3 Ouderenzorginstellingen in financiële problemen vanwege hoge energiekosten

Ouderenzorginstellingen in financiële problemen vanwege hoge energiekosten

Aan de orde is het dertigledendebat over ouderenzorginstellingen die in de financiële problemen komen vanwege de hoge energiekosten.

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn om u weer te zien. Aan de orde is thans het dertigledendebat over ouderenzorginstellingen die in de financiële problemen komen vanwege de hoge energiekosten. Dit is niet een gewoon debat maar een debat met een heuse maidenspeech. Ik houd nog even geheim wie dat betreft. We gaan eerst luisteren naar mevrouw Maeijer van de fractie van de PVV. Haar fractie was ook de aanvrager van dit debat. Iedereen heeft drie minuten spreektijd. Het woord is aan mevrouw Maeijer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik zal alvast verklappen: die maidenspeech is niet van mij. Ik vervang hier vandaag wel collega Agema.

Voorzitter. We moeten tegenwoordig erg lang wachten voordat een debat plaatsvindt. Misschien denken sommigen dat dit debat niet meer nodig is omdat de winter achter ons ligt, maar niets is minder waar. Deze late planning geeft ons de kans om de minister te controleren op en te houden aan haar beloftes die ze in het najaar deed en om ons voor te bereiden op de aankomende winter. Bij mijn opa en oma stond de kachel vroeger op zo'n 23 graden en voor ons voelde dat als een sauna maar voor hen was dat noodzaak. Hartverscheurend was dan ook het bericht het afgelopen najaar over de 60 Zeeuwse verpleeghuizen waar de temperatuur op 19 graden werd gezet. Onze alleroudsten bibberend van de kou. Het was ijzig beleid, een mens onwaardig. We lezen berichten van ouderen en kwetsbaren die de verwarming uit lieten omdat ze bang waren voor hoge energierekeningen. Ouderen die het financieel net redden maar een astronomische gasnota absoluut niet konden betalen, met alle gevolgen van dien. Internist Marcel Levi wijdde een column aan wat hij het "syndroom van Vattenfall" noemde, een stroom ouderen die met extreem lage lichaamstemperatuur thuis op de vloer werden aangetroffen en meer dood dan levend naar het ziekenhuis werden gebracht. Onacceptabel. Graag de toezegging dat de minister dit ook vindt.

Zorginstellingen worden momenteel met name door de hoge energierekening geconfronteerd met prijsstijgingen tot wel 200%. Zij staan financieel onder water door onder andere de torenhoge inflatie, stijgende huurkosten, druk op de loonkosten en ga zo maar door. Hoe gaat de minister dit oplossen? Ouderen mogen hiervan beslist niet de dupe worden.

En dan zijn er nog de zelfstandig wonende chronisch zieke patiënten en mensen met meervoudige beperkingen, mensen met soms veel elektrische hulpmiddelen, zoals elektrische deuropeners, elektrische gordijnen, een elektrisch hoog-laagbed, een elektrische douchebrancard, een traplift en vaak ook nog een scootmobiel of een rolstoel die opgeladen moet worden, waar het warm moet zijn in huis en er dus gestookt moet worden. Zij zitten al snel ver boven het prijsplafond met alle financiële gevolgen van dien. De stress die deze mensen hierdoor ervaren, nog bovenop hun lichamelijke problematiek, is nauwelijks te bevatten.

Verzekeraars geven alleen een vergoeding voor thuisbeademing, zuurstofapparatuur en thuisdialyse. De andere apparatuur wordt doorgaans niet vergoed. Veel verzekeraars geven geen hogere vergoeding in verband met de gestegen energiekosten. Sommigen geven slechts een paar cent extra per uur voor zuurstofapparatuur. De minister verwijst naar de gemeenten en de zorgkantoren. Maar mensen met meervoudige beperkingen en chronisch zieke patiënten die ook nog eens boven de inkomensgrens zitten, vallen buiten alle regelingen en vergoedingen. Zij worden op geen enkele manier gecompenseerd maar hebben hun energierekening wel minstens zien verdubbelen.

Voorzitter, tot slot. Kan de minister de Kamer garanderen dat de toegezegde steunmaatregelen daadwerkelijk geïmplementeerd worden of in ieder geval goed op stoom liggen om daadwerkelijk uitgevoerd te worden, zoals toegezegd, zodat we de komende winter niet weer dezelfde problemen hebben? Kan de minister de Kamer garanderen dat individuele kwetsbare verzekerden met bijvoorbeeld veel elektrische hulpmiddelen daadwerkelijk, adequaat en snel geholpen zullen worden met hun torenhoge energiekosten?

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar het feestvarken van hedenochtend, de heer Dijk van de fractie van de SP, die zijn maidenspeech gaat houden. Na zijn bijdrage zal ik schorsen voor de felicitaties, er even van uitgaande dat de speech reden geeft tot felicitaties, want dat weet je maar nooit. De heer Dijk.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, ik ben in een parlement nog nooit een feestvarken genoemd. Wel eens een vuurspuwer, maar nog nooit een feestvarken.

De voorzitter:

Maar dit is ook meteen de laatste keer, want u heeft maar één maidenspeech, hè.

De heer Dijk (SP):

Dat is waar, dus dat is ook wel een primeur.

Toen ik 19 jaar was en ik in een kartonfabriek in Hoogkerk werkte, had ik nog roze vingers. Het is daar waar ik heb geleerd om hard te werken en wat het is om trots te zijn op het product dat je maakt. Mijn roze vingers verdwenen vrij snel omdat het ruwe werkhanden werden — ondertussen al niet meer, hoor, dus wees gerust — omdat mijn collega's in de fabriek mij heel goed en snel inwerkten, aangezien ze mij door een krappe personeelsbezetting ook hard nodig hadden. Die collega's hebben mij gevormd en daar ben ik hen zeer dankbaar voor.

In 2014 leerde ik Alide, Ineke, Eef, Sonja en vele andere zorgwerkers kennen. Met hen voerde ik vele acties tegen bezuinigingen in de thuiszorg en de ouderenzorg. Daar heb ik geleerd hoe hard mensen in de zorg werken en hoe trots zij op hun werk zijn, en natuurlijk ook op de zorg die zij graag goed willen verlenen. Maar daar werd ook pijnlijk zichtbaar wat het betekent als de overheid niet aan de kant van zorgwerkers en cliënten staat, maar een eigen agenda heeft waarbij bezuinigingen vooropstaan in plaats van menswaardige zorg. De strijd voor goede zorg met Alide, Ineke, Eef, Sonja en vele andere zorgwerkers heeft mij gevormd. Daar ben en blijf ik hen heel dankbaar voor.

De SP startte de afgelopen jaren een meldpunt ouderenzorg, waaraan bijna 2.000 zorgwerkers en familieleden van ouderen meededen. De resultaten waren zeer verontrustend. 80% van de zorgwerkers gaf aan dagelijks of wekelijks met te weinig collega's te werken. 60% van de zorgwerkers kan soms niet de kwaliteit van zorg geven die ze graag zouden willen geven en een op de vijf zegt dat dat nooit lukt. Bijna de helft geeft aan niet van plan te zijn om in de zorg te blijven werken. Bijna de helft. Deze problemen worden door dit kabinet niet opgelost, maar vooral veel erger gemaakt. Een op de vijf zorgverleners verdient niet genoeg om de rekeningen te betalen en heeft loonbeslag. Een op de vijf. Het personeelstekort in de ouderenzorg is gigantisch. Dit jaar zijn er 50.000 mensen tekort en dat wordt binnen tien jaar verdrievoudigd. De bezettingsnorm van twee zorgwerkers per acht cliënten wordt losgelaten, dus er is een nog hogere werkdruk in de ouderenzorg. Ik zei net al dat de helft van de mensen aangeeft te willen stoppen met werken in de zorg. Hoe gaat de minister dat dan in vredesnaam nog oplossen?

Ruim 30.000 mensen wachten op dit moment op een plek in een verpleeghuis. Volgens mij was het systeem van marktwerking in de zorg opgericht om die wachtlijsten op te lossen. Nee, ze zijn veel langer geworden. Hierbovenop — daarom is het goed dat dit debat plaatsvindt — worden oudereninstellingen nog een keer geconfronteerd met enorm hoge energiekosten en komen ze in de financiële problemen, waardoor ouderen soms letterlijk in de kou worden gezet. Mijn vragen aan minister Helder zijn de volgende. Waarom veroorzaakt u deze problemen? Waarom staat u het toe? Waarom lost u het niet op?

De manier waarop de achtereenvolgende kabinetten-Rutte met de zorg voor onze ouderen en de werkers in de ouderenzorg zijn omgegaan, is onverantwoord, onbegrijpelijk en onnodig. Het mag niet verbazen dat een VVD en een D66 onze ouderen en onze ouderenzorg uitkleden. Dat is precies wat het efficiëntiedenken van deze liberale marktpartijen doet. Daar mag je ze eigenlijk voor prijzen. Maar het is wel verbazingwekkend dat partijen, christelijke coalitiepartijen zoals de ChristenUnie en het CDA, die toch weleens beweren dat ze het hart op de goede plek hebben en voor naastenliefde zijn, hierbij staan toe te kijken en dit al jarenlang toestaan. Het is goed dat ze er zijn, trouwens, want deze minister en deze coalitie kunnen ouderenzorginstellingen op een fatsoenlijke manier compenseren voor de gestegen energiekosten van dit jaar en van volgend jaar. Deze minister en deze coalitie kunnen wel degelijk kostendekkende tarieven voor verpleeghuiszorg hanteren. Deze minister en deze coalitie kunnen ook de personele bezettingsnorm in stand houden en niet bezuinigen op de verpleeghuiszorg.

Tot slot. Ik wilde mijn maidenspeech niet heel persoonlijk maken. Ik houd niet zo van dit soort formaliteiten. Ik had eigenlijk ook aan het begin willen zeggen dat u me best had mogen interrumperen als u dat had gewild. Dat ben ik even vergeten; dat gebeurt dan op zo'n moment. Maar ik ga u wel alvast één ding beloven. Ik zal er de komende tijd alles aan doen om samen met mijn partij, zorgwerkers, cliënten, patiënten en hun familie de druk in en uit de samenleving op dit kabinet, deze minister en deze coalitie te organiseren en op te voeren, zodat ouderen en zorgwerkers niet in de kou worden gezet en zodat het kabinet stopt met de bezuinigingen op de ouderen, maar gaat investeren in goede en menswaardige zorg.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Heel goed. Komt u hier nog even naartoe? Het is mij een eer en een genoegen om uw voorheen roze vingers als eerste te schudden en u hiermee te feliciteren. Ik schors nu even en dan zijn er nog andere felicitaties voor u.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Prima. Dan vervolgen wij met de heer Mohandis van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, dank. Voordat ik mijn inbreng doe, heet ik de heer Dijk van harte welkom in deze commissie. Ik zie uit naar een constructieve samenwerking en naar samen optrekken, vaker soms tegen de coalitie dan met de coalitie. Maar toch van harte welkom! Ik zie ook uit naar uw bijdragen en voorstellen. Fijn dat we als commissie ook weer compleet zijn. Het is goed om dat ook te onderstrepen, maar we blijven de heer Hijink en al zijn inzet missen.

Voorzitter. Het is goed dat dit debat plaatsvindt. Natuurlijk vroegen wij al sinds september vorig jaar om gerichte maatregelen voor zorginstellingen als het gaat om de skyhigh energierekening die toen een feit was. Als het nu mee lijkt te vallen, zeg ik: pas op, heel veel zorginstellingen hebben te maken met een nieuw contract. Een contract dat al drie jaar vastlag, wordt nu gewijzigd. Dat betekent altijd een verdubbeling of een verdrievoudiging van het tarief ten opzichte van hoe het was. Laten we dus uitkijken met "het valt wel mee", want we weten niet wat de markt doet als het energieplafond ophoudt en energiemaatschappijen weer alle kanten op kunnen.

Ik ben benieuwd hoe het, gezien de brief van gisteren en de brief waar de Kamer meerdere malen om vroeg, en die in november kwam, over wat het kabinet gaat doen voor zorginstellingen en de sportsector, is verlopen tot nu toe. We zien dat er een noodfonds van 100 miljoen is voorbereid. Hoeveel is daarvan heel gericht naar zorginstellingen gegaan? Hoeveel geld is er over? En gaat het kabinet het principe van een noodfonds doortrekken in het najaar, maar ook richting 2024? Ik ben heel benieuwd hoe het kabinet daarop anticipeert.

Ik was niet te spreken over hoe vaak wij hier in de Kamer, bij de begroting en daarvoor al in verschillende debatten, het kabinet moesten aansporen om snel actie te ondernemen. Er kwam actie, maar wat heeft het kabinet nu werkelijk geleerd van hoe dat op gang kwam en van het feit dat het afwachten was wat Financiën, EZ of andere ministeries gingen doen? Ik vind dat de minister ook zelf een verantwoordelijkheid heeft om te acteren op dit gegeven. Het was toen gewoon helder dat er iets moest gebeuren met de energietarieven, met een noodfonds, enzovoort, enzovoort.

Ik kom voorts tot een paar hele gerichte vragen. ActiZ stelde recent, in februari van dit jaar, dat er veel onrust is over de contractering 2023, omdat op veel meer fronten de kosten toenemen. De heer Dijk wees daar al op. Personeelslasten, salarissen, indexering, huur voor instellingen — ik kan ze allemaal wel noemen — maar dit komt er nog eens bij. We kunnen op dit dossier richting het najaar toch wat zekerheid bieden en de noodfondsen die zijn ingesteld doortrekken? Natuurlijk moet er op heel veel andere vlakken van alles gebeuren om personeel aan te trekken. Daar gaan we het vanmiddag over hebben bij het debat over de wijkverpleging. Er moet dus nog veel meer gebeuren. Maar laten we op dit dossier in ieder geval wat meer zekerheid bieden. Ik ben heel benieuwd hoe het kabinet daarop acteert, want het kwam te traag op gang.

Voorzitter. Ik heb nog een hele concrete vraag. Contractbesprekingen worden ingezet met een lager tarief: 95,5%. Als we moeten beginnen met een lager NZa-tarief, is het Wlz-budget dan wel voldoende? Ik vraag de minister dus heel serieus hoe zij in het tarief echt rekening blijft houden met een hogere energierekening.

Voor nu, dank u wel.

De voorzitter:

Hartstikke goed. We gaan luisteren naar mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank, voorzitter. Felicitaties aan de heer Dijk. Heel veel succes en welkom in onze mooie commissie VWS.

Voorzitter. De energiekosten lopen nog steeds de spuigaten uit. Hierdoor zijn ook veel andere zaken veel duurder geworden, zoals voeding en transport. Energie, voeding en transport zijn drie belangrijke ingrediënten voor goede ouderenzorg, in de instelling en thuis. Kwetsbare ouderen kunnen niet in de kou zitten. Kwetsbare ouderen kunnen niet minder gezond gaan eten en ze kunnen ook niet zonder zorgvervoer. We zien een uitgavengroei in de verpleeghuizen van 477 miljoen vorig jaar.

Gelukkig heeft het kabinet vorig jaar geld beschikbaar gesteld in de vorm van een compensatieregeling voor in ieder geval de energiekosten. Voor dit jaar zou dat geregeld worden in de reguliere tarieven. Dan zou je zeggen: klaar. Maar na een rondje gebeld te hebben in het zorgveld, blijkt dat het anders zit. Daarbij geven ze aan dat compensatie nauwelijks is meegenomen in de reguliere tarieven. Ik vraag aan de minister: hoe zit dat?

Ik hoor zorgbestuurders die zich enorme zorgen maken over hoe ze de continuïteit van zorg moeten blijven bieden. Bedragen van enkele tonnen tot enkele miljoenen per jaar moeten meer worden uitgegeven, alleen al aan energie. En dan heb ik het nog niet eens over 2024. Het Wlz-budget wordt dan eerst gekort met 225 miljoen, structureel oplopend tot een bezuiniging van 485 miljoen, waarna vervolgens de zorgcontouren ook nog eens uitgaan van een tarief van 95,5%. De normatieve huisvestingscomponent wordt naar beneden bijgesteld met 8%. En er komt geen dekking voor de cao-stijgingen, anders dan de ova, terwijl de bonden nu al meer vragen dan 10% loonsverhoging. Zoals het er nu naar uitziet, moeten de zorgorganisaties dus ook volgend jaar nog eens talloze miljoenen euro's extra gaan vinden voor stijgende personeelskosten. Ik vraag aan de minister: hoe?

In de brief van gisteren staat dat er 100 miljoen structureel voor de nhc bij komt. Dat betekent dus minder korting dan die 8%, maar nog steeds een korting. Kan de minister precies aangeven wat nu precies die netto korting betekent? De bestuurders geven aan dat zij voor vreselijke keuzes komen te staan. Zij moeten met nog minder personeel gaan werken in de instellingen en in de thuiszorg nog meer dan nu al gebeurt nee gaan verkopen. Of zij moeten met minder personeel nog meer cliënten of bewoners gaan verzorgen. En de werkdruk is al bijna niet meer te doen.

Voorzitter. Er is nu al een ouderenzorgorganisatie die overweegt om als het niet anders wordt, volgend jaar 120 mensen te ontslaan, terwijl de wachtlijsten ook bij hen enorm zijn. Hoe dan? Dit kan echt niet. Morgen is het de Dag van de Verpleging. We moeten ons zorgpersoneel koesteren. Ik ben dan ook benieuwd naar de onderbouwing en de haalbaarheid van de korting in de ouderenzorg. Ook ActiZ mist die onderbouwing. Kan de minister die onderbouwing aan de Kamer doen toekomen?

Ik snap echt dat we met elkaar voor enorm grote uitdagingen staan. Maar mogelijke ontslagen in de zorg omdat de energiekosten niet meer zijn op te hoesten, dat is echt een horrorscenario. Dat mogen we ons zorgpersoneel, maar ook onze ouderen, niet aandoen. Ik wil graag van de minister weten hoe zij dit gaat voorkomen.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bevers van de VVD.

De heer Bevers (VVD):

Dank, voorzitter. Felicitaties natuurlijk aan de heer Dijk voor zijn maidenspeech. Ik heb zomaar het vermoeden dat de consistente lijn die collega Hijink heeft ingezet in de debatten met mij, voortgezet zal worden; laat ik het zo formuleren. Dank.

De voorzitter:

En ziet u daarnaar uit, of beeft u er ook een beetje voor?

De heer Bevers (VVD):

Ik zie daar wel naar uit, want ik vind die debatten altijd leuk om te doen, en ook goed om te doen.

Voorzitter. Eind vorig jaar zag een groot deel van Nederland zich geconfronteerd met een stijgende energierekening, zo ook veel instellingen in de ouderenzorg. Het kabinet heeft zich ervoor ingespannen om deze stijgende lasten voor deze instellingen te dempen en 100 miljoen euro extra ter beschikking te stellen; 30 miljoen voor specifieke energiekosten en 70 miljoen voor algemene energiekosten. De NZa heeft de uitvoering in de vorm van een beleidsregel begin februari van dit jaar al ter hand genomen. Ik dank de minister voor de uitgebreide reactie, de update, die we gisteren hebben gekregen. Ik meen daaruit af te mogen leiden dat de uitvoering van deze beleidsregel goed verloopt — zo heb ik dat geïnterpreteerd — en dat de compensatieregeling volgens de zorgkantoren voldoende is.

Ik vind het ook goed om te zien dat er nog een aantal aanvullende stappen zijn gezet, ook richting 2023. Bovendien is bij de Voorjaarsnota 42 miljoen beschikbaar gekomen om de zorgsector nader te verduurzamen, onder andere voor gebouwen. Wat ons betreft is dat een oplossing voor de korte en ook voor de lange termijn om hoge energielasten te voorkomen. De vraag die wij daar nog wel bij hebben, is: hoe zorgen we ervoor dat die 42 miljoen euro ook werkelijk wordt omgezet in rollen glaswol en dat soort zaken, en niet gaat naar praatclubjes, projectleiders en dat soort zaken?

Voorzitter. De conclusie van de VVD is dat het kabinet adequaat heeft gereageerd op de problemen die we hebben geconstateerd. Wij steunen dit beleid en zijn tevreden met de stappen die het kabinet heeft genomen.

De voorzitter:

Heel goed. Er is nog een vraag van de heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

De VVD had een soort terugblikinbreng. Dat mag. Ik zou ook van de VVD willen weten hoe zij vooruit gaan blikken op dit onderwerp, al is het maar omdat heel veel zorginstellingen nu, gisteren en volgende maand een nieuw contract krijgen en de kans reëel is dat er een blijvend beroep wordt gedaan op bijvoorbeeld het noodfonds, dat al aardig uitgeput lijkt. Is de VVD bereid om in ieder geval voor dit najaar, doorlopend naar volgend jaar, een gericht noodfonds overeind te houden?

De heer Bevers (VVD):

Ik zou eerst van de minister willen weten hoe de vulling van dat fonds voor 2022 is geweest. Wat is de stand van zaken? Is er nog geld beschikbaar voor dit jaar?

Ik verwijs daarnaast naar een aantal maatregelen met betrekking tot tarieven die al zijn genomen en zijn ingezet. Op basis van wat er in de loop van dit jaar bekend wordt, vind ik dat we dan moeten kijken wat er verder nodig is. Maar ik vind wel dat er een aantal stevige stappen zijn gezet. Ik vind ook dat er goed is ingezet op het verduurzamen. Daar zit natuurlijk de grote winst, door te zorgen dat de energiekosten uiteindelijk laag blijven. Ik wil het dus in de loop van dit jaar bekijken. Daarover ga ik nu nog geen uitspraken doen.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik heb ook gevraagd hoe het met die 100 miljoen is gegaan, naar de toekomst toe. Ik vraag aan de VVD het volgende. U heeft ook een eigen opvatting, ook over wat we nog moeten doen. Kijk, er is heel veel onzekerheid in die sector. Er wordt ook gesproken over een structurele salarisverhoging indien die nodig is om mee te gaan met de marktontwikkeling. Neem Ahold, met 10% erbij. Daarover gaan we het vanmiddag hebben in het commissiedebat Wijkverpleging. Daar zal ik nu niet op ingaan.

De vraag aan de VVD blijft of zij op dit punt wat meer zekerheid willen geven. Linksom of rechtsom staat de hele sector namelijk voor enorme uitdagingen. Op alle fronten gaan de kosten omhoog. Het enige wat ik van de VVD vraag, is: doe op energietarieven in ieder geval wat u al heeft gedaan — ik zou meer willen doen — door dat door te trekken naar dit najaar en naar 2024. Meer vraag ik niet. U kunt daar een opvatting over hebben. Niet vooruitlopen is toch ook onzekerheid overeind laten. Dat zou ik jammer vinden.

De heer Bevers (VVD):

De VVD is van mening dat er een aantal stappen zijn gezet voor een aantal veranderingen voor 2023, in de tarieven maar ook wat betreft extra middelen. Dat is op dit moment de situatie. Ik wacht af wat de situatie in de loop van dit jaar is, ook richting de begroting, wat betreft wel of geen maatregelen. Maar ik ga op dit moment niet toezeggen dat wij ook nog eens extra maatregelen gaan nemen, terwijl ik helemaal niet weet of ze nog nader nodig zijn.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik hoor de heer Bevers zeggen dat hij verduurzaming in de ouderenzorg heel belangrijk vindt. Nou, dat zijn wij met elkaar eens. Maar waar gaan wij dat van betalen, vraag ik aan de heer Bevers.

De heer Bevers (VVD):

Nou, het kabinet heeft daarvoor bij de Voorjaarsnota 42 miljoen extra beschikbaar gesteld. Ik denk dat dat een aardige stap is.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Maar die 42 miljoen ... De nhc wordt naar beneden bijgesteld. Die wordt met 8% verlaagd. Daar gaat dus 100 miljoen naartoe. Maar die 42 miljoen zit in die 100 miljoen. Dat betekent dat dat geld naar voren wordt gehaald. Ik denk dat dat af gaat van die verduurzamingacties. Waar komt het geld voor de verduurzaming dan vandaan?

De heer Bevers (VVD):

Volgens mij is die 42 miljoen een pakket dat bij de Voorjaarsnota extra is vastgesteld. Daarnaast heeft de minister ons laten weten dat ze de 100 miljoen voor de verduurzaming binnen de nhc naar voren haalt. Volgens mij is dat de situatie. Ik deel dus niet de mening dat dat elkaar bijt. Maar ik denk dat het pakket van 42 miljoen extra in ieder geval een stimulans moet zijn om de verduurzaming eerder en sneller op gang te brengen.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ja, afrondend: dan zijn wij het kennelijk niet met elkaar eens of hebben we de stukken anders gelezen. Maar die 42 miljoen wordt naar voren gehaald. Die wordt ingezet in die 100 miljoen. Dat betekent dat die 42 miljoen er niet meer is. Die verduurzaming kan dus niet plaatsvinden. Dat is dus een beetje een sigaar uit eigen doos.

De heer Bevers (VVD):

Het kan zijn dat wij de stukken anders geïnterpreteerd hebben. Ik hoor dan graag van de minister een finaal oordeel over de strekking van die vraag.

De heer Dijk (SP):

De VVD geeft aan dat die 42 miljoen euro niet moet worden uitgegeven aan, vrij vertaald, managers en kletsclubjes. Waar komt die angst vandaan?

De heer Bevers (VVD):

Dat is geen angst; dat is een constatering. We zien vaak dat hele goede plannen niet of onvoldoende tot uitvoering komen. Bij het ter beschikking stellen van zo veel extra geld maak ik inderdaad de opmerking dat ik er wel van uitga dat dat gaat zitten in de werkelijke verduurzaming van onder andere gebouwen, in isolatie en dat soort zaken, en niet in andere zaken.

De heer Dijk (SP):

Twee dingen hierover. Zó veel extra geld ... U had het net over ROCKWOOL. Ik had het in het begin van mijn bijdrage over roze vingers. Iemand die een beetje verstand heeft van bouwen ... Dat heb ik weinig, moet ik eerlijk toegeven, ondanks dat mijn broer een bouwbedrijf heeft. Maar ik denk dat mijn broer u kan vertellen dat 42 miljoen euro voor het verduurzamen van heel veel verpleeg- en verzorgingshuizen echt maar een schijntje is. En wanneer zou dat dan gedaan moeten zijn? Zou dat dan dit jaar klaar moeten zijn? Zijn dan ineens die gebouwen verduurzaamd en gaan dan die energielasten naar beneden? Hoe ziet de VVD dat? Denkt u daadwerkelijk dat 42 miljoen euro ervoor gaat zorgen dat er lagere energiekosten komen voor verpleeghuizen?

De heer Bevers (VVD):

Dit is natuurlijk een gecreëerde tegenstelling. Die 42 miljoen is een extra bijdrage om op de lange termijn te voorkomen dat organisaties met bijvoorbeeld verouderde gebouwen hoge lasten, hoge kosten blijven houden voor het verbruik van energie. Dat is een vrij logische stap. Dat is lange termijn, middellange termijn. Daarnaast hebben we op de korte termijn én voor de afgelopen periode een aantal stappen gezet. Dat is een totaalpakket, en over dat totaalpakket zeggen wij op dit moment dat er door het kabinet goed gereageerd is. Wij steunen dat beleid. Dat is de situatie, en zo zitten we er vandaag in.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Dijk (SP):

Tot slot: in mijn eerste interruptie vroeg ik waarom de VVD bang is dat het naar managers en praatclubjes gaat. Ik heb geen argument gehoord waarom die angst er is; ja, "het kan". Maar ik hoor nu ook geen enkel argument waarom u het vertrouwen heeft dat die 42 miljoen euro genoeg geld is om al die verpleeghuizen te gaan verduurzamen, behalve een soort ijdele hoop dat het gaat gebeuren. We hebben al jarenlang gezien dat je met ijdele hoop helemaal niks kan. Dat heeft de ouderenzorg de afgelopen jaren geen goed gedaan, en dat neem ik u kwalijk.

De heer Bevers (VVD):

Ik heb geen vraag gehoord.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Het viel me op dat de VVD de inbreng gebruikte voor een terugblik, en daaraan vervolgens de conclusie verbond dat volgens die partij de minister, het kabinet, goed heeft gehandeld met het pakket dat er uiteindelijk is gekomen. Maar als we dan toch aan het terugblikken zijn, zou ik toch even wat verder willen kijken. Mag ik de collega eraan herinneren dat het kabinet pas in de benen kwam nadat 60 Zeeuwse verpleeghuizen de temperatuur terugschroefden, waardoor onze ouderen in de kou zaten? Mag ik de collega er ook aan herinneren dat ouderen en kwetsbaren zich gedwongen voelden om hun verwarming thuis uit te laten, met alle gevolgen van dien, alle extra onderkoelde patiënten die naar de spoedeisende hulp werden gebracht? Daar hoor ik u niet over, geachte collega. Als we dan gaan terugblikken, zou ik de VVD misschien kunnen uitnodigen om daar ook nog even op te reflecteren.

De heer Bevers (VVD):

Ik deel die analyse niet. Het kabinet was ook op het moment dat dit debat werd aangevraagd op basis van een inderdaad zorgwekkend artikel bij RTL al bezig een aantal zaken uit te werken als onderdeel van een groter pakket. Sterker nog, dat staat zelfs in het betreffende artikel. Het kabinet was dus wel degelijk al bezig een aantal stappen te nemen. Daar is uiteindelijk die compensatieregeling van 100 miljoen euro uit gekomen. Die is in uitvoering gebracht. Die terugblik heb ik gegeven in reactie op de vraag om dit debat over de energiekosten. Daarbij heb ik ook aangegeven dat naar mijn mening de minister voor het komende jaar gelukkig een aantal dingen aangeeft in haar brief, waarmee we vervolgens aan de slag gaan.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Het is toch wel wonderlijk, hè? Het kabinet zat gewoon nog met de neus in het papier toen onze ouderen verkleumd thuiszaten. Dit was natuurlijk niet iets wat we niet hadden zien aankomen. Dat verwijt komt van meerdere kanten. Meneer Mohandis begon over de sportverenigingen. Het was een soort ijsberg die we op ons af zagen komen, maar het kabinet bleef wachten tot mensen en verpleeghuizen daadwerkelijk hun verwarming uitzetten, met alle gevolgen van dien voor onze ouderen. Ik vind het dus heel bijzonder dat de heer Bevers daar op deze manier naar kijkt. Maar goed, dan mijn tweede vraag. In mijn bijdrage ben ik ook ingegaan op de gevolgen voor gehandicapten en voor chronisch zieke patiënten die heel veel elektrische apparatuur hebben en die genoodzaakt zijn om hun huis warm te stoken omdat ze in een koud huis gewoon te veel pijn lijden. Het gaat om mensen die niet zoals u en ik, als we dat zouden willen, misschien zouden kunnen denken "we zetten die verwarming wat lager", maar die gewoon genoodzaakt zijn om te stoken. Wij krijgen nog steeds mailtjes van mensen met middeninkomens die nu buiten al die regelingen, waar de heer Bevers zo blij mee is, vallen. Zou de heer Bevers daar eens op kunnen reflecteren? Wat kan de VVD nog doen voor deze mensen?

De heer Bevers (VVD):

Voorzitter. Dit debat gaat over de gestegen energiekosten in de ouderenzorg. Daar hebben we het over; daar heb ik op gereageerd. U vraagt naar een ander onderdeel. Daarom verwijs ik u naar de brief die de minister heeft gestuurd over de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot het thuisverbruik van mensen in een moeilijke positie. Daar wou ik het bij laten.

De voorzitter:

Prima. Een korte vraag nog, mevrouw Maeijer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Excuus hoor, maar dit is geen begin van een antwoord. Die brief ging alleen over zuurstofapparatuur en dialyse. Er zijn mensen met trapliften, met elektrische rolstoelen, met elektrische deuren, met ongeveer alles elektrisch wat je maar aan hulpmiddelen kunt bedenken. En daarnaast zijn er mensen die afhankelijk zijn van al die hulpmiddelen en een middeninkomen hebben, omdat hun partner nog werkt. En dat is niet rendabel. Die mensen zien zich genoodzaakt om hun partner te vragen te stoppen met werken en zich in de schulden te steken. En dat kan toch niet de bedoeling zijn?

De heer Bevers (VVD):

Voorzitter. Wij verschillen duidelijk van mening over waar we het nu over hebben. Ik heb aangegeven wat ik vind van de maatregelen die het kabinet heeft genomen. Mevrouw Maeijer heeft het over een onderdeel van een totaalpakket dat het kabinet aan de Kamer en de samenleving heeft aangeboden.

De voorzitter:

De heer Mohandis heb ik al gehoord in deze interruptie. Maar als hij het met één vraag af kan …

De heer Mohandis (PvdA):

Nog heel kort. In mijn interruptie ging het over vooruitblikken, maar ik wil nog een interruptie plegen over de terugblik. Ik schaar me namelijk gewoon niet achter de insinuatie van de VVD alsof het kabinet hiermee bezig was bij de begrotingsbehandeling. Al vóór de zomer, dus in juni 2022, was het de oppositie die een energieplafond afdwong. Toen was de discussie al: let op, bij publieke instellingen gaat hetzelfde gebeuren; ik noem de sport, de zorg, de cultuur en ik kan er nog een paar noemen. Er was heel veel maatschappelijke druk ontstaan om te komen tot een pakket. Het is dus niet zo ... U zei: het kabinet heeft toen gereageerd en geacteerd. Ja, maar wel een beetje laat en traag en met heel veel verzoeken en moties. Iets meer reflectie van de VVD op dat punt zou ik dus wel waarderen.

De heer Bevers (VVD):

Wat ik bestrijd, is dat het kabinet pas geacteerd heeft op het moment dat de urgente berichten naar buiten kwamen. Collega Mohandis heeft volkomen gelijk, zeker hij, want hij heeft dat al in een zeer vroeg stadium aangekaart. We hebben daar discussies over gehad. De VVD heeft daar inderdaad afstand van genomen en gezegd: het kabinet moet daar maar eerst mee aan de slag. Dat is gebeurd. Maar het klopt dat het natuurlijk ... Maar het is niet zo dat er nog niks in gang was gezet op het moment dat het artikel verscheen. Dat heb ik gewoon willen aangeven met mijn reactie.

De voorzitter:

Prima, genoteerd. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Sahla van de fractie van D66.

Mevrouw Sahla (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil graag beginnen met de heer Dijk welkom te heten in deze commissie en te feliciteren met zijn maidenspeech.

Voorzitter. D66 zet zich in voor goede en veilige zorg voor ouderen, waarbij de kwaliteit van de zorg bovenaan staat. Het is van groot belang dat zorginstellingen aan de kwaliteitseisen voldoen en dat de energiekosten geen belemmering vormen. Gelukkig zijn er verschillende regelingen beschikbaar voor zorgaanbieders, die hen kunnen helpen bij het beheersen van de energiekosten. Gisteren hebben we in de brief van de minister een opsomming gekregen van regelingen waar aanbieders gebruik van kunnen maken. Het blijft echter vooral van belang om te weten hoeveel zorginstellingen gebruikgemaakt hebben van deze regelingen en welke resultaten er dus zijn behaald. Mijn vraag aan de minister is of zij er een overzicht van kan geven in hoeverre er gebruikgemaakt wordt van die regelingen en hoe die bijdragen aan het bevorderen van duurzame zorg voor ouderen.

Voorzitter. Wij realiseren ons dat het inzetten op verduurzaming en isolatie de enige structurele oplossing is voor lagere energiekosten. Daarom zijn wij verheugd met de Green Deal 3.0, die bijdraagt aan het verduurzamen van het vastgoed in de zorg, met een toewijding van 42 miljoen euro. Dit is een belangrijke stap in de richting van een duurzame zorgsector. Wij willen echter benadrukken dat het belangrijk is dat niet alleen de grote zorgaanbieders, maar ook de kleine zorgaanbieders de mogelijkheid krijgen om hieraan deel te nemen. Daarom willen we de minister vragen om toe te lichten hoe kleinere zorgaanbieders aan de slag kunnen met de verduurzaming van hun vastgoed. Wat zijn de mogelijkheden en welke ondersteuning kan de overheid bieden om verduurzaming ook voor hen haalbaar te maken?

Tot slot willen wij graag aandacht vragen voor de normatieve huisvestingscomponent. Deze vergoeding voor het vastgoed van zorginstellingen wordt per 1 januari naar beneden bijgesteld. Hierdoor lopen de kosten voor zorginstellingen met vastgoed op. Dat weerhoudt woon- en zorgpartijen ervan om nieuwe plekken te realiseren. Ik begrijp dat de NZa deze indexatie zelfstandig maakt op basis van de lage rentestanden in de voorgaande jaren, maar tegelijkertijd zijn er nu onvoorziene hoge kosten, zoals de inflatie en de eventuele investeringen om te verduurzamen. Kan de minister toelichten hoeveel zorginstellingen nu geraakt worden door deze negatieve bijstelling en wat het effect daarvan is op de bouwplannen binnen het WOZO? In hoeverre is het effect daarvan onderzocht en kan zij het rapport daarover met de Kamer delen? In hoeverre voldoen de subsidies uit het WOZO om de bouwplannen te stimuleren? Het is nodig dat er voldoende kwalitatieve woonvormen bijgebouwd worden om ouderen de zorg te kunnen bieden die ze nodig hebben.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dit was uw bijdrage, toch?

Mevrouw Sahla (D66):

Ja.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik heb vroeger altijd van mijn ouders geleerd dat als ik €10 in mijn portemonnee heb, ik ook maar €10 kan uitgeven, maar D66 en de VVD kunnen dat twee keer. U kunt 42 miljoen uitgeven voor verduurzaming en u kunt dezelfde 42 miljoen uitgeven om de normatieve huisvestingscomponent naar beneden bij te stellen. Ik wil graag weten van D66 hoe ze dat doet.

Mevrouw Sahla (D66):

Ik heb in mijn bijdrage inderdaad de normatieve huisvestingscomponent genoemd. Ik weet dat er een bedrag van die 42 miljoen af gaat. Daarom wil ik straks een motie indienen om te vragen wat de effecten daarvan zijn op deze component.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik zou heel graag samen met u naar die motie willen kijken, want ik vraag mij dat ook af. U geeft aan dat het belangrijk is dat er verduurzaming plaatsvindt, maar u geeft ook aan dat het heel belangrijk is dat er gebouwd gaat worden, omdat we een tekort aan ouderenhuisvesting hebben. Maar dat geld kun je maar één keer uitgeven.

De voorzitter:

U bent het mooi met elkaar eens geworden. Dat is een mooie afsluiting van de eerste termijn van de Kamer. Over twintig minuten, om 11.10 uur, gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister.

De vergadering wordt van 10.52 uur tot 11.13 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan vrolijk verder. Het woord is aan de minister.

Minister Helder:

Dank u wel, voorzitter. Ik kom eraan.

De voorzitter:

Nog even een appje afmaken?

Minister Helder:

Eéntje. Ja, excuses.

De voorzitter:

Heeft u ook op send gedrukt?

Minister Helder:

Ook dat heb ik gedaan, voorzitter.

Dank, voorzitter. Ik dank ook de leden voor alle vragen. Vorig jaar augustus bereikten de energieprijzen inderdaad recordhoogten in Nederland. Dat leidde overal tot grote onrust, maar met name onder zorgaanbieders van en cliënten met langdurige zorg. Naar aanleiding daarvan heb ik een aantal maatregelen genomen om de continuïteit van zorg te borgen. Ik blijf de ontwikkelingen op de energiemarkt uiteraard ook monitoren. Ik zal proberen in de spreektekst direct ook de vragen te beantwoorden. Ik kwam daarbij eigenlijk op drie blokjes: een blokje over de energiekosten bij de zorgaanbieders, een blokje over de individuele kosten voor mensen thuis en een blokje over verduurzaming.

Ik wil het eigenlijk eerst hebben over de steunmaatregelen, dan over de verduurzaming en dan over "individueel thuis". Die blokjes wil ik hanteren.

De voorzitter:

Kunt u ze nog een keer noemen?

Minister Helder:

Eerst de steunmaatregelen voor de zorgaanbieders; daar neem ik ook meteen het verhaal van de nhc in mee. Dan de andere vragen die over bekostiging en continuïteit zijn gesteld. Dan een blokje dat specifiek gaat over verduurzaming. Dan nog de vragen over compensatie bij de individuele cliënten thuis.

Als ik kijk naar wat we al gedaan hebben: we hebben voor 2022 een extra bedrag van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld om de aanbieders in de Wlz-zorg te compenseren. Daar is net ook al aan gerefereerd. De NZa heeft inmiddels een beleidsregel opgesteld op grond waarvan de zorgkantoren en de zorgaanbieders maatwerkafspraken maken om de gevolgen van de hogere energiekosten te compenseren. Die beleidsregel is opgesteld in goed overleg met de branches. Er werd net even gesproken over de 42 miljoen voor de verduurzaming. Dat is geen onderdeel van die 100 miljoen; dat is extra. Dat komt dus uit een ander potje. Ik kom zo nog terug op de verduurzaming. Van die 100 miljoen is 70 miljoen generiek besteed. 30 miljoen is besteed aan individuele maatwerkafspraken. Daar is inderdaad nog een klein bedrag van over. Dat bedrag, dat deel van die 100 miljoen, blijft ook gewoon beschikbaar.

Het tweede wat ik gedaan heb, is dat ik in oktober 2023 direct, tussentijds, de Wlz-tarieven met 600 miljoen extra verhoog. De vraag van de heer Mohandis was: wat gaat u naar de toekomst toe doen? Er is structureel verhoogd met 600 miljoen. Bij de tarieven voor 2023 hielden we al rekening met de toegenomen inflatie, op basis van de inzichten van het Centraal Planbureau. Er is dus structureel 600 miljoen toegevoegd. Op het terrein van energie zien we aan de kostenkant gelukkig dat de prijzen voor nieuwe contracten gehalveerd zijn. Dat is nog steeds meer dan daarvoor, maar ze zijn wel gehalveerd ten opzichte van augustus vorig jaar, toen er een enorme prijspiek was. Maar de inflatie doet zich uiteraard voor in een veel breder pakket aan producten en diensten waar zorgaanbieders mee te maken hebben; dat snap ik zelf natuurlijk ook heel goed. De inflatie zelf is dus zeker niet verdwenen. Als we verder kijken naar 2024: op basis van de reguliere systematiek zullen we dan rekening houden met de actuele ontwikkelingen wat betreft de inflatie en de lonen. Dat betekent dat de NZa haar tarieven voor 2024 weer opnieuw gaat vaststellen op basis van de meest actuele macro-economische inzichten van het planbureau. Dat zorgt ervoor dat de tarieven redelijkerwijs kostendekkend zullen blijven.

Voorzitter. Ik deel met de Kamer dat het belangrijk is om de zorg toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit te houden. Maar daarvoor is het ook belangrijk om die anders te gaan organiseren. Ik begrijp heel goed dat de zorgaanbieders op dit moment kijken naar hoe we het nu hebben georganiseerd, maar dat de pijn vooral zit bij hoe we het in de toekomst gaan organiseren. Dat snap ik heel goed.

Dan kijk ik naar de vragen van mevrouw Den Haan. Zij stelt heel terecht dat zij ziet dat sommige ouderenorganisaties mensen zouden moeten ontslaan terwijl ze al onder druk staan en dat er door bezuinigingen dus massaontslagen aan zitten te komen ondanks de wachtlijsten. Zij vraagt hoe we dat gaan voorkomen. Ik heb nog een speciale, hele verse ronde laten doen langs alle zorgkantoren en alle concessiehouders en ik kan u melden dat er bij hen geen financiële knelpunten bij zorgaanbieders in de V&V-sector bekend zijn. Dat wil niet zeggen dat elke zorgorganisatie er zeer rooskleurig voor staat, maar zij monitoren dus echt wat de financiële situatie, de solvabiliteit en het weerstandsvermogen van zorgaanbieders zijn en hoe het financiële plaatje er op de lange termijn uitziet. Dan zijn er inderdaad een aantal zorgaanbieders die daar wat moeilijker in zitten — die waren er ook al eerder — maar het gros zit gewoon in ieder geval boven het percentage in solvabiliteit en weerstandsvermogen dat zij nodig hebben om goede leningen te kunnen sluiten, bijvoorbeeld voor nieuwbouw.

We hebben in 2022 al een extra 100 miljoen voor de regeling voor de compensatie van de energiekosten. We hebben het tarief al tussentijds verhoogd. De zorgkantoren hebben in het inkoopkader de mogelijkheid om zorgaanbieders met specifieke problemen tegemoet te komen. Daar zit een hardheidsclausule in. Daar kan gebruik van worden gemaakt, maar zij melden mij dat daar op dit moment geen gebruik is van gemaakt in de contractering voor 2023. Als u het goedvindt, voorzitter, maak ik het nog even af, want ik voel dat mevrouw Den Haan mij hele goede vragen gaat stellen. We hebben ook een earlywarningsysteem waarbij een zorgaanbieder het zorgkantoor informeert als er ernstige continuïteitsproblemen dreigen. Ook van die mogelijkheid is in 2022 geen gebruik gemaakt. Ik realiseer me dat de problematiek waar mevrouw Den Haan op duidt, eigenlijk het anticiperend gedrag van zorgorganisaties is voordat zij gebruik moeten maken van die hardheidsclausule, maar dat is echt iets waarover ze ook met het zorgkantoor moeten overleggen. We kijken natuurlijk bij alle zorgaanbieders of zij met deze tarieven uit kunnen. Ik moet constateren dat een heel groot deel van deze zorgaanbieders met die tarieven uitkomen. Ik vind het ook goed en belangrijk dat zorgkantoren erop blijven sturen dat alle zorgorganisaties ook echt kijken naar de kwaliteit van hun bedrijfsvoering.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

De eerste vraag. De minister geeft aan dat er 42 miljoen extra is. Misschien kan zij mij aangeven waar dat staat, want volgens mij was al eerder, een hele lange tijd eerder, aangekondigd dat de 42 miljoen euro aan verduurzamingsgelden naar voren zou worden gehaald en hiervoor zou worden ingezet. Ik ben dus benieuwd waar ik dat kan vinden. De tweede vraag gaat inderdaad over het anticiperen op de maatregelen die voor volgende jaren worden genomen. De minister spreekt met de zorgkantoren. Ik heb de zorgkantoren niet gesproken maar ik heb wel de zorgorganisaties gesproken. Ik zou het buitengewoon op prijs stellen als er gewoon ook met de zorgorganisaties wordt gesproken, natuurlijk in samenwerking met de zorgkantoren, om te kijken hoe zij er voor volgend jaar bij zitten. Want het kan en mag echt niet gebeuren dat zorgorganisaties nu al overwegen om voor volgend jaar te gaan anticiperen door mensen te gaan ontslaan omdat ze het hoofd anders echt niet meer boven water kunnen houden.

Minister Helder:

Ik ondersteun zeker wat mevrouw Den Haan zegt. Ik zou de zorgorganisaties aanraden om dat vooral niet te doen, maar om te kijken hoe zij hun bedrijfsvoering en hun organisatie kunnen veranderen, met de hulp die er ook is en die we natuurlijk ook nog geven. Ik noem even de dingen die nog doorlopen, bijvoorbeeld Waardigheid en trots op locatie en ook de regionale transitiemiddelen met de zorgkantoren om te kijken of we daar dingen in kunnen verbeteren of anders kunnen organiseren om daar vol op in te zetten. Ook in het hele programma WOZO en in het Integraal Zorgakkoord zitten natuurlijk behoorlijk wat transformatiemiddelen die ook daarvoor aangewend kunnen worden. Ik zou de zorgorganisaties dus echt willen aanraden om vooral geen personeel te ontslaan, maar om te kijken wat ze daarin kunnen verbeteren en hoe ze slimmer kunnen werken. Ik denk dat we niet van mening verschillen over de duiding van de knelpunten. Die zie ik ook en ik spreek ook met die zorgaanbieders. U weet dat ik langs alle 31 zorgkantoorregio's een ronde maak, ook persoonlijk. Ik heb een groot netwerk in het veld, dus ik spreek ze ook. Ik raad ze dus echt aan om zich voor te bereiden op de toekomst en te kijken hoe zich te organiseren. Dat is de manier om eruit te komen. We verschillen dus mogelijk in de oplossingsrichtingen, maar niet in het duiden van de knelpunten.

Ik voel een vraag aankomen.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik wacht op een teken van de voorzitter.

De voorzitter:

Is wat ik doe een teken, of is dit geen teken? Moet ik zwaaien? Of moet ik …

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik denk dat het een teken is. Een knikje is ook een teken. Maar goed, ik onthoud dit. Ik werd heel even getriggerd. De minister zegt: er zijn gelden als het gaat om Waardigheid en trots en WOZO. Dat is allemaal heel mooi. Ik heb er al eerder vragen over gesteld. De meeste zorgorganisaties, met name de kleinere, hebben heel erg veel problemen met dat subsidiecircus. Ik hoor ook dat er heel veel geld gaat naar bijvoorbeeld allerlei tafels over WOZO, om te gaan inventariseren welke woonvormen geschikt zouden moeten zijn. Dat gaat naar allerlei maatschappelijke organisaties. Ik vind dat echt geld over de balk gooien, want we weten het al. Het is helemaal niet nieuw; die onderzoeken zijn er. Ik zou er dus ook naar willen kijken dat als de nood aan de man komt, we wellicht geld kunnen heralloceren om in ieder geval te voorkomen dat ouderenzorgorganisaties in de problemen komen.

Minister Helder:

Gedeeltelijk ben ik het met mevrouw Den Haan eens. Je ziet dat nu deze subsidiemogelijkheden er komen, allerlei consultancybureaus daarop afkomen, bijna als vliegen op de stroop. We moeten inderdaad heel erg ervoor oppassen — ik ben daar ook bezorgd over, en we hebben dat ook al met de brancheorganisaties en de partijen binnen WOZO en binnen het IZA besproken — dat het geld niet daarnaartoe gaat maar echt voor die organisaties wordt gebruikt. Maar ik ga niet zover dat ik zeg: laten we het dan vooral gebruiken voor de organisaties die al een wat slechtere of minder goede bedrijfsvoering hadden, laten we alleen dat maar stutten. We moeten het juist gebruiken om hen te helpen om het in de toekomst goed te organiseren. Daar moeten we het vooral voor inzetten. Dat doen we ook. De organisaties die het al heel goed doen, moeten we stutten. Daar gaat vanuit het zorgkantoor de aandacht naartoe. Dat is ook het gesprek van het zorgkantoor met niet alleen de individuele organisaties maar ook de regio: hoe doen jullie dit, en zijn we hier met de goede dingen bezig? Vooral daarin wordt geïnvesteerd, zodat we de omslag kunnen maken. Dat is iets anders dan dat ik kan garanderen dat iedere zorgorganisatie die in de financiële problemen komt, altijd maar gered moet worden. Dat kan ik niet, maar ik zou het ook niet willen.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik denk dat ik dat met de minister eens ben. Dat weet ze ook wel. Ik vind ook niet dat je elke zorgorganisatie, zeker niet als er sprake is van een slechte bedrijfsvoering, coûte que coûte moet helpen. Maar ik heb ook zorgorganisaties gesproken die wél een hele goede bedrijfsvoering hebben en die van 1 miljoen euro aan energiekosten gaan naar 3 miljoen euro. Dat is voor geen enkele zorgorganisatie op te hoesten. Dat mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van zorg en dat mag niet ten koste gaan van het zorgpersoneel.

De voorzitter:

Prima.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Als het dan daarvoor mogelijk of nodig is om geld te heralloceren, dan heb ik liever dat het daarnaartoe gaat dan naar organisaties die tafels organiseren over dingen die we allang weten.

Minister Helder:

Dat laatste ben ik met mevrouw Den Haan eens. Maar ik kom even terug op het eerste. Ik heb net uitgelegd dat die niet-structurele energiecompensatie van 100 miljoen daar goed voor is gebruikt. Daarnaast is 600 miljoen voor de tarieven in 2023, dus ook al eerder, structureel toegevoegd. Daarbovenop hebben we de systematiek voor de tariefontwikkeling op basis van de analyses van het Centraal Planbureau. Die neemt de inflatiecorrectie er ook in mee. De tarieven gaan dus gewoon meestijgen en dus zou het niet nodig moeten zijn om dat ook te doen. Daarnaast kijk ik natuurlijk naar de ontwikkelingen op de energiemarkt. Gelukkig zijn die prijzen aan het dalen. Ik hoop natuurlijk dat ze nog verder dalen, zodat we ook van dat probleem af zijn. Maar we nemen de stijging die er nu nog in zit — dat is mogelijk ook de vraag van de heer Mohandis — structureel via die systematiek gewoon mee in de tarieven.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik zoom nog even in op de 100 miljoen van het noodfonds, waarvan dit jaar nog een bedrag over is. De minister gaf aan dat dat bedrag blijvend kan worden ingezet. Maar ik mis iets nog een beetje. Het is op zich een hele simpele vraag. Het gaat om het principe van zo'n noodfonds. Er kunnen altijd instellingen zijn waar de energierekening blijvend voor verrassingen kan zorgen, en we willen niet dat bijvoorbeeld personeel dan naar huis moet doordat ze de begroting niet sluitend krijgen. Gaat u dat doortrekken? Want als er maar zo weinig over is, dan is er een kans dat daar blijvend een beroep op wordt gedaan. Er is tot nu toe best wel veel beroep op gedaan. Gaat u dat noodfonds ook voor later dit jaar overeind houden en anticiperen op een noodfonds voor 2024?

Minister Helder:

Het korte antwoord is nee. Dat heb ik net geprobeerd uit te leggen. Het noodfonds was nodig voor 2022, omdat we natuurlijk ineens een hele sterke schommeling hadden. Dat is goed gebruikt. Daar is nog iets van over. Dat kan gewoon beschikbaar blijven. Daarnaast zijn er dus andere middelen voor de verduurzaming. Dat is die 42 miljoen. Die bestond al en is inderdaad naar voren gehaald, maar dat is niet hetzelfde als uit die 100 miljoen. Natuurlijk is de hele ISDE-pot bij Klimaat en Energie er ook nog voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Daar zit meer in. Dat is één.

Twee. De systematiek is juist dat die prijzen, als ze hoog blijven, gecompenseerd worden via de normale systematiek op basis van het CEP en dat dat dus door de NZa in de tarieven wordt meegenomen. We hebben vorig jaar vanwege de snelheid waarmee we moesten handelen ... U zei net dat er niet snel is gehandeld, maar we zijn daar heel snel mee aan de gang gegaan. Het prijsplafond kwam inderdaad later; dat klopt. Maar we zijn wel heel snel aan de slag gegaan om te kijken of we tussentijds de tarieven al konden verhogen. Dat hebben ook gedaan; dat is gebeurd. Dat is de 600 miljoen die er structureel bij is gekomen. Maar nu gaan we natuurlijk gewoon weer naar de normale systematiek. Mocht er volgend jaar weer zo'n enorme schommeling optreden — de schommeling die we hebben meegemaakt was ongekend — dan is het weer tijd om met elkaar na te denken over of we de tarieven dan opnieuw vervroegd moeten bijstellen. Ik zie daar nu de noodzaak niet van in. Je ziet nu dat de prijzen wat meer stabiliseren. Laten we hopen dat dat zo blijft en dat ze ook verder dalen. Dan moet de normale systematiek voldoende zijn.

De heer Mohandis (PvdA):

Het is altijd anticiperen. De minister zei ook dat zij geen signalen van zorgkantoren heeft dat de nood aan de man is, om het maar even zo te zeggen. Uiteindelijk moet de minister vooral kijken of instellingen anticiperen op inkrimping van het personeel voor volgend jaar, want de tarieven moeten op meerdere fronten zaken dekken die nu omhooggaan. Het gaat ook om het salaris. Het gaat om andere zaken. Ik begrijp het antwoord dus ergens niet, aangezien instellingen nu ook gewoon naar een nieuw contract gaan. Ze gaan naar een nieuw contract. Dat betekent soms een verdubbeling of een verdrievoudiging. Het is prima dat er iets aan die tarieven wordt gaan, maar het enige wat ik vraag, is om ook oog te houden voor het feit dat sommige een energierekening gaan krijgen, ook dit jaar, die heel veel druk gaat leggen op hun begroting, die ze niet sluitend krijgen, en dat we dan ook te maken kunnen krijgen met een inkrimping van het personeel in een sector waarin gewoon te weinig mensen werken.

Minister Helder:

Nog één keer. De systematiek die de NZa hiervoor hanteert, is gebaseerd op de inschatting van de inflatie zoals in het Centraal Economisch Plan staat. In de inflatie zit natuurlijk ook de stijging van de energiekosten en de doorwerking daarvan in andere prijzen. Dat wordt automatisch meegenomen in het stijgen van de tarieven. Dat mechanisme kunnen we dus gewoon weer gebruiken. Dat was in 2022 onvoldoende vanwege die enorme stijging en die sterke schommeling. Vandaar dat we toen die 100 miljoen hebben toegevoegd. We hebben toen versneld al 600 miljoen structureel toegevoegd. De correctie en dergelijke van die inflatie loopt dus mee in de systematiek van de NZa. Wij volgen die inflatiecorrectie, dus er komen hogere tarieven. Die blijven dan dus ook structureel in het Wlz-kader.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik begrijp wat de minister zegt, maar de realiteit is echt dat die instellingen te maken hebben met personeel dat ook om zich heen kijkt en ziet dat marktlonen — neem Ahold — tot wel 10% stijgen. Een startende verpleegkundige komt nu gemiddeld in de buurt van het uurloon van een leeftijdsgenoot die bij de Albert Heijn werkt. Dus ik vind dat de minister ... Ik snap het Wlz-kader, het perspectief en hoe dat op macroniveau zou moeten landen, maar kijk nou even naar wat die instellingen gaan doen. Als blijkt dat we straks in 2024 te maken gaan hebben met instellingen die zeggen dat ze de begroting niet sluitend krijgen omdat ze het personeel niet allemaal kunnen betalen, dan hebben we wel een probleem met elkaar. Ik roep de minister dus ook op om vanuit dat perspectief te kijken.

Minister Helder:

Nogmaals, dat tarief gaat meestijgen met de inflatie, dus daar is in ieder geval een compensatie. Het verhaal over de ova, de arbeidsmarkt, is in feite hetzelfde. Dat antwoord kan ik natuurlijk ook heel uitgebreid gaan geven, maar die ova is juist de correctie. Als de marktlonen stijgen, stijgen de lonen in de zorg automatisch mee. Het verhaal van de middengroepen is een ander verhaal. In het kader van de TAZ heb ik ook aangekondigd dat we een nieuw onderzoek daarnaar doen. Verder moeten we niet vergeten dat we ook voor de individuele zorgmedewerkers en zeker voor de mensen in de onderkant van het loongebouw generieke koopkrachtmaatregelen hebben getroffen. Ik kan een hele verhandeling over de ova houden, maar ik denk niet dat dat zinvol is in dit verband.

De voorzitter:

Dat doen we een andere keer.

Minister Helder:

Misschien vanmiddag weer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Vorig najaar werden we geconfronteerd met het bericht dat onze ouderen in 60 verpleeghuizen gewoon letterlijk in de kou werden gezet vanwege de hoge energierekeningen. Ik neem toch aan dat de minister het met de PVV eens is dat we zo niet met onze ouderen kunnen omgaan? Ik ben slechts vervanger in dit debat en ik hoor hier allemaal ingewikkelde termen, maar ik begrijp ondertussen ook wel dat die instellingen onder zware financiële druk gebukt gaan. Ik hoor de collega's spreken over inflatie, over een negatieve herijking, over huurkosten, over druk op de loonkosten enzovoort. Maar de bottomline is of zou toch moeten zijn: hoe gaat de minister nu voorkomen dat onze ouderen in de instellingen hier de dupe van worden? We moeten voorbereid de winter ingaan. Ik hoor de minister spreken over de toekomst, maar de winter kan snel komen; laat ik het maar even zo uitdrukken. Hoe gaat de minister er nu voor zorgen dat onze ouderen hier niet de dupe van worden? Dat moet toch de hamvraag zijn van dit debat?

Minister Helder:

Ja, zeker. Laat duidelijk zijn dat ook ik vind dat ouderen hier niet de dupe van moeten worden en de medewerkers zeker ook niet. Mevrouw Maeijer duidt, denk ik, op Zeeland. Want 60 verpleeghuizen zijn er best veel, maar dat zijn volgens mij kleinschalige woonvoorzieningen van één verpleeghuisorganisatie in Zeeland. Ik vond dat ook geen goed bericht. Ik vond het ook niet goed om te horen dat daar de kachel te laag werd gezet. We kijken met elkaar in de hele maatschappij of de thermostaat ietsjes lager kan. Dat doen we ook in alle overheidsgebouwen. Dat is op zich niet verkeerd, maar dat moet niet leiden tot onderkoeling van ouderen, ook niet in de thuissituatie. Die verhalen — u refereerde net aan het bericht van de heer Levi — vind ik dus ook schrijnend. Op het moment dat de energiekosten in een keer zo toenamen, zag je dan ook bij iedereen een enorme schrik. Het is ook wat mij betreft geen menselijke situatie. Ik heb net geprobeerd uit te leggen dat het wat mij betreft ook niet noodzakelijk is, omdat we financiële compensatiemaatregelen hebben getroffen en een hele systematiek hebben, zodat prijsstijgingen in de tarieven meelopen. Dat betekent dat zorgorganisaties niet onder financiële druk horen te staan. Het gemiddelde weerstandsvermogen en de gemiddelde solvabiliteit van die zorgorganisaties worden bijgehouden door de zorgkantoren. Het beeld daaruit is dat ze het kunnen. Ik begrijp dat er tegelijkertijd zorgen zijn over de toename van de kosten, onder andere in de bouw. Daar zullen we iets voor moeten organiseren. Maar het grootste deel wordt gewoon gecompenseerd. Ik denk dat we op die manier anticiperen op de volgende winter. Ik heb net in mijn antwoord op de heer Mohandis ook gezegd: we denken dat het voor nu, met de stabilisatie van de energieprijzen, voldoende is. Mocht er volgend jaar iets geks gebeuren met de energieprijzen of iets anders, dan zullen we met elkaar weer maatregelen moeten treffen. Maar dat is een situatie waar ik nu niet van uitga, omdat die nu niet aan de orde lijkt te zijn. Op de nhc kom ik zo nog terug. Die noemde mevrouw Maeijer ook, maar ik wil er even separaat op terugkomen.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik heb toch een beetje het gevoel alsof we in verschillende werelden zitten te praten. Want wat er gebeurde was natuurlijk niet alleen schrijnend; het was gewoon mensonwaardig. Onze ouderen, die we toevertrouwen aan instellingen, moeten niet in de kou worden gezet. Dat mag gewoon niet gebeuren. De grote zorg van mijn fractie is dat dit komende winter weer gebeurt. De minister zegt: dat is dan maar kleinschalig. Maar dat maakt het niet minder erg. Ik wil gewoon de garantie van de minister hebben dat wat er toen gebeurd is, komende winter niet weer gebeurt, en dat er geen ouderen in de kou worden gezet omdat instellingen de energierekening niet kunnen betalen. Met alle respect, maar alle problemen die hier worden opgenoemd en de financiële druk waaronder al die instellingen staan, stellen mij niet echt gerust over dat dit niet gaat gebeuren. Ik zou daar dus toch een wat uitgebreider antwoord van de minister op willen krijgen.

Minister Helder:

Laat duidelijk zijn dat ik geen onderscheid maak tussen grootschalige en kleinschalige locaties. Ik wilde alleen even het aantal van 60 duiden, omdat dit als heel veel klinkt, maar het een serie kleinschalige voorzieningen is. Ik ben het helemaal met mevrouw Maeijer eens dat dit niet moet gebeuren. Mijn betoog van vanochtend is dat het ook niet zou hoeven, omdat we die compensaties hebben getroffen. Nogmaals, het gaat om 100 miljoen extra en er is structureel 600 miljoen naar voren gehaald. Ook zit in de hele systematiek van de tariefopbouw van de NZa, ook op basis van de inflatiecijfers, altijd compensatie. We volgen de inflatieontwikkeling, nu dus ook. Ik hoor en zie het beeld, ook in de jaren hiervoor, dat er organisaties zijn die het met dezelfde tarieven heel goed kunnen. Er zijn ook organisaties die het met dezelfde tarieven wat minder goed kunnen. Daar zitten gewoon verschillen in. Maar het merendeel van de organisaties doet het gelukkig goed. Dat is niet altijd een financieel feest, maar er worden publieke middelen voor gebruikt. We mogen dus ook van zorgorganisaties verwachten dat zij heel erg hun best doen om daarmee uit te komen.

Er ligt een taak voor de zorgkantoren en de zorgaanbieders samen om die plannen te overleggen. Ik constateer dat niemand zich formeel gemeld heeft bij het zorgkantoor. Er is nergens gebruikgemaakt van de hardheidsclausule in de contractering. Als ik kijk naar het overzicht van de financiële situatie van zorginstellingen, die we kennen uit de jaarrekeningen, zie ik ook dat het merendeel van de zorgorganisaties het gewoon goed doet. Het is niet: u heeft gelijk of ik heb gelijk. Het beeld is dat het in een aantal instellingen mogelijk aan de orde is. Er zijn zeker wel zorgen. Maar het kader is echt voldoende om dat met elkaar te tackelen. Het groeit ook mee. Dat is de belangrijkste boodschap, nog even los van het verhaal over de nhc.

De heer Dijk (SP):

Dat is toch fraai, een minister die over ouderenzorg gaat en zegt dat ze het niet zo'n leuk bericht vond om te horen dat ouderen in de kou zaten. Vervolgens zegt ze: dat had ook niet gehoeven. Maar het is wel gebeurd. Het is wel gebeurd dat in de periode dat de energieprijsstijgingen gigantisch waren, ouderen letterlijk in de kou zaten. Dan kan de minister zeggen dat ze dat niet zo'n leuk bericht vindt en dat dit niet had gehoeven, maar het is natuurlijk wel logisch dat dit gebeurd is. Als de minister zegt dat er nu weinig ouderenzorginstellingen zijn die zich nu melden met problemen, dan zeg ik: dat zou goed kunnen, maar toch is het gebeurd dat mensen in de kou hebben gezeten. Ik kan mij dat ook goed voorstellen en het is ook heel logisch, want het heeft te maken met salarissen en met enorme prijsstijgingen in de volle breedte.

En dan ben ik naar dit verhaal aan het luisteren — het is de eerste keer dat wij hier zo tegenover elkaar staan in deze zaal — en dan hoor ik de minister zeggen: we hebben transformatiemiddelen, we gaan het anders organiseren en we moeten een omslag gaan maken. Het is allemaal leuk dat dit allemaal nog moet gaan gebeuren, maar vervolgens hoor ik alleen maar een behoudend verhaal over compensatie en niet over extra investeringen die nodig zijn om salarissen te kunnen betalen en prijsstijgingen te compenseren. Het zijn alleen maar compensaties en geen verdere diepte-investeringen die ervoor zorgen dat mensen meer vet op de botten hebben en die voorkomen dat mensen onnodig in de kou zitten. Want u gaat hier deze hele zaal namelijk niet beloven en niet garanderen dat die energieprijsstijgingen de volgende winter er niet weer zijn. Sterker nog, de kans dat dit gebeurt, is volgens mij best wel groot. Dus mijn vraag aan de minister is: waarom houdt u zo'n behoudend verhaal in plaats van dat u zegt dat we meer moeten gaan investeren om te voorkomen dat dit soort problemen met prijsstijgingen, met salarissen en met energielasten nog ooit voor zullen komen in de ouderenzorg?

Minister Helder:

Het is inderdaad de eerste keer dat de heer Dijk en ik elkaar in deze zaal treffen. Het mooie is dat we wat de heer Dijk vraagt ook al doen. We investeren sowieso in dat kader, omdat het meegroeit met de inflatie. Ieder jaar komt er een extra plak salariskosten bij. Voor dit jaar is dat 3 miljard en voor 2024 schatten we dat zelfs op 4 miljard. Dat is dus geld dat erbij komt. Als je die 3 miljard vertaalt naar de lasten voor de individuele burger in Nederland hebben we het over €200 per jaar. Dat is daarna niet weg. Dat is er het volgend jaar ook en dan komt er weer een nieuwe plak bij. Dat zijn die ova-middelen. In het Integraal Zorgakkoord hebben we afgesproken dat die middelen onverkort worden doorgegeven door de zorgverzekeraars en de zorgkantoren aan de zorgaanbieders. Als er sprake is van een doelmatigheidskorting wordt die niet op die ova-middelen toegepast. In principe is er dus netto een grotere ruimte. Het is aan de zorgaanbieders, de sociale partners en de vakbonden om vervolgens te kijken hoe ze dat in de cao's laten neerslaan. Dus ten eerste wijst ik op datgene wat al 23 jaar bestaat, te weten het zogenaamde buikje van de middeninkomens in de zorg. Daarvan heb ik in het kader van het programma TAZ ook aangegeven dat ik dat opnieuw wil onderzoeken. Dat loopt ook. We hebben ook afgesproken met de TAZ-partners om te kijken hoe dat precies verloopt en om een en ander in kaart te brengen. Overigens kijken we daarbij breder dan het eerste onderzoek naar de cao's in zorg en welzijn. We kijken ook naar de secundaire arbeidsvoorwaarden en ook naar wat mensen daadwerkelijk krijgen, waarbij het dus niet alleen gaat om een vergelijking in de cao-schalen. Bovendien kijken we naar de kenmerken in de arbeidsmarkt, waar de heren Dijk en Mohandis het al over hadden, om een en ander goed te kunnen vergelijken.

De voorzitter:

Ja.

Minister Helder:

Soms, voorzitter, moet het toch iets uitgebreider. Excuus.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik hoor de minister nog een keer zeggen dat er bij de zorgkantoren geen problemen zijn gemeld, dus dat het niet bekend is dat er bedrijven of organisaties zijn die financiële problemen hebben. Ik heb hier een artikel van Skipr waarin heel duidelijk vanuit ActiZ-bestuurders wordt aangegeven dat er echt grote financiële problemen zijn in de sector. En, nee, bestuurders laten hun bedrijf niet failliet gaan, maar ze gaan wel andere dingen doen, zoals personeel ontslaan, de kwaliteit verlagen of andere investeringen uitstellen, wat natuurlijk ook niet ten goede komt aan de zorg. Maar het is een beetje heen en weer pingpongen. Kan de minister mij aangeven wat nou precies het Wlz-budget per cliënt is voor de komende jaren?

Minister Helder:

Ik weet dat nu niet uit mijn hoofd. Er is overigens nog een schriftelijke vragenronde over de onderbouwing van een aantal maatregelen, ook bezuinigingsmaatregelen. Ik kan daar zeker op terugkomen. Richting mevrouw Den Haan zeg ik dat ik haar zorg deel. Dat heb ik net al gezegd. Ik deel haar zorg dat het goed nadenken is over hoe we de toekomst organiseren. Ik vind ook dat we ons moeten baseren op de objectieve informatie die er is. Daarbij kijken we dus naar de jaarrekeningen en naar de stand van zaken bij de zorgorganisaties. We zien een enorm verschil. Er zijn zorgorganisaties die het voor deze zelfde tarieven heel goed kunnen doen en eigenlijk veel beter scoren. We zien een hele grote middengroep, ook aan de bovenkant, en we zien een groep die het moeilijker heeft. We moeten er met elkaar voor zorgen dat we in dat gemiddelde, zal ik maar zeggen, niet naar beneden zakken maar eerder omhooggaan door het goed te organiseren. Daar wil ik de organisaties heel graag bij ondersteunen. Daarom heb ik ook gezegd dat we Waardigheid en trots op locatie gaan doortrekken. Dat gaat over die kwaliteit. Het gaat ook over de goede keuzes maken met elkaar. Uiteraard moet de NZa de tariefontwikkeling goed laten meelopen. Die systematiek heb ik net al een paar keer uitgelegd. Dat bij elkaar moet ervoor zorgen dat we het goed doen met elkaar. Als we de verkeerde keuzes maken of als zorgorganisaties individueel de verkeerde keuzes maken, vind ik dat ook niet goed.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Nee, daarin vinden we elkaar. Ik denk ook dat het heel goed is om te kijken naar de kwaliteit van de uitvoering en naar de bedrijfsvoering van de organisaties. De minister heeft gelijk als zij zegt dat daar grote verschillen in zitten. Maar even los daarvan: als ik alle documenten die wij de afgelopen maanden inmiddels hebben gekregen, bij elkaar bekijk, dan zie ik dat er gelden vrijkomen of dat er geld geplust wordt, maar ook dat er geld af gaat. Zoals ik het nu zie, komen we onder de streep uit. Ik denk dat dat een hele slechte zaak is voor de ouderenzorg. Wellicht kan de minister een document ophoesten waarin alles bij elkaar staat, zodat we precies kunnen zien, even los van de kwaliteit en de uitvoering, welk geld voor welk type ouderenzorg beschikbaar is.

Minister Helder:

Ik wil eigenlijk het voorstel doen aan mevrouw Den Haan om mijn antwoord te verwerken in de schriftelijke vragenronde over de onderbouwing. Dan kunnen we het even rustig en in samenhang opschrijven.

De voorzitter:

Mevrouw Den Haan is enthousiast, dus dat gaan we zeker doen.

Minister Helder:

Oké. Dan waren er nog wat vragen over de nhc. Waarom is het verantwoord om de eerder uitgestelde bijstelling, de structurele standaardbijstelling van de nhc, toch door te voeren? Misschien even ter aanvulling: de nhc binnen de integrale tarieven zit er vanaf 2012 in. Vanaf 2017 is de toevoeging van het kwaliteitskader ingevoegd in het tarief. De afspraak is dat dat eens in de vijf jaar wordt herijkt, gebaseerd op de langdurige historische kostenontwikkeling. Daarmee is het ook passend. Excuus; ik hoestte even. Dat was geen brok in de keel van emotie, maar het bekende schrapen. Hoe wordt dat opgebouwd? Dat wordt opgebouwd door het in beschouwing nemen van de langdurige rentes die de instellingen betalen, de langdurige inflatie en de ontwikkelingen binnen de regelgeving die de bouwkosten kunnen beïnvloeden door bijvoorbeeld isolatiemaatregelen. De aanpassing die we doorvoeren is al een saldo van de verlaging en de verhoging.

Ik geef een voorbeeld van de rente waarmee rekening moet worden gehouden. Op dit moment zit er in de nhc nog 4,03% rente, terwijl de gemiddelde rente, gebaseerd op de rentestand in de overeenkomsten met het waarborgfonds, 3,25% is. Dat is dus nog steeds een ruimere vergoeding per cliënt dan de rente die zorginstellingen daadwerkelijk hoeven te betalen. Als je kijkt naar de afgelopen jaren, zou je kunnen betogen dat de zorgorganisaties financieel plezier hebben gehad van de rente, die vrij laag is geweest. Daarom hebben we het vorig jaar ook uitgesteld. Nu gaan we die terugbrengen, zoals we dat ook hebben afgesproken om eens in de vijf jaar te doen, tot het niveau waarop we die herijken. Dat komt doordat die verlaging van de 217 miljoen — wat dus niet het saldo is, want dat is 117 miljoen — echt de leningenportefeuille laat zien. We zitten daar zelfs nog iets hoger.

De verhoging van 104 miljoen, die het saldo bepaalt, wordt veroorzaakt doordat er meerkosten zijn bij investeringen. Dat heeft te maken met de duurzaamheidsvereisten in het Bouwbesluit. Zo komen we tot de nhc. Het is naar mijn mening verantwoord om die nu bij te stellen en daarvoor gewoon de normale systematiek te gebruiken.

Dan ben ik toe aan de vragen over de verduurzaming.

De voorzitter:

Nog even over de brief die u toezegde, althans het schriftelijk overleg dat u toezegde.

Minister Helder:

Er loopt een schriftelijk overleg naar aanleiding van een aantal vragen. Er komt een antwoord van mij. Dat schriftelijk overleg gaat ook over de onderbouwing van een aantal bedragen die hier steeds genoemd worden. Ik stel eigenlijk voor, omdat het de vraag van mevrouw Den Haan raakt, om dat in de beantwoording wat ruimer mee te nemen.

De voorzitter:

Wat ook kan, is dat u er een commissiebrief van maakt. Op 8 juni heeft u een commissieoverleg Ouderenzorg. Het is heel logisch dat u er dan een commissiebrief van maakt. Dan kan die brief gewoon onderdeel worden van het commissiedebat.

Minister Helder:

Ja.

De heer Mohandis (PvdA):

Volgens mij doelt de minister op de schriftelijke inbreng over de voorhang. Klopt dat?

Minister Helder:

Ja, dat klopt.

De heer Mohandis (PvdA):

Daar even scherp op blijvend: daarvoor gold een heel strakke inbrengtermijn, omdat die procedure afloopt en wij er als aanvrager politiek nog iets mee willen doen. Dat is dus iets wat snel moet. Op 8 juni zou de beantwoording er dus sowieso al moeten liggen. Dat is volgens mij ook met elkaar afgesproken qua termijn.

Minister Helder:

Wij hebben hem natuurlijk ook net gekregen. Hij is nu onderweg. We doen enorm ons best om die snel te beantwoorden. Ik denk dat het geen enkel probleem is om dat andere antwoord te vervatten in een commissiebrief. Ik zie de ambtelijke ondersteuning ook knikken.

De voorzitter:

Dan maakt de brief onderdeel uit van de beraadslaging op 8 juni.

Minister Helder:

Zeker.

De voorzitter:

Iedereen blij.

Minister Helder:

Dan de verduurzaming. Ik heb net in antwoord op de vraag van de heer Bevers al gezegd dat die 42 miljoen geen onderdeel is van de 100 miljoen. Ik ben over de besteding daarvan in gesprek. Inderdaad is het doel van deze incidentele middelen om de transitie concreet te versnellen. Het is niet de bedoeling om die middelen aan allerlei randverschijnselen te besteden. De uitvoeringsplannen van de betrokken Green Deal-partijen bieden daar concrete aanknopingspunten voor, want die liggen er al. Ik sta open voor ideeën en ontwikkelingen vanuit de werkpraktijk zelf.

Verder is er nog de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed, de DUMAVA-regeling. Daarvan opent dit najaar de tweede tranche. Het kabinet heeft recent besloten om die regeling tot en met 2030 te verlengen. Daar zit 2 miljard euro extra in.

Daarnaast zijn er — ik noemde ze al — de andere bestaande regelingen. Ik noem de SDE++- en de SDE-regeling. Ook daar kunnen zorginstellingen subsidie krijgen voor energiebesparing en verduurzaming. Mevrouw Sahla vroeg heel terecht of die subsidie ook voor de meer kleinschalige organisaties beschikbaar is. Ik zal er extra op letten dat ook de kleinschalige organisaties hier goed in ondersteund worden. Ik zal dat heel concreet doen via de brancheorganisatie van de kleinschalige zorgaanbieders en uiteraard ook bij ActiZ, want ook bij ActiZ zitten een heleboel kleinschalige zorginstellingen. Ik denk dat er dus wel geld beschikbaar is, wat we goed kunnen gebruiken.

Dat waren de vragen over de verduurzaming. Dan heb ik nog vragen staan over de individuele hoge energiekosten. Dat waren een aantal vragen van mevrouw Maeijer. We hebben maatregelen genomen — ik zei het net al — om de gevolgen van de hoge energiekosten te beperken, via de algemene maatregelen en het prijsplafond, maar ook via de inkomensondersteuning. Natuurlijk gelden deze maatregelen ook voor anderen.

U vroeg of ik kan garanderen dat ouderen met hulpmiddelen geholpen worden in de kosten. Voor 2023 heb ik de budgettaire kaders van de Wlz op basis van de reguliere systematiek al verhoogd. Dat is dus vanwege de hogere inflatie, maar ook de inflatie van 2023. Ook voor de individuele mensen thuis geldt dat. Mensen die bijvoorbeeld een vpt of mpt hebben, genieten daar ook van. Daarnaast kunnen thuiswonende cliënten een beroep doen op ondersteuning vanuit de gemeente via de bijzondere bijstand. Ook die is op dat punt verhoogd.

Wij zien vanuit VWS veel coulance en maatwerk bij gemeenten voor mensen die om uiteenlopende redenen hun stookkosten niet kunnen betalen. Zeker als het gerelateerd is aan een aandoening is daar extra oog voor bij gemeenten. Ik heb de VNG daarover gesproken.

Ten slotte heeft, mede naar aanleiding van de door de Kamer aangenomen motie, de minister van VWS de noodzaak tot aanpassingen van vergoedingen van stroomkosten bij thuisgebruik van zuurstofapparatuur inderdaad meermaals onder de aandacht van de zorgverzekeraars gebracht. De uitkomst daarvan is dat die vergoeding is aangepast. Die fluctueert overigens mee. Ook dat is normale systematiek. Dat hebben we toen ook gezegd. Die vergoeding fluctueert mee met de energietarieven. Dat moet dus voldoende zijn. Als je meer energie gebruikt, krijg je dus ook een hogere vergoeding. Dit was het ten aanzien van de individuele mensen thuis.

De voorzitter:

Was dit sowieso uw bijdrage?

Minister Helder:

Ja. Ik ben volgens mij aan het einde.

De voorzitter:

Heel goed. Ja, dat dacht ik ook.

Mevrouw Maeijer (PVV):

De minister eindigde met: dat moet dus voldoende zijn. De signalen die wij krijgen, zijn toch echt anders. Dat gaat bijvoorbeeld om een patiënt die noodgedwongen thuis is, gebruikmaakt van heel veel elektrische hulpmiddelen en genoodzaakt is om het huis goed warm te houden, maar bijvoorbeeld ook een partner heeft die werkt, die niet alleen maar mantelzorger wil zijn. Als gevolg daarvan vallen zij net buiten al die toeslagen en regelingen voor de wat lagere inkomens. Deze groep mensen heeft waarschijnlijk een enorme energierekening, maar kan bijna nergens aanspraak op maken. Zij maken noodgedwongen gebruik van allerlei elektrische hulpmiddelen. Ik zou de minister toch willen vragen: als u stelt dat het voldoende is, wat doet u dan concreet voor deze mensen?

Minister Helder:

Als het leidt tot financiële problemen, kunnen deze mensen zich natuurlijk wel melden bij de gemeente. Maar we hebben natuurlijk van meet af aan gezegd: we kunnen niet ... Het hangt ook heel erg van iemands persoonlijke situatie en inkomens- en woonsituatie af. We kunnen natuurlijk niet alles honderd procent compenseren. In de tarieven zit dat ze meelopen als de prijzen voor dit soort lasten aan de kant van het individu omhooggaan, met de inflatie, en niet alleen voor elektriciteit. Dat loopt gewoon in het tarief mee. Langs de tarieflijn zou dat dus goed moeten gaan. Daarbij wordt natuurlijk wel gebruikgemaakt van gemiddelden. Zo gaat dat. Dat kan natuurlijk niet per se op de persoon toegesneden worden, maar dat gaat om gemiddelden.

Vervolgens hangt het natuurlijk van de individuele situatie af in hoeverre er nog van andere mogelijkheden gebruikgemaakt kan worden. Het is aan de gemeente om daarover een besluit te nemen. Ik kan me goed voorstellen dat gemeenten daarbij natuurlijk de mensen met de meest prangende financiële problemen als eerste zullen helpen. Het klopt dat we als kabinet met name de koopkrachtondersteuning echt gericht hebben op de lage inkomens en die iets daarboven, en niet op alle middeninkomens. Dat klopt.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dat is eigenlijk een beetje het antwoord waar ik al bang voor was. Het is natuurlijk ontzettend schrijnend dat als je genoodzaakt bent om gebruik te maken van allerhande elektrische hulpmiddelen, als je genoodzaakt bent om het huis goed warm te houden omdat het anders veel pijn oplevert en als je nog een werkende partner hebt, de conclusie is dat die dan maar zou moeten stoppen met werken zodat je wel in aanmerking komt voor allerlei toeslagen. Dat is toch ontzettend schrijnend? Dat kan toch niet de bedoeling zijn van de minister, zou ik willen stellen. Ik zou u dus toch nogmaals willen vragen: wat kunt u concreet nog doen voor deze groep mensen, die echt niet voor hun lol thuiszitten en gebruikmaken van allerhande hulpmiddelen, die met torenhoge rekeningen zitten en die niet meer kunnen betalen en die nu in dit soort ontzettend schrijnende situaties terechtkomen?

Minister Helder:

Toch nogmaals, ook als VVD-minister, we hebben heel erg onze aandacht ... Nee, echt serieus ...

De voorzitter:

Mevrouw de minister, VVD-ministers kennen wij niet. U vertegenwoordigt hier de Kroon.

Minister Helder:

Oké, excuus.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, punt van orde: ik ken ze wel, maar dat is bezijden deze discussie.

De voorzitter:

U bent iets subjectiever dan ik.

Minister Helder:

We hebben als kabinet ons echt ingespannen om juist de lage inkomens, de mensen met de kleine portemonnee, in deze situatie heel erg te ondersteunen. Als dit bij deze mensen tot financiële problemen leidt, kunnen ze zich ook, nog even los van alles wat via de tarieven gebeurt, bij de gemeente melden voor verdere inkomensondersteuning. Ik ben er ook niet voor dat een partner moet stoppen om in aanmerking te komen voor dit soort ondersteuning. Maar als dat niet nodig is, omdat het inkomen er wél is, dan kan ik daar verder niet zo veel aan doen, behalve alles wat we al doen. Maar voor de gevallen van echt extreme kostenstijgingen waardoor mensen in de problemen komen, hebben we juist ook het Gemeentefonds opgehoogd om ervoor te zorgen dat gemeentes daaraan dingen kunnen doen. Dat is maatwerk. Ik hoop dat dat dan ook gebeurt, en wat ik hoor, is dat het ook gebeurt.

Excuus over de opmerking "VVD-minister". Dat zal ik niet meer doen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik probeer het staatsrechtelijk zuiver te houden.

Minister Helder:

Ik leer altijd veel van u in dit vak.

De voorzitter:

Dat siert u. Ik geef graag het woord aan het PvdA-Kamerlid de heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Ja, die een vraag stelt aan deze VVD-minister, in alle gekheid.

De voorzitter:

Nee, dat doet u niet!

De heer Mohandis (PvdA):

Nee, aan de minister voor Langdurige Zorg en Sport. Voorzitter, in mijn inbreng heb ik ook nog de vraag gesteld hoe de minister nu reflecteert op het afgelopen jaar. We stonden in oktober 2022 hier tegenover elkaar bij de begrotingsbehandeling. Toen voerden zorginstellingen gewoon discussies over de warme douche, over de thermostaat lager zetten, over de vraag of ze dat tijdelijke contract wel of niet zouden omzetten in een vast contract; dat soort onzekerheid. Ik vroeg de minister toen om gewoon te acteren. Wat ik in dit debat vraag is dit: laten we straks, na de zomervakantie, bij de nieuwe begrotingsbehandeling niet weer zo'n debat voeren. Graag wat reflectie, en een vooruitblik op hoe we wat meer zekerheid kunnen geven aan een sector die op heel veel fronten onder druk staat: salarissen, wel of geen vast contract ... Ik zou de minister ook willen adviseren: kijk niet alleen of je signalen krijgt vanuit het zorgkantoor, maar kijk nou wat meer naar zorginstellingen die gewoon hun begroting sluitend proberen te krijgen door het vaste contract maar niet te verlenen, zodat nog meer jonge medewerkers de zorg uit stromen. Graag iets meer reflectie, en niet in de zin van "het ging allemaal wel oké". Nee, de Kamer heeft u ook aangespoord om in actie te komen.

Minister Helder:

Ik heb toen al gezegd dat ik die aansporing niet nodig had, omdat ik al bezig was met het naar voren halen van de mogelijkheden die ik op dat moment had, namelijk de tariefbijstelling met de NZa. Dat hebben we samen met collega Kuipers gedaan. Dat hebben we dus ook echt gedaan. Daarnaast hebben we natuurlijk met elkaar, ook als kabinet, best een behoorlijk moeilijke puzzel moeten leggen over de koopkrachtondersteuning en over het prijsplafond. U heeft gelijk dat dat mede op basis van de aansporing en de moties van de Kamer was. We maakten ons daar samen zorgen over, en terecht. Het was een heel uitzonderlijke situatie, met die enorm snelle stijging die we hadden in een al heel ingewikkeld eerste halfjaar, met heel veel grote ontwikkelingen waarmee we te maken hebben. Als we naar de toekomst kijken: ik heb u net al uitgelegd dat we natuurlijk structureel al mee zijn gestapt met de inflatie door het opplussen van de 600 miljoen structureel. Daarnaast kijken we met de NZa, met de uitvoerende zorgkantoren én met de zorgaanbieders — daar spreek ik namelijk ook heel vaak mee — goed naar wat je nodig hebt voor de continuïteit. Als de prijsontwikkeling van de energie gaat zoals we nu denken dat die zal gaan, moet dat voldoende zijn. Is dat niet zo, dan gaan we natuurlijk direct met elkaar om tafel om te kijken wat we moeten doen. Omdat we de systematiek hebben dat de inflatie gevolgd wordt, zie ik geen reden om daar nu al op vooruit te lopen.

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik loop daar wel graag op vooruit, omdat ik geen hele leuke herinneringen heb aan hoe het het afgelopen jaar ging. Ik ben heel blij — dat is zelfs een compliment — dat er uiteindelijk wel een actie kwam. Maar ik hoor in het verhaal van de minister niet dat zij alles op alles gaat zetten zodat bijvoorbeeld zorgaanbieders niet gaan beknibbelen op meer vaste contracten of het behouden van jong personeel. Ik maak me daar gewoon zorgen om. De systematiek kan deugen, maar op heel veel fronten garandeert de systematiek niet dat veel instellingen, omdat de begroting sluitend moet, niet bijvoorbeeld gaan beknibbelen op het vasthouden van jonge medewerkers. Daar zit mijn zorg en die blijft. En ik zou ook van de minister willen horen of zij alles op alles gaat zetten om een hogere energierekening of andere inflatie niet ten koste te laten gaan van meer vaste contracten. Die hebben we keihard nodig.

Minister Helder:

Voorzitter. Ik ben het helemaal eens met de heer Mohandis; dat is precies wat we niet moeten doen. Dus ik zal hard gaan en mijn best doen om de goede dingen te doen en de goede besluiten te nemen. Maar we verschillen van mening over de oplossingsrichtingen. De oplossing is niet alleen het toevoegen van extra geld. Dat doen we al, nogmaals: er is vorig jaar structureel 600 miljoen bijgekomen. De tarieven volgen de inflatie. Als je daarnaar kijkt, zou het niet nodig zijn om de verkeerde besluiten te nemen, in de zin van: minder vaste contracten aanbieden. Dat is denk ik het slechtste wat je kunt doen. Of denk aan instellingen die afscheid nemen van personeel om de energiekosten te compenseren. Kijk naar je bedrijfsvoering. Nogmaals, veel organisaties doen dat gelukkig goed. Ik zet juist in op de hulp die we bieden om het veld deze omslag te laten maken. Dit is het antwoord dat ze moeten hebben op de stijgende prijzen, die we dus voor een groot deel compenseren.

De andere uitdaging die er ligt, is nog vele malen groter. Dat is namelijk dat het personeel dat we allemaal zo graag willen hebben, in onvoldoende mate zal meegroeien. Hoe gaan we die omslag maken? Daar moeten we vooral onze energie in steken, wat mij betreft.

De voorzitter:

De minister heeft nog een ander commissiedebat om 13.30 uur. Dus ik probeer het een beetje kort en puntig te houden.

Minister Helder:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Bestaat er behoefte aan een tweede termijn? Dat hoeft niet, maar is het geval. Dan geef ik graag het woord aan de heer Maeijer. Neem me niet kwalijk: mevrouw Maeijer! Ik zou de heer Dijk willen aanraden om zijn mooie bloemetjes in het water te zetten, want die liggen daar te verpieteren. Dat kan toch de bedoeling niet zijn van al dat SP-geld dat daarin geïnvesteerd is. Zet ze dus even in het water.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering voldoende middelen beschikbaar te stellen voor een behaaglijke temperatuur in verpleeghuizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maeijer en Agema.

Zij krijgt nr. 775 (31765).

Mevrouw Maeijer (PVV):

De tweede en laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering meer zekerheid te borgen voor mensen met een meervoudige beperking die afhankelijk zijn van elektrische apparatuur en zuurstofapparatuur voor wat betreft hun energierekening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maeijer en Agema.

Zij krijgt nr. 776 (31765).

Heel goed. Dank u wel. De heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Ik dien graag twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouderenzorginstellingen financiële tekorten hebben;

constaterende dat het kabinet ouderenzorginstellingen onvoldoende compenseert voor de stijgende kosten;

overwegende dat financiële problemen bij ouderenzorginstellingen gevolgen hebben voor de kwaliteit en toegankelijkheid van de verpleeg(huis)zorg;

verzoekt de regering om kostendekkende tarieven voor de verpleeghuiszorg te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 777 (31765).

De heer Dijk (SP):

En de tweede is eigenlijk nog veel belangrijker, want die gaat over wat erachter zit; dat merkte u net ook in het debat. Ouderenzorg en zorg wordt verleend door mensen. Ik heb dat ook heel duidelijk gemaakt in mijn eerste termijn. Aan het aantal mensen in de ouderenzorg mankeert het nu al. Mijn vrees is dat dit met deze minister en dit kabinet alleen nog maar erger zal worden. Daarover dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het voornemen heeft om te bezuinigen op verpleeghuiszorg door de personele bezettingsnorm in verpleeghuizen los te laten;

verzoekt de regering om de personele bezettingsnorm in stand te houden en niet te bezuinigen op verpleeghuiszorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 778 (31765).

U vergat te zeggen "en gaat over tot de orde van de dag", maar het is uw eerste motie, althans, uw tweede. Dank u wel.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Laat ik beginnen met de motie over het noodfonds. Wij maken ons echt wel zorgen, omdat in de brief niet expliciet stond hoe dat in 2023 verdergaat. Er zijn nog steeds instellingen die naar een hoger tarief gaan omdat ze een nieuw contract krijgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel zorginstellingen dit jaar overgaan tot nieuwe energiecontracten met hogere tarieven;

verzoekt de regering om de onderbesteding van het noodfonds van 100 miljoen die voor 2022 was ingezet te reserveren voor 2023 om zorginstellingen gericht te kunnen ondersteunen en een noodfonds energie voor de vvt-sector overeind te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Den Haan.

Zij krijgt nr. 779 (31765).

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel zorginstellingen in 2023 overgaan tot nieuwe energiecontracten met hogere tarieven;

van mening dat we niet kunnen wachten totdat de eerste schrijnende verhalen van koukleumende ouderen verschijnen, zoals in het najaar van 2022;

verzoekt de regering de Kamer voor de begrotingsbehandeling van VWS voor 2024 een inventarisatie te sturen van de impact van de hogere energietarieven voor verpleeghuizen en instellingen in de vvt-sector en daarbij mogelijke oplossingen te geven om te voorkomen dat ouderen in de kou komen te zitten of dat instellingen minder ouderen toelaten om de begroting sluitend te krijgen;

verzoekt de regering om ook in de tarieven van 2024 rekening te houden met hogere energietarieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Den Haan.

Zij krijgt nr. 780 (31765).

Dank u wel. Het gaat snel tegenwoordig. Mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen en de toezegging. Ik wil graag toch nog een motie indienen, omdat de formulering soms heel nauw luistert.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ouderenzorg nu al financieel onder enorme druk staat;

overwegende dat er bezuinigingen in de ouderenzorg gaan plaatsvinden, zoals staat in de voorhangaanwijzing van de minister aan de NZa;

verzoekt de regering inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van het macrokader en daarmee het Wlz-budget per cliënt dat beschikbaar is voor de komende jaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Mohandis, Dijk, Maeijer, Kuzu, Omtzigt, Ellemeet, Pouw-Verweij en Ephraim.

Zij krijgt nr. 781 (31765).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Sahla van D66.

Mevrouw Sahla (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de normatieve huisvestingscomponent (nhc) bedoeld is als vergoeding voor nieuwbouw en instandhouding van zorgvastgoed;

overwegende dat het kabinet de doelstelling heeft binnen het programma Wonen en zorg voor ouderen om bestaande verpleeghuisplekken in stand te houden en nog 4.800 verpleeghuisplekken bij te bouwen;

overwegende dat de nhc hier een grote rol in kan spelen;

constaterende dat de nhc elke vijf jaar wordt herijkt door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en deze voornemens is om de nhc per 2024 te verlagen met 8%;

veronderstellende dat de NZa deze indexering heeft gemaakt op basis van de lage rentestanden van voorgaande jaren, maar dat de recent gestegen bouwkosten door bijvoorbeeld de inflatie nog niet volledig hierin zijn meegenomen;

concluderende dat het verlagen van de nhc van negatieve invloed kan zijn op de bouwambities van dit kabinet;

verzoekt de regering om onderzoek te doen naar het effect van het voornemen om de nhc te verlagen en hierover nog voor 2024 te rapporteren aan de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sahla en Den Haan.

Zij krijgt nr. 782 (31765).

Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 12.11 uur tot 12.18 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik hoop dat we er snel doorheen kunnen. Dan kunnen de leden, en zeker de minister, ook nog even lunchen voordat ze straks om 13.30 uur doorgaan met het volgende commissiedebat. Het woord is aan de minister.

Minister Helder:

Ik doe altijd mijn best daarvoor, minister. Of, minister … Nu ga ik twee keer de fout in. Ik bedoel: voorzitter.

De motie op stuk nr. 775: overnemen. De NZa zorgt voor kostendekkende tarieven. Uiteraard hoort bij een goede kwaliteit ook een behaaglijke temperatuur.

De motie op stuk nr. 776: ontraden.

De voorzitter:

Even kijken of iedereen het ermee eens is dat de motie op stuk nr. 775 wordt overgenomen. Dat is het geval. Dan gaan we er dus niet over stemmen.

De motie-Maeijer/Agema (31765, nr. 775) is overgenomen.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 776: ontraden. Ik heb uitgelegd dat er lokaal al veel maatwerk wordt geleverd.

De motie op stuk nr. 777: ontraden.

De motie op stuk nr. 778: ontraden. Dat is in eerdere debatten al heel vaak aan de orde geweest.

De motie op stuk nr. 779. Het eerste deel doe ik al, maar ik wil deze toch ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 780: ontraden. Dit is voor een groot deel het werk van de NZa, maar er is geen aparte inventarisatie als het gaat om energie. Alles wordt namelijk gevolgd in de normale systematiek van de inflatie. Daar loopt energie ook in mee.

Dan de motie op stuk nr. 781: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 782 moet ik ontraden. Mevrouw Sahla refereert aan de bouwambities van het kabinet; dat gaat over geclusterd wonen. Daar doet de nhc-component in feite niet aan mee, want het gaat over het scheiden van wonen en zorg. Om die reden moet ik deze motie ontraden.

Dat was het, voorzitter.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over de moties. Hartelijk dank aan de minister voor haar aanwezigheid en deelname. Ik schors tot 14.00 uur en wens u allen veel succes bij uw commissiedebat.

De vergadering wordt van 12.20 uur tot 14.02 uur geschorst.

Naar boven