6 Verduurzaming industrie

Verduurzaming industrie

Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming industrie (CD d.d. 29/03).

De voorzitter:

Goedemorgen, allemaal. Ik heropen de vergadering voor het tweeminutendebat Verduurzaming industrie. Ik heet minister Adriaansens en minister Jetten van harte welkom. We hebben redelijk veel sprekers, dus ik zou zeggen: houd het beknopt en kort, want we lopen een klein beetje uit de tijd. De eerste spreker is de heer Boutkan, die spreekt namens de fractie van Volt.

De heer Boutkan (Volt):

Dank u, voorzitter. In het debat over de maatwerkafspraken voor de industrie staan we voor een keuze: als we enorme hoeveelheden gemeenschapsgeld naar de industrie dragen om te verduurzamen, wat stellen wij daar dan tegenover? Daar heeft Volt meerdere ideeën over. Daarover heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de maatwerkaanpak verduurzaming industrie zich richt op het duurzaam en toekomstbestendig maken van cruciale industriële processen in Nederland;

overwegende dat gezondheidswinst voor omwonenden hier niet expliciet deel van uitmaakt, terwijl er mogelijk wel een beroep kan worden gedaan op gemeenschapsgelden;

overwegende dat de maatwerkafspraken ten goede moeten komen aan de gezondheid van omwonenden;

verzoekt de regering expliciet binnen de maatwerkafspraken de gezondheidseffecten voor omwonenden mee te nemen;

verzoekt de regering hierbij eisen die verder gaan dan de wet niet te schuwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boutkan.

Zij krijgt nr. 181 (29826).

De heer Boutkan (Volt):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de maatwerkafspraken verduurzaming industrie er mogelijk een beroep wordt gedaan op gemeenschapsgeld;

overwegende dat in de Kamerbrief afwegingskader verduurzaming industrie staat dat er "in beginsel" wordt gewerkt met zogenoemde clawbackconstructies — oftewel: terugvordering van subsidies — maar dat niet helder is hoe deze in de maatwerkafspraken worden opgenomen;

van mening dat uitkering van bonussen binnen bedrijven die subsidie c.q. gemeenschapsgeld ontvangen ter verduurzaming van hun bedrijfsprocessen niet verenigbaar is;

verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken helder en bindend op te nemen dat de maatwerksubsidies niet verstrekt worden aan bedrijven die tegelijkertijd ook bonussen uitkeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boutkan en Kröger.

Zij krijgt nr. 182 (29826).

Er is een korte vraag van de heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

De eerste motie: dat is gewoon het coalitieakkoord. In het coalitieakkoord staat dat we zoeken naar wederkerigheid en dat uiteindelijk ook gezondheid enzovoorts … "Het Rijnlandse model", zou collega Grinwis dan zeggen. Dat zit daarin. Ik vind het dus eigenlijk een overbodige motie.

De heer Boutkan (Volt):

Ik heb daarover nagedacht, want ik weet dat erop gestuurd wordt. Het wordt me echter niet duidelijk in hoeverre daarop gestuurd wordt. Daarom staat er in het tweede verzoek ook: bovenwettelijke eisen. Tata Steel bijvoorbeeld handelt binnen wat volgens de normen van de wet mag. Maar als we het aan de omwonenden vragen, dan geven ze aan dat het nog wel iets strenger kan. Als we dan zo veel gemeenschapsgeld naar zo'n bedrijf laten gaan, dan ben ik echt benieuwd welke afwegingen de minister maakt om ook bovenwettelijke eisen te stellen.

De heer Bontenbal (CDA):

Die maatwerkafspraken gaan juist over bovenwettelijke afspraken. Anders ga je geen maatwerkafspraken maken.

De heer Boutkan (Volt):

En ik wil daarin extra gegarandeerd zien dat bijvoorbeeld zoiets als de Kooks 2 daar serieus in wordt meegenomen. Dat is het signaal van deze motie aan de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boutkan. Dan de tweede spreker: meneer Boucke namens D66.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat staalfabrieken wereldwijd de transitie maken naar groenstaalproductie;

overwegende dat Tata Steel wel een plan heeft opgesteld om op termijn over te gaan op groenstaalproductie, maar dat er geen waarborgen zijn dat deze plannen tijdig worden uitgevoerd;

overwegende dat ook in Nederland deze transitie ingezet moet worden, omdat er anders sprake is van "liever groen elders dan grijs hier";

verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om met wetgeving te waarborgen dat Tata Steel zo snel als mogelijk overgaat tot groenstaalproductie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boucke.

Zij krijgt nr. 183 (29826).

Dank u wel. Er is een korte vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vraag me heel even het volgende af. Er zijn maatwerkafspraken met Tata. Die komen er en die worden juridisch bindend, in ieder geval wat ons betreft. Er is nog wat onduidelijkheid over vanuit het kabinet. Nou is het probleem natuurlijk dat de afspraken voor Tata ons nu eigenlijk een halve groene staalfabriek bieden. Eigenlijk zou je dus in dat maatwerk af willen spreken dat het hele proces eronder valt. Wat is dus de additionaliteit van deze motie? Of wat beoogt de motie additioneel? Dat klinkt wat vriendelijker, sorry.

De heer Boucke (D66):

De motie komt voort uit een zorg die ik heb. Tata heeft plannen gepresenteerd. Overigens is 2030 nu 2035 geworden in de laatste plannen. Mijn zorg is dus alleen maar groter geworden. Ik vind ook dat het te traag gaat met de invulling van de plannen, ook als het gaat om het overleg tussen het kabinet en Tata Steel over het invullen van de maatwerkafspraken. Met deze motie beoog ik dat wij een juridische stok achter de deur gaan bouwen, of daar in ieder geval een begin mee maken, om te waarborgen dat Tata zich houdt aan de afspraken die het zelf gemaakt heeft.

De voorzitter:

Dank u wel. Afsluitend.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar die juridische stok zou toch dat contract moeten zijn dat ooit gesloten gaat worden? Dat moet juridisch bindend zijn, zodat Tata die miljarden, of wat het plan ook is, wel gaat terugbetalen op het moment dat het dat niet doet. Dat is toch de juridische stok? Of zoekt de heer Boucke nu naar … Ik zoek gewoon naar wat de heer Boucke bedoelt. Wil hij een wet? Wat is het plan?

De heer Boucke (D66):

Nou, ik vraag aan het kabinet om daar onderzoek naar te doen. Ik zal u heel eerlijk zeggen dat ik zelf ben begonnen met die zoektocht: als we juridische instrumenten kunnen ontwikkelen, welke instrumenten zouden dat dan kunnen zijn? Maar het lukt mij met de capaciteit die ik heb niet goed om dat te doen, vandaar mijn verzoek aan het kabinet om daar wel mee te starten, om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat onze staalproductie schoon wordt. Misschien kan dat zoals we dat bijvoorbeeld bij de kolencentrales gedaan hebben. Het liefst behoud ik de staalproductie in Europa en het liefst ook in Nederland, voor het staal dat we nodig hebben in een schone samenleving, in dit geval voor schone auto's. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar ik zie dat het te traag gaat en ik wil gewoon wel de juridische waarborg dat we de staalproductie behouden maar dat die wel schoon wordt.

De voorzitter:

Echt heel kort, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan even heel scherp. Deze motie moet er dus komen omdat wat D66 betreft de maatwerkafspraken niet genoeg juridische borging bieden.

De voorzitter:

Dank uw wel. Een kort antwoord, voordat dit een derde termijn wordt.

De heer Boucke (D66):

Het is een hele goede vraag. Die geeft mij de gelegenheid om er nog iets dieper op in te gaan. We hebben …

De voorzitter:

Nee, sorry. Ja of nee is genoeg.

De heer Boucke (D66):

Tata Steel is gewoon een ander beestje. Dat zie ik. Dit komt gewoon echt voort uit mijn zorg. Ik zie dat het met veel bedrijven, zoals met Shell, de goede kant op gaat, en met Tata niet. Ik wil gewoon een extra waarborg, want ik heb heel veel zorgen of dit goed komt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Erkens namens de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in een duurzame economie de verwerking en opwaardering van de benodigde grondstoffen noodzakelijk is;

overwegende dat Nederland en Europa op dit terrein onafhankelijker moeten worden onder andere door de Critical Raw Materials Act;

verzoekt de regering om op korte termijn een plan van aanpak te maken om de verwerking van grondstoffen die cruciaal zijn voor de energietransitie naar Nederland te halen en de Kamer daarover te informeren uiterlijk eind 2023,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Boucke.

Zij krijgt nr. 184 (29826).

De heer Erkens (VVD):

De tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven in het zesde cluster voor goede werkgelegenheid en een sterke regionale economie zorgen;

overwegende dat het kabinet aangeeft dat haar beleid gericht is op liever groen hier dan grijs elders;

overwegende dat op dit moment het zesde cluster weinig perspectief gegeven wordt in zowel de duurzame-infrastructuurplannen alsook in het NPVI;

verzoekt de regering om het zesde cluster een integraal onderdeel te laten zijn van het NPVI;

verzoekt de regering om samen met de netbeheerders en Gasunie duidelijkheid te bieden aan het zesde cluster waar en wanneer duurzame infrastructuur aangelegd gaat worden en daar de Kamer voor het einde van het jaar over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Grinwis en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 185 (29826).

De heer Erkens (VVD):

Dan nog één vraag aan de minister. Wij horen in veel gesprekken met bedrijven terug dat ze over veel investeringsbeslissingen op het gebied van verduurzaming nu vaak in onzekerheid verkeren, omdat de overheid soms nog twijfelt over welke kant het moet opgaan. Het zou natuurlijk zonde zijn als concrete projecten, die we juist nodig hebben voor het bewerkstelligen van de doelen van 2030, daarmee in gevaar komen. Misschien kunnen we een reflectie van de minister krijgen op wat zij daarover gehoord heeft en hoe zij daarover denkt.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan mevrouw Kröger, die spreekt namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties, en dan hopelijk nog tijd voor een vraag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland naast klimaatdoelen ook doelen stelt ten aanzien van circulariteit: 50% minder grondstoffenverbruik in 2030 en een 100% circulaire economie in 2050;

overwegende dat Europa in 2050 volledig circulair wil zijn en dat momenteel gewerkt wordt aan wetgeving voor een circulaire economie;

overwegende dat op basis van de maatwerkafspraken met de industrie investeringsbeslissingen worden gemaakt voor de langere termijn;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de maatwerkafspraken in lijn zijn met de Nederlandse circulariteitsdoelen voor 2030 en 2050,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 186 (29826).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet maatwerkafspraken maakt met de industrie om de nationale doelen voor 2030 te halen;

overwegende dat het kabinet daarmee "werkt naar een schone industrie in 2050";

overwegende dat de aanscherping van het Europese ETS ertoe leidt dat de Europese industrie haar emissies al in 2040 naar nul moet brengen;

verzoekt de regering de maatwerkafspraken in lijn met ETS-doelen te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 187 (29826).

Nog een korte vraag van de heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

De ETS-doelen zijn volgens mij later. Ik zou, als ik u was, ermee uitkijken dat u de maatwerkafspraken minder ambitieus maakt. Dat zou u toch ook niet willen?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De ETS-doelen sturen op geen emissies in de ETS-sector in 2040. Wij vragen nu in de maatwerkafspraken om bedrijven in 2050 klimaatneutraal te laten zijn. Daar zit een behoorlijke discrepantie tussen. Maar de heer Bontenbal denkt dat dit niet klopt. Dat hoor ik dan heel graag zo van de minister.

De voorzitter:

Dan zal hij tegen de motie stemmen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan nog mijn vraag aan beide ministers. Hoe kijken zij naar de ongelofelijk pijnlijke cijfers over de investeringen die fossiele bedrijven doen in duurzame energie? Dat gaat over een paar procent. Het overgrote deel van de overwinsten is bedoeld en gebruikt voor het inkopen van aandelen en grote investeringen in fossiel. Ik wil heel graag een reflectie daarop in het licht van het feit dat wij ervoor kiezen om drie van de grootste fossiele bedrijven mee te nemen in onze maatwerkaanpak. Deze bedrijven hebben miljarden overwinsten gemaakt. Een bedrijf als Shell krijgt via een geitenpaadje nu weer 150 miljoen subsidie. Hoe reflecteert het kabinet erop dat deze fossiele spelers partners in de transitie zijn op het moment dat ze nog steeds primair in fossiel investeren? Heel graag krijg ik daar een reflectie op.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het grote risico is dat we daarmee een heel nieuw debat openen, maar dat gaan we dan dadelijk zien. Het woord is aan mevrouw Thijssen, Partij voor de Dieren. Nee, aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het begint met dezelfde letter, voorzitter, dus dat is ook moeilijk.

Voorzitter. Er staan miljarden klaar voor bedrijven die al decennialang weten dat hun bedrijfsvoering het klimaat opwarmt, de leefomgeving vervuilt en de gezondheid van omwonenden bedreigt. Er zijn bedrijven bij die gigantische winsten boeken, belasting ontwijken, belastingontkenners financieren en ook nog altijd flink profiteren van fossiele subsidies. Je kan je echt afvragen of het rechtvaardig is dat we van burgers, mkb'ers en bijvoorbeeld de industrie in het zesde cluster verwachten dat ze het merendeel van hun verduurzaming zelf ophoesten, terwijl de grote vervuilers een speciale behandeling krijgen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport Rechtvaardigheid in klimaatbeleid over de verdeling van klimaatkosten concludeert dat de regering te weinig oog heeft voor rechtvaardigheid in het klimaatbeleid en dat het draagvlak voor klimaatmaatregelen hierdoor onder druk staat;

constaterende dat de WRR adviseert om rechtvaardigheid naast doelmatigheid en rechtmatigheid te verankeren in het beleidsproces;

constaterende dat de regering maatwerkafspraken maakt met de 20 grootste vervuilers en miljarden klaar heeft staan om ze te helpen te verduurzamen;

constaterende dat burgers zich zorgen maken of ze de transitie naar een klimaatneutrale samenleving wel kunnen betalen;

verzoekt de regering een rechtvaardigheidstoets uit te voeren op de maatwerkafspraken met de 20 grootste vervuilers en daarbij in lijn met het WRR-rapport het volgende te beschrijven:

  • -welk verdelingsprincipe aan de maatwerkafspraken en de bekostiging ervan ten grondslag ligt;

  • -wat de verdelingseffecten zijn op grote en kleine industrie, mkb en burgers;

  • -of deze effecten (kunnen) leiden tot maatschappelijke frictie;

  • -wat mogelijke rechtvaardige verdelingen zijn en daarbij alternatieve bekostiging dan wel randvoorwaarden aan bekostiging door te overheid te verkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 188 (29826).

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan is nu het woord aan de heer Thijssen en die spreekt namens de Partij voor de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. Er is een race aan de gang in de wereld, een race naar een klimaatneutrale, circulaire industrie en samenleving. Wij moeten snel meedoen aan die race, anders kunnen ons verdienvermogen en onze banen van de toekomst wel in gevaar komen. Daarover heeft mijn fractie toch wel zorgen, want er worden wel stapjes gezet in de maatwerkafspraken, maar wij vragen ons af of het nou ook echt gaat lukken en of de industrie niet nog even flink gaat cashen op die fossiele assets. Gaan ze nou echt de draai maken naar die groene toekomst? Wordt het belang van Nederland daarin wel het beste geborgd? Daarom vind ik de motie van de heer Boucke ook heel erg goed. Ik zou eigenlijk de ministers willen vragen of dat niet nodig is voor alle grote vervuilers. Moeten we geen stok achter de hand hebben in de vorm van wetten die ervoor gaan zorgen dat zij inderdaad voldoende gaan reduceren in 2030? Graag een reactie.

Dan heb ik nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Rijk financiële steun biedt aan de zware industrie bij de maatwerkafspraken;

overwegende dat dit op gespannen voet staat met het principe dat de vervuiler betaalt;

overwegende dat de maatwerkafspraken buiten het zicht van de Kamer om worden gemaakt;

verzoekt de regering om inzichtelijk te maken in hoeverre de financiële steun uit het Klimaatfonds aan de industrie doelmatig en noodzakelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 189 (29826).

De heer Thijssen (PvdA):

En een iets langere motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister voor Klimaat en Energie werkt aan een Nationaal Plan Energiesysteem waarin richtinggevende keuzes worden gemaakt over hoe we in Nederland omgaan met de productie, import, transport en het gebruik van energie;

overwegende dat dezelfde minister een expertteam heeft gevraagd om vooruitlopend op het NPE een onafhankelijk advies te geven over de toekomst van het energiesysteem;

overwegende dat dit expertteam heeft aangegeven dat de transitie gemakkelijker wordt als de totale energievraag wordt beperkt en dat het terugbrengen van de energievraag door de industrie eigenlijk de enige weg is;

overwegende dat de minister van EZK alles op alles zet om de industrie in Nederland volledig in stand te houden en uit te breiden, en dat de bijbehorende groei van de energievraag volledig duurzaam zal worden ingevuld;

overwegende dat verschillende partijen aangeven dat er keuzes gemaakt moeten worden in de volgtijdelijkheid van de aanleg van infrastructuur en aansluitingen;

verzoekt het kabinet om duidelijk te maken hoe zij met de tegengestelde signalen denkt om te gaan;

verzoekt het kabinet definitieve keuzes over de toekomst van de industrie integraal onderdeel te laten zijn van het NPE,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 190 (29826).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Erkens met nog een korte vraag. Meneer Thijssen wilt u nog heel even terugkomen voor het beantwoorden van de vraag namens de VVD?

De heer Erkens (VVD):

Ik heb een vraag aan de heer Thijssen. Energiebesparing vinden we hier allemaal van belang, maar als je er in de industrie voor kiest om voor groene waterstof te gaan heb je juist meer energie nodig om dat te kunnen produceren. Hoe kijkt de heer Thijssen naar die inherente tegenstelling in wat hij nu voorstelt?

De heer Thijssen (PvdA):

Wat we zien bij de industrie, is dat daar nog heel veel energiebesparing mogelijk is. Uit onderzoek komt naar voren dat kijkend naar de afgelopen tientallen jaren, de industrie veel efficiënter zou kunnen werken. Dat wil je natuurlijk wel uit zien te drukken, dus dat er geen verspilling meer is van energie maar dat er zo efficiënt mogelijk wordt omgegaan met hetzij fossiele energiebronnen hetzij groenewaterstofbronnen. Dat is volgens mij waar het expertteam ook toe oproept, dat je heel precies moet kijken hoeveel energie je hebt en waar je op wil inzetten zodat het de meeste toegevoegde waarde heeft voor Nederland.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bontenbal die spreekt namens de fractie van het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Ik begin meteen met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een aanpassing van de energiebelasting en fiscale vrijstellingen vanuit het oogpunt van de verduurzaming van onze economie heeft voorgesteld in het klimaatpakket;

verzoekt de regering een robuuste impactanalyse op te stellen waarbij het ministerie van Financiën en het ministerie van EZK samen optrekken, ook ten aanzien van de externe partijen die worden ingeschakeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Erkens.

Zij krijgt nr. 191 (29826).

De heer Bontenbal (CDA):

Als CDA hebben wij een mooi plan geschreven en dat heet "Voor heel Nederland". Dat gaat erover hoe we verschillende regio's kunnen helpen op bijvoorbeeld het gebied van verduurzaming. Als we alleen maar gaan kijken naar MKBA's, dan komen alleen die gebieden eruit die misschien het meeste rendement opleveren. Heel concreet wordt het bijvoorbeeld ten aanzien van de manier waarop we omgaan met onze waterstofbackbone. Dus welke industrieclusters in Nederland gaan we nou aansluiten op een waterstofbackbone of op CO2-infrastructuren? Zijn dat de bestaande clusters waar snel winst te boeken is of kijken we ook echt naar regionale ontwikkelingen? Daarom de volgende motie die ik mede indien met collega Erkens die overigens ook uit het prachtige Limburg komt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Delta Rhine Corridor door het kabinet bestempeld is als project van nationaal belang, omdat de DRC het haven- en industriecluster Rotterdam verbindt met het industriecluster Moerdijk en het industriecluster Chemelot met het Duitse achterland;

constaterende dat de DRC niet alleen bijdraagt aan de verduurzaming van de industrie, maar ook aan het ontlasten van het spoorgebruik door de Brabantse steden;

constaterende dat de komende vijf maanden de definitieve scope van de DRC wordt vastgesteld door het private consortium, maar de keuzes van de staatsdeelnemingen Gasunie en TenneT en eventuele financiële randvoorwaarden van het kabinet cruciaal zijn voor het slagen van het gehele project;

verzoekt de regering zich stevig in te spannen voor een directe verbinding van de DRC met industriecluster Chemelot in Limburg ten aanzien van de waterstof- en CO2-leidingen, en waar mogelijk ook de productleidingen, in de eerste fase van de DRC,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Erkens.

Zij krijgt nr. 192 (29826).

Er is een korte vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de eerste motie, die vraagt om een impactanalyse ten aanzien van externe partijen die betrokken worden, of een dergelijke formulering. Ik vraag me af wat hiermee wordt bedoeld. Wat vraagt de motie?

De heer Bontenbal (CDA):

De motie vraagt twee dingen. We hebben in het klimaatpakket afgesproken om veranderingen aan te brengen in de energiebelasting, die megatonnen opleveren. Dat gaat over huishoudens en dat gaat over bedrijven. Wij hebben steeds gezegd dat wij dan willen weten wat de impact daarvan is. Ik vraag dus om een robuuste impactanalyse. Als we verschuivingen aanbrengen in de energiebelasting, hoe komt dat dan terecht bij huishoudens? Om welke type huishoudens gaat het? Kunnen die het dragen? Datzelfde geldt voor bedrijven. De mkb's hebben er mogelijk last van, maar ook bepaalde delen van de industrie. Voordat we daar een goed besluit over nemen, wil ik weten wat de impact is. Dat is één. Ik vraag ook dat beide ministeries dat coördineren, dus dat het ministerie van Financiën dat niet alleen doet, maar dat het ministerie van EZK daarbij meekijkt. Dat is eigenlijk wat ik vraag, dus het is een vrij simpele motie, denk ik.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het is een simpele motie. Volgens mij ging dit ook al gebeuren. De externe partijen waaraan wordt gerefereerd, zijn dus de partijen die belasting betalen?

De heer Bontenbal (CDA):

Nee, het gaat over de partijen die worden ingehuurd door de ministeries om deze impactanalyse te doen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wat vraagt de motie dan ten aanzien van de partijen die wij inhuren?

De heer Bontenbal (CDA):

Dat het ministerie van EZK en het ministerie van Financiën samen optrekken bij het kiezen van die partijen.

De voorzitter:

Goed. Dan is het woord aan de heer Boucke van D66 voor een korte vraag over waarschijnlijk de tweede motie.

De heer Boucke (D66):

De eerste motie is volgens mij echt volstrekt overbodig, want dit zijn gewoon afspraken die zeer recent binnen het kabinet zijn gemaakt. Ik ken de heer Bontenbal als iemand niet gaat voor overbodige moties.

Mijn vraag gaat inderdaad over de tweede motie. Ik vind het een sympathieke motie. Ik zie ook echt enorme kansen voor Limburg, met name inzake Chemelot, maar ik kan de strekking van de motie niet helemaal overzien. Ik vraag me bijvoorbeeld af wat het betekent voor de kosten van staatsdeelnemingen en voor het eigenaarschap van wat er wordt aangelegd. Kunt u daar wat duidelijkheid over scheppen?

De heer Bontenbal (CDA):

Ja. De kosten van het extra doorleggen kennen we natuurlijk nog niet. Daar worden nu studies naar gedaan. Ik kan dus niet precies zeggen hoeveel het kost en hoeveel daarvoor zou moeten worden gereserveerd. Daarom heb ik de motie ook als volgt geformuleerd: om zich maximaal in te spannen. Ik gok zelf dat het op een paar honderd miljoen extra aankomt. Dat is mijn inschatting, ook op basis van gesprekken die ik heb gevoerd. Over het eigenaarschap hebben we eerder debatten gevoerd. U weet van mij dat ik wel gecharmeerd ben van een grotere rol van de staatsdeelnemingen in dit soort projecten. Ik denk dat staatsdeelnemingen zoals TenneT en Gasunie een belangrijke rol kunnen hebben in het uitbouwen van de CCS, dus de CO2-opslaginfrastructuur, en de waterstofinfrastructuur.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bontenbal. Afsluitend van de zijde van de Kamer is nu het woord aan de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het project Delta Corridor, dat is begonnen als een privaat initiatief, inmiddels vanwege de grote strategische en publieke belangen verder wordt ontwikkeld in het MIEK (Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat);

overwegende dat bij de aanleg van cruciale energie-infrastructuur niet alles tegelijkertijd kan maar parallelle ontwikkeling wel wenselijk is;

overwegende dat het daarvoor van groot belang is dat betrokken partijen, zoals Gasunie, snel een duidelijk commitment krijgen van bedrijven in welke hoeveelheden zij groene waterstof gaan leveren en vooral afnemen;

overwegende dat er mogelijk ook koppelkansen liggen voor andere strategische en/of maatschappelijke belangen, zoals CO2 en zoet water;

verzoekt de regering in de lopende verkenningsfase koppelkansen zo veel mogelijk te inventariseren en, waar kansrijk, mee te nemen in de planuitwerking;

verzoekt de regering tevens zich in te spannen om zo snel mogelijk duidelijk commitment te krijgen van bedrijven wat betreft het transport en de afname van groene waterstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Boucke en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 193 (29826).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik heb nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet momenteel alle nog bestaande fossiele belastingvoordelen voor bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties in kaart brengt;

overwegende dat we met urgentie willen toewerken naar een CO2-neutrale economie, dat fossiele belastingvoordelen daarbij in de weg zitten, maar dat niet alle fossiele belastingvoordelen — soms ook wel fossiele subsidies genoemd — op één hoop zijn te gooien;

verzoekt de regering in kaart te brengen welke fossiele belastingvoordelen een sociaal en rechtvaardig transitiepad in de weg staan en zo spoedig mogelijk met een afbouwpad te komen, onder waarborging van handelingsperspectief en dat het internationale effect van dit beleid op het klimaat minimaal even groot of groter moet zijn dan zonder dit beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 194 (29826).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan doe ik nog de oproep aan de minister van Economische Zaken om de maatwerkafspraken echt te maken in de Rijnlandse traditie, zoals ook in het coalitieakkoord is bedoeld. Ik verwijs terug naar de discussie die we hebben gevoerd tijdens het commissiedebat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Grinwis. Dan schors ik de vergadering voor tien minuten. Er zijn in totaal veertien moties ingediend. Ik zou willen vragen of de minister die daarna beknopt van een appreciatie kan voorzien.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Goedemiddag, allemaal. We gaan door met het tweeminutendebat Verduurzaming industrie. We zijn bij de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties. Ik wil in verband met de tijd echt vragen om dat zo beknopt mogelijk te doen en ik vraag van de zijde van de Kamer absolute beheersing om niet bij alle veertien moties naar het spreekgestoelte te lopen om daar iets van te vinden. Dan zitten we hier namelijk vanavond nog steeds. Dat geldt al helemaal voor meneer Bontenbal! Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Adriaansens.

Minister Adriaansens:

Dank u, voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 181, van de heer Boutkan, over de gezondheidseffecten voor de omwonenden. Ik moet die ontraden, omdat we geen bovenwettelijke eisen kunnen stellen ten aanzien van de gezondheidsgevolgen. Dat is niet aan mij, maar ik kijk wel naar de effecten van de leefomgeving in de brede zin. Als je dat breed interpreteert, gaat dat natuurlijk ook over gezondheid. Daarbij geef ik dus die annotatie.

De motie op stuk nr. 182 gaat over de clawbackconstructies. Die is van mevrouw Kröger en de heer Boutkan. Ik moet die ontraden. Ik verwijs naar de Kamerbrief van vorige maand. Het gaat met name over de extra reductie van CO2. Het gaat over extra reductie. Ik zal zeker voorwaarden verbinden aan de financiële steun, maar die hebben een rechtstreekse relatie met de betreffende projecten.

De motie op stuk nr. 183 gaat over groen staal. Die is van de heer Boucke. Die kan ik oordeel Kamer geven, maar dan moet ik die wel op een bepaalde wijze interpreteren, namelijk: ik zal kijken hoe we de maatwerkafspraken kunnen borgen. Daarbij wil ik niet direct naar wetgeving grijpen — maatwerk is juist een alternatief voor wetgeving — maar zal ik die ook niet schuwen. Op die wijze wil ik de motie dus oordeel Kamer geven.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel. Ik denk dat het wel belangrijk is om parallel aan het maken van de maatwerkafspraken al te onderzoeken welke juridische stok achter de deur je kunt bouwen en om dat in de tijd goed te regelen, want de tijd dringt.

Minister Adriaansens:

Dit zijn volgens mij twee discussies. Als we naar de maatafspraken kijken, kijken we wat we extra kunnen doen op het gebied van CO2-reductie. Daarvoor wil ik kijken hoe ik dat kan borgen. Dat zal ik in eerste instantie doen met juridisch bindende afspraken en clawbackclausules, zoals we met uw Kamer hebben besproken. Als ik andere manieren nodig heb om die te borgen, wil ik dat zeker betrekken in mijn onderzoek. Ik wil zeker weten dat de afspraken die we maken ook dan worden nagekomen. Daar zal ik dus naar kijken. Maar daarvoor is het instrument van het contract, wederkerig, in beginsel aangewezen. Volgens mij stelt de heer Boucke een andere vraag, in brede zin, namelijk hoe je ervoor zorgt dat alles en iedereen nog sneller verduurzaamt. Volgens mij is de vraag daarop gericht, maar ik moet hem even splitsen. Ik heb dus het antwoord gegeven voor de maatwerkwerkafspraken, op de vraag hoe ik die wil borgen.

De voorzitter:

Gaat u daarmee akkoord? Dan is de motie daarmee oordeel Kamer.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 184 gaat over de grondstoffen. Ook deze motie zou ik graag oordeel Kamer geven, als we die zo kunnen interpreteren dat ik dit zie als een verkenning, zoals ik ook heb aangegeven in de Nationale Grondstoffenstrategie die ik aan uw Kamer heb gestuurd. Ik verwacht dat ik daarin aan het eind van het jaar wel wat inzicht kan geven. We zijn inderdaad bezig het plan van aanpak te maken om te zorgen dat wij minder, zo niet niet, afhankelijk zijn van essentiële grondstoffen.

De voorzitter:

Meneer Erkens, zegt u alstublieft ja of nee.

De heer Erkens (VVD):

Nee, een korte vraag. Wat bedoelt de minister dan met een verkenning? Dus wat wordt er dan concreet uitgewerkt eind dit jaar met deze interpretatie?

Minister Adriaansens:

We hebben een Nationale Grondstoffenstrategie aan de Kamer gestuurd. Daarin hebben we aangegeven dat we de voor- en nadelen van het raffinageproces in Nederland willen meenemen. Het is voor mij niet een gegeven dat het q.q. in Nederland moet plaatsvinden. Diversificatie hoort daar ook bij. In die zin wil ik de motie niet te beperkt interpreteren.

De heer Erkens (VVD):

Vooralsnog ga ik niet akkoord met die interpretatie, en blijft de motie zo staan.

De voorzitter:

Oké, een ontraden motie dus. Gaat u verder, mevrouw de minister.

Minister Adriaansens:

Goed. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 185. Daarin wordt gevraagd om samen met de netbeheerders en Gasunie duidelijkheid te bieden aan het zesde cluster. Het zesde cluster is zeer relevant. Ik laat het oordeel aan de Kamer, want het ligt mij ook zeer na aan het hart dat wij cluster 6 goed bedienen.

Dan komt ik bij de motie op stuk nr. 186. Die kan ik oordeel Kamer geven, mits ik haar zo kan uitleggen dat 2030 leidend is. De focus van het maatwerk is namelijk additionele CO2-reductie scope 1 in 2030, en niet 2050 zoals wordt bedoeld. Maar natuurlijk kijken we verder, zoals ik ook in de brief heb aangegeven. Met die annotatie kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik dacht dat ik mevrouw Kröger zag knikken, maar ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nou, als er oordeel Kamer is op circulair 2030 ... Alleen heb ik dan wel een vraag. De minister benadrukt in de beantwoording nu een aantal keer dat de focus van de maatwerkafspraken additionele CO2-reductie in 2030 is, terwijl ze aan de Kamer schrijft dat bedrijven een visie moeten hebben op langetermijnverduurzaming na 2030, die past binnen de context van een klimaatneutrale en circulaire economie van Nederland in 2050. Het is dus wel belangrijk, denk ik, dat de minister ons als Kamer nog eens duidelijk maakt of die afspraken nu alleen gaan over dat kleine stukje in 2030 of over de hele transitie die we van bedrijven verwachten voor het geheel.

Minister Adriaansens:

We zitten heel dicht bij elkaar qua interpretatie. 2030 is leidend voor de maatwerkafspraken, waarbij we het noodzakelijk vinden dat er ook verder gekeken wordt dan 2030, namelijk ook naar 2050. De vraag is wel in hoeverre dat dan een afdwingbaar onderdeel wordt van de maatwerkafspraken. Dat zullen we gewoon per geval moeten bekijken. Maar de lijn van de motie kan ik oordeel Kamer geven. Die steun ik dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 186 is dus oordeel Kamer.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 187 van mevrouw Kröger en de heer Thijssen. Die heeft wat mij betreft eenzelfde soort interpretatie. Ik geef haar oordeel Kamer als ik haar zo kan lezen dat ik in 2030 doe wat het ETS ons opgeeft. De focus van de maatwerkafspraken is 2030. We doen eigenlijk al meer dan ETS, maar ETS richt zich op 2040. Ik pak dus juist het stuk dat onze ambitie is voor 2030. Daarmee gaan we ook sneller dan ETS. Het is bovenwettelijk. Met die interpretatie: akkoord.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, knikt u nou gewoon ja. Maar goed, aan u het woord.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter, ik zal even uitleggen waarom ik deze motie indien. Mijn grootste zorg is dat we afspraken maken met bedrijven over 2030 zonder dat er plannen liggen over hoe ze die hele omslag gaan maken, en dat in 2035 bedrijven geconfronteerd worden met hele hoge ETS-prijzen en uit Nederland vertrekken of omvallen, waarbij we miljarden in een zwart gat gestopt hebben. Dat is wat ik wil voorkomen.

Minister Adriaansens:

Die zorg delen we; laat dat helder zijn. We zullen bij de maatwerkafspraken moeten opletten dat er voldoende wederkerigheid in zit en dat de investering van het bedrijf aanzienlijk is, zodanig dat wij er vertrouwen uit af kunnen leiden dat zij langer verbonden blijven aan Nederland. Dat was ook altijd de bedoeling van de maatwerkafspraken. Op die manier denk ik dat we daar kritisch op moeten zijn, maar dat is ook de bedoeling.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik wil mevrouw Kröger op dit punt bijvallen. ETS dwingt bedrijven niet individueel om te verduurzamen. Je kunt op het laatste moment rechten kopen en met je vervuilende activiteiten doorgaan. ETS is dus geen individueel systeem, maar een handelssysteem. In 2040 is het wel nul, dus dan geldt die wel. Maar daarvoor kun je natuurlijk niet zeggen dat reductie ingebouwd is. Daar zijn die maatwerkafspraken voor.

Minister Adriaansens:

Dat is natuurlijk correct. Dit is een financiële prikkel, die uiteindelijk een effect gaat hebben. Maar het klopt, het zal een afweging zijn van het bedrijf. Maar ik deel de zorgen dat wij met betrekking tot de maatwerkafspraken investeren in iets wat van korte duur is. In die zin kan ik met die annotatie de motie onderschrijven. Ik geef haar oordeel Kamer.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 187.

De voorzitter:

188.

Minister Adriaansens:

Ja, ik kom bij de motie op stuk nr. 188. Die motie moet ik ontraden. We hebben namelijk echt voldoende toetsen. Ik heb ook een adviescommissie in het leven geroepen. Ter geruststelling zullen mijn collega de minister voor Klimaat en Energie en ik de Kamer binnenkort informeren over de reactie van het kabinet op het WRR-rapport.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan is mijn vraag aan het kabinet wel hoe dan direct gevolg wordt gegeven aan het rapport met betrekking tot de maatwerkafspraken. Daar ziet de motie nu op toe. Natuurlijk liggen er veel toetsen, maar nog niet eentje zoals deze.

Minister Adriaansens:

Ik loop vooruit op de kabinetsreactie, maar de WRR zegt dat we vooral moeten investeren waar we het grootste nut kunnen behalen. Dat is met de maatwerkafspraken. Maar dan ga ik een inhoudelijke appreciatie geven. Dat zullen we zorgvuldig doen in een brief.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Sorry, maar het gaat echt om de verdeling van de lusten en de lasten, om de kosten en de baten van de klimaattransitie. Als we dat nu niet inzetten — de industrie is een heel groot deel van die aanpak van het kabinet — dan hebben we er geen beeld van of de industrie erop vooruitgaat of erop achteruitgaat ten koste van burgers en kleine bedrijven. Dat doet de motie. Ik wil de minister aansporen om dat te doen. Ik begrijp niet waarom deze motie wordt ontraden, ook omdat dit de kabinetslijn is en het kabinet eerder heeft gezegd te willen werken aan rechtvaardig klimaatbeleid.

Minister Adriaansens:

Omdat er een te directe relatie wordt gelegd. In algemene zin zijn er voldoende rapporten en wijze adviezen die aangeven dat maatwerkafspraken — denk in ieder geval aan de aanpak van de industrie, om ervoor te zorgen dat die verduurzaamt in Nederland — een hele belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verduurzamen van de samenleving. Daar kan nut mee worden behaald, zeker omdat het over een grote impact gaat, omdat het gaat over het ontwikkelen van nieuwe technologieën. De investeringen zijn daar dus op z'n plaats. Daarmee maken we de slag. Maar zoals ik gezegd heb, zullen we daar in een brief nader op ingaan.

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 189. Ik wil die onder bepaalde voorwaarden overnemen. Er staat in de consideransen, de overwegingen, dat de maatwerkafspraken buiten het zicht van de Kamer gebeuren. Dat wil ik echt ten zeerste bestrijden. Maar goed, dat staat niet in wat er nu gevraagd wordt. Ik wil het oordeel aan de Kamer laten. Ik kan mij echt vinden in de oproep. Ik herken mij niet in het missen van transparantie; dat wil ik echt benoemen. We doen ons uiterste best om u zo goed mogelijk te informeren. Als er meer behoefte is aan bepaalde informatie, laat het dan weten. Ik zal zeker duidelijk maken hoe we de middelen inzetten. Met die opmerkingen kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Dan kom ik nog bij twee vragen. De rest van de moties … Zal ik die vragen gelijk beantwoorden?

De voorzitter:

Doet u dat maar.

Minister Adriaansens:

De vraag van mevrouw Kröger was hoe ik kijk naar de cijfers over de investeringen van fossiele bedrijven in de verduurzaming. De suggestie werd gedaan dat die gering zijn. Fossiele bedrijven zullen moeten investeren in verduurzaming. Ik zie dat ook in Nederland. Ik zie dat die investeringen plaatsvinden. Ik zie dat het gebeurt in windparken, in biobrandstoffabrieken en elektrolysers, op allerlei manieren. Ik kan alleen vanaf deze plek niet afdwingen wie waarin investeert. Met de instrumenten die we hebben, ETS, CO2-heffing en maatwerk, stimuleren we het wel nadrukkelijk. Dat doen we ook met een aantal subsidies onder regie van mijn collega. Ook de overheid moet investeren in de infrastructuur en dergelijke. We moeten zorgen dat het mogelijk is om tempo te houden. Daarom hebben we ook het nationaal programma ingericht, om te zorgen dat we goed afstemmen met het bedrijfsleven wat er nodig is om die stap te maken. Dat ligt niet altijd aan hen; het ligt ook aan ons. Een positief bericht is dat het IEA vandaag heeft aangegeven dat we wereldwijd op dit moment meer investeren in zon dan in olie. Dat wil nog niet zeggen dat het allemaal in Nederland gebeurt, maar het is een goed bericht.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, u heeft een vraag gesteld en er komt een antwoord op. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat u daar weer op doorgaat. We lopen behoorlijk uit. Ik stel voor dat u superkort een vraag mag stellen. Maar we gaan hier geen debat openen over nieuwe vragen tijdens een tweeminutendebat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. De minister haalt de cijfers van het IEA aan. Die gaan er inderdaad over dat eindelijk de investeringen op zon groter zijn dan op fossiel. Het zou de minister sieren als ze ook de cijfers zou aanhalen die laten zien dat de fossiele bedrijven echt een fractie van hun vermogen investeren in duurzaam en het overgrote deel in fossiel.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Volgens mij laat ik het daarbij. Anders gaan we een hele nieuwe discussie openen.

De voorzitter:

Dat gaan we niet doen.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. We gaan naar de vraag van de heer Grinwis. Wordt er rekening gehouden met de Rijnlandse traditie? We doen die maatwerkafspraken en überhaupt de hele verduurzamingsslag in samenspraak met alle partijen zoals Nederland ook gewend is. Dat is een open en transparant proces. Even over mijn standpunt hier: in dit debat gaat het echt over de focus op de CO2-reductie. We hebben ook in de maatwerkafspraken aangegeven waar we in brede zin naar kijken, namelijk dat een goede leefomgeving belangrijk is en dat we die leefomgeving bevorderen. We kijken ook naar alle andere omstandigheden die een rol spelen. Dus we voeren die gesprekken breder, maar ik houd me wel aan de projectmatige aanpak zoals die is afgesproken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Jetten.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin even met twee vragen van de heren Bontenbal en Grinwis, want dan is daarna de beoordeling van de moties logischer, denk ik. De heer Bontenbal vroeg naar de waterstofbackbone, de hoofdinfrastructuur van waterstof, en hoe die ook de regionaal gepositioneerde bedrijven ten goede kan komen. Het goede nieuws is dat die backbone door bijna alle provincies al is ingepland en dat we nu met de provincies rondom de provinciale MIEK's, dus de provinciale meerjarige investeringsprogramma's, heel specifiek bekijken waar die backbone loopt en of dat goed aansluit op regionale industrie of kleinschaligere industrie die in die provincie aanwezig is. Kunnen we ervoor zorgen dat die waterstofhoofdinfrastructuur daar zo goed mogelijk op aansluit? Ik heb vorige maand de eerste versies van die PMIEK-plannen in ontvangst mogen nemen. Daar werken we nu aan verder. Daarna ga ik met Gasunie in gesprek hoe de uitrol en de planning beter kunnen worden afgestemd op de provinciale plannen en behoeften.

De heren Bontenbal en Grinwis stonden stil bij de Delta Corridor. Het is mijn intentie om samen met alle partners nog dit jaar te besluiten over de volgende fase van de Delta Corridor. Daarin nemen we ook de belangen van de verschillende industriële clusters mee. We kijken dus niet alleen naar het Ruhrgebied, maar ook naar Moerdijk en Chemelot. Richting de heer Grinwis zou ik wel willen onderstrepen dat die Delta Corridor echt is bedoeld om gevaarlijke stoffen op een veilige manier door Nederland te kunnen transporteren. Als er andere stoffen zoals zoet water nog bij kunnen, is dat mooi meegenomen, maar de focus ligt echt op de gevaarlijke en brandbare stoffen zodat die niet per spoor of weg naar de industriële clusters vervoerd hoeven te worden.

Voorzitter. Dan de resterende moties. De motie op stuk nr. 190 van de heer Thijssen vraagt om in het NPE definitieve keuzes te maken over de energie voor de industrie. Daar is het NPE niet voor bedoeld. Het NPE gaat echt over de ontwikkelketens voor elektronen, moleculen, warmte en koolstof. Daarbij focussen we op het bijbouwen van de infrastructuur, het besparen op energie en het verdelen van de schaarste. We zullen in de spanning tussen het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie en het Nationaal Plan Energiesysteem de schaarste scherper in beeld krijgen, maar zullen dan als kabinet samen met onze partners moeten beslissen hoe we die schaarste dan gaan verdelen. Dat wil ik nadrukkelijk niet doen in het NPE. Dat moet vooral vijf jaar vooruitkijkend in de planning en programmering van de infrastructuur. U krijgt over een aantal weken het concept-NPE, dus ik hoop dat ik de heer Thijssen dan meer inzicht daarin kan geven. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 190.

Dan de motie op stuk nr. 191 ten aanzien van de impactanalyse voor de ontwikkeling van de energiebelasting en de fiscale vrijstellingen. Daar ben ik het mee eens, dus ik wil de motie op stuk nr. 191 graag overnemen.

De voorzitter:

De motie-Bontenbal/Erkens (29826, nr. 191) is overgenomen.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 192 gaat over de Delta Rijn Corridor. Deze motie verzoekt specifiek om ook de belangen van Chemelot daar goed in mee te nemen. Ik zie dat als een inspanningsverplichting en wil de motie op stuk nr. 192 graag oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 193 gaat over diezelfde Delta Rijn Corridor. Met een verwijzing naar mijn beantwoording zojuist zou ik de motie op stuk nr. 193 graag willen overnemen.

De voorzitter:

De motie-Grinwis c.s. (29826, nr. 193) is overgenomen.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 194 verzoekt bij het in kaart brengen van een transitiepad en een afbouwpad van fossiele fiscale voordelen ook het handelingsperspectief en het internationale speelveld goed mee te nemen. Dat sluit, denk ik, ook heel goed aan bij de inzet die het kabinet daarop nu heeft. Het wordt een beetje eentonig, maar ook de motie op stuk nr. 194 zou ik willen overnemen.

De voorzitter:

Daar heeft ook niemand bezwaar tegen.

Minister Jetten:

Dan ben ik er doorheen, voorzitter.

De voorzitter:

Dan dank ik u hartelijk voor de beantwoording van de vragen. O, mevrouw Kröger nog voor een nadere ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Bij de motie op stuk nr. 194 zou ik wel bezwaar maken.

Minister Jetten:

Dan geef ik de motie op stuk nr. 194 oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan dank ik bij dezen de ministers voor de beantwoording van de vragen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel ogenblik, waarna we beginnen met het tweeminutendebat over de toekomst van TenneT Duitsland. Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven