4 Vragenuur: Vragen Akerboom

Vragen van het lid Akerboom aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij afwezigheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over het bericht dat graanschepen graan voor koeien vervoeren in plaats van graan voor ontwikkelingslanden.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom. Hij vervangt de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dan geef ik het woord aan mevrouw Akerboom van de Partij voor de Dieren. Zij heeft een mondelinge vraag over het bericht dat graanschepen graan voor koeien vervoeren in plaats van graan voor ontwikkelingslanden.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Voorzitter. Dit mondelinge vragenuurtje vindt vlak na de lunch plaats. Wij hebben vanochtend allemaal lekker ontbeten en vanavond gaan we weer aan het avondeten. Maar de mensen in de Hoorn van Afrika kennen helemaal geen ontbijt, lunch of avondeten. Zij hebben één maaltijd per dag. Wereldwijd heeft bijna een op de tien mensen honger. Niet eerder werd er zo veel voedsel geproduceerd, terwijl tegelijkertijd de honger in de wereld toeneemt. De graandeal, volgens de VN bedoeld om voedselonzekerheid en honger in de wereld te bestrijden, bleek gewoon een veevoerdeal. Zelden is zo pijnlijk blootgelegd dat ons wereldvoedselsysteem stuk is als in de huidige graandeal met Oekraïne. Uit cijfers blijkt dat maar 6 van de 408 scheepsladingen onder de vlag van deze deal zijn ingezet als voedselhulp. Van de tarwe die sinds de oorlog uit Oekraïne is geëxporteerd, werd slechts 5% verscheept naar landen met voedseltekorten. 61% van het graan werd naar Europa verscheept, vooral naar Spanje, Nederland en Italië. Dat is niet omdat wij dreigen te sterven van de honger zonder Oekraïens graan, maar dat is om dat graan te voeren aan de dieren in onze totaal uit de hand gelopen bio-industrie. Wat vindt de minister daarvan?

Voorzitter. Voor de vleesproductie wordt een onevenredig groot beslag gelegd op de wereldvoorraad granen. Meer dan de helft van de Europese graanproductie gaat naar veevoer. Dat betekent een enorme voedselverspilling. Op deze grond zou je veel beter voedsel voor mensen kunnen verbouwen. Deelt de minister de mening dat het zeer onwenselijk is dat zo veel voedsel verdwijnt in de magen van de dieren in de veehouderij?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Adema:

Dank u wel, voorzitter. En dank aan mevrouw Akerboom voor de gestelde vragen. Wij delen de zorg over de voedselzekerheid als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het is buitengewoon belangrijk dat er voedsel wordt verscheept naar Afrika om te voorzien in de nood die daar is. Daarom is het goed dat er een graandeal met Oekraïne gesloten is. Die graandeal is overigens niet alleen bedoeld om graan naar de meest kwetsbaren te verschepen. Er lag heel veel graan opgepot in Oekraïne. De graansilo's waren vol en de maïsvelden stonden vol. Dat betreft allemaal graan, voedsel en producten voor veevoer die als deze deal niet gesloten zou zijn, vernietigd zouden moeten worden omdat ze niet meer bruikbaar zouden zijn. Het is dus belangrijk dat deze deal gesloten is. Het is belangrijk dat het graan en de andere agrarische producten die in de deal besloten liggen, hun weg vinden over de wereld. Het is belangrijk voor Oekraïne, dat ook economisch gezien zo afhankelijk is van de landbouw, dat de economie daar blijft werken in deze voor Oekraïne buitengewoon moeilijke periode. Wij steunen dus deze graandeal.

Natuurlijk gaat een deel ervan naar het veevoer. Mevrouw Akerboom heeft in dat verband twee problemen aangesneden. Het eerste probleem heeft te maken met de vraag: wat houdt de graandeal in en waar gaat het voer naartoe? Zij heeft voorts gesproken over het grotere probleem: hoe gaan wij om met de wereldvoedselzekerheid en de relatie tussen humaan voedsel en dierlijk voedsel of ruwe producten voor veevoer? Dat is wat mij betreft een wat andere discussie dan de graandeal. Natuurlijk zetten het kabinet en ik ons ervoor in om bij de veevoerproductie veel meer naar reststromen te kijken. Ik merk overigens op dat alle producten die in veevoer terechtkomen, uiteindelijk ook weer zorgen voor de voedselvoorziening in de wereld. Kijk eens naar wat wij aan goed voedsel exporteren. Maar mijn inzet is er ook op gericht om veel meer reststromen in het veevoer te brengen en om minder voor mensen geschikt voedsel in het veevoer te verwerken. Dus wat de inzet betreft vindt u deze minister aan uw zijde.

Overigens is er wel 2,5 miljoen ton graan verscheept, waarvan een groot deel naar Afrika gaat. In de deal gaat er ook 125.000 ton graan naar Afrika als geschenk van Oekraïne in deze moeilijke tijd. Ik vind dat een groots gebaar van Oekraïne. Wij ondersteunen dat vanzelfsprekend van harte. Wij hebben miljoenen uitgegeven om het transport van deze graandeal mogelijk te maken. Daarnaast ondersteunen wij additioneel het Wereldvoedselprogramma met 27 miljoen euro. Ook zijn hulporganisaties voorzien van een additionele 20 miljoen euro. We doen er dus alles aan om ook de meest kwetsbaren te voorzien van voedsel.

Tot zover, voorzitter.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Het is fijn dat de minister zo veel zorgen deelt en ook dat hij aangeeft dat er inmiddels graan naar Afrika gaat. Maar er is wel degelijk duidelijk uitgesproken dat deze graandeal ook bedoeld is om de honger te bestrijden. Er dreigt echt een gigantische hongersnood. Er is in 40 jaar nog nooit zo'n erge droogte geweest in Somalië. Het is echt verschrikkelijk. In sommige stukken is al jaren geen regen meer gevallen. De graandeal is een uitwas die bij uitstek aantoont dat ons wereldvoedselsysteem stuk is. Ik zou het dus zeker breder willen trekken, zoals de minister ook al aangaf. Het is een onderdeel van ons wereldvoedselsysteem dat gewoon niet werkt. Ook in Nederland bestaat bijna de helft van de totale grond uit grasland en grond die wordt gebruikt voor het verbouwen van veevoer. Daarnaast gebruiken we in andere landen ook nog eens twee keer zo veel grond voor de productie van veevoer. Zolang we dat blijven doen op deze manier, is er elke keer wel weer een groot probleem dat we moeten oplossen. Denk aan de ontbossing van de Amazone en van de Cerrado. Er zijn heel veel problemen die worden veroorzaakt doordat wij zo veel veevoer naar ons toe trekken. Vindt de minister dit verantwoord? Past dit binnen de kringloopvisie van de minister? Is het niet gewoon onethisch om keer op keer zo veel voedsel op te eisen voor onze bio-industrie? Gaat de minister aan tafel bij het landbouwakkoord nu als voorwaarde stellen dat we moeten stoppen met het importeren van veevoer uit andere landen?

Adema:

Ik wil datgene wat mevrouw Akerboom zegt toch een klein beetje nuanceren. Wij verbouwen inderdaad voer voor dieren. In Nederland wordt bijvoorbeeld veel mais verbouwd, dat in de rundveehouderij wordt gebruikt. Daar worden prachtige zuivelproducten gemaakt die de hele wereld over gaan. Wat dat betreft dragen wij daar op een forse manier bij aan de wereldvoedselvoorziening en de wereldvoedselzekerheid. We mogen er ook best trots op zijn dat die producten zo goed worden afgenomen in de wereld en ook als kwalitatief hoogwaardige producten worden gewaardeerd.

Natuurlijk spreek ik in mijn landbouwbrief — dat hebt u goed gezien — ook over de kringlooplandbouw. Wij moeten er met elkaar wel over nadenken of wij nog steeds zo veel grondstoffen voor bijvoorbeeld veevoer over de wereld willen vervoeren om hier in het Nederlandse veevoer te brengen. Ik denk ook dat heel veel reststromen van bijvoorbeeld de voedselverwerkende industrie goed zouden kunnen worden verwerkt in het veevoer. Het is ook wel een van mijn ambities om hier straks in het landbouwakkoord afspraken over te maken.

We zijn natuurlijk maar klein in de wereld, dus wij bepalen hier als Nederland niet even de hele wereldvoedselproductie en de hele wereldvoedselzekerheid. Misschien hebben we dat gevoel af en toe, maar in die zin zijn we wereldwijd, mondiaal, maar een kleine speler. Laten we eerlijk zijn: 80% van het voedsel dat wij produceren gaat naar de Nederlandse en de Europese markt en maar 20% naar derde landen. Zo'n grote speler zijn we op mondiaal gebied nou ook weer niet. Het is wel mijn ambitie om ervoor te zorgen dat we verduurzamen en om ervoor te zorgen dat het voedsel duurzamer is. Daar vindt u mij aan uw zijde. Dat doen we alleen niet van vandaag op morgen. U weet dat we een landbouwakkoord gaan sluiten dat een reikwijdte heeft tot 2040. Ik ben dus zeer gemotiveerd om met de agrarische sector aan de slag te gaan om ervoor te zorgen dat we duurzamer voedsel gaan produceren.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dat is in elk geval goed om te horen. Het is ook goed om te horen dat de minister, als ik het goed begrijp, vindt dat er een einde moet komen aan het gesleep met voedsel over de hele wereld. Ik sla nog even aan op die "prachtige zuivelproducten" die wij exporteren. De zuivelindustrie is een gigantische veroorzaker van broeikasgassen. We hebben een enorm stikstofprobleem, waardoor onze natuur er nu aan gaat. We kunnen er dus over twisten of dat wel zo'n mooie industrie is.

Daarbij komt dat de minister aangeeft dat wij een hele kleine speler zijn. Volgens mij valt dat wel mee. We slachten 600 miljoen dieren per jaar. We zijn een enorme importeur van met name ook soja: we importeren gigantische hoeveelheden soja uit Brazilië. We zijn, zeg ik uit mijn hoofd, de tweede importeur ter wereld. Nederland heeft als meest veedichte land ter wereld wel degelijk een grote verantwoordelijkheid in het wereldvoedselsysteem om te laten zien dat het anders moet.

Voorzitter. De politiek moet de leiding nemen in de noodzakelijke eiwittransitie. Ik hoor de minister zeggen dat hij ook het liefst zou willen dat het anders is en dat de honger uit de wereld verdwijnt. Maar de minister draagt nog steeds actief bij aan het in stand houden van het falende voedselsysteem, waarin mensen sterven van de honger en we ondertussen dieren vetmesten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Akerboom. Het woord is weer aan de minister.

Adema:

Sorry, mevrouw de voorzitter, maar ik heb geen vraag gehoord, dus ik heb niet de behoefte om erop te reageren.

De voorzitter:

Het was een aanmoediging. U kunt weer plaatsnemen. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Ja, ik heb nog wel een vraag. Mevrouw Akerboom wordt op haar wenken bediend. Er is een aangenomen motie die inhoudt dat deze minister — niet degene die hij vervangt, maar deze minister — voor het einde van het jaar met een stappenplan komt hoe Nederland kan bijdragen aan het terugdringen van de voedselonzekerheid. Het lijkt me heel goed als de minister dan ook deze vraag en deze casus meeneemt, want het is toch wel heel wonderlijk dat er heel veel graan naar Europa gaat in plaats van naar Afrika, waar die honger is. Maar ik heb wel een hele concrete vraag aan deze minister. Kan dat graan uit Oekraïne nou meer honger reduceren als dat voor voer naar Nederland komt dan wanneer dat voor voedsel naar Afrika gaat?

Adema:

Zoals ik al zei, het is ook aan Oekraïne zelf als grote en belangrijke landbouwproducent om te bepalen wat er wordt geëxporteerd en naar wie er wordt geëxporteerd. Dat is vooral de Oekraïense economie. Wij gaan er niet over naar welk land Oekraïne het graan verscheept of naar welk land Oekraïne de andere agroproducten verscheept. Daar hebben wij geen invloed op. Dat is echt aan Oekraïne zelf en dat laten we ook aan Oekraïne zelf, omdat Oekraïne op die manier het agrosysteem en het agro-economisch systeem gebruikt om een economische impuls te geven aan het land zelf, dat het zo hard nodig heeft.

De heer Hammelburg (D66):

We kunnen dit probleem niet nu bij Oekraïne op het bordje leggen, want daar is wat anders aan de hand. Oekraïne heeft niet de luxe om nog meer te doneren dan het al doet. Tegelijkertijd heeft het Westen en heeft de internationale gemeenschap bij het sluiten van die graandeal een politieke belofte gedaan, namelijk om ervoor te zorgen dat er geen extra hongerdoden zouden vallen in Afrika en Azië door de Russische agressie in Oekraïne. Mijn hele concrete vraag aan deze minister is: hoe staat het ervoor? Hoe staat het ervoor met die oversterfte als het gaat om honger in Afrika ten gevolge van de Oekraïneoorlog? En hoe verhoudt zich dat tot het feit dat het meeste graan niet daarnaartoe gaat, dus naar de mensen die echt sterven van de honger, maar naar onze Rotterdamse haven?

Adema:

Zoals ik u al zei, gaat wel degelijk een deel van het graan ook naar Afrika toe. Ook die 125.000 ton van Oekraïne die ik al even noemde, gaat wel degelijk naar Afrika toe. Er wordt dus echt wel voor gezorgd dat ook daar het graan verdeeld wordt. Er lopen in deze discussie toch twee dingen door elkaar heen. Wij helpen Oekraïne door de graandeal, althans door de deal die is gesloten tussen de beide partijen en de VN en Turkije, om zijn agrarische productie de wereld over te krijgen. Dat is het primaire doel van de graandeal van Oekraïne. Het zou heel erg zijn als in de graansilo's het graan zou staan te verschimmelen en de mais op het land zou staan te verrotten, want dat zou anders de consequentie geweest zijn, en dat terwijl Oekraïne de graanschuur van Europa genoemd wordt. Zo veel heeft Oekraïne dus bij te dragen. Het probleem dat u benoemt, is de wereldvoedselzekerheid, het wereldvoedselsysteem. Dat is iets anders dan deze graandeal. Natuurlijk moeten we ervoor zorgen dat landen waar de meest kwetsbaren wonen goed van voedsel worden voorzien. Natuurlijk ligt daar een opdracht aan ons allen. Natuurlijk moeten we er ook voor zorgen dat we ons voedsel en het voer voor onze dieren op een hele duurzame manier produceren. Geen enkele discussie daarover. Maar dat is een ander vraagstuk dan het vraagstuk van Oekraïne.

De heer Klink (VVD):

Ik deel de lijn van de minister dat die graandeal belangrijk is. Als je die niet had, zou voedsel liggen te verrotten en dan ben je nog verder van huis, dus het lijkt mij heel logisch dat er in ieder geval een deal is om het überhaupt Oekraïne uit te krijgen. Ook ben ik blij dat de minister aangeeft dat er op korte termijn wel iets meer richting Afrikaanse landen moet gaan om iets aan die hongersnoden te doen, maar mijn vraag gaat eigenlijk over de iets langere termijn. Kan de minister het samen met zijn collega Schreinemacher oppakken om juist de voedselproductie in de lage- en middeninkomenslanden naar een veel hoger niveau te krijgen, met Nederlandse innovaties, bijvoorbeeld Nederlandse meststoffen? We moeten dus niet de fout maken door nu ongerepte natuurgronden te ontginnen en daar landbouwgronden van te maken, maar juist de voedselproductie verhogen in gebieden waar je bij wijze van spreken ook op zilte gronden, waar we in Nederland ook kennis van hebben, voedsel kunt produceren.

Adema:

Wij hebben de wereld wat te bieden met onze kennis en innovatie. Dat ben ik helemaal met u eens. We moeten erop blijven inzetten om dit op die manier te verbeteren in landen die op dit moment een lage voedselproductie hebben. Er ligt een opgave voor de hele wereld. Dat staat ook in mijn landbouwbrief. Wij moeten daarin zeker vooroplopen. Nogmaals, wij hebben ook iets te bieden aan de wereld. Wij moeten ervoor zorgen dat we overal in de wereld op een duurzame manier voedsel produceren. Wij moeten andere landen daarbij helpen, ook als het gaat om vragen als "hoe pas je meststoffen toe", "hoe ga je om met irrigatie" en dat soort zaken. Wij zullen echt onze kennis moeten inzetten om ervoor te zorgen dat daar de productie omhooggaat. Daar ben ik het zeer mee eens.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is zo zonde, want iedereen had erop gehoopt dat dit graan gebruikt zou worden voor hongerbestrijding, maar wat blijkt? Het wordt gebruikt voor hamburgers in Europa. Er is door de Tweede Kamer een motie aangenomen, van collega Anne Kuik en mijzelf, die zegt: de minister moet er in Europa voor zorgen dat dit graan terechtkomt op de plekken waar de honger het ergst is. Zegt de minister nou: helaas pindakaas, dat is gewoon de vrije markt en daar gaan wij niet over? Of zegt de minister: wij gaan er alles aan doen om dat te regelen; wij gaan die vrije markt beteugelen en wij zorgen dat dat graan terechtkomt op de plekken waar de honger het ergst is?

Adema:

Ik heb daar daarnet al iets over gezegd. U praat over de wereldvoedselzekerheid, het wereldvoedselsysteem. Dat is een vrije markt, zoals u weet. Natuurlijk volgen wij dat kritisch, maar ik heb niet de illusie dat wij even dat systeem gaan veranderen. Ik heb u net aangegeven wat wij kunnen bijdragen wat betreft de stromen voedsel over de hele wereld. Dat kunnen wij ook vanuit de agrarische sector heel goed. Dat doen we graag. Ik ga mij hard inzetten om dat te beteugelen, maar wij kunnen hier niet gaan regelen hoe de graanmarkt zich verhoudt. Een van de effecten van de graandeal met Oekraïne is bijvoorbeeld dat het graan een stuk goedkoper is geworden. Daarmee helpen wij ook de minderbedeelde landen om graan te kunnen inkopen. Zo werkt het ook. Het is dus een complexer systeem dan even zeggen dat we het gaan regelen om alles naar Afrika te sturen. Natuurlijk volgen wij het kritisch. Waar we kunnen helpen, zullen we dat doen, maar het is niet zo dat wij hier in ons eentje dat wereldvoedselsysteem kunnen gaan omgooien. Was het maar zo makkelijk.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik hoor de minister net een heel pleidooi houden tegen voedselverspilling: wat zou het toch erg zijn als al dat graan en maïs in Oekraïne zou liggen verrotten. Is de minister het dan met mij eens dat eigenlijk de hele veehouderij gelijkstaat aan een heleboel voedselverspilling van plantaardige eiwitten, gezien het feit dat wij met plantaardige eiwitten vier keer zo veel mensen zouden kunnen voeden wanneer wij die plantaardige eiwitten niet eerst aan dieren zouden geven en dan pas aan mensen?

Adema:

U weet dat het mijn ambitie is om meer plantaardige eiwitten toe te passen in het voedselsysteem, maar ook in de directe consumptie van mensen. Het is niet mijn ambitie om daarmee te zeggen: we gaan de dierlijke consumptie helemaal laten verdwijnen. Op dit moment is het ongeveer 60% dierlijke eiwitten en 40% plantaardige eiwitten. We hebben al een ambitie om te gaan naar een 50/50-verhouding. Die hele eiwittransitie is een buitengewoon belangrijk onderdeel van mijn landbouwbrief en van het landbouwakkoord dat ik wil gaan sluiten. Daar ligt wel een deel van de oplossing, maar het is niet zo dat we daarmee de hele dierlijk keten gaan vervangen, zoals u zegt. Ik begrijp dat u dat zegt en dat u dat graag wilt. Dat begrijp ik heel goed. Maar in het landbouwakkoord zullen we nog steeds zoeken naar een goede balans.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik heb toch een vraag over voedselverspilling. Wat vindt de minister ervan dat we zo veel voedsel verbouwen voor dieren om te eten, zodat wij daarna die dieren of hun producten kunnen eten? Vindt hij dat niet gewoon voedselverspilling als je bedenkt dat er aan de andere kant van de wereld mensen honger hebben?

Adema:

Ik heb u net gezegd dat ik het gesleep met grondstoffen voor veevoer niet goed vind. Een van de oplossingen in het nieuwe agrosysteem zou kunnen zijn dat wij in Nederland veel meer eiwitrijk voedsel verbouwen dat ook voor dierlijk voer is geschikt. Ik noemde al veel meer reststromen. Wij willen dat wel beperken, dus daar zetten wij op in in het landbouwakkoord en in de landbouwbrief.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik dank de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de beantwoording. Hij zal volgens mij ook aanwezig zijn bij de stemmingen. Dat is ook altijd een extra leukigheid die erbij komt. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en dan starten we meteen met de stemmingen.

De vergadering wordt van 14.51 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven