Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 108, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 108, item 5 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen en het verstrekken van een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten aan uitwonende studenten met een aanvullende beurs in 2023 ( 36389 ).
De voorzitter:
Aan de orde is de Wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen en het verstrekken van een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten aan uitwonende studenten met een aanvullende beurs in 2023 (36389). Dat is een hele mond vol.
We hebben negen sprekers van de zijde van de Kamer. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Van der Plas van de fractie van de BBB. Ik denk dat we na de eerste termijn van de Kamer gaan schorsen voor de lunch. Dat is een beetje het spoorboekje.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, het woord is aan u.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Voorzitter, burgers van Nederland en de mensen hier op de publieke tribune. Bestaanszekerheid is van wezenlijk belang. Die garanderen, is misschien wel de grootste uitdaging die we op dit moment in Nederland kennen. De koopkrachtcrisis brengt veel problemen samen die op andere terreinen spelen, zoals de woon- en energiecrisis. De minister doet met het voorstel een poging om de bestaanszekerheid van de mensen die het in onze samenleving het moeilijkst hebben, te verbeteren. Ik waardeer die inzet. Tegelijkertijd denk ik dat het debat van vandaag en het voorliggende voorstel ons helaas veel vertellen over waar we ons als land bevinden.
De demissionair minister schrijft in de memorie van toelichting dat Nederland een uitgebreid stelsel van sociale voorzieningen kent voor wie, al dan niet tijdelijk, niet in voldoende inkomen voor zichzelf of het huishouden kan voorzien. Maar dat systeem houdt niet over. Er komen elk jaar weer nieuwe regelingen bij en die blijken ook vaak onvoldoende. Steeds meer mensen komen in armoede terecht. Het wordt steeds moeilijker om rond te komen van een normaal inkomen. Dit geldt voor kleine dorpen op het platteland, maar ook voor de burger in de grote steden. Zolang dat zo is, zijn maatregelen zoals de voorgestelde energietoeslag helaas nodig. Het gemiddelde huishouden met een laag inkomen heeft slechts €900 aan vermogen en zeven op de tien huishoudens met een laag inkomen hebben geen vermogen. In zo'n situatie moet een overheid iets doen om de bestaanszekerheid zo veel mogelijk te kunnen waarborgen. En toch zeg ik dit met een bepaalde terughoudendheid. Deze toeslag is namelijk slechts een tijdelijke oplossing voor een permanent probleem. Die tijdelijkheid brengt soms nadelen met zich mee, want burgers zullen zich afvragen of ze deze toeslag wel kunnen aanvragen, of de gemeente waarin ze wonen dit überhaupt gaat uitvoeren en wanneer dit dan precies gebeurt.
Voordat ik verderga wil ik daarover een mail voorlezen van iemand, een burger, die wij kregen. Dit is een van de vele mails die bij ons binnenkomen. Deze mevrouw schrijft: "Ik las dat u op 13 september op de sprekerslijst staat voor de wijziging van de Participatiewet inzake de energietoeslag 2023. Ik wil u vragen of u de Kamer erop kunt wijzen dat ons als burgers al in het voorjaar de energietoeslag is beloofd. Daar hadden wij op gerekend en wij hadden betalingen uitgesteld en verschoven om dit goed te maken met de energietoeslag, die vervolgens niet kwam. Velen van ons komen door al het uitstellen, vergaderen en nog meer vergaderen, de val van het kabinet en wederom vergaderen dieper in de problemen. Afschuwelijk om te zien dat de Kamer met reces ging terwijl wij nog steeds geen duidelijkheid hadden. De mensen in de regering lijken gewoon geen oog te hebben voor het feit dat die €1.300 voor veel burgers pure noodzaak is. En ik hoop dat u een minuutje van uw sprekerstijd kunt sparen om dit aan de orde te brengen." Dat minuutje spaar ik heel graag om dit voor te lezen. En deze mevrouw staat in Nederland niet alleen.
Voorzitter. Het is de bedoeling dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor het uitkeren van de eenmalige energietoeslag, maar een bericht van Rijnmond laat zien dat bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam wil wachten op een voorgestelde wetswijziging. Dit laat ook de kwetsbaarheid van een dergelijke armoederegeling zien. De minister schrijft dat gemeenten zelf kiezen hoe zij de toeslag uitkeren en dat het kabinet in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Divosa een pakket richtlijnen zal maken voor gemeenten dat zij kunnen, maar niet hoeven volgen omtrent deze regeling. Kan de minister een concrete richtlijn geven om er zeker van te zijn dat deze regeling gelijktijdig wordt uitgevoerd? Aan wat voor concrete richtlijnen moeten we denken om zo veel mogelijk gelijke uitvoering te waarborgen? Is de minister het met me eens dat er een risico bestaat dat armoederegelingen die per gemeente geregeld moeten worden mogelijk van elkaar gaan afwijken? Is zij van mening dat verschillende ontvangstdata van toeslagen tussen burgers zo veel mogelijk moeten worden voorkomen?
Naast de uitvoering zijn er meer uitdagingen rondom deze wetgeving. Zo geldt er een verticale afloop van de toeslag. Minima worden hiermee geholpen, maar met een salaris daar net een stukje boven krijg je helemaal niks. Bij zo ongeveer elke armoederegeling kan het gebeuren dat burgers in bijna gelijke situaties niet van dezelfde regeling gebruik kunnen maken. Dat maakt ons sociale stelsel onoverzichtelijk en ingewikkeld voor burgers. Daarnaast kan het onrechtvaardig voelen als je keihard werkt maar net geen recht hebt op deze energietoeslag, terwijl je er misschien €1 naast zit.
Een thema dat hierop aansluit is de marginale druk. Tegemoetkomingen en regelingen voor armoede zijn vrijwel altijd inkomensafhankelijk, zo ook de energietoeslag. Verdien je iets meer dan het minimum, dan krijg je hem niet. Burgers verdwalen in systemen van toeslagen en weten niet wanneer ze recht op toeslagen hebben, en zeker niet waar dan precies de grens ligt. Nederland is een land waar hard werken moet lonen, een land waar iedere burger bestaanszekerheid verdient en je ervan uit mag gaan dat als je hard werkt, je ook een goed leven kunt leiden. De burger vraagt niet veel van de overheid. De overheid vraagt veel van burgers. Dit voorstel verlicht de financiële pijn van veel mensen en is daarom van grote waarde. Tegelijkertijd roep ik de minister op om de dialoog voort te zetten over een samenleving waarin deze toeslagen niet nodig zijn.
Tot slot. Ik ben net bij het gesprek met de Nationale ombudsman geweest over het jaarverslag van 2020. Daar kwam onder andere aan de orde dat het in Nederland uitmaakt in welke gemeente je woont, omdat de ene gemeente het wel doet en de andere gemeente het niet doet. Dat gaat zo met heel veel zaken. De Nationale ombudsman deed een oproep aan ons, de Kamer als medewetgever, en aan de regering om ervoor te zorgen dat essentiële zaken vanuit het Rijk centraal geregeld worden. De decentralisatie, waarbij gemeenten ook eigen verantwoordelijkheden hebben en eigen dingen mogen doen, is op zich hartstikke goed, maar in dit soort gevallen en misschien bij meer essentiële zaken zou het goed zijn als wij als rijksoverheid zouden kunnen kijken of we die essentiële zaken gewoon centraal geregeld kunnen hebben, zodat niemand buiten de boot valt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Prima, dank u wel. Mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
In 1995, toen ik 12 was, kregen wij thuis centrale verwarming. Ik kan het me nog goed herinneren. Er waren geen ijsbloemen meer en ook boven was het warm: mooi. En daar had dit debat moeten eindigen, niet bij de cv-ketel van mijn ouders, maar bij het feit dat elk huis in dit rijke land warm hoort te zijn in de winter. Hier staan we dan, in 2023, in ons rijke land, waar steeds meer mensen moeten kiezen tussen koken of stoken, of beide niet kunnen. Er zijn mensen die de vorige winter met angst en beven zijn doorgekomen en mensen die nu alweer bang zijn voor de komende koude maanden.
Gisteren werd mij gevraagd of ik dit debat even over kon nemen. Ik was dit 's avonds aan het voorbereiden en tussen gisteravond en nu merkte ik — ik denk dat de minister dat ook merkt — dat het me gewoon heel erg kwaad maakt. Het maakt me heel erg kwaad dat we hier, in 2023, staan met de dreiging dat 1 miljoen mensen in armoede komen. Het maakt me kwaad om het feit dat zo veel mensen in die situatie zitten omdat het een gevolg is van het falen van de heersende politiek en niet omdat het een natuurramp is. Dat we in 2023 een debat moeten hebben over energietoeslag, komt omdat er jarenlang de verkeerde politieke keuzes zijn gemaakt. We hebben geen zeggenschap meer over energie, de belasting op energie voor huishoudens is veel hoger dan in andere landen, huizen zijn te vaak van slechte kwaliteit en we wekken te weinig duurzaam op. Dat is allemaal het gevolg van politieke keuzes en politiek getreuzel, waardoor een grote tegenslag, zoals de hard gestegen energiekosten, meteen een aanslag wordt voor mensen die al te veel politieke klappen hebben opgevangen.
Vandaag hebben we het over de energietoeslag, omdat we eigenlijk niks structureel goed oplossen maar alles via toeslagen gebeurt. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de energietoeslag er nu heel snel komt. Het is duidelijk dat er nu een snelle oplossing nodig is voor de acute nood, maar laten we het dan ook meteen goed doen. Moeten we de groep die hier recht op heeft niet vergroten, vragen wij nogmaals aan de minister. Wij hebben hier in eerdere debatten ook voor gepleit. Vakbond FNV riep ons gister op om alle huishoudens met een inkomen tot 150% van het sociaal minimum dit recht te geven. Juist deze groep tussen 120% en 150% komt nu voor heel veel regelingen niet in aanmerking, terwijl de Nibud-cijfers laten zien dat deze groep ook vaak knel zit. Wil het kabinet willekeur tussen gemeenten voorkomen? Je adres bepaalt immers niet of je je rekening kunt betalen.
Voorzitter. Nog steeds is er veel onduidelijk over jongeren en studenten. De rechter heeft in sommige plaatsen geoordeeld dat studenten wel recht hebben op energietoeslag, maar is het voorstel dat er nu ligt daarvoor ook toereikend? Het sluit namelijk ook weer groepen uit. Kan het kabinet garanderen dat gemeenten met veel studenten niet alsnog zelf in de knel komen? En waarom zijn jongeren tot 21 jaar met een laag inkomen opnieuw uitgesloten, ook als hun ouders hen niet kunnen ondersteunen?
Voorzitter. De grootste groep zal met deze energietoeslag zeker worden bereikt, maar er blijft een groep over die er wel recht op heeft maar hem niet krijgt. In een eerdere ronde hielpen SP-hulpdiensten overal in het land mensen die het zelf niet lukt om een aanvraag te doen. We merken dat het voor veel mensen nog steeds gewoon ingewikkeld is. We merken ook dat mensen de overheid wantrouwen en bang zijn voor het aanvragen van toeslagen. We weten helaas allemaal hoe terecht die angst is. Wat gaat het kabinet doen om mensen die er recht op hebben, ook hun rechtvaardige deel te geven?
Voorzitter. Ik begon ermee dat ik me er kwaad over maak dat we in een rijk land zo veel armoede kennen. Voor mensen die graag turven: bestaanszekerheid. Maar misschien maak ik me nog wel veel kwader over de laconieke manier waarop veel mensen daarop reageren. De afgetreden premier Rutte sprak bij De Hofbar over de dreiging van 1 miljoen mensen in armoede. Ik citeer zijn woorden letterlijk: "Dat heeft gewoon te maken met de dynamiek van de economie. Dat kun je niet veranderen." Dat kan en moet wél. Als we niets veranderen, dan is de volgende grote tegenslag elke keer opnieuw een aanslag op elke keer dezelfde huishoudens.
Voorzitter. Ik heb vijf concrete voorstellen. Eén: net als in andere debatten blijft de SP pleiten voor het verhogen van het minimumloon en de uitkeringen, wat ons betreft naar €16 per uur. Twee: we pleiten voor lagere inkomstenbelasting tot een modaal inkomen. Drie: verbeter en verduurzaam de slechtste woningen. Pak dit collectief aan. Verlaag de huren van de meest onzuinige woningen. Vervang zo snel mogelijk het enkel glas. Vier: verlaag de energiebelasting voor huishoudens door een verhoging van de energiebelasting voor de grootste vervuilers. Vijf: pak de zeggenschap over energie terug. Maak energie publiek en schoon.
Voorzitter, tot slot. Armoede is geen tegenslag maar een aanslag. Laten we deze toeslag snel en goed aan een grote groep uitkeren, maar laten we vooral de komende weken een fundamenteel debat voeren over hoe we dit structureel beter kunnen oplossen. Wij hebben een voorzet gedaan met vijf concrete voorstellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Als de overheid gratis geld gaat uitdelen, dan moet je oppassen. Ten eerste is het vaak om het eigen falen te maskeren. Ten tweede is het gewoon andermans geld dat wordt uitgedeeld.
Laat ik beginnen met uitleggen hoe de overheid heeft gefaald. Tien jaar geleden was Nederland namelijk nog gewoon energiesoeverein, of zoals sommigen het liever willen zeggen: energieneutraal. Dat wil zeggen dat Nederland ongeveer evenveel energie produceerde als het verbruikte. Dat is uiteraard heel erg goed. Zo ben je niet afhankelijk van het buitenland, oorlogen of geopolitieke spanningen, en kun je de prijs in grote mate zelf bepalen.
We produceerden veel gas uit Groningen en andere velden, waarbij aangetekend moet worden dat de productiekosten voor gas uit het Groninger gasveld slechts €0,05 per kuub bedragen. We betalen nu €1 per kubieke meter — dat is maar liefst twintig keer zo veel — doordat we zo dom zijn geweest om het Groninger gasveld te sluiten. Dat terwijl het technisch mogelijk is om veilig gas te produceren uit Groningen.
Voorzitter. We hadden kolencentrales. Daarnaast hebben we een kerncentrale in Borssele, die stroom produceert voor €0,03 per kilowattuur. Doordat we geen kerncentrales hebben bijgebouwd, maar hebben ingezet op peperdure windmolens en zonneakkers betalen we nu gemiddeld €0,40 per kilowattuur.
Voorzitter. BVNL kan niet anders dan het beleid van de afgelopen tien jaar kwalificeren als wanbeleid. Mensen zonder enige technische kennis hebben de Nederlandse energievoorziening, en daarmee de Nederlandse energiesoevereiniteit, verkwanseld. Dat is precies de reden waarom de energieprijzen nu zo hoog zijn.
Voorzitter. Om dit wanbeleid te maskeren gaan we de mensen die het meest in de knel komen, geld geven dat we afnemen van mensen die net iets minder in de knel komen, maar die ook enorme last hebben van dit wanbeleid. We gaan dus weer een grote herverdeling doen van 900 miljoen euro, terwijl we verder nivelleren, de armoedeval vergroten en structureel niets oplossen aan het probleem van de hoge energieprijzen.
Voorzitter. Ik begrijp dat we hier een debat hebben met de minister voor Armoede, maar ik zou haar toch willen vragen of ze niet beter aan de minister voor Economische Zaken en Klimaat kan vragen om zo snel mogelijk aan het werk te gaan om dit probleem op te lossen. Want als hij zorgt voor lagere energieprijzen, door bijvoorbeeld het Groninger gasveld weer in productie te nemen of kerncentrales te bouwen, dan hoeft hardwerkend Nederland niet op te draaien voor deze misplaatste subsidieronde. Kan de minister ook aangeven of zij zich geen zorgen maakt, omdat deze energietoeslag de armoedeval opnieuw vergroot, waardoor mensen minder gemotiveerd zullen zijn om aan het werk te gaan? Dit zeg ik met name omdat er al een groot koopkrachtpakket in werking is getreden om de inkomenspositie van de minima te versterken, waarbij de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget zijn verhoogd. Vindt de minister niet dat we in het kader van het oplossen van de armoedeval een keer af moeten van al die toeslagen? Nederland is namelijk het enige land ter wereld waarbij je op het moment dat je gaat werken in een laagbetaalde baan, minder overhoudt dan wanneer je thuis op de bank blijft zitten. Minister, dit kan toch niet de bedoeling zijn?
Voorzitter. Er is nog een tweede reden waarom de energieprijzen in Nederland zo hoog zijn. Het werd daarnet al genoemd door de SP. Opnieuw komt dit door de overheid zelf. Nederland is koploper in Europa met betrekking tot de hoogte van accijnzen op bijvoorbeeld benzine. Hardwerkende Nederlanders betalen maar liefst €0,79 aan accijns per liter benzine, terwijl het EU-gemiddelde slechts €0,53 bedraagt. Maar er zijn ook vijftien landen in de EU die veel minder belasting heffen. Het laagste tarief is zelfs maar €0,31. Met betrekking tot de energierekening is de situatie nog veel erger. Over iedere kubieke meter gas betalen wij maar liefst €0,59 belasting. Voor elektra geldt een belasting van €0,15 per kilowattuur. Per 1 januari 2023 is het btw-tarief op gas en elektra ook nog eens verhoogd van 9% naar 21%. Daarom vraag ik aan de minister of zij het met BVNL eens is dat de overheid verantwoordelijkheid draagt voor deze hoge energieprijzen. Was het niet beter geweest om een oplossing te zoeken in deze richting, voordat we gratis geld gaan uitdelen? Heeft de minister hier überhaupt naar gekeken? Voor BVNL is de oplossing simpel: verlaag de btw, verlaag de accijnzen, verlaag de energiebelasting en betaal dit door te snijden in eigen vlees, dus minder overheid, minder ambtenaren en minder onzinnige uitgaven. Het mooie is dat dan iedere Nederlander daarvan profiteert.
Voorzitter. Dan kom ik op de wet zelf. Het wetsvoorstel energietoeslag 2023 stelt dat er een eenmalige energietoeslag komt voor huishoudens met een inkomen op of rond het sociaal minimum. Dat klinkt heel aardig. Er wordt 900 miljoen euro aan belastinggeld gebruikt, waarvan 100 miljoen euro plotseling besteed wordt aan uitvoeringskosten. Vindt de minister deze 100 miljoen euro zelf ook niet een beetje gortig? Is 11% verlies aan uitvoeringskosten een normaal percentage? Kunnen we dat niet enorm verlagen door het een beetje efficiënter te organiseren?
Voorzitter. Dit is een lapmiddel voor een kleine groep mensen, waarbij dak- en thuislozen, jongeren tot 21 jaar en grote groepen studenten ook nog eens worden uitgesloten. Alle hardwerkende Nederlanders die net boven het sociaal minimum zitten, worden ook uitgesloten. Er wordt opnieuw meer bureaucratie geïntroduceerd in het systeem, waardoor het rondpompen van geld gecontinueerd wordt. Uiteraard kost deze bureaucratie de samenleving een vermogen.
Voorzitter. Zoals gezegd, zit de oplossing van BVNL in minder ambtenaren, minder bureaucratie, zorgen dat werken weer gaat lonen en een lagere energieprijs door Nederland weer energiesoeverein te maken en de belasting op energie te verlagen. Dát is een structurele oplossing. Ik zou daarom graag van de minister willen weten wat zij gaat doen als de energieprijzen hoog blijven. Gaan we dan ieder jaar deze mensen compenseren? Of kiezen we op een gegeven moment wel voor een structurele oplossing?
Voorzitter. Dan wordt er nog apart gesproken over studenten. Het verbaast BVNL dat er wordt gesteld dat dit probleem een gedeelde verantwoordelijkheid is van de overheid, de ouders en de studenten. Laten we één ding vaststellen: de hoge energiekosten en het wanbeleid van de overheid kennen maar één verantwoordelijke en dat is de falende overheid zelf, dus niet de ouders en ook niet de studenten. Maar goed, dit kabinet gaat uit misplaatste socialistische motieven een eenmalige tegemoetkoming geven aan studenten die, ik citeer: "(…) uiterlijk op 31 juli 2024 een basisbeurs uitwonend en een aanvullende beurs voor de maand oktober 2023 hebben aangevraagd en aan wie deze zijn toegekend".
Studenten die werken naast hun studie en geen aanvullende beurs aanvragen, krijgen dus blijkbaar niks. Studenten die zich hebben uitgeschreven en die werken, terwijl zij wachten op het volgende studiejaar, krijgen ook niks. En studenten die geen prestatiebeurs meer hebben, maar nog wel gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van een rentedragende lening, worden ook niet bereikt met dit wetsvoorstel. Als je dus met een hele legitieme reden iets langer over je studie doet dan de nominale duur, dan krijg je ook niets. Is dit niet een vreemde vorm van ongelijke behandeling en een bevoordeling van studenten die niet werken maar in plaats daarvan een aanvullende beurs hebben aangevraagd, zo vraag ik de minister.
Voorzitter. Concluderend vindt BVNL het geen oplossing om als lapmiddel voor falend overheidsbeleid geld af te pakken van de ene groep mensen om dat vervolgens aan een andere groep te geven die het iets moeilijker heeft. Er wordt een enorm bureaucratisch gedrocht opgetuigd, dat op zichzelf al heel erg veel belastinggeld kost. Dat is zuurverdiend belastinggeld dat van andere, hardwerkende Nederlanders is afgenomen. Het zou de overheid sieren als zij de klimaatreligie zou laten varen en in plaats daarvan zou faciliteren dat er goedkope energie geproduceerd kan worden door de vrije markt in Nederland zelf. Energiesoevereiniteit en het beschikbaar zijn van betaalbare energie met lage belasting moet de hoogste prioriteit hebben. Daar kan iedereen dan van profiteren, niet alleen huishoudens met een inkomen rond het sociaal minimum en een kleine groep studenten die er geen baantje naast heeft. Stop daarom dit wanbeleid, ga dus zo snel mogelijk aan het werk en zorg ervoor dat Nederland weer een soevereine en betaalbare energievoorziening heeft, in het belang van Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een vraag van mevrouw Palland.
Mevrouw Palland (CDA):
Ik heb toch nog een vraag aan collega Van Haga. Ik kan me voorstellen dat u zegt: ik vind dat er ander beleid moet komen, dat we wat moeten doen met de belastingsystemen en dat we kernenergie moeten realiseren. Dat is natuurlijk langetermijnombuiging van beleid. Ik kan u daar voor een deel nog wel in volgen, bijvoorbeeld als het gaat om kernenergie, maar nu werden we toch geconfronteerd — de reden kunt u de overheid verwijten of wie dan ook — met …
De voorzitter:
Dat kan de heer Van Haga de overheid verwijten.
Mevrouw Palland (CDA):
Dat kan de heer Van Haga de overheid verwijten. Maar we werden toch geconfronteerd met een hele acute stijging van de energiekosten. Dit is, op verzoek van de Kamer, toch een instrument om de mensen die het meest kwetsbaar zijn, snel te helpen. Steunt de heer Van Haga wel dat we deze groep extra tegemoetkomen, los van alle andere maatregelen die zijn getroffen? Het kan snel, even los van dat u op langere termijn andere dingen wil.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Inderdaad, een kerncentrale bouwen is een langetermijnoplossing. Het gasveld in Groningen openen is een oplossing op de heel korte termijn om de gasprijs enorm te laten dalen. Maar de snelste oplossing is natuurlijk dat de overheid de belastingen die we heffen op energie, op elektriciteit en gas, drastisch verlaagt. Daar kan iedere Nederlander dan van profiteren. Dit soort lapmiddelen zijn ogenschijnlijk goed voor mensen, maar uiteindelijk leiden ze tot een loon-prijsspiraal, tot inflatie, tot hulp aan een heel specifieke groep mensen en ook tot scheve ogen bij de mensen die er net niet door geholpen zijn. Ik zou zeggen, laten we alle Nederlanders helpen. Dat kan ook, als de overheid gaat snijden in eigen vlees en de belasting verlaagt.
Mevrouw Palland (CDA):
Misschien nog even van mijn kant. Er is natuurlijk meer gebeurd dan alleen deze specifieke maatregel om juist de mensen met de kleinste portemonnee extra tegemoet te komen. De accijnzen zijn ook verlaagd. We zijn burgers ook generiek tegemoetgekomen wat betreft de stijging van de energiekosten. Ook voor de middeninkomens zijn er aanvullende maatregelen getroffen. Maar nu hebben we het er specifiek over om de mensen met de kleinste portemonnee goed te bereiken. Ik hoop dat u dat wilt steunen vandaag.
De voorzitter:
Dat de heer Van Haga dat wil steunen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Natuurlijk steun ik ieder initiatief om de energieprijzen omlaag te krijgen, maar ik steun geen lapmiddelen die hele specifieke groepen helpen en waardoor de armoedeval vergroot wordt en er een loon-prijsspiraal ontstaat. Ik hoop dat de rest van de Kamer misschien een beetje geluisterd heeft en zegt: het is toch heel raar dat we €0,59 belasting heffen op een kubieke meter gas van €1. 60% belasting op een kubieke meter gas is absurd. We hebben een overheid die rustig kan snijden in eigen vlees. Laten we dat doen, zou ik zeggen. Dat is de snelste oplossing en daar kan iedereen, elke Nederlander, van profiteren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kathmann van de PvdA.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Coby zit in de rats, want ze krijgt de eindjes eigenlijk niet aan elkaar geknoopt. Ze heeft maandenlang elke week de website van haar gemeente gerefresht en ze heeft ook maandenlang elke week mij gemaild. Want ze geloofde het gewoon niet. Ze kon niet geloven dat niemand haar duidelijkheid kon geven. Ze geloofde gewoon niet dat het waar was wat er op de site van de gemeente Rotterdam stond, namelijk: "We weten niet hoe het gaat met de energietoeslag. We zijn afhankelijk van besluitvorming in Den Haag. Dat gaat waarschijnlijk na de zomer pas gebeuren. Later hoort u meer. We houden u op de hoogte." Volgens mij is dat laatste nooit gebeurd, want Coby is alleen maar blijven refreshen. Ze woont ook nog eens in een appartementencomplex met blokverwarming en moet om compensatie te krijgen voor de hoge energiekosten bij haar verhuurder zijn. En die geeft ook niet thuis. Coby zegt eigenlijk geen vertrouwen meer te hebben in de overheid. Ik vind dat niet gek.
Vandaag bespreken we dan eindelijk, na maanden van uitstel, de energietoeslag 2023. Terwijl het hele land moest wachten op Den Haag, zijn er al gemeenten die kosten hebben gemaakt vanwege het uitblijven van de wetswijziging. Ze hebben bijvoorbeeld alvast energietoeslag uitgekeerd om hun inwoners te helpen het hoofd boven water te houden of ze hebben de energieloketten maandenlang opengehouden omdat onduidelijk was wanneer ze paraat moesten staan en ze bang waren dat ze de infrastructuur anders niet op tijd opgetuigd zouden krijgen. Mijn vraag aan de minister is dan ook: op welke manier kan zij deze gemeenten tegemoetkomen voor de gemaakte kosten?
Dan nu de blik vooruit. Gemeenten mogen zelf vaststellen welke inkomensgroepen in aanmerking komen. Mijn collega van de SP zei er al wat over: er zijn nogal veel verschillen in. Het liefst hebben we gewoon een hoger percentage, maar daar hebben we het antwoord al op gehoord. Mijn vraag is anders. De meeste gemeenten kozen de vorige keer voor een grens van rond de 120% van het sociaal minimum, maar er zijn ook voorbeelden waarin de grens op 100% werd gezet. Deze rechtsongelijkheid is ongelofelijk oneerlijk. We weten allemaal dat je energierekening niet lager is omdat je net over een gemeentegrens woont. Bovendien weten we, met het uitkomen van het rapport sociaal minimum, dat het sociaal minimum volstrekt ontoereikend is. Daarom vraag ik de minister om in ieder geval de gemeenten een richtlijn mee te geven dat 120% van het sociaal minimum echt de ondergrens is. Totdat het sociaal minimum op adequaat niveau ligt, is dit echt noodzakelijk. Graag een reactie hierop.
Het is goed dat de energietoeslag grotendeels ambtshalve wordt uitgekeerd. Zo zadelen we burgers niet op met formulieren en bewijslast, maar gaan we uit van vertrouwen. De minister geeft aan dat ambtshalve toekenning niet voor iedereen mogelijk is omdat niet de volledige doelgroep in beeld is. Deze mensen kunnen zelf een aanvraag doen. Op welke manier gaat de minister zorgen dat deze groep wordt bereikt en ook op de hoogte wordt gesteld? Kan de minister garanderen dat ook deze groep met vertrouwen tegemoet wordt getreden en niet wordt belast met een grote hoeveelheid bureaucratische rompslomp?
Ik ben blij dat we niet alleen vanuit de Tweede Kamer, want hier hadden ook lokale bestuurders in studentensteden een rol in, het voor elkaar hebben gekregen dat studenten niet langer buiten de regeling vallen. Maar toch sta ik hier met buikpijn. Ik denk ook dat de minister die buikpijn deelt. Het lijkt een logische afbakening. Iedereen onder de 21 komt niet in aanmerking, want ouders zijn dan gewoon financieel nog verantwoordelijk. Maar kijk dan alleen al naar de groep mbo'ers die hierdoor wéér in de kou dreigen te komen, die eigenlijk al buiten zo veel regelingen vallen. Ook het rapport over het sociaal minimum geeft aan dat juist deze groep een grote groep behelst die het ook moeilijk heeft. We zeggen altijd: ze volgen megabelangrijk onderwijs. Dus wat voor signaal is dat dan naar hen?
Daarom nog wat vragen over afbakening. De toeslag is alleen voor studenten met een aanvullende beurs. In het algemeen geldt dat groepen die net buiten de regeling vallen en dus niet ambtshalve de toeslag krijgen uitgekeerd, zelf een aanvraag kunnen doen of dat dit geregeld wordt via maatwerk in de bijstand. Geldt dat ook voor studenten onder de 21 of zonder aanvullende beurs die in de knel komen met hun energiekosten? Niet alle ouders springen feitelijk bij, want dat kunnen ze niet allemaal. Zo ja, op welke manier kan deze groep die aanvraag doen? Hoe voorkomt de minister dat dit leidt tot onnodige bureaucratische ballast? Ik heb dezelfde vraag over studenten die uitgezonderd zijn omdat ze langer dan nominaal studeren.
Ik heb er begrip voor dat deze groep moeilijk in kaart te brengen is, maar kunnen zij zelf bijvoorbeeld een aanvraag doen? Langer doen over je studie betekent immers niet dat je wel makkelijker je energierekening kan betalen. Als deze studenten inderdaad op hulp kunnen rekenen, hoe gaat de minister dan zorgen dat zij hiervan op de hoogte zijn? Tegen Coby wil ik zeggen: we hebben nu eindelijk de energietoeslag behandeld, dus ik hoop dat je, als je de gemeentewebsite weer refresht, eindelijk duidelijkheid hebt en eindelijk een beetje kunt ademhalen. Nu gaan we zorgen dat die huurbaas van je eindelijk de telefoon opneemt en dat daar ook het een en ander gaat gebeuren.
De voorzitter:
Prima, tot zover. De heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Wat is de rol van de overheid? Dat is een vraag waar binnen deze Kamer maar ook bij de kijkers thuis heel vaak verschillende opvattingen over bestaan. Ik sta voor een christelijk-sociale visie van de overheid, die publieke gerechtigheid zoekt, die de verantwoordelijkheid van de samenleving niet uit handen neemt, maar de samenleving juist versterkt om verantwoordelijkheid te nemen. Maar de overheid heeft ook een subsidiair karakter, een aanvullend karakter. De overheid bevordert bestaanszekerheid op het moment dat het nodig is en waakt zo over de bloei van gemeenschappen.
Voorzitter. We hebben allemaal de energiecrisis en de inflatiecrisis van vorig jaar en dit jaar meegemaakt. Dat vraagt juist nu van de overheid om haar aanvullende rol in te zetten en te waken over bestaanszekerheid. De hoge vaste lasten lijken steeds meer Nederlanders boven het hoofd te groeien. Recentelijk onderzoek van prijsvergelijker Pricewise wees uit dat meer dan de helft van de Nederlanders zich vandaag de dag zorgen maakt over de hoogte van hun vaste lasten. We hebben een probleem. Het is onbestaanbaar dat veel mensen en kinderen in een welvarend land in armoede leven. Een inkomen, een goed en betaalbaar huis en werk dat loont zijn basisbehoeften voor een goed bestaan. Door de hoge inflatie komt deze basis voor veel gezinnen in het geding. De boodschappen zijn duurder geworden en de energierekening schoot omhoog. Daarom is het voorstel dat hier vandaag voorligt, zo belangrijk.
Het voorstel dat we vandaag bespreken, is onderdeel van het koopkrachtpakket dat het kabinet vorig jaar met Prinsjesdag presenteerde. Ter herinnering: nog nooit is zo'n groot aanvullend koopkrachtpakket afgesproken met elkaar. Het was ongekend. Maar het was ook nodig. Het moest ook snel. In het pakket zaten ongerichte maatregelen, zoals het energieplafond of accijnsverlagingen, maar ook veel gerichte maatregelen voor huishoudens met een laag inkomen. De toeslagen en het kindgebonden budget zijn verhoogd. De huren zijn verlaagd. Er is een energietoeslag voor lage inkomens gekomen. Over die energietoeslag spreken we vandaag.
Net als in 2022 krijgen mensen met een laag inkomen een bedrag van €1.300. Ik ben blij dat we na enkele maanden vertraging het wetsvoorstel nu eindelijk kunnen bespreken. Ik heb van een aantal voorgangers die anekdotes citeerden, ook vernomen dat het voor mensen te lang duurde. Ik ben dus blij dat we dit nu snel met elkaar kunnen behandelen. Ik hoop dat gemeenten in de startblokken staan om zo snel mogelijk te gaan uitkeren. Wanneer kunnen mensen het geld op hun rekening verwachten, vraag ik aan de minister. Is dat voor de winter?
Voorzitter. Dan ten aanzien van de uitvoering. Geen enkele regeling is perfect. Dat hebben we de afgelopen jaren ook heel duidelijk met elkaar gezien. Ook deze regeling zal dat niet zijn. Toch zal het de huishoudens die dit bedrag krijgen, een steuntje in de rug geven. Maar uiteindelijk zijn dit soort regelingen pleisters. We hebben structurele oplossingen nodig om de bestaanszekerheid te vergroten, zoals een hoger minimumloon. Dan zijn mensen niet afhankelijk van dit soort pleisters om de touwtjes aan elkaar te knopen.
Aan de andere kant moeten we ook echt doorgaan met het verlagen van de energierekening. De kosten voor gas en elektriciteit zullen de komende jaren hoger blijven dan die vroeger waren. Daarom is de goedkoopste energie bespaarde energie. Mensen met een laag inkomen wonen echter veelal in een slecht geïsoleerd huis en worden daarmee dubbel geraakt door de stijging van de energiekosten. Het Nationaal Isolatieprogramma is hierop een antwoord en moet daarom met volle vaart worden voortgezet en uitgebreid.
Dit wetsvoorstel is op sommige punten verbeterd ten opzichte van de energietoeslag van 2022. De uitzonderingen zijn opgenomen in het wetsvoorstel in plaats van in de handreiking. Hiermee wordt een uniforme uitvoering door gemeenten gestimuleerd. De regeling was vorig jaar een groot succes. Zo'n 90% van de mensen heeft er gebruik van gemaakt. Ik hoop dat dat ook dit jaar zo zal zijn. Toch vraag ik de minister hoe zij omgaat met het niet-gebruik. Hoe kunnen we voorkomen dat juist mensen die het zo hard nodig hebben hier geen gebruik van kunnen of zullen maken door angst, wantrouwen of misschien een gebrek aan kennis?
De energietoeslag is er voor dit jaar. De maatregelen voor volgend jaar worden met Prinsjesdag bekend. Ook voor volgend jaar zal het kabinet, ook nu het demissionair is, forse en structurele maatregelen moeten nemen om huishoudens te ondersteunen.
Voorzitter. Dan kort wat over de studenten. In het wetsvoorstel is ook een eenmalige tegemoetkoming opgenomen voor een specifieke groep studenten. Uitwonende studenten met een basisbeurs en aanvullende beurs krijgen een eenmalige tegemoetkoming. Ik ben blij dat er ook een oplossing is gevonden voor studenten die enkel onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Samen met de verhoging van de basisbeurs biedt dit voor studenten significante financiële ondersteuning.
Voorzitter. Ik ben nog niet zo enthousiast over de mate van gerichtheid van de tegemoetkoming. Maar tussen droom en daad staat in dit geval de uitvoeringswerkelijkheid. De regering heeft zowel voor de basisbeursgeneratie als de leenstelselgeneratie gekozen voor een variant die uitvoeringstechnisch te verkiezen is. Het grote nadeel van beide varianten is dat deze vrij ongericht zijn. Zo kunnen studenten die thuis wonen en sowieso geen eigen energierekening hebben ook in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. Alle studenten uit het nieuwe stelsel met een aanvullende beurs krijgen een tegemoetkoming, ook als zij geen energierekening krijgen. De minister schrijft ook dat alternatieve scenario's zuiver inhoudelijk het meest de voorkeur hebben. Ik wil de minister danken voor de nota van wijziging, waarin alle varianten uitvoerig zijn beschreven. Daarmee wordt wat mij betreft heel helder onderbouwd waarom gekozen is voor de varianten. Ik vraag me wel af hoe nu de regeling precies werkt ten aanzien van bijzondere bijstand. We hebben vorig jaar gezien dat studenten daarvoor in aanmerking kwamen, maar dat er ook heel strenge regels waren, waardoor studenten aangaven dat het in sommige gemeenten niet lukte. Ik vraag me af hoe de minister dat nu ziet.
Voorzitter. Mijn laatste opmerking gaat over Caribisch Nederland. Ook in Caribisch Nederland is er een energietoelage. In de nota gaat de minister hier kort op in. Ik ben benieuwd naar de omvang en het bereik van de energietoelage. Hoeveel huishoudens hebben recht op deze toelage in Caribisch Nederland en hoe is het gebruik? Ik kijk uit naar de reactie van de minister.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Ceder heeft volledig gelijk: deze regeling is een pleister. Heel, heel veel Nederlanders maken zich zorgen over de opgelopen kosten. Deze regeling is een pleister, maar wel heel erg hard nodig. Voor veel mensen komt het al erg laat. Mijn vraag aan de heer Ceder is: heeft hij gisteren ook de brandbrief van FNV gelezen? Eerder hebben ook het Nibud en de Ombudsman zich uitgesproken. Deze groep tot 120% is eigenlijk te klein. We zouden een grotere groep moeten bereiken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De brief was mij nog niet bekend. Die zal ik na afloop nog even lezen. Maar het is uiteraard zo — dat gaf ik net ook al aan — dat meer dan de helft van de Nederlanders zich inmiddels zorgen maakt over de vaste lasten. Ik heb in mijn betoog net aangegeven dat dit kabinet daarom ook stappen heeft gezet. Vorig jaar is er een koopkrachtpakket samengesteld, waar soms in de Kamer wat neerbuigend over wordt gedaan. Maar er is in de Kamer nog nooit zo'n groot aanvullend koopkrachtpakket vastgesteld. Daarin hebben we ook laten zien dat we echt wel als Kamer, maar ook als coalitiepartijen, nu demissionair, stappen willen zetten. Maar ik ben het met u eens: dit is een pleister. Eigenlijk zou je naar een veel bredere oplossing moeten gaan. Ik zie bijvoorbeeld dat dit een toeslag is. Ik zou heel graag willen zien dat je naar een ander stelsel gaat, waarbij je deze toeslagen niet meer nodig zou hebben. U moet nog wachten op wat er komende Prinsjesdag bekend gemaakt wordt. Dat weet u volgende week. Ik ben ervan overtuigd dat het kabinet dan ook stappen zet om juist de mensen te helpen die net buiten deze groep vallen, want die zal je altijd hebben als je te maken hebt met toeslagen en categoriale groepen.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Ceder zegt: meer dan de helft van Nederland maakt zich zorgen over de kosten. Heel veel van die maatregelen uit het koopkrachtpakket — de heer Ceder noemde de huurverlaging en we hebben het vandaag over de energietoeslag — waren allemaal voor de groep die het heel hard nodig heeft. Maar er zit ook een groep net boven. Je zal maar die 122% zijn, die 123%, die 124%, die 130%. De heer Ceder zegt: vorig jaar hebben we dit gedaan en nu moet u wachten tot Prinsjesdag. Wat wil de heer Ceder vandaag concreet nog regelen? Zou hij bijvoorbeeld mee willen gaan in een voorstel — BBB heeft dat net ook gedaan — om een grotere groep nu recht te geven op deze energietoeslag?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Een grotere groep kost extra geld, terwijl wij ook afspraken hebben gemaakt over hoe je dat invult. Daarnaast vloeit dit voort uit wat er vorig jaar is afgesproken. Daar wil ik aan vasthouden, omdat ik denk dat we daarmee een evenwichtig koopkrachtpakket hebben vastgesteld met elkaar. En, nogmaals, het is het grootste ooit. Ik ben het met u eens dat categoriale ...
De voorzitter:
"Ik ben het met mevrouw Beckerman eens ..."
De heer Ceder (ChristenUnie):
Excuus, voorzitter. Ik ben het met mevrouw Beckerman eens dat categoriale voorzieningen altijd het gevolg of risico hebben dat de mensen die er net boven zitten, erbuiten vallen. Daar moeten we goed naar kijken. Maar ik herhaal: volgende week hebben wij Prinsjesdag. Ik zou graag willen vasthouden aan het voorstel zoals het nu is. Ik zou volgende week met u willen kijken naar de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Wie weet valt daar wel aan te sleutelen. Wie weet kunnen we elkaar daarin vinden.
De voorzitter:
Korte vraag; kort antwoord.
Mevrouw Beckerman (SP):
Er werd een heel mooi betoog gehouden over hoe erg armoede is, maar op het moment dat we vragen "hé, wacht eens even, dat is inderdaad heel erg; zullen we dan ook die mensen helpen?", is het antwoord: ja, nee, daar hebben we afspraken over gemaakt en dat kost geld. Ja, dat kost geld. De vraag is: bent u bereid om niet alleen te wachten, maar ook om verantwoordelijkheid te nemen voor uw eigen taak als Kamerlid? Zeker nu er zo veel armoede dreigt en zeker ook nu het kabinet is gevallen, maar wij niet. Bent u bereid om te zeggen: juist de mensen die nu in de knel zitten gaan we helpen, niet volgende week, niet volgend jaar, niet vorig jaar, maar nu?
De voorzitter:
Een kort antwoord.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn prioriteit is om de mensen die nu onder het ijs dreigen te zakken, zo goed mogelijk te helpen met meerdere maatregelen. Voor de groep boven 120% zijn ook andere maatregelen genomen. Dit is een specifieke maatregel voor de huishoudens met de laagste inkomens. Ik denk dat dat een goed voorstel is. Is het genoeg? Absoluut niet. Ik ben mijn betoog ook begonnen met zeggen dat de overheid niet alles kan regelen, maar wel een pakket heeft samengesteld om ervoor te zorgen dat mensen niet in hun bestaanszekerheid geraakt worden. Ik denk dat we dat met dit voorstel echt doen voor huishoudens met de laagste inkomens.
De voorzitter:
Prima, dank u wel. We gaan luisteren naar mevrouw Palland van het CDA.
Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter, dank u wel. In een fatsoenlijk land hebben we zorg te dragen voor een menswaardig bestaan. We moeten niemand door de bodem laten zakken en bestaanszekerheid bieden. Dat woord — mevrouw Beckerman had het daar ook al over — valt steeds vaker in dit huis en komt steeds vaker uit de monden van politici. Bestaanszekerheid is wat mij betreft niet alleen maar beperkt tot voldoende inkomen. Het gaat ook om werk, onderwijs en huisvesting, en dus ook over de mogelijkheid om jezelf en/of je gezin een warm huis te kunnen bieden in de winterkou.
Voorzitter. De overheid heeft veel regelingen om inwoners van Nederland te helpen bij dat menswaardige bestaan. Toch schieten we tekort en lopen we vast in de regelingen om mensen gewoon te helpen in hun bestaan, bijvoorbeeld omdat de regels te complex zijn, of omdat mensen te angstig zijn om ze aan te vragen, omdat ze bang zijn voor terugbetalingsverplichtingen, vanwege onbekendheid, omdat het aanvragen te ingewikkeld is, of omdat regelingen elkaar uitsluiten, tegenwerken of mensen juist in de problemen brengen. Er ligt een grote opgave voor de komende jaren om versterking en versimpeling aan te brengen in ons sociale stelsel, om te voorkomen dat mensen hun bestaan bij elkaar moeten sprokkelen. Daarover zullen we de komende maanden vaker met elkaar spreken, vermoed ik zomaar.
Maar nu ligt specifiek de energietoeslag voor: een van de regelingen om mensen te helpen in hun bestaanszekerheid, om hun huis te kunnen verwarmen in de winter, terwijl de prijzen in korte tijd zo absurd zijn gestegen, mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Wéér een regeling, een toeslag. Maar wij zullen wel instemmen met deze regeling voor 2023. Die is toegezegd; de gemeenten en de mensen wachten erop. We hebben in 2022 gezien dat het bereik van de regeling groot is. Mensen worden bereikt en geholpen, en veelal via automatische toekenning, dus zonder gedoe. Ook opvallend, in positieve zin, is dat de gemeenten opmerkten dat de energietoeslag mogelijk ook minder stigma kent dan andere minimaregelingen, en dat is toch ook iets om nog eens een keer de gedachten over te laten gaan.
Voorzitter. Ik wil bij het voorliggende wetsvoorstel nog drie punten langslopen: als eerste de situatie van de studenten, als tweede de situatie van inwoners van zorgtehuizen en als derde het eerlijk tegemoetkomen van gemeenten voor deze extra taak die zij voor ons, voor het Rijk, uitvoeren.
De studenten. Een belangrijk verschil ten opzichte van de regeling voor vorig jaar is dat dit wetsvoorstel studenten met een uitwonendenbasisbeurs en recht op een aanvullende beurs, een eenmalige tegemoetkoming in de energiekosten geeft. Daar heeft de Kamer lang voor gepleit en veel over van gedachten gewisseld met de minister. En het is nu ook mogelijk, nu de basisbeurs dit jaar opnieuw is ingevoerd en DUO weer gegevens heeft van uitwonende studenten. "Hoera!", zou ik willen zeggen. Los hiervan blijft ook de route van de individuele bijzondere bijstand mogelijk voor studenten die in de knel komen. Hiervoor is ook 35 miljoen extra beschikbaar gesteld ten behoeve van studenten. Mijn vraag is: begrijpen wij nu goed dat deze 35 miljoen ook invulling moet geven aan de gevolgen van de rechterlijke uitspraak over studenten bij die regeling voor vorig jaar? En is dat voldoende juridisch houdbaar, c.q. getoetst?
Voorzitter. Wij hebben ook kennisgenomen van de nota van wijziging waardoor nu ook een tegemoetkoming beschikbaar is voor studenten die nog wel lenen maar geen beurs meer ontvangen. Dat is best een grote groep. Uit- of thuiswonend is daarbij geen criterium, want dat kan niet worden getoetst. Dat is natuurlijk een grovere benadering en een ruimere groep dan die voor beurs ontvangende studenten, maar wij begrijpen dat dit de enige fatsoenlijke uitvoerbare variant is.
Voorzitter. Dan over de mensen die in een instelling verblijven. Het CDA is blij dat in de regeling voor 2023 bewoners van een instelling of een inrichting, bijvoorbeeld Thomashuizen of plekken waar specifieke zorg wordt verleend, niet zijn uitgesloten van de energietoeslag. En toch lazen wij in de memorie van toelichting dat het vanwege verschillen in de situatie belangrijk is dat een gemeente contact heeft met een wooninitiatief en maatwerk biedt als dat nodig is, wanneer bewoners van wooninitiatieven hierdoor in de knel komen. Hulp kan worden geboden via de individuele bijzondere bijstand. De handreiking is hierop aangepast, geeft de minister aan op onze schriftelijke vragen. Hoe borgen we nu dat deze groep daadwerkelijk wordt bereikt en gemeenten ook de ruimte voelen voor maatwerk? Hoe borgen we dat actief contact wordt opgenomen, over en weer, tussen de gemeenten en dit soort kleinschalige woonzorgverblijven? Is het opnemen hiervan in de handreiking voldoende?
Voorzitter. Er is geconstateerd dat de verdeling van de middelen voor de energietoeslag van vorig jaar, 2022, via de algemene uitkering en een verdeelmodel, niet geheel aansloot bij de kosten van de gemeente. Een heel groot deel van de gemeenten kwam toch tekort. Maar macro kwam het wel uit, gaf de minister aan. Ja, dat is mooi voor ons huishoudboekje, van het Rijk, maar niet voor de betreffende gemeenten die tekortkwamen en hun nek uitstaken om dit te doen op verzoek van het Rijk. Ik heb daar destijds een motie over ingediend. Op verzoek van de minister is die aangehouden tot de behandeling van dit wetsvoorstel. We lezen nu ook dat de verdeelsystematiek voor dit jaar is aangepast, in overleg met VNG, Divosa en het Rijk, en dat vanuit het budget voor 2023 een oplossing is gecreëerd voor gemeenten die vorig jaar tekortkwamen door de verdeelsystematiek. Gemeenten die vorig jaar minder budget hebben ontvangen dan zij nodig hadden om 90% van de te verwachten doelgroep te bereiken, ontvangen alsnog een compensatie.
Ik ben blij met die oplossing, maar ik heb daar toch ook een vraag over, want ik blijf het apart vinden dat we uitgaan van 90% bereik. Dat is een heel hoog bereik, maar waarom houden we niet rekening met 100% bereik? Is dat niet het uitgangspunt? Op deze manier komen gemeenten die succesvol zijn en nog meer dan 90% van de doelgroep bereiken toch alsnog tekort? Zij schieten er financieel bij in of worden niet gecompenseerd. Kan de minister dit nog eens uitleggen?
Tot slot. Dit is de toeslag voor 2023. Het is nu september. Het wetsvoorstel moet ook nog langs de Eerste Kamer. Het heeft lang geduurd. Gemeenten en inwoners zitten te wachten op duidelijkheid en behandeling van dit voorstel, zodat overgegaan kan worden tot uitkering van de toeslag. Ik hoop dan ook dat dit een spoedig vervolg kan krijgen en dat het geld bij de mensen belandt. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Een vraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Een goede vraag van mevrouw Palland. Maar de vraag die bij mij een beetje blijft hangen, is de volgende. Iedereen vindt bestaanszekerheid hét grote onderwerp. Iedereen vindt armoede verschrikkelijk, maar als we naar buiten gaan, zien we dat die armoede er niet alleen is tot 120% van het sociaal minimum. Iedereen kan ons vertellen dat mensen met 130%, 140% en soms zelfs 150% ook in de knel komen. Is er vandaag enige ruimte om juist voor die groepen, die voor heel veel niet in aanmerking komen en toch heel erg in de knel zitten, ook iets te doen?
Mevrouw Palland (CDA):
Ik vind het heel belangrijk dat wij oog hebben voor juist de wat lagere middeninkomens, maar dat is wat mij betreft toch een vraag die losstaat van deze energietoeslag voor de minima. Dit is een voortzetting van de regeling van vorig jaar. Er zijn in het afgelopen jaar ook echt maatregelen getroffen voor dat bredere bereik, waar iedereen van geprofiteerd heeft of waar juist de middeninkomens een beetje van geprofiteerd hebben. Dat we er in algemene zin niet zijn waar het bestaanszekerheid betreft, ben ik met mevrouw Beckerman eens. Ik denk dat veel mensen dat in deze zaal ook zullen delen. Ik hoorde mevrouw Van der Plas aangeven dat ze bij de Ombudsman heeft gezeten. Tegelijkertijd was er ook een gesprek met de commissie herijking sociaal minimum, die ook handreikingen geeft aan de Kamer en straks met deel twee van het rapport komt. Die kan ons handvatten geven voor hoe we beter bestaanszekerheid kunnen bieden, bijvoorbeeld door het verhogen van het minimumloon. Vooral gezinnen met veel kinderen komen in de knel. Daar moeten we gericht maatregelen voor treffen. Maar ik zie dat toch even los van dit wetsvoorstel over de energietoeslag van 2023.
Mevrouw Beckerman (SP):
Een lang antwoord, maar eigenlijk is het dus nee, terwijl bijvoorbeeld de FNV ons oproept om deze groep te vergroten, ondanks dat dit een pleister is en er structurele maatregelen nodig zijn. Mevrouw Palland had het over de Ombudsman. Nou, tegelijkertijd zaten we hier in een debat over de huren en ook daar ging het om 120%. Dus 121%, 122% en 123% vallen er elke keer buiten. Is het antwoord vandaag dan: nee, vandaag is er niets extra's nodig en we wachten af? Of is het antwoord vandaag: nee, wacht even, juist ook bij 121%, 122% en 123% zitten mensen klem en daar doen we vandaag ook iets meer voor dan alleen maar het woord "bestaanszekerheid" heel vaak noemen?
Mevrouw Palland (CDA):
Wat betreft de discussie over de bestaanszekerheid het volgende. Het CPB heeft aangegeven dat mensen het eigenlijk nog net redden en dat dit ook komt door de maatregelen die reeds zijn getroffen. En dit is daar een van. De mensen zitten nu al heel lang te wachten op het wetsvoorstel dat nu voorligt. In het voorjaar was dat aangekondigd. Als we nu acuut deze regelingen een breder bereik gaan geven en op 150% zouden zetten, dan help je daar natuurlijk mensen mee — dat begrijp ik heel goed — maar het punt is dat gemeenten die mensen ook niet allemaal in beeld hebben. Die hebben zelf een sociaalminimumbeleid. Automatische toekenning aan die doelgroepen kan ook niet. Ik ben het met mevrouw Beckerman eens dat we die discussie moeten vervolgen. Daar lopen ook initiatieven voor. Maar ik zie dat toch los van dit wetsvoorstel, dat onderdeel is van een pakket dat we eerder hebben getroffen en waarmee we dit jaar de meest kwetsbare doelgroepen die ook bekend zijn bij de gemeenten, kunnen bereiken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In het gesprek met de Nationale ombudsman gaf hij ook aan dat we in onze systemen, ook bij gemeenten, best wel meer mensen zouden kunnen bereiken als we de AVG in ons voordeel zouden kunnen gebruiken. Nu wordt namelijk vaak gezegd: dat mag niet in relatie tot de AVG, dus daar mogen we niet aankomen. Maar zo blijven dus heel veel mensen buiten beeld. Dus het zou goed zijn als we als overheid gebruikmaken van de mogelijkheden van wat wel kan binnen de AVG en we mensen dus opsporen. Nu is het namelijk alleen maar van: dat kan niet. Mijn vraag aan mevrouw Palland is de volgende. We hebben het hier altijd over de kosten, over wat dit kost en over wat dat kost, maar heel veel mensen die nu buiten de boot vallen bij die energietoeslag, de mensen met iets hogere inkomens tot die 150%, zitten nu al ontzettend in de knel en kunnen nu hun rekeningen eigenlijk al niet meer betalen. Deze energietoeslag zou voor hen verlichting kunnen brengen, wat ook goed is voor het welzijn van mensen. Mensen raken in de stress of in een depressie of ze worden ziek. Als mensen hun rekeningen niet kunnen betalen, is dat voor hen de grootste stressfactor, waardoor ze ook weer meer in de zorg belanden en bij de huisarts, wat ons allemaal weer geld kost. Dus ik zou het CDA willen vragen om iets breder te kijken in plaats van puur naar "dit gaat het kosten" en "zo hebben we het nu eenmaal afgesproken". Want op de langere termijn kan dit juist weer kosten besparen of baten opleveren. Is het CDA of mevrouw Palland daartoe bereid?
Mevrouw Palland (CDA):
Ik deel helemaal de analyse van mevrouw Van der Plas dat stress, het zorgen maken over rondkomen, allerlei negatieve effecten heeft en dat dit extra kosten voor ons als samenleving met zich brengt. Daarom is de discussie ook zo van belang dat we op termijn kijken hoe we die bestaanszekerheid kunnen versterken. Het afgelopen jaar zijn daarvoor de eerste stappen gezet. Het minimumloon is aan het begin van het jaar fors omhooggegaan. De uitkeringen zijn omhooggegaan. Maar deze maatregel is specifiek gericht op die extra stijging van de energiekosten. Daar is overigens ook een veel breder palet van maatregelen voor getroffen. Ik noem het energieplafond, het verhogen van de zorgtoeslag, het verhogen van het kindgebonden budget et cetera. En daar hebben ook die middengroepen van geprofiteerd. Als het gaat om het niet-bereik in relatie tot de AVG: we zijn er ook mee bezig om dat aan te passen zodat we het niet-gebruik van regelingen door mensen kunnen oplossen. Maar dat staat toch wel een beetje los van dit wetsvoorstel. Dat betreft een andere doelgroep dan nu de sociale minima bij de gemeenten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, maar er zijn ook mensen die elke dag naar hun werk gaan.
Mevrouw Palland (CDA):
Zeker.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
En die mensen worden straks ook allemaal geconfronteerd met hogere accijnzen en hogere benzineprijzen. Dan wordt tegen ze gezegd: ga maar met het openbaar vervoer. Maar nee, sorry, daarvoor gaan we ook nog even de ticketprijzen verhogen. De voedselprijzen worden steeds hoger. Er zijn mensen die net buiten alle toeslagenregelingen vallen en dat is een schrijnende groep mensen. Maar die gaan wel elke dag de weg op om te werken, om te zorgen dat de overheid z'n inkomsten krijgt via de inkomstenbelasting. Ik vind dat we ook gewoon oog moeten hebben voor die mensen. Ik noem het voorbeeld van het energieplafond. Ik heb er al vaker aandacht voor gevraagd, maar ook daar zitten bijvoorbeeld mensen met een medische aandoening tussen die heel veel warmte nodig hebben in huis vanwege een spieraandoening of reuma, of mensen met een zuurstoftank of een tillift of een elektrisch bed die heel veel stroom gebruiken. Die vallen buiten het energieplafond. Daar wordt ook niks voor gedaan. Er wordt door de minister gezegd: dat moeten de gemeentes doen. En de gemeentes zeggen vervolgens: dan moet u de thermostaat maar lager zetten. Dan reageren die mensen: maar dat kan niet, want ik heb reuma, dus ik moet in een warm huis zitten. Door een zorgverzekeraar werd letterlijk gezegd: misschien kunt u de zuurstoftank een paar uurtjes per dag uitzetten. Maar dan gaat die mevrouw dood. Ik vind dus dat we met een bredere blik moeten kijken. Misschien is het nu een investering, maar op de langere termijn denk ik dat als we goed voor onze burgers zorgen — voorzitter, dit is het laatste wat ik zeg, althans in deze interruptie en niet in het hele debat, maar ...
De voorzitter:
Ik schrok al!
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij snappen natuurlijk ook dat je niet alle 18 miljoen mensen tevreden kunt houden, maar ik denk zeker dat hiervoor een oplossing mogelijk is. Dan kun je in ieder geval een grote groep mensen erbij betrekken en ervoor zorgen dat zij ook die toeslag krijgen.
Mevrouw Palland (CDA):
Het is een heel breed palet. Daar kunnen we Algemene Politieke Beschouwingen over gaan houden. Ik deel de analyse met mevrouw Van der Plas dat we de hardwerkende Nederlander, die net buiten de regelingen valt, ook goed moeten ondersteunen en faciliteren. Deze regeling was voor dit jaar. Er zijn meerdere maatregelen getroffen. De waarschuwing komt onder andere van de commissie herijking sociaal minimum van het CPB: let op, beleidsmakers in Nederland — dat zijn wij hier dus — want die regelingen lopen straks af en dan maken mensen zich zorgen over de bestaanszekerheid et cetera, en dan komen mensen in de knel. Dus we moeten goed met elkaar kijken naar dat perspectief richting volgend jaar en verder. Daarin zetten we volgende week de eerste stap.
De voorzitter:
Afrondend, kort, puntig.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Heel simpel: het is niet of-of, maar het is en-en, wat mij betreft.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Léon de Jong van de PVV.
De heer Léon de Jong (PVV):
Ik hoorde de geachte afgevaardigde van het CDA aangeven: een verhoging van het aantal mensen dat gebruik zou kunnen maken van de energietoeslag, heeft niets met dit wetsvoorstel te maken, want dat valt niet onder dit wetsvoorstel. Maar we hebben in 2022 gezien dat heel wat gemeentes zeiden: we zien dat onze eigen inwoners het met een toegangsgrens van 120% niet gaan redden, dus wij verhogen zelf de toegangsgrens voor de energietoeslag naar bijvoorbeeld 130% of 140%. Den Haag en Rotterdam kozen daar bijvoorbeeld voor. Dat zijn dus de groepen mensen die net buiten de boot zouden vallen als ze op 120% zouden zitten. Waarom wil het CDA die gemeenten niet volgen? Waarom wil het CDA niet aan de minister vragen om het budget te verhogen naar bijvoorbeeld 140% van het sociaal minimum?
Mevrouw Palland (CDA):
Het ging net ook al een beetje over het spanningsveld dat er gemeentelijke beleidsvrijheid is in minimaregelingen. Dat is soms ongemakkelijk, want gemeentes maken daar verschillende keuzes in. Ik hoorde vooral mevrouw Kathmann daarover. Ik vind dat een gesprek dat in de lokale democratie moet plaatsvinden. Gemeenteraden mogen ook hun eigen colleges van B en W vragen: waarom gaan wij er op deze manier mee om, en hoe hoog leggen wij die lat? Sommige gemeenten hebben standaard 110% of 120% of 130%. Als ze dat beleid al hebben, dan hebben ze ook die doelgroep al in beeld. Die ondersteunden zij dan namelijk al. Vorig jaar is er vanwege allerlei overwegingen voor gekozen om die grens gemiddeld op 120% te zetten. Daarin faciliteren we gemeentes. Je kunt de grens natuurlijk hoger leggen, maar dat wil niet zeggen dat je dan automatisch iedereen bereikt. Dan is er namelijk ook nog een doelgroep die helemaal niet in beeld is. Ik vind het wel van belang dat mensen die alsnog in de knel komen ... We hebben ook nog het energiefonds gehad. We hebben aanvullende maatregelen getroffen om juist ook de groep die er net buiten zou vallen, toch tegemoet te komen.
De heer Léon de Jong (PVV):
Ik zit gewoon met het volgende. Toen de energietoeslag in 2022 werd geïntroduceerd, werd er gezegd: 120%. Vervolgens zagen wij dat gemeentes zagen dat ze het daarmee niet gingen redden. De overheid had dus eerst een beslissing genomen. Daaropvolgend hebben we gezien dat de gemeentes het daarmee niet gingen redden. Dan zou het toch logisch zijn dat we in 2023 rekening gingen houden met de bevindingen van de gemeenten? Waarom zeggen we dan niet: weet je wat, we hebben gezien dat heel wat gemeentes die toegang hebben verhoogd? Dat moesten ze betalen uit eigen middelen — uit eigen middelen! Waarom zeggen we niet gewoon: wij maken een budget vrij voor in ieder geval 130% of 140% van het sociaal minimum? Dat budget is er. Gemeentes die vinden dat hun mensen, hun inwoners, dat moeten krijgen op basis van 130% of 140% hebben dan die stress niet meer over waar ze het geld vandaan halen. Dan is dat budget er gewoon, juist vanwege de lessen die we hebben geleerd uit 2022. We zien nu dat gemeentes die verhoging alsnog gaan toepassen, omdat hun inwoners gewoon door de hoeven zakken. Dat geld moeten ze op andere plekken vandaan halen, waar weer andere kwetsbare mensen de dupe van zijn. We willen niet dat mensen buiten de boot vallen. Mijn grote oproep aan het CDA is: overweeg minimaal om de motie te steunen die de PVV gaat indienen om ervoor te zorgen dat de minister budget vrijmaakt om juist naar aanleiding van de lessen uit 2022 de gemeentes de middelen te geven om hun inwoners daadwerkelijk goed te kunnen bereiken.
Mevrouw Palland (CDA):
Dat zijn de lessen die de heer De Jong uit 2022 heeft meegenomen. Voor mij waren het met name de losse einden in de discussie rondom de studenten die we niet goed genoeg konden bereiken. Daar hebben we nu een oplossing voor weten te vinden. Dat geldt ook voor de mensen die in een instelling wonen. Een groot aantal gemeentes kwam tekort in de verdeelsleutel. Dat is nu ook opgelost. Dat zijn voor mij belangrijke aspecten. Ik begrijp heel goed dat als we meer geld beschikbaar stellen, we misschien nog iets meer kunnen. Het sluit echter niet per definitie aan bij alle gemeentes. We hebben gezien dat er verschillen zijn tussen gemeenten. Dat zit überhaupt in minimaregelingen. Misschien moeten we het daar een keer over hebben. Het is niet zo dat alle gemeentes op 130% of 140% zitten.
De voorzitter:
Helder, dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer De Jong van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter, hartelijk dank. Alle seinen staan op rood. Grote groepen Nederlanders zitten in grote financiële problemen en komen niet meer rond. Volgens het Nibud is 60% van de Nederlanders financieel kwetsbaar. Een op de vijf Nederlanders heeft moeite om de noodzakelijke kosten van het levensonderhoud te betalen. Vandaag konden we in de krant lezen dat ruim de helft van alle Nederlanders bezorgd is over de hoge vaste lasten, omdat de torenhoge inflatie er keihard in hakt. Bijna 900.000 mensen leven onder de armoedegrens. Volgens het Rode Kruis leven 400.000 mensen in onzichtbare voedselnood.
Voorzitter, zo kan ik nog wel even doorgaan. De bestaanszekerheid van vele Nederlanders is op z'n zachtst gezegd kei- en keihard onder druk gezet. Mensen gaan gebukt onder de enorme inflatie. De boodschappen worden duurder en duurder. De energierekening is voor veel mensen nog altijd niet meer op te brengen. Over dat laatste hebben we het vandaag. Het is goed dat er net als in 2022 nu ook een energietoeslag voor 2023 komt. Het feit dat 90% van de doelgroep vorig jaar gebruik heeft gemaakt van de toeslag geeft aan dat die keihard nodig is, maar ik heb daar nog wel een paar vragen over. Hoewel het kabinet wil overkomen alsof het voorkomen van armoede echt prioriteit heeft, vallen er net als in 2022 nog steeds veel mensen onnodig buiten de boot. Dat is echt onbegrijpelijk en een welvarend land als het onze onwaardig.
Voorzitter. Mijn eerste vraag is waarom er niet voor gekozen is om ook in 2023 te kiezen voor hoe dan ook €1.300 energietoeslag. Gemeenten die er in 2022 noodgedwongen toe zijn overgegaan om alvast €500 uit de pot van 2023 te halen, moeten nu tegen mensen die het keihard nodig hebben zeggen dat ze minder krijgen. Hoeveel gemeenten gaan nu door het beschikbare budget €800 in plaats van €1.300 uitkeren? Weet de minister hoeveel gemeenten hierdoor problemen voor hun inwoners verwachten? Klopt het dat als de gemeente gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de mensen die er wel recht op hadden alvast €500 uit te keren, degene die in 2022 net buiten de boot viel voor de energietoeslag en er vandaag voor het eerst recht op heeft, geen €1.300 maar €800 krijgt? Zo ja, waarom is dat zo? Die persoon kan er toch niets aan doen? Het zou toch oneerlijk zijn als deze persoon door een noodzakelijke beslissing van de gemeente in 2022 nu €500 minder krijgt? Waarom heeft de minister opnieuw gekozen voor een budget tot maximaal 120% van het sociaal minimum? De minister weet toch dat veel gemeenten 130% of 140% hanteerden, juist omdat deze gemeenten zagen dat hun inwoners er echt gebruik van moesten maken?
Voorzitter, dan nog iets over de doelgroep. Daar is wat verwarring over. Ik las in de memorie van toelichting dat er werd gesproken over 240.000 huishoudens die de minister met deze regeling wil bereiken, maar de groep die op 120% van het sociaal minimum zit, is natuurlijk vele malen groter. Is de minister bereid om de Kamer inzicht te geven in hoeveel huishoudens ze nou precies wil bereiken met deze regeling, zoals ze dat ook in 2022 heeft gedaan? Hoe zit het met de mensen die blokverwarming hebben? Die mensen hebben nu nog steeds voor een groot deel niet gekregen waar ze in 2022 recht op hadden. Die mensen wachten al een jaar. Zou er niet iets moeten gebeuren om ervoor te zorgen dat die mensen vandaag nog worden gecompenseerd? Hoe zit dat en wat gaat de minister eraan doen om zo snel mogelijk tot uitkering over te gaan? Dat geldt ook voor deze energietoeslag. Wij hebben in juni een motie aangenomen gekregen waarin we vroegen om het zo snel mogelijk uitkeren van de energietoeslag 2023. Het kan dus niet zo zijn dat die pas in 2024 wordt uitgekeerd. Wat gaat de minister doen om die energietoeslag nog dit jaar uit te keren?
Voorzitter, ik rond af. De minister heeft aangegeven na de verkiezingen niet meer terug te keren in de politiek. Bij haar aantreden had ze grote ambitie om armoede te bestrijden. We zien nu wat daarvan is terechtgekomen. Mijn oproep aan deze minister is om haar ministerschap zo vlak voor het einde toch nog een beetje glans te geven door nu niet opnieuw vast te houden aan onbegrijpelijke starheden, maar te doen wat nodig is en de groep die het nodig heeft zo veel als mogelijk te helpen. Zet de grens voor toegang tot de energietoeslag daarom minimaal op 140% van het sociaal minimum en zorg ervoor dat de energietoeslag nog dit jaar kan worden uitgekeerd. Dit heeft allemaal al veel en veel te lang geduurd. Het zal veel mensen helpen.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer De Kort van de fractie van de VVD.
De heer De Kort (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Iedereen is geconfronteerd met de hoge vaste lasten. Om te voorkomen dat met name de laagste inkomens niet acuut door het ijs dreigden te zakken, was er vorig jaar de energietoeslag. Die is er ook dit jaar. Het gaat om een helaas noodzakelijke, maar effectieve maatregel. We zullen die ook wederom steunen. Ik zou ook graag stil willen staan — en een aantal collega's hebben dat ook al gedaan — bij de uitvoering. Ik las gisteren in Binnenlands Bestuur dat 8 van de 30 grootste gemeenten het voorschot niet eerder hebben uitbetaald. Dus de verschillen zijn groot tussen de gemeenten in het toekennen en het uitkeren van de energietoeslag. Heeft de minister ook een beeld van hoe het gaat bij middelgrote gemeenten en bij kleine gemeenten?
Ook het niet gebruiken van de energietoeslag is een belangrijk punt van aandacht. Wat dat betreft geef ik mijn complimenten aan mevrouw Beckerman voor de SP-hulpdiensten. Eigenlijk zouden die SP-hulpdiensten helemaal niet nodig moeten zijn. Met ruim 90% is er wel een groot bereik. Over het algemeen is het bereik van minimabeleid nog lager. Want wat gaat het kabinet eraan doen om het bereik toch nog hoger te krijgen? Maar ook: wat kunnen gemeenten eraan doen om de groep die daar net buiten valt, want ambtshalve gaat dat goed, zo veel mogelijk te bereiken met de energietoeslag?
De overige vragen die ik had, zijn al gesteld. Die gingen onder andere over de studenten. Dus tot zover mijn bijdrage.
De voorzitter:
Heel goed. De heer De Jong van de PVV heeft nog een vraag.
De heer Léon de Jong (PVV):
Een ultrakorte inbreng van de VVD. Dat mag natuurlijk. Dat is geen enkel probleem. Maar ik zit toch wel met het volgende. In 2022 heeft het kabinet aangegeven budget te willen geven voor 120% sociaal minimum als het gaat om die energietoeslag. Vervolgens zagen we dat ongeveer een kwart van de gemeenten — en andere cijfers zeggen dat het rond de 40% ligt — hebben gezegd: we gaan die toegang tot de energietoeslag hoger stellen, want onze eigen inwoners redden het anders niet meer. Dat hebben ze moeten betalen uit de eigen middelen. Mijn simpele vraag aan de VVD is: hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat het kabinet er nu niet voor heeft gekozen om te leren van die lessen en niet bijvoorbeeld dat budget op 130% of 140% sociaal minimum zet zodat de gemeenten de ruimte hebben om hun inwoners goed te helpen?
De heer De Kort (VVD):
Ik begrijp de vraag van de heer De Jong heel goed. Als je een grens stelt, dan is het namelijk altijd vervelend als je daar net buiten valt. Bij die grens van 120% is het heel vervelend als je op 121% of 122% zit. Dat zou hetzelfde zijn als je die grens stelt bij 130%. Ik heb vernomen dat het overgrote deel van de minimaregelingen in gemeenteland op die 120% zit. Daarom kan ik me goed voorstellen dat het kabinet ervoor heeft gekozen om op die 120% te gaan zitten.
Daarbij wil ik ook opmerken dat dit gaat over de energietoeslag, een instrument voor de laagste inkomens, maar dat er daarnaast andere regelingen zijn — de heer Ceder had het al over "het grootste koopkrachtpakket in tijden" — die er wel voor zorgen dat ook andere groepen niet door het ijs zakken.
De heer Léon de Jong (PVV):
De VVD gaat er prat op dat zij opkomt voor de hardwerkende Nederlander. Die hardwerkende Nederlander moet worden geholpen. Als die in de problemen zit, moeten we hem helpen. Natuurlijk moeten we hem helpen om zichzelf te helpen, maar als het echt niet gaat, omdat we hem door overheidsfalen keihard in de verdrukking hebben gezet, dan gaan we hem helpen. Nu hebben we gezien dat in 2022 gemeenten zeiden dat dat budget eigenlijk niet voldoende is en dat zij het uit eigen middelen gaan verhogen om die hardwerkende Nederlander, waar de VVD altijd zo achter staat, te gaan helpen. En nu is diezelfde VVD allemaal smoesjes aan het bedenken om die gemeenten niet de ruimte te geven om die hardwerkende Nederlander te helpen. Natuurlijk is het arbitrair: 120% of 140%. Maar ik heb wel gekeken naar wat die gemeenten wilden en wat ze hebben gedaan in de praktijk. Voor een groot deel hebben zij gezegd: die 120% is niet voldoende; omdat het Rijk me het niet geeft, ga ik uit eigen middelen die bewoners alsnog helpen, want anders zou ik geen knip voor de neus waard zijn als gemeente. Wat is de reden dat de VVD nu niet budget vrijmaakt om van die les te leren en tegen de gemeenten te zeggen: u krijgt budget voor 130% of 140% van het sociaal minimum, zodat u uw mensen kunt helpen? Waarom doet de VVD dat niet? Want als u dat niet doet, laat u die hardwerkende Nederlander keihard in de steek. En dat kan toch niet het geval zijn?
De heer De Kort (VVD):
De VVD heeft wel degelijk ook de afgelopen kabinetsperiode de hardwerkende Nederlander geholpen. Denk aan de verhoging van het wml, de 6,5 miljard verlaging van accijnzen en btw. Denk aan verschillende toeslagen die verhoogd zijn. De heer De Jong vraagt hier naar die 120%. Ik geef aan dat je ergens een grens moet stellen. Deze grens sluit aan bij het minimabeleid van veel gemeenten. Dat vinden wij verstandig. Voor die groep die dan toch nog tussen wal en schip dreigt te vallen, hebben we, ook op verzoek van de Kamer, het energienoodfonds opgericht. Daarmee kunnen we dus voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Léon de Jong (PVV):
Ja, dat noodfonds ook. Weet u wat er is gebeurd in 2022? Mensen zagen de energierekening stijgen en zetten hun kachel uit, want ze konden het niet meer betalen. Vervolgens kregen ze te horen: er komt een noodfonds, maar je krijgt er geen toegang toe; je komt niet in aanmerking voor het noodfonds, want je hebt je kachel uitgezet. Zo ridicuul zijn die wetgeving en die regelingen hier soms. Natuurlijk moet je ergens een grens trekken. Maar we zien dat een groot deel van de gemeentes zelf zeggen — 40% vind ik niet weinig; er zijn cijfers waaruit blijkt dat het een kwart is en er zijn cijfers waaruit blijkt dat het 40% is — dat ze het niet redden. Waarom houdt de VVD dat dan keihard tegen? Want daarmee pak je die hardwerkende Nederlander.
De heer De Kort (VVD):
Nogmaals, de energietoeslag is een middel om te voorkomen dat de laagste inkomens acuut door het ijs zakken. Dat steunen wij van harte. Dat hebben we gedaan en gaan we nu wederom doen. Dit is één middel, maar er ligt een totaalpakket van allerlei maatregelen. Ik noem de hoogste wml-stijging sinds tijden. Overigens staat ook in ons nieuwe programma dat we het wml weer willen laten verhogen. Ik noem de verhoging van de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de studiebeurs. Zo kan ik nog een hele tijd doorgaan. Het is een koopkrachtpakket van 17,2 miljard waar ik trots op ben, en dat helaas in de afgelopen periode ook noodzakelijk was.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is ook noodzakelijk als je op 123, 124 of 125% zit, want voor al die regelingen kom je dan niet in aanmerking. Maar ik geloof niet dat we op dat punt heel veel verder komen met de VVD. Ik heb een andere vraag aan de heer De Kort. Hij zei dat hij eigenlijk zou willen dat de SP-hulpdiensten niet meer nodig zijn. Daar vinden we elkaar: ik zou dat ook heel graag willen. Maar een van de redenen dat ze nodig zijn — ik hoop dat de heer De Kort dat erkent — is dat mensen er geen vertrouwen meer in hebben dat het goed komt als ze zo'n toeslag aanvragen. Dat ze dat vertrouwen niet meer hebben, komt omdat de overheid hen ook wantrouwt. Ik heb het gister in de verhoren nog gezien: een ambtenaar vertelde dat een VVD-bewindspersoon simpelweg weigerde te geloven dat maar een heel klein deel van de mensen fraudeerde met toeslagen. De ambtenaren moesten maar blijven zoeken. Kan de heer De Kort aangeven dat er de absolute garantie moet zijn dat deze energietoeslag, als die is toegekend, niet wordt teruggevorderd?
De heer De Kort (VVD):
Ik ben het met mevrouw Beckerman eens dat herstel van vertrouwen van essentieel belang is. Daar moeten we met z'n allen, dus met het kabinet, de Kamer en zeker ook de VVD, keihard aan werken. Die verantwoordelijkheid voel ik ook. Het is belangrijk dat de energietoeslag terechtkomt bij de laagste inkomens. Maar het blijft ook belangrijk ... We moeten niet controleren zoals dat in het verleden is gedaan; al die parlementaire enquêtes zijn er niet voor niets. Maar wanneer er misbruik heeft plaatsgevonden, dan moet er wel een maatregel zijn. Dat is hoe ik daarnaar kijk.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zou u aanraden om eens te gaan praten met die groep van 10% die niet aanvraagt maar wel recht heeft, als u ze kunt vinden. Die mensen zijn vaak zo gewantrouwd door de overheid, zo murw gebeukt, dat ze geen recht krijgen, zelfs als ze dat wel hebben. Dat komt niet omdat ze iets verkeerd doen, maar door hun pure angst voor de machinaties waardoor mensen soms compleet de verdrukking in geholpen worden. Dan vind ik het heel bijzonder dat de heer De Kort opnieuw zegt: ik ga er toch maar van uit dat een deel wel fraudeert. Kan het niet zo goed geregeld worden dat er nooit meer wordt teruggevorderd als mensen het hebben aangevraagd en er recht op hebben? Dat geeft zekerheid.
De heer De Kort (VVD):
Ik geef niet aan dat er automatisch een deel is dat fraudeert. Ik zeg alleen dat we er goed naar moeten kijken áls dat plaatsvindt. Maar ik erken ook ... Ik heb het de afgelopen tweeënhalf jaar ervaren. Ik ben nu tweeënhalf jaar woordvoerder op de portefeuille Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik ga iedere maandag, vrijdag en in de weekenden het land in. Daar heb ik veel mensen gesproken, intense gesprekken gehad en gevoeld dat er wantrouwen is bij mensen. Daarom heb ik eerder ook voorstellen ingediend — mevrouw Van der Plas had het zojuist ook over bijvoorbeeld die AVG die in de weg zit — omdat er te vaak handelingsverlegenheid is. Ik vind het belangrijk, en daarom verwees ik naar die SP-hulpdiensten, dat het kabinet maar ook gemeenten actief op zoek gaan naar mensen en aangeven: u heeft er recht op, u mag die energietoeslag ontvangen; die heeft u ook verdiend, want we willen u helpen. Dat is hoe ik daarin zit. Dat is volgens mij ook hoe we het met elkaar moeten willen inrichten.
De voorzitter:
Afrondend en echt kort. Kort, puntig.
Mevrouw Beckerman (SP):
Als je zelf naar die mensen toegaat en zegt "u heeft daar recht op", dan moet je toch ook de garantie geven dat mensen dat recht behouden, dus dat ze dat niet terug hoeven geven. Dat helpt.
De heer De Kort (VVD):
Als de overheid heeft geconstateerd "u heeft hier recht op", dan hoeven we ook niet bang te zijn voor fraude. Dus dat ben ik met mevrouw Beckerman eens. Ik vind het juist belangrijk — daarom begon ik daarover — dat we actief op zoek gaan naar mensen met die laagste inkomens en dat we ze gaan helpen.
De voorzitter:
Ik wil een beetje naar de lunch eigenlijk. De heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik lees graag voor uit het VVD-verkiezingsprogramma omdat het contrast altijd zo groot is tussen wat er beloofd wordt en wat er gerealiseerd wordt. Op asiel is dat contrast natuurlijk enorm, maar ook hier is dat zo. Op pagina 42 van het verkiezingsprogramma van de VVD staat: "De energiebelasting in Nederland hoort tot een van de hoogste van Europa, terwijl de rekeningen ook al hoog zijn. Wij willen de belasting op de energierekening verlagen." Dat staat er letterlijk. Wie is er nou eigenlijk verantwoordelijk geweest voor deze enorme belastingen op onze energie?
De heer De Kort (VVD):
Ik gaf op een interruptie van de heer De Jong al aan dat juist mede onder VVD-bewind die 6,5 miljard aan belastingverlaging op onder andere energie heeft plaatsgevonden. We hebben dus al laten zien dat we dat doen. Neemt u ons programma vooral tot u, want er staan hele goede ideeën in. Daar kunt u inspiratie opdoen voor de komende periode.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het VVD-verkiezingsprogramma is inderdaad over het algemeen best aardig — daarom citeer ik er zo graag uit — maar de realisatie laat te wensen over. Dan kan er wel een hele riedel komen over toeslagen en koopkrachtreparaties, maar het gaat erom dat fundamenteel, onder bewind van de VVD, de belastingen ongelofelijk zijn gestegen: 40% van wat we aan de pomp betalen gaat naar de overheid en is belasting. 60% van onze gasrekening gaat naar de overheid, onder leiding van de VVD. 37,5% van je stroomrekening gaat naar de overheid. De VVD is daar verantwoordelijk voor. Ik vraag mij af hoe het zover heeft kunnen komen. En als dit in het verkiezingsprogramma staat, hoe gaat u dan de verlaging die nu voorgesteld wordt, betalen?
De heer De Kort (VVD):
Nogmaals, de heer Van Haga begint over de energiebelasting. Ik benoem dat er in afgelopen periode 6,5 miljard is uitgetrokken voor de verlaging daarvan. Ik hoop dat we 76 zetels halen — dan kunnen we ál onze plannen verwezenlijken — maar de heer Van Haga weet ook dat je altijd moet samenwerken. Maar de VVD heeft ook in deze periode ingezet op lagere lasten. Denk aan de arbeidskorting en wat daar gebeurd is. Zo kan ik een heel pakket opnoemen. Dat hebben we met redenen gedaan.
De voorzitter:
Afrondend en kortpuntig.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik krijg geen antwoord over hoe het betaald gaat worden en wie er verantwoordelijk voor is. Ik kan alleen maar concluderen dat in Nederland de belastingen op energie, op stroom, op gas en op benzine hoger zijn dan waar dan ook. Dat komt door de VVD. De VVD is nu verworden tot een soort toeslagenpartij. Ik vind dat ontzettend jammer, ongeacht alle mooie beloftes in het verkiezingsprogramma.
De heer De Kort (VVD):
Tot slot. In het demissionaire regeerakkoord — zo noem ik het dan maar even — staat ook dat we van dat toeslagencircus af willen. Dat kunt u ook teruglezen in ons nieuwe programma. Dat is wel iets van de lange adem, maar daar werken we wel naartoe en dat is ook heel belangrijk.
De voorzitter:
Tot zover. Dank u wel. De heer Warmerdam praat ons richting de lunch. Het woord is aan hem.
De heer Warmerdam (D66):
Voorzitter. Ik sta hier vandaag met gemengde gevoelens. Ten eerste is het triest dat, onder andere door de Russische inval in Oekraïne, mensen in Nederland niet kunnen rondkomen door de gestegen energieprijzen. Tegelijkertijd ben ik blij dat wij in een land leven waarin we maatregelen nemen om daar iets aan te doen. In 2022 en 2023 hebben we mede op aandringen van D66 bij elkaar meer dan 20 miljard geïnvesteerd in het verzachten van de pijn van onder andere stijgende energieprijzen. Zo hebben we de huurtoeslag verhoogd en een prijsplafond ingesteld. Nu hoop ik dat we voor het tweede jaar op rij een energietoeslag vormgeven. Ondanks corona, ondanks een oorlog aan de grens van Europa en ondanks een energiecrisis zorgen we ervoor dat de armoede niet stijgt. Dat hebben we mede te danken aan al die geweldige gemeenteambtenaren die deze energiesteun mogelijk hebben gemaakt. Dank daarvoor.
Voorzitter. Ik heb gemengde gevoelens, want met het onderwerp van vandaag, de energietoeslag, plakken we slechts een pleister. Een pleister stopt enkel het bloeden, maar heelt de wond niet. Bovendien is deze pleister voor gemeenten heel lastig te plakken. De armoedecijfers dreigen op te lopen. In de praktijk betekent dat dat mensen hun rekeningen niet meer kunnen betalen. Dat is niet acceptabel en dat moet anders. Met pleisters plakken bieden we geen echte oplossing. Het is tijd voor maatregelen die structureel iets doen aan armoede en kinderarmoede, en die structureel iets doen om de bestaanszekerheid te borgen. Denk aan een hoger minimumloon en aan meer geld voor kindregelingen om kinderarmoede tegen te gaan. D66 zal zich voor dit soort zaken inzetten. Wij kijken in eerste instantie naar waar dit demissionaire kabinet met Prinsjesdag mee gaat komen. Wij zullen daar kritisch naar kijken. Maar u mag ook zeker naar ons kijken richting de komende verkiezingen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de studenten. Ook zij worden getroffen door de inflatie en de hoge energieprijzen. Ook zij hebben moeite om rond te komen. Ook zij ervaren hierdoor heel veel stress. Dat gaat ten koste van hun studieprestaties en dat is ontzettend zonde. Tijdens alle debatten hierover heeft D66, samen met andere partijen in de Kamer, zich ervoor ingezet dat ook zij recht krijgen op een vorm van energietoeslag. We zijn blij dat dit ook echt effect heeft gehad en dat we studenten die dat het hardst nodig hebben, nu financieel gaan helpen. Het is laat en het is misschien niet zo veel als ze hadden gehoopt, maar toch ben ik de minister dankbaar dat dit nu mogelijk gemaakt wordt. Het is belangrijk dat we deze groep niet vergeten.
Voorzitter. Ik ga mij vanuit D66 hardmaken voor echte oplossingen, nu en in de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Tot zover de eerste termijn van de Kamer. Ik schors tot 13.30 uur en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 12.53 uur tot 13.35 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-108-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.