schoenen geschoven hebben gekregen die niet zo veel met hen te maken hadden, wil ik tegen dat punt toch even bezwaar maken. Ik vraag daar graag een reflectie op van mevrouw Westerveld, want ik herinner me die periode toch anders.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat is een prima nuancering van mijn punt, want wij hebben toen ook heel veel kritiek geuit op de boostercampagnes, die niet aansloegen. Het is ook allerminst mijn intentie om wie dan ook de schuld in de schoenen te schuiven. Ik probeerde in die interruptie te zeggen dat ook op deze plek en op andere plekken hier tot op de dag van vandaag flinke uitspraken zijn gedaan door politici. Die namen bijvoorbeeld het woord "gifbeker" in de mond. Wat wij hier zeggen, heeft natuurlijk invloed op mensen. Als ik hier iets zeg, ben ik me ervan bewust dat mensen dat zien en dat mensen heel snel dat soort informatie voor waar aannemen. Daarom moeten wij heel erg uitkijken met het doen van hele stellige uitspraken, helemaal als veel wetenschappers, die er veel meer verstand van hebben dan wij, daar toch anders over denken. Dat punt probeerde ik te maken, maar dank voor deze nuancering.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vandaag spreken wij over het tweede deel van een heuse trilogie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, inzake de aanpak van de coronacrisis. Ik zag wel dat een "trilogie" wordt omschreven als een werk dat bestaat uit drie delen die achtereenvolgens genoten kunnen worden. Nou weet ik niet of het werkwoord "genieten" helemaal van toepassing is op de evaluatierapporten, maar het is in ieder geval wel uitermate leerzaam en nuttig om op deze manier terug te kijken naar de aanpak van de coronacrisis en die te evalueren, om lessen te trekken en zelfreflectie toe te passen. Dat is allemaal heel goed en nodig. Omdat het nu alweer deel twee is — we hebben eerder al een debat gehad over het eerste deel — roept het wel de vraag op wat er nu concreet in gang is gezet door het kabinet ten aanzien van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Normaal ga je dan als Kamerlid aan de slag door nog eens even heel goed die aanbevelingen langs te lopen. Vervolgens probeer je in de brieven van de regering te ontdekken of ze er nu ook echt goed mee aan de slag is gegaan, maar we zijn er enorm mee geholpen dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid zelf ook nog een kritische notitie heeft opgesteld; ik vond dat eigenlijk heel waardevol. Daarin wijst de Onderzoeksraad op welke dingen goed gaan en wat nog onvoldoende is. Ik moet zeggen: ik weet niet wat het gevoel van het kabinet was, maar als ik de hele notitie goed tot mij laat doordringen, dan kan de vlag nog niet uit. U bent nog niet geslaagd als kabinet. Er is echt nog wel een herkansing aan de orde op een aantal onderwerpen.
Ik pak er maar gelijk één bij de kop, dat voor mijn fractie een heel belangrijk onderwerp is. Dat gaat over die maatregelen die zo veel impact hebben gehad op het leven van mensen. Ga die nou ook afzonderlijk evalueren, zei de Onderzoeksraad. Het kabinet zegt: "Dat is allemaal ingewikkeld. Daar zitten haken en ogen aan. We zien leeuwen en beren op de weg. Laten we dat maar niet doen." Toch wil ik graag aansluiten bij wat de Onderzoeksraad zegt: doe dat wel. De maatregelen zijn zo ingrijpend dat het uiterste gedaan moet worden om zo veel mogelijk zicht te krijgen op het nut en de noodzaak ervan. Dat moeten we niet doen om iedereen die daarvoor verantwoordelijkheid droeg nog eens even het vuur aan de schenen te leggen; dat is geen doel op zichzelf. Voor ons is het juist het allerbelangrijkste dat we uit de evaluatie ook lessen trekken voor de toekomst. Dat is de reden waarom het nu juist zo veel gewicht heeft. Neem de drie maatregelen die in het tweede onderzoek centraal staan: de mondkapjesplicht, de schoolsluiting en de avondklok. Ik zou het kabinet er echt toe willen oproepen om daarmee aan de slag te gaan en ze echt afzonderlijk te laten evalueren. Nogmaals, we snappen dat er haken en ogen aan kunnen zitten, maar het kabinet kan echt meer doen dan alleen de algemene opmerking maken dat je het allemaal in samenhang moet bezien. Ik hoop dus op een welwillende reactie van het kabinet op dit punt.
Het tweede belangrijke aandachtspunt van de Onderzoeksraad was de vermenging van rol, taak en positie tussen politici en adviseurs. Het kabinet ging bij politiek gevoelige besluiten niet alleen heel erg bij het OMT te rade, maar verschool zich er soms ook achter. Medisch experts in het OMT wogen soms ook maatschappelijke effecten of gedragseffecten mee, terwijl hun kennis daarvan ook maar beperkt was en het eigenlijk ook niet bij hun rol past. De OVV deed daarom drie aanbevelingen: verhelder de rol van adviserende partijen en evalueer het adviesstelsel dat in de coronacrisis is gebruikt, waarborg dat de afweging van waarden en belangen gemaakt wordt door politici en niet door adviseurs, en bescherm de positie van het OMT door middel van een openbaar reglement van orde. Die laatste aanbeveling is opgevolgd, maar de eerste twee eigenlijk niet echt. Ik maak me daar zorgen om, omdat we weer in zo'n situatie terecht kunnen komen en dan ook weer dezelfde fouten kunnen zien. Ik zou daarom de concrete suggestie willen doen om de positie van het OMT en het Maatschappelijk Impact Team, dat later is ingesteld, vast te leggen in de Wet publieke gezondheid. Met een wettelijke basis waarborg je een zuiverder besluitvormingsproces, doe je recht aan het belang van deze adviesorganen en bescherm je ook hun positie. Ik ben benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop.
Voorzitter. Tot slot wil ik een derde punt noemen. Dat punt sluit aan op het begin van het betoog van mevrouw Westerveld. Het heeft te maken met het vertrouwen dat verloren is gegaan in de periode van de coronacrisis. Dat trof mij bij het lezen van dit rapport, maar ook bij andere rapporten, bijvoorbeeld die van het Nederlands Jeugdinstituut over geknakt vertrouwen. Deze is een tijdje geleden, vorig jaar al, verschenen. Wat is er in de onderzochte periode veel vertrouwen verloren gegaan. Dat had bijvoorbeeld te maken met die draai rondom de mondkapjes. Ze zouden eerst niet werken, maar daarna werden ze verplicht. Was het kabinet van mening veranderd of niet? Was de schoolsluiting om kinderen te beschermen of om ouders thuis te houden? Bij de invoering van de avondklok was het bewijs dun. Het kabinet zei dat deze maatregel zo snel mogelijk en als eerste weer zou worden teruggedraaid, maar brak deze belofte uiteindelijk.
Ik ben door de OVV-rapporten gesterkt in de waarneming dat het kabinet zich bij ingewikkelde besluiten uiteindelijk toch te veel liet leiden door de opiniepeilingen, ondanks alle goede bedoelingen die er waren. Aan het einde van de dag was het toch belangrijk dat bijvoorbeeld 70% het steunde, want "dan doen we het toch niet zo gek". Dit is toch een broze basis, juist tijdens zo'n belangrijke crisis. Het draagvlak voor de mondkapjesplicht en de avondklok bleek, toen die maatregelen eenmaal waren ingevoerd, vrij hoog. Het was voor het kabinet hoog genoeg om de maatregel nog even te verlengen. Dat leverde op korte termijn misschien ook minder besmettingen op, maar op lange termijn meer wantrouwen. Ik wil het kabinet nadrukkelijk uitnodigen om hier eerlijk op te reflecteren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Bushoff van de PvdA. Ik stel voor dat we daarna schorsen voor een lunchbreak. Dan zijn we precies op de helft.
De heer Bushoff (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De coronacrisis ligt al even achter ons. Dat is mede te danken aan heel veel mensen die met heel veel moed zich in de frontlinie hebben ingezet voor ons allemaal en die met alle risico's van dien het algemeen belang boven het individuele belang stelden. Ik denk dat het goed is om daar ook vandaag op deze plaats nog een keertje onze waardering voor uit te spreken. Om eerlijk te zijn, gaat die dank ook wel eventjes uit naar de mensen in vak-K en hun voorgangers, want ook zij hebben in tijden van crisis hele moeilijke en ingewikkelde besluiten genomen. Ik denk dat het goed is om ons dat te realiseren wanneer we het hebben over deze coronacrisis en wanneer we lessen proberen te trekken uit het verleden.
Voorzitter. Die coronacrisis ligt weliswaar achter ons, maar de gevolgen daarvan zien we vandaag de dag nog bij heel veel mensen. Zo sprak ik de afgelopen dagen veel mensen met long covid. Zij ervaren nog elke dag de enorme hinder die zij ondervinden van een coronabesmetting. Als je hun schrijnende verhalen hoort, realiseer je je weer hoe ingrijpend die coronacrisis voor een deel van de mensen tot op de dag van vandaag is en voor ons als samenleving als geheel was. Ik denk alleen al aan al die kinderen die thuiszaten tijdens de schoolsluitingen.
Voorzitter. Dit wetende vraagt dit van ons om te evalueren en te leren. Dat doen we met dit OVV-rapport, dat de periode beslaat tussen september 2020 en juli 2021. Ik wil daar vandaag graag twee dingen uitlichten. In de eerste plaats wil ik het hebben over de schoolsluitingen en in de tweede plaats wil ik het graag hebben over het lerend vermogen van het kabinet en de overheid of, misschien beter gezegd, de wil om te leren en te evalueren. Maar eerst die schoolsluitingen, want al voor de coronacrisis wisten we dat een periode van schoolsluitingen kinderen met een lage sociaal-economische status het hardst raakt. Volgens mij staat dat — uit mijn hoofd zeg ik: op pagina 224 —best wel treffend omschreven in het OVV-rapport. Daar staat dat dit volgens de wetenschap zou zorgen voor de meest fundamentele bijdrage aan de ontwikkelingskloof tussen rijke en arme kinderen. Als je dat weet, is het nodig dat we kritisch kijken naar die schoolsluiting, het besluitvormingsproces in de aanloop daarnaartoe en de motivatie bij het sluiten van die scholen. Want is het niet zo dat je in tijden van een pandemie in een vroeg stadium maatregelen wil nemen, zodat je op een later moment erger, het sluiten van scholen, kan voorkomen? Ik vraag de minister van Volksgezondheid graag om een reflectie op de aanloop naar die tweede schoolsluiting. Betekent zo'n ingrijpend besluit als het sluiten van de scholen niet dat je op het gebied van testen, op het gebied van vaccineren, op het gebied van ventileren en op het gebied van CO2-melders alles geprobeerd moet hebben om dat te voorkomen? Ik vraag de minister van Onderwijs of dat is gebeurd. Hoe reflecteert hij daarop in het licht van die tweede schoolsluiting?
Voorzitter. Als dat alles een gepasseerd station is en als je, om met de woorden van de premier te spreken, het gevoel hebt dat je met de rug tegen de muur staat en niets anders kan doen dan de scholen sluiten, dan is mijn vraag aan de premier of het besluitvormingsproces in de aanloop daarnaartoe goed genoeg was. Of zijn er lessen uit dat besluitvormingsproces te trekken en, zo ja, welke lessen trekt de minister-president daar dan uit?
Voorzitter. Als je dat weet, als je weet hoe impactvol die schoolsluitingen zijn en als je dan de motivatie van het kabinet hoort, namelijk zorgen dat de reisbewegingen van ouders beperkt worden — kinderen werden dus eigenlijk ingezet als een enkelband om ouders thuis te houden — dan vraag je je wel af waarom andere maatregelen die met minder negatieve effecten hetzelfde zouden bereiken, niet in een zekere mate of in dezelfde mate zijn overwogen. Denk bijvoorbeeld aan een thuiswerkplicht of het coronaverlof. Ik vraag de minister-president of hij die conclusies uit het OVV-rapport deelt, dus dat dat soort maatregelen overwogen hadden moeten worden.
Voorzitter. Dat brengt mij bij mijn tweede punt, namelijk lessen trekken uit deze coronacrisis en het lerend vermogen van de overheid. Op sommige punten zie ik dat. Bij de vaccinatiecampagne bijvoorbeeld is er een fout gemaakt, is er gewed op één paard, is er verkeerd gegokt. Dat zorgde ervoor dat de vaccinatiecampagne te laat op gang kwam. Maar dat is ook erkend. De minister van VWS neemt de aanbevelingen om dat in de toekomst beter te doen volgens mij ook ter harte. Dat verdient op zich complimenten.
Voorzitter. Eigenlijk verwacht ik van het hele kabinet op al die onderdelen zo'n lerende houding. Daar schort het nog aan. Daar schort het nog aan als het gaat om het willen evalueren van de individuele maatregelen. Want juist die hele ingrijpende individuele maatregelen zou je toch moeten willen evalueren? Ik roep het kabinet op om dat alsnog te doen; dat is ook mijn vraag aan de minister-president. Want doe je dat niet, hoe kun je dan in een volgende pandemische situatie met een beter afgewogen pakket met maatregelen komen dan we de afgelopen tijd hebben gedaan? Moet het niet zo zijn, om nogmaals met de woorden van de minister-president te spreken, dat je die 50% kennis waarop je 100% van de besluiten baseert, juist nu het kan, probeert op te hogen naar 60%, naar 70%, naar 80%, oftewel dat je nu de kans grijpt om te leren van de fouten die in de coronacrisis mogelijk zijn gemaakt?
Voorzitter. Ik denk dat het cruciaal is dat de minister-president daarop reflecteert en dat hij ook de bereidheid toont om te kijken of we die individuele maatregelen toch nog kunnen evalueren, omdat het ons helpt om belangrijke lessen te trekken voor de toekomst.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Dan schors ik de vergadering tot 14.15 uur. Dan gaan we eerst starten met de stemmingen. Daarna gaan we weer verder met het debat.
De vergadering wordt van 13.26 uur tot 14.16 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-94-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.