2 Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 ( 35925-XIV ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Vandaag slechts de eerste termijn van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister; fijn dat u bij ons bent. Ik hoop dat u lekker zit. Ontspan; u hoeft vandaag alleen maar te luisteren. Het is simpeler dan simpel voor u. Maar de Kamer heeft er zin in. Ik noem even de Partij voor de Dieren, 64 minuten. Die maken zich er dit jaar met een vluggertje van af, want het is weleens meer geweest, maar goed, in der Beschränkung … Het moet allemaal kunnen! Mevrouw Van der Plas gaat 23 minuten het woord tot ons richten. Kortom, we gaan er eens lekker voor zitten vandaag. We nemen er eens goed de tijd voor. We gaan als eerste luisteren naar de heer Graus van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Kunnen we vandaag, in deze eerste termijn van de Kamer, ons beperken tot zes interrupties bij elkaar, dus zes vragen, opmerkingen of wat dies meer zij? Mevrouw Van der Plas is het met mij eens; dat waardeer ik.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Over de interrupties wou ik eigenlijk het voorstel doen om daar acht van te maken, want er zijn toch wel wat verschillende meningen en standpunten.

De voorzitter:

In de Tweede Kamer? Verschillende meningen in de Tweede Kamer?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, zeker op dit onderwerp.

De voorzitter:

Veel leuker gaat het niet worden. Meneer Graus.

De heer Graus (PVV):

Ik wil mevrouw Van der Plas daar graag in ondersteunen.

De voorzitter:

Nee, dat moet u niet doen. Die moet u niet bijvallen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dus dat is een verzoek, of het er acht mogen zijn. Dan kunnen we altijd leden verzoeken om te proberen het zo min mogelijk te houden, maar dat kan ik persoonlijk niet beloven.

De voorzitter:

Kunnen we dan uw spreektijd iets inkorten om het goed te maken?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee.

De voorzitter:

Oké, dan acht, maar wel kort en puntig. Dus niet hele verhandelingen bij de interruptiemicrofoon en een soort derde termijn, maar gewoon een zin, nog een zin, nog een zin, een vraagteken, that's it. En ook spreken via de voorzitter, want anders voel ik mij zo tenietgedaan. De heer Graus is nog zijn tekst aan het bijwerken, dus die komt vers van de pers. Het woord is aan de heer Graus van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik zat gister vijftien jaar in de Kamer, samen met u, maar de spreektijd is er niet beter op geworden, moet ik zeggen. Ik heb maar zes minuten, dus ik ga staccato alles afwerken.

Het belangrijkste punt dat ik wil inbrengen is natuurlijk het opnemen van de rechten van dieren in de Grondwet. Dat wil ik doen als wilsonbekwamen. Alles is klaar, meneer Wassenberg en mevrouw Vestering zijn er ook mee bezig, dat weet ik. We willen daar ook graag in samenwerken. Misschien wil meneer De Groot ook nog meedoen. Daar had ik graag een reactie op gehad, want we hebben daarbij ook steun nodig van het ministerie en van alle Kamerleden. Want die wet moet het gewoon gaan halen. De kinderen en wilsonbekwamen hebben ook rechten maar geen plichten; dat kunnen we best doen.

Er is wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk om te ontdekken wat de staat van het welzijn is van het dier zelf, zoals het dier dat zelf ervaart. De PVV vroeg al eerder om de heart-rate-valuemetingen en die van de hoeveelheid stress en van cortisol of dopamine hierbij te betrekken. Dat is een stofje, dat het dier zich tevreden voelt.

We willen dat alle dieronvriendelijke trainingsmethoden worden verbannen, allemaal. Zo ook dieronvriendelijke ingrepen zonder medische noodzaak: einde oefening.

Hoe staat het met de uitvoering van ons stalbrandpreventieplan en de vluchtroutes voor dieren? Want zij hebben niks aan sensoren en sprinklers, dan stikken ze nog sneller. Ze moeten kunnen vluchten. NVWA-dierenartsen en het dierenwelzijnsteam moeten indien nodig worden begeleid door bewapende dierenpolitie met strafrechtelijke bevoegdheden. Er moet een einde komen aan de intimidaties van dierenartsen in slachthuizen.

Dierenbeulen dienen een levenslang verbod op het houden van dieren te krijgen, naast zware gevangenisstraffen — een aangenomen motie-Graus en van Lilian Helder, mijn collega — torenhoge boetes en de betaling van veterinaire zorg voor mishandelde dieren in leven, en crematie/uitvaartkosten voor overleden dieren. Dat moet allemaal verhaald worden op de dierenbeul. Beroepsmatige dierenbeulen moeten een beroepsverbod, een berufsverbot, krijgen, uiteraard op het werken met dieren. Denk aan de zware mishandeling in slachthuizen. Iemand die een dier mishandelt, moet nooit meer een dier in zijn handen krijgen, nooit meer.

Voor een verbod op het onbedwelmd ritueel martelen van dieren bestond al een Tweede Kamermeerderheid, maar de PVV is de enige partij die wil dat álle (doel)dieren irreversibel bedwelmd gedood worden, dus alvorens deze worden gekookt, geslacht, aan- of opengesneden. We wensen al vijftien jaar terugkomst van de goed geoutilleerde weerbare veldpolitie in de strijd tegen wildstroperij. Ook hier is een combi van de groene boa, de buitengewone opsporingsambtenaar, met de dierenpolitie in veel gebieden noodzakelijk. Brabant heeft zelfs al arrestatieteams moeten inzetten tegen de zwaarbewapende bendes. Graag een reactie daarop en uiteraard alles in overleg met uw collega van Justitie en Veiligheid.

Dierenambulances dienen geprofessionaliseerd te worden en ze dienen ook, vind ik, voorrangsvoertuigen te worden in de toekomst. Maar daarvoor is wel een heel opleidingstraject nodig. Ook moet de bemanning mijns inziens paraveterinair worden, zodat ze ook snelwerkende corticosteroïden kunnen toedienen om een dier uit shock te halen. Heel veel dieren sterven namelijk op weg naar hulp. En er moet natuurlijk ook een goede opleiding komen voor de bemanning, de ambulancechauffeurs, net zoals bij de reguliere ambulance gebeurt. 144 moet van meldpunt naar meldkamer, met service en intake. 24 fte moeten er 32 worden. Ik zou heel graag zien dat er in contact wordt getreden met de minister van Justitie en Veiligheid, want ik spreek hier de hoeder van de dieren aan, de hoeder van de schapen. Ik had daar graag een reactie op gehad.

Om dierenbeulen, illegale handelaren, broodfokkers, evenals daders van bijtincidenten sneller op te sporen, is een DNA-databank van dieren broodnodig. Graag een reactie. We zijn dan ook van alle andere rotzooi af. Het is dan in één keer goed. We kunnen dan veel meer dierenbeulen en dieren die verdwijnen eerder opsporen, en dierenbeulen kunnen we beter, sneller en zwaarder bestraffen. Waarom gaat het met de goederen in het kentekenregister wel goed en bij levende wezens niet? We kunnen een auto dus beter inschrijven en beschermen dan een diertje. Dat kan toch niet?

Hoe staat het met de lesmodules herkenning, mishandeling, verwaarlozing en ander dierenleed voor studenten diergeneeskunde, dierenartsen en algemene opsporingsambtenaren? Ook wil de PVV dat naast officieren van justitie rechters beter worden onderricht aangaande dierenmishandeling. De themazitting over levende have van het parket Noord-Holland en het parket Oost-Nederland zou net als in België voor heel Nederland moeten gelden. En naast zedenofficieren moeten we ook dierenofficieren krijgen. Kan de minister met deze oude wensen van de PVV in conclaaf gaan met de minister van Justitie en Veiligheid?

We verzoeken de regering het slaan van dieren gelijk strafbaar te stellen aan schoppen. Schoppen is al geregeld, maar waarom mag je een dier wel slaan? Waarom moet het letsel bewezen worden? Als de dierenpolitie of iemand anders het ziet, of als er een filmpje is waarop zichtbaar is dat een dier geslagen wordt, moet de dader net zo hard worden aangepakt als wanneer er een dier geschopt wordt.

Hoe staat het met de uitvoering van zes aangenomen moties-Graus inzake versnelde uitfasering van dierproeven en reductie van het aantal proefdieren op weg naar dierproefvrije innovaties?

Dan de illegale handel. Ik vroeg al eerder om meer inzet vanuit Nederland ter bescherming van onder andere de leeuw, de cheeta, de olifant en de neushoorn. We willen een harde aanpak van trofeejagers en illegale handelaren, evenals een verbod op import, doorvoer en het delen van dieren, alles waar deze minister iets aan kan doen. Wat de cheeta betreft: er is een nieuw te vormen big cats task group. Nederland wordt specifiek benoemd als een van de landen die daarin zitting zou kunnen nemen. Is Nederland hiertoe bereid en, zo nee, wat zijn de belemmeringen? Wat de leeuw betreft: hoe staat het met mijn ingediende en aangenomen motie aangaande uplifting van de leeuw van CITES-lijst II naar lijst I voor een betere bescherming? Ik had daar ook graag een reactie op gehad.

Meneer de voorzitter, ik moet helaas gaan afronden. Ik vind dat de woordvoerders Dierenwelzijn van de Staten-Generaal niet goed op de hoogte zijn, op enkelen na, van wat er allemaal speelt aangaande dierennoodhulp. De meesten hebben nog nooit met de dierenpolitie en met het veterinair forensisch team gesproken. Ik vind dat we dat meer moeten gaan doen. Ik wil dat desnoods wel gaan organiseren. Dan nemen we de minister mee, gezellig in een covidvrije bus en allemaal met mondkapjes op. Ik zou daar graag een reactie op willen. Ik reken daarbij ook op de steun van Kamerleden.

Of je nou in de evolutie wil geloven of in het scheppingsverhaal, de dieren waren er eerder dan de mensen. De animalia waren er eerder dan de homo sapiens erectus. Amen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Bij dezen. Er is nog een vraag van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De PVV staat ver af van GroenLinks, maar op het gebied van dierenwelzijn en gif zijn wij heel vaak één team. Ik wil de heer Graus feliciteren met zijn vijftienjarig lidmaatschap van de Tweede Kamer, maar tegelijkertijd wil ik hem ook het volgende vragen. Als hij bij zo'n jaarlijkse begrotingsbehandeling staat, zoals die van vandaag, en hij noemt weer al die punten op die hij in de afgelopen vijftien jaar heeft opgenoemd, ziet hij dan ook nog vooruitgang of wordt hij er weleens moedeloos van?

De heer Graus (PVV):

Soms word ik daar uiteraard moedeloos van, maar je moet nooit opgeven, nóóit. Je moet altijd blijven vechten. Ik heb ooit in 1986 op de politieschool in Heerlen gezegd: er moet een alarmlijn komen voor dieren. Dat was toen nog 113. Naderhand werd het 114 en nu is het 144. Ik heb toen ook gezegd dat er een dierenpolitie en een veterinair forensisch team moet komen. Dat team is er al. De dierenpolitie is er al. De alarmlijn is er al. Gevangenisstraffen voor dierenbeulen zijn er al; allemaal dankzij dit lid en dankzij mijn partij. We hebben dus heel veel kunnen bereiken voor dieren, maar we zijn er nog lang niet. Ik heb dat ook allemaal opgenoemd. Maar er is heel veel bereikt in tientallen jaren. Eerst ben ik als burger een dierenprogramma begonnen op TV Limburg. Ik heb alles gedaan wat ik kon, alles, altijd los van dierenorganisaties, die mij op een of andere manier altijd hebben genegeerd. Maar ik heb meer bereikt voor dieren dan alle dierenorganisaties bij elkaar: one man can make a difference. Dat is het. Dank u wel, meneer de voorzitter. Die gevulde koek voor vijftien jaar Kamerlidmaatschap krijg ik wel van u.

De voorzitter:

Nee, u moet trakteren. Dit werkt totaal verkeerd om, dus u moet trakteren.

De heer Graus (PVV):

Nee, er moet wel een beetje respect zijn voor mijn anciënniteit.

De voorzitter:

Dat vind ik ook. De heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik wil graag de heer Graus feliciteren met zijn vijftienjarig jubileum. In die vijftien jaar heeft hij zich ook ingezet voor de mensen die werken bij de NVWA. Daar heb ik hem deze keer eigenlijk niet over gehoord, dus ik ben benieuwd hoe de heer Graus daartegen aankijkt.

De heer Graus (PVV):

Dank. Allereerst dank voor de felicitatie. Dat zeg ik ook tegen mevrouw Bromet en tegen iedereen die dit doet via non-verbale communicatie. Over de NVWA gaat een apart debat komen. Er zijn heel ernstige problemen bij de voormalige AID, nu de NVWA, die u en ik, al zeker elf jaar, te berde brengen. Er zijn zeer ernstige dingen gebeurd bij de NVWA. Met dieren, maar ook met dierenartsen. U bent daar heel goed van op de hoogte, en nog enkele Kamerleden ook. We hebben de klokkenluiders gesproken. Ik moet zeggen dat deze minister ook met de klokkenluiders heeft gesproken. Daar wil ik haar voor prijzen. Ze heeft alle tijd genomen om met een mishandelde dierenarts te spreken. Ik heb er zelf bij gezeten. Die werd hier netjes ontboden; ik zat erbij. Er is nog een lange weg te gaan, maar weet u wat het is, meneer de Groot? En daarom ben ik u dankbaar voor deze vraag, zeg ik via de voorzitter.

De voorzitter:

Daarom bent u de heer De Groot dankbaar.

De heer Graus (PVV):

Ja, dat weet ik. Er is een nieuwe inspecteur-generaal, die u ook welbekend is. Die nieuwe inspecteur-generaal is begonnen met de boel een beetje op orde te brengen. Laten we het zo netjes uitdrukken. Hij heeft al stappen gezet waardoor ik zie en merk dat hij welwillend is. Op de een of andere manier vertrouw ik de beste man heel erg. Ik heb dat niet snel. Ik vertrouw een dier eerder dan een mens, maar bij hem heb ik dat vertrouwen wel, net zoals ik altijd vertrouwen in deze minister heb gehad. Ik wil een broedende kip niet van het nest schoppen, maar de ernstige zaken waarvan u en ik op de hoogte zijn, heb ik overal ingebracht. De minister is ervan op de hoogte. De inspecteur-generaal is ervan op de hoogte. De hele Kamer is ervan op de hoogte. Als er ooit een keer een parlementaire enquête gaat komen — ik wijs op de toeslagenaffaire en de IND — denk ik dat we zullen zien dat er vaak een een-op-eenrelatie is te bekennen, ook bij de NVWA, als het gaat om intimidaties en dergelijke. Er zijn énkele rotte appels. Ik zeg het weer, want anders wordt de minister boos op mij. Ik zeg niet ... Er zijn énkele rotte appels en die moeten echt het veld ruimen. Daar moet echt de bezem door de kast, want anders blijven we doorgaan. Daar maak ik me ernstig zorgen over.

De voorzitter:

Ja, dank u wel.

De heer Graus (PVV):

En u ook gefeliciteerd, hè, want u zit net zo lang in de Kamer als ik.

De voorzitter:

Ja, maar ik ben in staat van ontkenning.

De heer Graus (PVV):

U wilde mij nog lijstduwer maken. Dan was ik niet eens in de Kamer gekomen. Aan u heb ik het niet te danken dat ik hier sta.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Uw tijd is voorbij, meneer Graus. Nou, meneer Mulder, probeer daar maar eens overheen te komen.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Iedere bijdrage van de heer Graus is weer uniek. Laat ik het zo zeggen, voorzitter. Iedereen feliciteert elkaar hier met jubilea en zo. Ik ga het zo hebben over vier jaar deze minister. Daar word je niet echt vrolijk van, voorzitter. Vier jaar geleden was iedereen hartstikke blij met deze minister. De boeren en vissers zouden eindelijk weer een eigen ministerie krijgen en een minister met hart voor de boeren en vissers. De boerenorganisaties waren ook enthousiast. De minister verwoordde dat bij haar aantreden als volgt: "Als minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil ik boeren, tuinders en vissers perspectief bieden. En ik wil de internationale koppositie van de van agrarische sector verstevigen en tegelijkertijd de economische positie van onze boeren verbeteren." De economische positie verbeteren ...

Voorzitter. We zijn nu bijna vier jaar verder. Vier vreselijke jaren voor de boerenstand. Er is niets meer over van de steun voor boeren en vissers van deze minister. Helemaal niets. Uit een onderzoek in maart 2021 bleek dat zelfs boeren die normaal altijd ChristenUnie kiezen, nu voor een andere partij gaan. En dat was nog voordat bekend werd dat deze minister liet uitzoeken hoe je zo snel en goedkoop mogelijk boeren kan onteigenen. Onteigenen. In deze zaal is het schijnbaar verboden het woord "tribunaal" te gebruiken. Maar ik vind het "onteigenen" van gewone, hardwerkende boeren veel erger en enger klinken. De harde waarheid is dat deze minister de boerenstand wil kapotmaken. Kapotmaken om een verzonnen probleem op te lossen. Het kan namelijk niet vaak genoeg gezegd worden: er is geen stikstofprobleem! Wat extra stikstof zorgt in het meest extreme geval voor een andere plantengroei: nog steeds plantengroei, nog steeds natuur, maar een andere. Nergens in de Natura 2000-gebieden wordt de grond giftig of onbruikbaar door stikstof. Dat gebeurt dus niet. De zogenaamde stikstofcrisis is dus een papieren crisis, een theoretische crisis.

Voorzitter. Nederland had 30 jaar geleden 66% meer stikstofuitstoot. Ik daag iedereen in deze zaal uit om aan te geven welke natuurrampen er sinds 1990 in Nederland zijn ontstaan door te veel stikstof. Noem er eens een. Maar goed.

Voorzitter. De mensen in Nederland worden voor de gek gehouden. Ze worden misleid. Lees eens goed wat het Planbureau voor de Leefomgeving zegt over het stikstofbeleid van deze minister. Ten eerste zeggen ze daar: zelfs al halen we alle gestelde doelen, dus alle gestelde doelen met betrekking tot beperking van stikstofuitstoot, dan nog is het niet zeker of er ook maar iets zal veranderen ten opzichte van de situatie van vandaag, ten opzichte van de natuur van vandaag. Twee. Er is geen garantie dat de gebruikte cijfers en uitgangspunten correct zijn. En dit is een hele mooie. Ze zeggen: want wetenschappelijke consensus is altijd tijdelijk. En om het af te maken: bij veel gebieden worden de kritische depositiewaarden al overschreden door de depositie uit het buitenland.

Voorzitter. Het is echt onwerkelijk. De cijfers en aannames waar deze minister haar hele beleid op baseert, zijn dus zeer discutabel. Want, zo wordt gezegd: wetenschappelijke consensus is altijd tijdelijk, dus we kunnen het later gewoon allemaal weer veranderen. In sommige gebieden worden die kritische depositiewaarden altijd overschreden. Dus zelfs als we alle boeren, alle dieren, alle auto's, alle bedrijven en alle mensen uit dat gebied weghalen, is er volgens de gestelde doelen nog te veel stikstof. Dan komt het namelijk uit Duitsland en België. En wat is dan de oplossing van mijn collega's en deze minister? Gaan we dan miljoenen Duitsers deporteren of zo? Ik hoor het graag.

Voorzitter. We zijn in een nachtmerrie beland. Toch zijn de feiten duidelijk. Ten eerste: in Nederland zijn lucht en water in tientallen jaren niet zo schoon geweest. En van de huidige 110.000 hectaren stikstofgevoelige natuur is in Nederland 80% hartstikke gezond. Ten derde: de Nederlandse boeren zijn de beste ter wereld en hebben de laagste milieu-impact ter wereld. Ze zijn de beste ter wereld. Ze zijn niet de beste van alleen Europa, maar ze zijn de beste van de wereld.

Voorzitter. Er komen zware jaren aan door het beleid van deze ministers. Boeren en vissers moeten kapot. Zie het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn van deze minister, met al de eerste aanzet tot onteigening. Zie haar steun aan de Van-Boer-tot-Bordstrategie van Brussel. En zie haar antwoord op onze vragen, waarin staat dat er geen ondergrens is aan het landbouwareaal. We hebben hier te maken met een minister die gewoon zegt dat de landbouw uit Nederland weg mag.

Met het verdwijnen van de boeren en vissers verdwijnt weer een stukje Nederland. De saamhorigheid op het platteland, de werkgelegenheid, het verenigingsleven en de leefbaarheid zullen verdwijnen. En wat krijgen er dan voor terug? Zonnepanelen waar nu koeien grazen. Windmolens die het leven op en onder water kapotmaken. En we krijgen heel veel mensen uit Afrika en het Midden-Oosten, mensen die niets positiefs bijdragen aan ons leven, onze cultuur en onze welvaart.

Ik wens deze minister sterkte als ze over enige jaren terugkijkt op de resultaten van haar beleid.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Grinwis. Houdt u het kort en puntig.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De bijdrage had ook met een cassettebandje hier afgespeeld kunnen worden, want we kennen het riedeltje van collega Mulder zo langzamerhand wel. Ik ben niet benieuwd naar dat riedeltje, maar naar het antwoord op de vraag hoe meneer Mulder, hoe de PVV, had voldaan aan de uitspraak uit 2019 van de rechter van de Raad van State dat de PAS-aanpak inzake stikstof niet voldeed en dat er natuurvergunningen nodig zijn als je vee buiten wilt laten weiden en als je wilt bemesten?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Het is een beetje makkelijk. Deze meneer heeft ook een aantal andere debatten gezien en heeft het over een riedeltje, maar ik ben nog maar een jaar woordvoerder op dit dossier. Ik praat voor het eerst over een begroting. Dus hij heeft wat verzonnen, en het slaat helemaal nergens op. Dan wat betreft uitspraken van de rechter. De rechter moet zich niet met de politiek bemoeien. Dat is het begin van een heleboel ellende in dit land. We voeren politieke discussies niet meer, we laten extreemlinks de macht grijpen en er worden dit soort idiote dingen bedacht. Het is alleen theorie en op papier. Een ander goed voorbeeld is uw steun voor biomassa. Biomassa is slechter dan wat dan ook. Biomassa heeft drie keer zoveel uitstoot als gas en anderhalf keer zoveel als kolen, maar toch stemt u ervoor. Want op papier, theoretisch gezien, heeft biomassa nul uitstoot. Dat terwijl iedereen weet dat die uitstoot er wel is. We doen net alsof die er niet is. Een uitspraak daarover van de rechter maakt het nog niet waar.

De voorzitter:

Graag via de voorzitter.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik heb nog een laatste vraag, een laatste punt. Dat de heer Mulder nog maar een jaar woordvoerder is en dat het nu al als een riedeltje in onze oren klinkt, wil best wat zeggen. Maar mijn punt is: wat is het plan van de heer Mulder om te voldoen aan de uitspraak van de rechter? Hij kan hier stampvoetend staan met de boodschap dat het politiek is en dat het links is, maar daarmee is de uitspraak van de rechter nog niet weg. Als de heer Mulder op de plek van de minister zou zitten, zou hij daar ook aan moeten voldoen en zou hij met stampvoeten niet heel ver komen.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Nee, dit is totale onzin, want de regels hebben wij in Nederland onszelf opgelegd. Het is iets boven op de eisen van de EU. Daarom heeft men in een hoop andere Europese landen geen stikstofprobleem, want daar hebben ze gewoon andere waarden. En ja, de ChristenUnie is heel erg links geworden. Het is schandalig dat de voormalige boerenpartij nu alleen maar bezig is om boeren stuk te maken. Mijn collega had het er net heel terecht over dat er nog heel veel moet gebeuren op het gebied van het beschermen van dieren. Ik wil ervoor waken, samen met de PVV, dat we over vier of acht jaar dit soort bijdragen moeten houden over boeren.

De heer Thijssen (PvdA):

Dan wil ik toch ook nog even iets horen van de PVV en van de heer Mulder. Blijkbaar bestaat er geen klimaatprobleem, blijkbaar bestaat er geen stikstofprobleem, blijkbaar kun je natuurwandelingen op de Veluwe maken zonder te zien dat de eiken doodgaan door het stikstofprobleem en blijkbaar mag de rechter niet zeggen: er is een wet en daar heeft de regering zich aan te houden. Daarom een andere vraag. De heer Mulder heeft het ook over het zevende actieplan Nitraatrichtlijn. Dat gaat over schoon water. Er zijn drinkwaterbedrijven in Nederland die zeggen: dat plan moet goed uitgevoerd worden, want anders hebben we geen schoon drinkwater meer in dit land. Ik zie dat de heer Mulder dat zevende actieplan wegdoet als "ja, dat is nog meer pesten van de boeren". Ons drinkwater moet schoon moet zijn, maar de drinkwaterbedrijven maken zich er zorgen over dat er te veel vervuiling in zit en dat we daardoor geen veilig drinkwater meer hebben. Dat is er aan de hand. Is de PVV het met de Partij van de Arbeid eens dat we moeten zorgen voor schoon drinkwater en dat we dus moeten zorgen dat de vervuiling naar beneden gaat?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Natuurlijk moeten we zorgen voor schoon drinkwater. Het water in Nederland is schoner dan ooit. Alleen, door weer die domme regeltjes proberen we nu het niveau van een Zwitserse bergbeek te bereiken. Dat is niet mogelijk. Laat me het heel duidelijk zeggen: de manier waarop wij in Nederland boeren en waarop wij omgaan met ons land en ons water, is een voorbeeld voor de hele wereld. In al die achterlijke culturen waar de PvdA zo trots op is, dáár zijn de problemen. Daar gaan ze met een lekke vissersboot de zee op, vangen ze drie vissen en daarna sterft het hele dorp. En wie moet ze dan komen redden? En wie moet ze dan helpen met voedsel? Dat zijn wij, in het vrije Westen. Dat komt omdat hier boeren op een goeie manier omgaan met de beschikbare middelen, met respect voor de natuur en voor de mensen. Het water is dus hartstikke schoon in Nederland en er is nergens een probleem. Tenminste, dat is er niet in de praktijk. Wel is dat er op papier, want we moeten aan bepaalde normen voldoen die gesteld worden.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik constateer dat de PVV dus én het klimaatprobleem én het stikstofprobleem én de rechter wegwuift. En nu wuift zij ook de drinkwaterbedrijven weg, die toch echt stellen dat we iets op te lossen hebben met ons grondwater en ons oppervlaktewater omdat anders de veiligheid van ons drinkwater in gevaar komt. Dat is best gevaarlijk, meneer Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Weet u wat gevaarlijk is? Als je aan de ene kant doet alsof het je gaat om de natuur en aan de andere kant miljoenen mensen in ons overbevolkte land erbij plempt. Dat doet wat met het land, dat doet wat met de natuur, dat doet wat met de hoeveelheid water, dat doet wat met alles in dit land. Dát is levensgevaarlijk. Mensen binnenhalen die niets positiefs bijdragen, die alleen maar zorgen voor een hoop ellende en een hoop vervuiling. Het was een stuk overtuigender als links zou pleiten tegen biomassa, tegen windmolens en tegen die vreselijke velden vol met giftige zonnepanelen. Het is hypocriet. Daarom is onze oplossing alweer de beste.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu twintig minuten luisteren naar de heer Van Campen van de fractie van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. In Nederland leven we in een van de meest vruchtbare, dichtbevolkte delta's ter wereld. Eigenhandig hebben onze voorouders het land waarin we wonen, werken en leven, gewonnen van het water. Duizenden Nederlanders verdienen dagelijks hun boterham op die delta als boer in de stal of op de akker, als visser op een kotter, als boswachter in het bos of op de heide.

Vandaag ben ik precies acht maanden Kamerlid en mag ik het debat voeren over de LNV-begroting. Ook al ben ik opgegroeid in de Achterhoek, woon ik mijn hele leven in het oosten en ben ik een groot liefhebber van moderne countrymuziek, dat maakt je echt nog geen specialist op het terrein van landbouwpolitiek. Ik heb daarom zo veel mogelijk van de tijd dat ik niet in Den Haag hoefde te zijn, doorgebracht op vele plekken in het land, het boerenland welteverstaan. Ook al ben ik de minister en haar ambtelijke organisatie zeer erkentelijk voor de brieven en de plannen die wekelijks met ons worden gedeeld, het echte leven van mensen voor wie wij het hier doen, speelt zich niet af op ministeries of in het parlement, maar in de stal, in de kas, op de akker, op die viskotter en in dat bos.

Voorzitter. De landbouw staat voor een grote transitie. Ook voor de visserij zijn de uitdagingen groot. Toch geven al die ontmoetingen die ik als landbouwwoordvoerder de afgelopen maanden heb gehad, het vertrouwen dat we die transitie, die omschakeling, gaan doormaken en dat die verandering natuurlijk spannend is, maar ons uiteindelijk sterker gaat maken. Het zijn die ontmoetingen die mij dagelijks inspireren bij het maken van keuzes en het nemen van besluiten op deze portefeuille. Het zijn die mensen die ik voor me zie als wij vandaag spreken over onze opdracht voor het komende jaar. Ik zal ze iedere dag voor mij blijven zien, zodat ik mij constant bewust ben van de effecten van onze besluiten op de praktijk van alledag, op hun werk, op hun leven.

Voorzitter. Die praktijk van alledag wordt vandaag de dag behoorlijk op de proef gesteld. Dagelijks staan boerenfamilies op met zorgen over de toekomst van hun bedrijf. Ruim 3.300 bedrijven hebben te goeder trouw gehandeld en hebben bij de provincie melding gedaan van een uitbreiding of een verbouwing. Zij vertrouwden op de belofte die de overheid hun deed dat zij hiervoor geen vergunning nodig hadden en dat de overheid hun zekerheid zou geven voor de toekomst. De werkelijkheid bleek anders. Voor heel veel boeren is grote onzekerheid ontstaan nadat de Raad van State met de PAS-uitspraak per direct een streep zette door die belofte. De VVD vindt dat de overheid een verplichting heeft aan die families om die verplichting alsnog na te komen en hun uitbreiding of verbouwing met terugwerkende kracht legaal te maken. Dit proces komt inmiddels langzaam op gang, maar dat is nog te langzaam. We horen graag van de minister wanneer zij ziet dat alle 3.300 boerenfamilies daar duidelijkheid over hebben.

Voorzitter. Ditzelfde geldt voor tuinders, die door de stikstofimpasse momenteel met de handen in het haar zitten. Dit is een sector die zich altijd van zijn beste kant heeft laten zien en bij nieuwe eisen altijd flexibel is geweest. Maar toch lijkt deze groep ondernemers tussen wal en schip te vallen. Glastuinbouw Nederland geeft aan dat waarschijnlijk zelfs 75% van de tuinders straks vergunningsplichtig is. Hier zitten bedrijven tussen die wel meldingsplichtig waren, maar die hier nooit op zijn gewezen door overheden. Onbewust en te goeder trouw. Dat betekent ook voor de VVD hier dat de verantwoordelijkheid op onze schouders ligt om hun duidelijkheid en zekerheid te bieden. Herkent de minister dit genoemde percentage van tuinders? En kan zij aangeven hoe ook in de glastuinbouw wordt toegewerkt naar zekerheid voor bedrijven?

Voorzitter. Niet alleen boeren en tuinders zijn geconfronteerd met de stikstofcrisis. Het hele land is komen stil te staan. We zijn langzamer gaan rijden. Bedrijven krijgen geen vergunning voor noodzakelijke investeringen. Wegaanleg en -onderhoud staan in de ijskast. En woningbouwprojecten staan op de tocht, terwijl zo veel jonge mensen op zoek zijn naar een starterswoning. Er ligt een stikstof- en natuurverbeteringswet die nog geen jaar oud is, maar opeenvolgende rechterlijke uitspraken laten zien dat die wet niet genoeg is. Om het land weer op gang te brengen, moeten we op zoek naar de balans tussen landbouw, economie en natuur. Dat vraagt van boeren dat zij nadenken over hoe hun bedrijf past in een bepaalde omgeving en het vraagt om een schonere industrie en een schonere manier van rijden, zodat kwetsbare natuur kan herstellen en kan bloeien. Op hoe we die noodzakelijke balans gaan bereiken, zal ik zo nader ingaan.

Voorzitter. Wereldwijd wordt Nederland geroemd om zijn belangrijke landbouwsector. Onze bloemen, ons vlees, onze groenten en onze zuivel zijn met name in Europa, maar ook daarbuiten, heel erg geliefd. Tijdens een bezoek aan een Fries bedrijf in internationaal veetransport sprak ik Geert-Jan. Hij vertelde mij dat hij als chauffeur tot heel ver in Rusland rijdt. Zelfs daar kennen ze ons. Hij vertelde me dat je daar soms weliswaar wat last hebt met de taal, maar dat ze er één naam allemaal kennen: Wageningen Universiteit. Het laat zien hoe innovatief, hoe creatief en hoe ondernemend onze agrarische sector is als we zelfs tot in de meest onverwachte plekken in de wereld bekend zijn. De VVD is daar trots op.

Die sterke positie van de landbouw kent een rijke geschiedenis. Nadat Nederland door de donkerste tijd in zijn geschiedenis was gegaan — dat was de Tweede Wereldoorlog — was er een groot tekort aan eten en drinken. Onder het motto "nooit meer honger" richtte de sociaaldemocraat Mansholt eerst het Nederlandse en later het Europese landbouwbeleid in. Vanuit het belang van voedselzekerheid zette hij in op modernisering, mechanisatie, verhoging van de productie en schaalvergroting van de landbouw. Die visie heeft ons heel lang heel veel gebracht, maar is toe aan een vertaling naar deze tijd. We moeten met dezelfde ambitie, visie en gedrevenheid een landbouwsector neerzetten die klaar is voor de toekomst.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Wat wij delen is behalve de woonplaats ook onze liefde voor moderne countrymuziek. Kid Rock is geweldig! Maar daar houdt het …

De voorzitter:

Zullen we dat een andere keer bespreken?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Nou ja, ik dacht: iedereen feliciteert elkaar en heeft het over persoonlijke dingen ...

De voorzitter:

Neemt u gezellig plaatjes mee en zo.

De heer Edgar Mulder (PVV):

… dus laat ik ook eens meedoen. Maar dat is dus niet gewenst. Ik zal het niet meer doen, voorzitter.

Maar ik wou net zeggen: daar houdt iedere connectie, denk ik, ook wel op. De VVD had het er net over dat het goed is dat we minder rijden en minder hard rijden, omdat dan de natuur weer kan bloeien. Ik wil graag weten welke natuur weer gaat bloeien als we minder hard rijden.

De heer Van Campen (VVD):

Allereerst: ik zal de heer Mulder toegang geven tot mijn country-Spotify-playlist. Maar laat ik ingaan op zijn vraag. Dat langzamer gaan rijden is natuurlijk een hele onsmakelijke, hele vervelende, hele moeilijke maatregel. Ik ben het direct met de heer Mulder eens dat we met dat langzamere rijden niet uit de stikstofimpasse gaan komen. Maar feit is: op het moment dat de Raad van State een uitspraak deed over het Programma Aanpak Stikstof, stonden we voor de keuze om iets te doen, omdat belangrijke wegprojecten en woningbouwprojecten op de tocht stonden. Laat ik er heel helder over zijn: die verlaging van de maximumsnelheid is echt niet het perspectief voor de toekomst om uit de stikstofcrisis te komen. Daar is heel veel meer voor nodig. En daar gaan we wat mij betreft naar op zoek.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik vroeg niet of de VVD langzaam rijden wel of niet leuk vind. Letterlijk zei de VVD dat, als we langzamer gaan rijden, de natuur weer gaat bloeien in Nederland. Mijn vraag is: welke natuur gaat weer bloeien als we langzaam rijden?

De heer Van Campen (VVD):

Deze maatregel is niet genoeg om uiteindelijk uit de stikstofimpasse te komen. Dat maakt ook dat je niet van de ene op de andere dag kunt zeggen dat bepaalde soorten natuur direct met deze maatregel geholpen zijn. Ik zal er later in mijn bijdrage op terugkomen, want er is wel degelijk kwetsbare natuur die daarin ook de aandacht behoeft. Het was alleen blijkbaar wel voldoende om op dat moment bij de rechter te zeggen: vooruit, met de hakken over de sloot geven we die vergunningen, bieden we die ruimte, voor die woningbouwprojecten, voor huizen waar mensen graag in willen wonen, en voor infraprojecten om veilig over die weg te kunnen blijven rijden. Dat was toen nodig, maar dat is niet genoeg voor de langere termijn.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik constateer dat die hele alinea uit de tekst niet klopt. Meneer kent dus geen natuur die opnieuw gaat bloeien als we langzamer rijden. En dat dacht ik al. Daarom vraag ik ook steeds: noem mij eens een grote natuurramp in Nederland vanaf 1990 die ontstaan is door te veel stikstof. Dan blijft het ook altijd stil.

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb ook gezegd dat het niet voldoende is om uit de stikstofimpasse te komen. Dat zien we dagelijks, want vergunningen staan nog steeds op de tocht of worden niet uitgegeven. Op dat moment was het genoeg, maar het is voor de lange termijn niet voldoende om Nederland uit de stikstofcrisis te halen.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Toch wel fijn om te horen dat het dus kennelijk volgens de VVD niet genoeg was om uit de stikstofcrisis te komen. We hoorden dit jaar premier Rutte ook zeggen dat we de stikstofcrisis toch ietsje te snel hadden opgelost. Ik las in de uitgelekte stukken die in de trein lagen dat we sinds twee jaar een stikstofcrisis hebben. Volgens mij hebben we die al enkele decennia lang. Het is in ieder geval goed om te horen dat u toch zegt dat we iets meer moeten doen. Maar is het dan niet zo dat we, op het moment dat er een klein beetje stikstofruimte vrijkomt, die niet meteen weer moeten uitgeven, maar dat die allereerst naar de natuur moet komen?

De heer Van Campen (VVD):

Ik vrees — ik ben het niet vaak met mevrouw Vestering eens — dat ik haar hier wel gelijk moet geven. Ik denk dat het CDA en de Partij van de Arbeid, toen zij in 2009 dat Programma Aanpak Stikstof amendeerden in de Crisis- en Herstelwet, dat met de beste bedoelingen deden, omdat zij dachten dat zij daarmee ook de natuur ten dienste waren. Datzelfde probeerden wij vorig jaar december … Het is vandaag 1 december. Ik meen dat er op 20 december in deze Kamer gesproken werd over de stikstofwet. Ook toen dachten de partijen dat dat voldoende zou zijn. Maar het bleek niet voldoende. Ik zal later ingaan op hoe er volgens mij meer ruimte kan komen, zodat er weer rust kan komen in de landbouw maar ook voor de natuur, en de vergunningverlening weer op gang kan worden gebracht. We moeten uit dat praten over die kleine marges, zoals we hier in de Kamer doen. Dat leidt alleen maar tot spanning.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik merk toch aan deze reactie dat voornamelijk de schuld aan andere partijen wordt gegeven. Dat beschouw ik dan toch maar even als een manier om te zeggen: eigenlijk hadden wij het ook niet zo gewild. Kan meneer Van Campen nog eventjes reflecteren op die hele stikstofcrisis, op de PAS, die helemaal niet werkt en nooit bedacht is om de natuur te beschermen, op het feit dat we vandaag met een enorme biodiversiteitscrisis en met woningnoodproblematiek zitten, waar de VVD altijd voor heeft gestemd?

De heer Van Campen (VVD):

Laat ik direct corrigeren dat ik het wil afschuiven op andere partijen. Ik denk dat ik er vooral mee bedoel te zeggen dat partijen die hier de afgelopen vijftien tot twintig jaar een bijdrage aan hebben geleverd, dat met de beste wil van de wereld hebben willen doen, door mensen en ondernemers zo min mogelijk in de nek te gaan zitten. Maar ook mijn partij stemde in met die stikstofwet van vorig jaar. Ik denk dat we allemaal weliswaar ons best hebben gedaan, maar dit bleek niet genoeg te zijn. Daarom is het nu belangrijk om tot een aanpak te komen die wel werkt.

De voorzitter:

Prima. U continueert.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Ik realiseer mij dat een groot deel van het landbouwbeleid in Brussel wordt bepaald, inclusief een aantal grote uitdagingen voor de sector. Het reikt vandaag te ver om heel diep in te gaan op het Europese landbouwbeleid, maar u kent mijn standpunt. De VVD zal Brusselse voorstellen altijd toetsen op twee uitgangspunten. Zijn voorstellen uitvoerbaar voor boeren? Draagt het bij aan de omschakeling waar de landbouw voor staat?

Voorzitter. Als ik terugdenk aan de veehouders en de akkerbouwers die ik de afgelopen tijd sprak, was er eigenlijk niet een die weigerde na te denken over de verandering die op de landbouw afkomt. Boeren zijn ondernemers. Goede ondernemers zijn het gewend om in te spelen op verandering. Melkveehouder Aleid uit Werkhoven bijvoorbeeld. Hij geeft zijn koeien uitsluitend zijn eigen gras, vers en gedroogd, zonder kunstmatige toevoegingen. Zo'n goede dieetbalans heeft direct effect op bijvoorbeeld de methaan- en de stikstofuitstoot. Ik vind dat een vorm van vakmanschap. Want de balans die voor Aleid werkt, werkt niet automatisch voor een melkveehouder in Salland of de Brabantse Kempen. Hoe zorgen we ervoor, vraag ik de minister, dat regelgeving de experimenteerruimte voor boeren niet belemmert? Hoe zorgen we er bijvoorbeeld ook voor dat leveranciers van krachtvoer meedenken over wat goed is voor het dier en onze omgeving zonder automatisch te blijven leveren wat zij altijd al leverden? Kortom, de boer kan het niet alleen. Kan de minister aangeven hoe we ervoor gaan zorgen dat ook verder in de keten partijen naast de boer gaan staan en ook bijdragen aan die omschakeling? Hoe borgen we ruimte in wet- en regelgeving voor experimenten, zoals het programma Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Liemers?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik weet niet of het blokje stikstof al afgelopen is, maar ik zat aan het volgende te denken. We hebben hier de begrotingsbehandeling LNV. We hebben al tweeënhalf jaar geleden de uitspraak van de rechter gehoord. De heer Van Campen heeft een prima betoog gehouden over dat er nog heel veel meer nodig is om de stikstofcrisis op te lossen. Mijn vraag aan de heer Van Campen is: wat gaan we volgend jaar eigenlijk doen?

De heer Van Campen (VVD):

Dat is een hele goede vraag. Laat ik daarover zeggen: op dit moment wordt er gesproken over de toekomst van ons land aan de formatietafel. Dus daar kan ik helaas, hoewel ik dat heel graag zou willen doen, niets over zeggen, want ik weet dat niet. Ik kan haar wel zeggen hoe ik namens de VVD aankijk tegen de opgave hoe we komen tot rust op het boerenerf en hoe we komen tot het op gang brengen van de vergunningverlening. Daar mag mevrouw Bromet mij op bevragen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Maar wij zijn de Tweede Kamer en wij zitten hier met 150 leden. Ik heb dit debatje al vijf keer gehad bij vijf andere begrotingen en ik heb elke keer getwijfeld van: zal ik naar huis gaan of niet? Wij moeten hier een begrotingswet goedkeuren en daar moet een meerderheid voor komen in Tweede en Eerste Kamer. Hoe gaan we dat doen?

De heer Van Campen (VVD):

Mevrouw Bromet heeft gelijk op het punt van de techniek van de begroting, maar we praten vandaag niet alleen over de begroting maar ook over de ideeën voor een hele belangrijke sector en voor Nederland. Die ideeën zijn niet van vandaag op morgen. Die neem ik mee in de komende jaren dat ik hier sta als landbouwwoordvoerder. Als er straks een akkoord ligt met een plan voor Nederland dan ga ik daar meteen met mevrouw Bromet het debat over voeren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik wil die woede en frustratie van mevrouw Bromet bijvallen. Ik heb hier ook al wekenlang debatten gevoerd, over de woonbegroting, over de diepe wooncrisis. We horen allemaal mooie praatjes, maar uiteindelijk als het op stemmen aankomt, komt er geen verandering. Is er nou werkelijk geen enkele ruimte bij de coalitiepartijen om iets te veranderen? We staan voor zo veel crises. Wat doen we hier dan als u echt helemaal niks wil veranderen?

De heer Van Campen (VVD):

Ik hoop dat mevrouw Beckerman goed naar mijn woorden wil luisteren en naar hoe ik namens de VVD aankijk tegen de landbouw, de natuur en het op gang brengen van de vergunningverlening in Nederland. Ik zou daar heel graag met haar een aantal stevige palen voor slaan maar de realiteit is dat er op dit moment een formatie plaatsvindt. En over de resultaten daarvan wil ik zo snel mogelijk nadat die er liggen, het debat in deze zaal voeren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat is nou juist het probleem. Acht maanden geleden zijn we allemaal als Kamerleden herkozen. We kunnen paaltjes slaan of piketpalen ergens neerzetten en dat klinkt fantastisch maar daar hebben we helemaal niks aan als we niet ook zorgen dat dat beleid wordt. En dat kunnen we vandaag regelen. Waarom alles verplaatsen naar die formatietafel terwijl u zelf gekozen bent? U hebt hier een opdracht, niet alleen om verhalen te vertellen maar om het leven daadwerkelijk beter te maken.

De heer Van Campen (VVD):

Ik denk dat de samenwerking in dit parlement tussen oppositie en coalitie de komende jaren belangrijker zal zijn dan ooit, zeker op dit belangrijke grote thema. Die samenwerking wil ik met mevrouw Beckerman ook heel graag zoeken, maar ik wil dat doen vanuit het vertrekpunt van wat een meerderheid van deze Kamer voorstelt als ideeën voor Nederland. Laten we vanuit dat vertrekpunt dat er hopelijk heel snel ligt — want het duurt inderdaad al een hele poos — met elkaar dat debat voeren en die samenwerking zoeken. Daar ben ik ieder geval heel graag toe bereid.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik snap het toch echt niet. Er ligt een PBL-doorrekening die laat zien hoe we dit probleem oplossen. Het kost tussen de 14 en 31 miljard. Hoe kunnen we nou met deze begroting het volgende jaar ingaan terwijl dat bedrag niet wordt gereserveerd en we niet echt aan de slag gaan met elkaar? Blijkbaar is uw redenatie ...

De voorzitter:

Nee, de redenatie van de heer Van Campen.

De heer Thijssen (PvdA):

De redenatie van de heer Van Campen inderdaad. Dank u, voorzitter.

Blijkbaar is de redenatie van de heer Van Campen dat we toch nog even moeten wachten op een nieuwe regering.

Dan ga ik even naar het andere grote probleem, het klimaatprobleem. Daaraan levert de landbouw ook een bijdrage, ongeveer een vijfde. Er ligt een Urgendavonnis. Dat geldt ook in 2022. 25% CO2-reductie wordt niet gehaald. Waar zijn de plannen van de VVD om te zorgen dat we dat wel gaan halen? Of mag de regering de uitspraak van de rechter gewoon negeren? En mag ik dat dan ook?

Nog een tweede punt. Er is een klimaatnota. Die stelt ook dat het feit dat het kabinet demissionair is, helemaal niet betekent dat ze niet extra maatregelen hoeven te nemen. We hebben een Klimaatwet die zegt: als je de doelen niet haalt, heb je extra maatregelen nodig, ook in 2022. Het maakt dus niet uit dat de regering demissionair is. Wat is het plan van de VVD om te zorgen dat we doen wat er in de Klimaatwet staat?

De heer Van Campen (VVD):

Vandaag spreken we over de begroting van Landbouw, Natuur en ... Voedselvoorziening?

De voorzitter:

Voedselkwaliteit.

De heer Van Campen (VVD):

Voedselkwaliteit inderdaad. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

We moeten de minister even te vriend houden.

De heer Van Campen (VVD):

Het klimaat maakt natuurlijk een ongelofelijk belangrijk deel uit van het oplossen van de stikstofproblematiek. Dat ben ik met de heer Thijssen eens. Maar ik zou toch wel willen voorstellen om de klimaatdebatten en de Urgendavonnissen, waarin hij veel beter is ingevoerd dan ik, ook met de juiste bewindspersonen daarvoor te bespreken. Ik ben het wel met hem eens dat we in de transitie en de omschakeling van de landbouw niet alleen meer moeten kijken naar stikstof. Hij haalt dat PBL-rapport aan. Dat rapport ligt ook heel hoog bij mij op de stapel op het bureau. Kijk niet meer alleen naar stikstof, maar naar de breedte. Ik heb de heer Thijssen heel goed gehoord. Ik denk daar hetzelfde over als hij.

De heer Thijssen (PvdA):

Het klopt dat deze minister niet de coördinerend minister is op het gebied van klimaat. Het is wel zo dat landbouw bijna een vijfde van de broeikasuitstoot in Nederland veroorzaakt. En het is dus wel zo dat ook deze minister ervoor moet zorgen dat aan het Urgendavonnis wordt voldaan en we ons aan de Klimaatwet houden. Dus ik stel toch nog even de vraag: wat moet deze minister volgens de VVD in 2022 moet doen, zodat we de Urgendadoelen halen en ons houden aan de Klimaatwet?

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb gezegd wat ik daarover heb gezegd. Ik denk dat de stikstofcrisis niet zo nauw moet worden gezien. Die moeten we in de breedte bezien, waarbij we ook kijken hoe we de klimaatproblematiek kunnen oplossen. Daarvoor moeten we oplossingen vinden voor de toekomst.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik wil nog even terugkomen op wat de heer Van Campen net zei tegen mijn collega Beckerman over dat de samenwerking met de Tweede Kamer belangrijker dan ooit wordt in de komende jaren. Daar zijn ook allerlei mooie woorden over gezegd door de fractieleider van de VVD, de heer Rutte, zoals over een nieuwe bestuurscultuur. Maar wat kopen wij daarvoor? U gaat eerst in een achterkamertje een deal zitten sluiten, en dan mogen wij er daarna over praten. Dit, hier en nu, is het moment om iets te veranderen. Neem uw verantwoordelijkheid! Ik kan er echt niet bij. U wilde niet met GroenLinks en de PvdA aan tafel om te praten over de inhoud, maar als er straks een akkoord is gesloten, dan mogen wij ... Tja, ik weet niet wat wij dan mogen.

De heer Van Campen (VVD):

Ik denk dat het het doel ten goede komt om met die vier partijen te kijken naar hoe we de toekomst voor Nederland zien, zoals we nu doen. Het is een goede parlementaire gewoonte in dit land om coalities te bouwen. Het gaat om vier partijen die over bepaalde zaken echt anders denken, dus daar moet je soms het goede gesprek over voeren. Dat vindt op dit moment plaats. En als het resultaat daarvan op tafel ligt, wil ik daar heel graag met mevrouw Bromet het debat over voeren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dat gesprek vindt nu al zo verschrikkelijk lang plaats, maar we schieten er helemaal niks mee op. We blijven de natuurkwaliteitsdoelen overtreden. We blijven de wet overtreden. Nog steeds staan we met lege handen. Ik wil dus echt aan de VVD vragen: als u hier dan zogenaamd een hand uitsteekt naar de linkse oppositie door te zeggen dat u echt wel wilt samenwerken, waarom zien we dat dan niet terug? Waarom zegt de VVD als we hier niet in de plenaire zaal staan: "Weet je wat? Laten we als commissie van LNV maar één keer in het jaar samenkomen, tijdens de LNV-begroting. En wat u de rest van het jaar te zeggen heeft, maakt me niet uit. Wij zijn namelijk toch een coalitie en wij bepalen het zelf wel." Waarom zegt u dat u die commissiedebatten niet belangrijk vindt? Wat mij betreft getuigt dat namelijk niet van ook maar enigszins een houding van de VVD om te gaan samenwerken.

De heer Van Campen (VVD):

Ik verheug me heel erg op nog heel veel contactmomenten en debatten met mevrouw Vestering in de Landbouwcommissie. Die gaan de komende jaren ook echt wel plaatsvinden. Ik denk dat het daarbij helpt als er een missionaire regering zit, met een plan voor Nederland, zodat we op basis daarvan het debat kunnen voeren.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Het is wel duidelijk, en ik hoop dat dat eindelijk eens tot de VVD doordringt: hoe links ze zich ook opstelt, het is nooit genoeg voor dat deel van de Kamer.

U heeft het over veranderingen.

De voorzitter:

De heer Van Campen heeft het over veranderingen.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ja, dat zeg ik, voorzitter. Via de voorzitter zeg ik dat, verdorie.

Het gaat niet meer over veranderingen, zeg ik tegen mijn collega. Het beleid is gebaseerd op het reduceren van het aantal boeren. Ook het planbureau voor de leefbaarheid zegt: al dat geneuzel over nieuwe verdienmodellen; geef ze geen valse hoop, ze moeten weg. Dat is het verhaal. Als je weet dat Nederlandse boeren de besten ter wereld zijn, op het gebied van milieu, op het gebied van de ecologische voetstap, op alle gebieden, en als je weet dat de wereldbevolking groeit en er dus voedsel nodig is, wat denkt u dan dat er gebeurt als u samen met deze minister nog meer boeren wegjaagt en die terugkomen in Albanië of Roemenië? Denkt u dat de wereld dan een betere plek wordt?

De heer Van Campen (VVD):

Dan zijn we inderdaad het probleem aan het verschuiven en dat kan niet de bedoeling zijn. Laat ik heel duidelijk zijn: vermindering van het aantal boeren of het reduceren van de veestapel mag nooit de knop zijn waaraan we draaien om uit deze problematiek te komen. Dat ben ik geheel met de heer Mulder eens.

Maar waarover ik het ook met de PVV eens ben — ik meen dat de heer Graus daar in 2020 nog een hele mooie motie over heeft ingediend; daar schreef de minister ons vorige week over — is de zoektocht naar een eerlijk verdienmodel voor boerenbedrijven die middelgroot zijn of die een klein familiebedrijf zijn. De heer Graus voegde daar in zijn motie aan toe dat er een vermindering van de intensieve veehouderij zou komen. Ik denk — de VVD denkt — dat er plekken in Nederland zullen zijn en blijven waar dat nog wel mogelijk is. Dus nee, we moeten problemen niet verschuiven. Dat ben ik met de heer Mulder eens. Maar in die omschakeling kunnen de PVV en de VVD denk ik een heel eind samen opgaan.

De heer Edgar Mulder (PVV):

De diervriendelijkheid verbeteren is een heel ander verhaal; dan leg je op dat boeren daar beter mee om moeten gaan. Maar die knoppen, waarvan u zegt dat er niet aan wordt gedraaid, daar wórdt aan gedraaid, zeg ik tegen mijn collega. Ik weet niet waar hij de laatste acht maanden geweest is, maar er wordt alleen maar aan knoppen gedraaid om boeren en vissers te laten verdwijnen. Dat klinkt misschien hard, maar het ís verdorie zo! Doe er wat aan!

De heer Van Campen (VVD):

Die motie ging echt over het verbeteren van het verdienvermogen van boerenbedrijven en versterking van hun positie in de keten. Die ging echt niet alleen over dierenwelzijn. Ik hoop van de PVV ook goede ideeën te horen om een goede oplossing voor onze boeren te vinden.

De heer Bisschop (SGP):

Het valt te waarderen bij de collega's dat zij in het kader van de behandeling van de begroting van LNV dit jaar proberen de klimaatcrisis op te lossen. Ik heb respect voor die pogingen, en ook voor de pogingen om de stikstofcrisis op te lossen. Maar misschien is het ook wel iets te veel in het kader van de begrotingsbehandeling. Ik zou het eigenlijk meer praktisch willen inrichten. Ik heb met heel veel belangstelling en waardering de uitspraak van het VVD-congres vernomen dat er in plaats van het grote budget voor opkoop meer budget moet komen voor innovaties en reductie. Nou hebben wij daar een bescheiden amendementje voor ingediend. Is dat de lijn die de VVD in het kader van de begrotingsbehandeling wel kan steunen? Kunnen we er zo naartoe werken om de positie van de midden- en kleinbedrijven in de agrarische sector te versterken? Zij moeten verduurzamen en innoveren. Kunnen wij hen op die manier ondersteunen, om de voedselveiligheid en -zekerheid te garanderen?

De heer Van Campen (VVD):

Ik kom daar in het verloop van mijn betoog op terug. Ik hoop dat de heer Bisschop mij toestaat om dat verhaal nog te houden. Dan hoor ik daarna wel of hij naar aanleiding daarvan wellicht nog een vervolgopmerking heeft.

De voorzitter:

Ja. U gaat verder.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Voor de veehouder is zijn dier de motor van zijn bedrijf. Hij verdient met hele smalle winstmarges op melk, eieren of vlees zijn brood. De meeste melkveehouders geven aan dat zij niet getrouwd zijn met een bepaald aantal dieren in de stal. Het probleem is alleen dat het volledige bedrijfsmodel is gebouwd rondom dat aantal dieren in de stal. Denk aan de afbetaling van de melkrobot, de lening op de stal, de afspraken met de melk- en vleesfabriek. Wanneer de boer dan bij de bank komt en vraagt om een lening omdat hij zijn stal wil verduurzamen, krijgt hij te horen dat hij die financiering alleen maar krijgt wanneer hij zijn veestapel uitbreidt. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Ook banken en bedrijven die de producten verder verwerken, hebben wat de VVD betreft een verantwoordelijkheid. Graag een reactie van de minister hierop.

Voorzitter. Ik sprak er al over met de heer Bisschop: verduurzaming en verbetering van stalsystemen kan wat de VVD betreft een belangrijke bijdrage leveren aan perspectief voor de landbouw. Tien minuten van mijn ouderlijk huis keek ik in Velswijk in de stal van boer Jan-Willem. Hij maakt in zijn stal gebruik van een heel eenvoudige, maar slimme techniek die dikke en dunne fractie, poep en pies, van elkaar scheidt. Ik ben maar niet over mijn fractie begonnen. Maar goed, Jan-Willem scheidt het direct onder de staart van de koe wanneer zij haar behoefte doet. We weten dat hier aanzienlijk minder ammoniak en stikstof door ontstaan. Eenzelfde voorbeeld zag ik bij boer Ad, die in Bleskensgraaf bij zijn 190 koeien gebruikmaakt van een hoogwaardige techniek die ervoor zorgt dat urine en ontlasting worden gescheiden en worden omgezet in organische mest. Wat een lef om zo voorop te lopen!

De VVD ziet kansen in die innovaties, maar wil wel dat de boer kan rekenen op rechtszekerheid, zodat hij wanneer hij die investeringen doet, niet achteraf door juridische procedures op de vingers wordt getikt. Dit zagen we toen de rechtbank Midden-Nederland besluiten over zeventien agrarische bedrijven en een slachterij in Utrecht heeft vernietigd. Het is niet uit te leggen dat boeren grote investeringen in hun stal hebben gedaan, te goeder trouw hebben gehandeld volgens de regels die de overheid hun heeft gesteld en vervolgens door een rechterlijke uitspraak weer in onzekerheid worden gebracht. Dan is ook hier de overheid aan zet. Kan de minister aangeven hoe zij ervoor gaat zorgen dat de rechtszekerheid en de juridische borging van de Regeling ammoniak en veehouderij worden verbeterd, zodat boeren niet meer voor die dergelijke verrassingen komen te staan? Alleen zo zullen al die mooie innovaties ook daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren aan de omschakeling van de landbouw.

Voorzitter. De meeste boerenbedrijven zijn vaak al generaties in handen van boerenfamilies. Ik spreek nog steeds stoere en moedige jonge boeren en boerinnen die het bedrijf van hun ouders willen overnemen, maar dat is niet langer voor iedereen een vanzelfsprekendheid. Jaarlijks gaat bij 3% tot 5% van de boeren de schuur voorgoed op slot. Of dat nu komt door het ontbreken van een opvolger, door financiële nood of door knellende wet- en regelgeving, het is altijd een diep ingrijpende, emotionele en zware afweging voor boerenondernemers.

Afgelopen vrijdag stond ik op zo'n verlaten boerenerf in Delden. Ik moet zeggen dat het best indruk maakte: de uitgestorven stallen, het aangeveegde erf en de ijzige stilte die gewoon niet bij een boerenbedrijf hoort. De VVD maakt zich zorgen over de gevolgen van die stoppende boeren. Hoe houden we ons platteland leefbaar? Hoe voorkomen we verrommeling van het landelijk gebied? Hoe kijkt de minister naar die zorgen? Hoe kunnen we voorkomen dat het platteland ten prooi valt aan verwaarlozing?

Het boerenerf in Delden waar ik over sprak, maakte deel uit van het prachtige Twentse landgoed Twickel. Hier maken ze van de nood een deugd en gebruiken ze de vrijgekomen grond voor verdere extensivering: verduurzaming van de landbouw in dat gebied. Rentmeester Egbert Jaap deed mij de suggestie om aandacht te vragen voor de mogelijkheden in de zogenaamde Natuurschoonwet. Die biedt namelijk fiscale voordelen om landgoederen, die al lang niet meer in handen zijn van één rijke familie, makkelijker in stand te houden. Het mooie is dat vrijkomende grond zo niet per definitie in handen komt van een organisatie die het terrein beheert, maar dat lokale of regionale gemeenschappen zo samen met boeren in de omgeving ook zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het onderhoud van het landelijk gebied. Hoe kijkt de minister hiernaar?

Niet alleen verrommeling van het platteland is een sluipmoordenaar. Zoals gezegd hebben boeren en vissers het niet altijd breed. Nietsontziende criminelen maken daar maar al te graag gebruik van, met als gevolg dat zware drugscriminelen hun drugslab kunnen vestigen in leegstaande schuren of vissers een speelbal worden in de drugshandel. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is geld gereserveerd voor extra toezicht op het platteland. De VVD blijft kritisch volgen of dit op de juiste manier wordt ingezet. Graag een visie van de minister hierop.

Voorzitter. Om weer rust te krijgen in de landbouw en vergunningverlening weer op gang te brengen, moeten we werken aan de brede balans tussen landbouw, economie en natuur. Want de natuur kan op dit moment wel een steuntje gebruiken. Samen met boswachter André ging ik de Veluwezoom op, om met eigen ogen te zien hoe onze natuur er daar momenteel bij staat. Op maandagochtend — oude gympen en een dikke jas aan — gingen we op pad. André nam me mee over de heide, die van augustus tot oktober zo prachtig paars in bloei hoort te staan. Hij liet op meegebrachte kaarten zien hoe fors de heide de afgelopen decennia is afgenomen. En inderdaad, inderdaad, ik kon met mijn eigen ogen zien, onder mijn voeten, hoe kwetsbare heide in het veld werd verdrukt door het zogenaamde pijpenstrootje. Dat is gras dat lekker gedijt bij veel stikstof.

Het is waar dat het land momenteel op slot staat vanwege de stikstofuitspraak. Alleen daarachter speelt natuurlijk het nakomen van bindende afspraken die we hebben gemaakt in het kader van de instandhouding van natuur in ons land. Daar moeten we een been bijtrekken. Alleen soms lijkt het er weleens op dat wie pleit voor verbetering van de natuur, automatisch tegen de landbouw is. Of andersom natuurlijk. De VVD gelooft daar gewoon niet in.

Boer Hans onderneemt met zijn Jerseykoeien juist aan de rand van die Veluwzoom, waar hij zijn koeien melkt maar ook een inkomen verdient met natuurbeheer. De VVD gelooft in die aanpak waarbij landbouw en natuur elkaar kunnen versterken, en die in ieder gebied in Nederland weer verschilt. Zoals het extensieve bedrijf van boer Hans past in de omgeving van de kwetsbare Veluwe, passen gangbare, intensievere bedrijven weer in andere delen van het land. Voorzitter. Niet alleen op land wordt nagedacht over de toekomst, ook op zee zijn de uitdagingen ook groot. Met toenemende windparken, het Noordzeeakkoord en de brexit heeft de visserij het momenteel zwaar. Naast het verbod op pulsvisserij en de ingestelde aanlandplicht heeft de vissector een zware klap gehad van de lockdowns. Gesloten restaurants leiden tot een aanzienlijke vermindering van de afname van luxere vissoorten. Boven op deze onzekerheden komt ook nog eens de opgave voor de sector om te verduurzamen. Garnalenkotters dienen een natuurvergunning aan te vragen per 2023, maar weten eigenlijk al dat zij die niet krijgen zonder tonnen te investeren in een nieuwe kotter. Er is daar in deze tijden voor hen gewoon geen geld voor. Hoe kijkt de minister hiernaar? Want de visserij is, net als de landbouw, niet alleen een economische sector. Het is een sector waar cultuur, identiteit en historie mee zijn verbonden.

De visserij heeft in de geschiedenis al hoge golven overwonnen. De VVD wil dat het kabinet zich inzet voor nieuwe technieken in de visserij, nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, met stevige afspraken over een gelijk speelveld om oneerlijke concurrentie voor onze ondernemers te voorkomen. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat naast de toename van wind op zee er ook perspectief is voor vissers om hun werk te blijven doen?

Voorzitter, ik rond af. In tijden van grote voedselschaarste zette Mansholt een landbouwsector neer die klaar was voor de toekomst. We hebben ook als consumenten allemaal geprofiteerd van die lage prijzen in de supermarkt, bij de slager en bij de kaasboer. Het is nu aan ons om met diezelfde ambitie, visie en gedrevenheid de land- en tuinbouw, de visserij en de natuur met elkaar in balans te brengen, zodat er rust en perspectief komt, boeren, tuinders en vissers de komende decennia een goede boterham kunnen verdienen en we ook in de toekomst kunnen blijven genieten van lekker, vers voedsel van Nederlandse bodem en de prachtige natuur die ons land rijk is.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een enkele vraag voor u. De heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, misschien mogen we nu de eerste vraag afronden. Ik had gehoopt op wat duidelijkere uitspraken ten aanzien van het punt dat ik opbracht. Dat gaat over de budgetten die beschikbaar zijn voor opkoop, dan wel innovatie en reductie enzovoorts. Er ligt concreet een amendementje van ons. Hoe staat de VVD daarin? Is de VVD bereid om op die wijze ook die verduurzaming, die omslag die de sector moet maken te ondersteunen?

De heer Van Campen (VVD):

Ik moet de heer Bisschop hier het ongemakkelijke antwoord geven dat ik zojuist ook al richting mevrouw Bromet en mevrouw Beckerman heb gegeven. Want ik heb zijn amendement gelezen en ik denk dat het doel van zijn amendement ons gaat helpen om uit die stikstofimpasse te komen, om rust te krijgen op het boerenerf. Maar door te doen wat het amendement van de heer Bisschop voorstelt, halen we het weg bij het potje waar stoppende boeren misschien weer mee geholpen zijn, mensen die geen opvolger hebben voor het boerenerf of die aan het einde zijn van hun carrière. Ik denk dat we beide moeten doen. In het idee van de VVD past het per gebied en moet je kijken wat nodig is, Daar hoort innovatie bij, maar ook het ruimte geven om met een goede regeling boeren te helpen om te stoppen wanneer zij dat doen. Daarvoor is die regeling ook ingesteld. Daar zullen we de komende jaren met elkaar de samenwerking op moeten zoeken.

De heer Bisschop (SGP):

Natuurlijk, dat is de komende jaren een grote opgave. Ik wijs er alleen op dat het niet of-of is, ook niet in dat amendement, maar dat er een lichte verschuiving is, een beperkte verschuiving in het hele budget, waardoor je op korte termijn grotere effecten in de sector kunt bereiken. Dus de tegenstelling "het gaat ten koste van" zit er niet in; ik zou collega Van Campen willen vragen om daar toch nog eens goed naar te kijken.

De heer Van Campen (VVD):

Nogmaals, het doel ondersteun ik. Bij het middel ligt het wat lastiger. Maar ik zeg de heer Bisschop toe dat ik natuurlijk naar het goede antwoord van de minister ga beluisteren maar ook zelf nog eens even goed naar dat amendement zal kijken.

De voorzitter:

Die toezegging heeft u binnen, meneer Bisschop. De heer Wassenberg. O, mevrouw Van der Plas, dat vind ik ook goed.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou ja, kijk, hele mooie woorden. Ik ken de heer Van Campen als iemand die oprecht betrokken is bij de agrarische sector. Hoewel hij nog maar kort in de Kamer zit, ben ik daar wel van onder de indruk, dat moet ik eerlijk zeggen. Het zijn hele mooie woorden, maar de VVD kan die gewoon in een regeerakkoord zetten. Ik ben benieuwd wat de inzet is van de VVD. Wat komt er in het regeerakkoord? Gaat de heer Van Campen misschien keihard voor het onteigenen liggen? Welke garanties kan de heer Van Campen de boeren en de vissers geven voor de toekomst?

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb daarover eerder gezegd dat ik het onbegrijpelijk zou vinden als een overheid het boerenerf oprijdt met de onteigeningspapieren in de hand en de boer de afweging geeft om te tekenen bij het kruisje. Zo ga je als overheid niet met ondernemers en met mensen om. Ik vind dat wij toe moeten naar een agrarische sector waarin rust is op het boerenerf, maar die in balans en in harmonie is met de omgeving; dat heb ik ook geprobeerd uiteen te zetten in mijn bijdrage. Ik heb ervaringen uit gesprekken met boeren waarin ik ook heel veel perspectief hoor. Ik hoor heel veel goede ideeën van boeren die daaraan willen bijdragen, maar zeggen: help mij daarbij; ondersteun mij daarbij. Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op het regeerakkoord — dat heb ik eerder al gezegd — maar dit is de visie van de VVD op het bieden van rust op het boerenerf en een perspectief voor de landbouw.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Samenvattend, kan ik dan zeggen dat de VVD niet voor het onteigenen van boeren gaat liggen? Gaat de VVD dus niet garanderen dat boeren niet worden onteigend? Of althans, is dat de inbreng van de heer Van Campen? U bent de landbouwwoordvoerder, dus u brengt dat in, neem ik aan.

De heer Van Campen (VVD):

"Onteigening" is een heel zwaar woord. Ik heb ook de stukken in de krant gelezen en ik heb ook de plannen gelezen. Daarvan zouden mij als boer de rillingen over de rug lopen, echt waar. Dat wil ik mevrouw Van der Plas echt nageven. Tegelijkertijd is het een instrument in de gereedschapskast van overheden om uiteindelijk tot een bepaald doel te komen. Het kan ook heel sec juridisch worden benaderd. Een boer die wil stoppen, is met zo'n procedure soms beter af als er voor het onteigeningsinstrument wordt gekozen. Maar dat wil niet zeggen dat ik vind dat het de inzet van het kabinet moet zijn om met een busje het boerenerf op te rijden met de onteigeningspapieren in de koffer en om boeren te laten tekenen bij het kruisje. Daar kan wat mij betreft nooit sprake van zijn.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik heb een vraag over iets dat buiten de bijdrage van de heer Van Campen ligt. Ik heb naar het verkiezingsprogramma "Samen aan de slag" van de VVD gekeken. De heer Van Campen kent het waarschijnlijk; dat hoop ik althans. Op pagina 93 staat iets over de gezondheid en het welzijn van gezelschapsdieren, namelijk: "We handhaven het verbod op het fokken op schadelijke uiterlijke kenmerken. Naast het fokverbod komt er ook een verbod op de handel in en de import van deze dieren." Het gaat dan dus om dieren met ziekmakende uiterlijke kenmerken. Ik begreep van de minister dat het niet eenvoudig is om een ras te verbieden, bijvoorbeeld om een ras met korte snuiten te verbieden. Maar je zou natuurlijk wel kunnen bekijken of je bepaalde kenmerken kunt verbieden, dus bijvoorbeeld honden met zo'n platte snuit dat ze niet kunnen ademen en voortijdig sterven, of naaktkatten die allerlei huidinfecties krijgen. Ik wil daar eventueel een motie over indienen. Ik zal het daar in mijn bijdrage over hebben. Is de heer Van Campen bereid om daar samen met mij in op te trekken, dus om samen aan de slag te gaan?

De heer Van Campen (VVD):

Ik zie de motie met belangstelling tegemoet, want ik vind dat de Partij voor de Dieren hier een goed punt heeft. Het kan niet zo zijn dat er omwille van esthetische schoonheidsuitgangspunten en shows dierenleed wordt aangedaan. Ik ga dus goed naar zijn motie kijken. Wij gaan die motie bestuderen. Wij willen daarvoor samen aan de slag met de heer Wassenberg; dat begrijpt u.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ik heb heel goed geluisterd naar het pleidooi over de balans, de rust en ook de balans met de natuur. Ik heb daar de volgende vraag over. De heer Van Campen ging net vrij snel over de EU-voorstellen heen, maar juist daarin zit heel veel van die rust en die balans. Een bijkomend voordeel is dat wij vanuit Nederland natuurlijk missionair opereren in Europa. Wij hoeven daar dus niet op een regeerakkoord te wachten. Mijn vraag hierbij is: gaan we dan ook samen met de VVD pleiten voor ambitieuze en afdwingbare doelstellingen in het "Fit for 55"-pakket en de herziene new green deal?

De heer Van Campen (VVD):

We hebben recent in deze Kamer het debat gevoerd over de verdeling van de middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Daarvan hebben wij gezegd: we begrijpen die vergroening van die Europese landbouwsubsidies, maar doe dat wel op een manier zodat de boer het kan meemaken. Ik heb ook aangegeven dat ik voorstellen van de Europese Unie en de Europese Commissie langs die lijn wil beoordelen. Er zijn op dit moment best wel veel zorgen over het "Fit for 55"-pakket. De heer Bisschop van de SGP heeft daarover een mooie motie ingediend, met de vraag: wat betekent dit nou eigenlijk voor het boerenbedrijf? Die willen wij wel eerst heel goed bestuderen. We willen toe naar die transitie. Ik heb geprobeerd dat in mijn verhaal te vertellen, maar wel op een manier waarbij je die boer meeneemt en hem niet uitsluit.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dat is een heel goed pleidooi, om mensen mee te nemen, maar precies in het meenemen zit ook: op tijd zekerheid bieden. Het is niet alsof wij in Nederland alleen reageren, maar juist door middel van het op dit moment demissionaire kabinet en ook het volgende kabinet gaan acteren. Daarin kan volgens mij de VVD een grote rol spelen. Als we nu al zekere doelstellingen gaan nastreven en daar ook over communiceren, nemen we mensen beter mee. Maar dan moet wel eerst die ambitie er zijn. Dus mijn eerste vraag is: is die ambitie er?

De heer Van Campen (VVD):

Ik heb in de Farm-to-Forkstrategie, de Van-Boer-tot-Bordstrategie van de Eurocommissaris en de Europese Commissie, al die bindende percentages gezien over bijvoorbeeld biologische landbouw. We gaan er nog over spreken en we gaan er de minister op bevragen, maar ik vraag mij oprecht af of dat de manier is. Ik kom ook op heel gangbare boerenbedrijven die tegelijkertijd heel natuurinclusief bezig zijn. Ze hebben misschien niet dat stickertje "biologisch", maar ze zijn wel heel erg bezig met natuurinclusief boeren of met verduurzaming van de omgeving. Ik ben daar dus kritisch over, maar laten we kijken hoe we daar met de landbouw een weg in weten te vinden.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik hoorde net een heleboel gekke dingen, die mij toch echt de wenkbrauwen heel hoog deden fronsen. Maar ik hoorde ook iets moois, dus daar wil ik graag op voortbouwen. Mijn collega Wassenberg van de Partij voor de Dieren vroeg net: kunnen wij samen werken aan een importverbod voor zieke dieren? Uw antwoord daarop was: ja. Mijn verzoek aan u is natuurlijk: wilt u met mij dan ook samenwerken aan een exportverbod van zieke dieren?

De heer Van Campen (VVD):

Dit is makkelijk winst claimen, want dat heb ik niet helemaal gezegd. Ik heb gehoord dat de heer Wassenberg ervoor wil gaan — daarbij heeft hij zelfs ons verkiezingsprogramma bestudeerd — om de misstanden in de fokkerij van gezelschapsdieren een halt toe te roepen. Daar wil ik graag met hem naar kijken. Ik heb het voorstel van de Partij voor de Dieren nog niet gezien, maar dat is wat ik heb gezegd.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dat is een prachtig antwoord. Als u zegt "de Partij voor de Dieren heeft daar wel een goed punt; laten we geen zieke dieren importeren", zullen we dan alstublieft ook stoppen met het exporteren van zieke dieren?

De heer Van Campen (VVD):

Volgens mij is het niemands doel om zieke dieren te importeren dan wel te exporteren. Dat staat ook zeker niet in ons verkiezingsprogramma Samen aan de slag. Ik vind ook dat de NVWA daarin een heel belangrijke taak heeft en het keuren goed moet doen, zodat import en export op een goede manier gebeuren. De heer De Groot interrumpeerde eerder de heer Graus daarop. Om nu bij voorbaat al export te verbieden ... Ik ken mevrouw Vestering als daadkrachtig politicus — ik noem de Wet dieren — maar dit gaat me echt te snel. Het heeft een te grote impact. Laten we daarbij niet met te grote stappen snel thuis willen zijn.

De heer Graus (PVV):

Ik wilde de heer Van Campen als eerste vragen — nou ja, niet als eerste, want dat heb ik alle VVD'ers gevraagd — of hij kan toezeggen om met mij een keer op een dierenwerkbezoek te gaan bij de dierenpolitie en het veterinair forensisch team. Ik heb de minister en ook andere Kamerleden uitgenodigd. De VVD beloofde het bij iedere begrotingsbehandeling, maar zij hebben het nooit gedaan. Ik hoop dat u de eerste bent en dat u de belofte nakomt. Dat zou ik erg waarderen.

Maar ik wil het over het karkasvervoer hebben. Wij willen graag naar karkasvervoer toe. Mevrouw Vestering had het net over die transporten. Ik heb het laten onderzoeken: de meeste ellende, zoals pootfracturen, vindt plaats tijdens laden, lossen en transport. Daarbij vindt heel veel dierenellende plaats. Wij zijn niet voor niks met die mobiele dodingsunits gekomen, waar nu helaas misbruik van wordt gemaakt. En we willen naar karkasvervoer toe. We willen ook af van die ellendige diertransporten. Hoe staat de VVD daarin? Kunt u mogelijke onderzoeken steunen en kunt u ons daarbij helpen als grote coalitiepartij?

De heer Van Campen (VVD):

Ik ga het in een heel andere hoek zoeken. Ik was op bezoek bij een pluimveebedrijf en de pluimveehouder gaf aan dat zij het aantal transporten van die dieren verminderen door de eieren op het boerenerf in de stal aan te leveren. Dat scheelde een extra diertransport. Dat is een voorbeeld van hoe in de sector zelf innovatie bestaat. Die mobiele dodingsunits, waar de heer Graus terecht naar verwijst, zijn daar ook zo'n voorbeeld van. Natuurlijk kijken we altijd goed naar de mogelijkheden die daarvoor bestaan. De NVWA moet een toezichthouder zijn die handhaaft op misstanden bij de slacht of bij het transport. Mijn collega Valstar is woordvoerder … Nee, mijn collega Strolenberg is inmiddels woordvoerder op het terrein van dierenwelzijn. Ik denk dat hij, met mij, graag met de heer Graus op werkbezoek gaat om te kijken wat daar allemaal speelt en verbeterd kan worden.

De voorzitter:

U trekt de agenda. Hartelijk dank.

De heer Van Campen (VVD):

Zeker. Dank u wel.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar mevrouw Beckerman van de fractie van de Socialistische Partij.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. De afgelopen weken heb ik aan verschillende begrotingsdebatten deelgenomen: wonen, milieu, een deel van het Belastingplan en Groningen. Ik moet zeggen dat dat een frustrerende aangelegenheid was. Op al die terreinen staan we namelijk voor hele, hele grote problemen. Er is een wooncrisis, de ramp in Groningen sleept zich maar voort, en er zijn grote milieuproblemen. Maar de echt beslissingen worden vooruitgeschoven door het kabinet, in de begrotingen zelf, maar ook — dat is frustrerender — door de meerderheid van de Kamer, die zowel de oude als waarschijnlijk ook de nieuwe coalitie zal vormen. Dit is de laatste begroting die we hier dit jaar zullen behandelen. Ook op het gebied van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit moet er heel veel gebeuren. We zitten in meerdere crises en er dreigen nieuwe te ontstaan. De grote vraag van vandaag en morgen is: durven de coalitiepartijen hier wel? Eigenlijk ben ik gefrustreerd dat die vraag al beantwoord is door de heer Van Campen. Hij gaf aan dat dat niet het geval zal zijn.

Voorzitter. Ik voelde wel mee met mevrouw Bromet die dan vroeg: moeten we dan eigenlijk weer zo heel serieus dit debat aangaan of moeten we weglopen? Ik ga het uiteraard toch proberen, op die grote onderwerpen maar ook op concrete vooruitgang. We zitten nog steeds midden in een stikstofcrisis. De klimaatcrisis volgt en een watercrisis dreigt. In deze begroting is daar nog steeds onvoldoende een antwoord op. Het is noodzakelijk om sneller te zorgen voor het versterken van de natuur, het versnellen van die gebiedsgerichte aanpak, een toekomst voor de boeren, duidelijkheid en mogelijkheden om te blijven bouwen, zodat de wooncrisis wordt aangepakt.

Voorzitter. We willen ook direct een relatief klein, maar heel concreet voorstel doen waar bijna de hele Kamer enthousiast over is: de voedselbossen. Op dit moment zijn er enkele tientallen. Een aantal zijn nog niet volwassen, maar het concept spreekt velen aan. Het spreek ook agrariërs zelf aan, die hier een goed alternatief en een interessant verdienmodel in zien. Volgens mij kunnen we nog een aantal zeer belangrijke stappen zetten om in Nederland meer voedselbossen te realiseren en dus ook meer agrariërs een overstap te doen maken. Daar zijn wel middelen voor nodig. Ik heb daar een amendement op ingediend. Daar wil ik graag een reactie op. We horen nu al dat agrariërs vastlopen en gewoon op steun van het Rijk zitten te wachten.

Voorzitter. "Een dier is meer dan een lap vlees". Dat is de eerste zin uit het partijlied van de Socialistische Partij, zoals de voorzitter altijd zo mooi zegt. En zo is het. Het huidige systeem is kapot, en mens en dier zijn hiervan de dupe. De SP vindt dat dieren niet enkel een economisch nut hebben. We kunnen en moeten beter met de dieren omgaan.

Voorzitter. Ik zou toch vandaag ook willen proberen om twee concrete stappen vooruit te zetten. En ik zou willen terugkomen op een eerder aangenomen voorstel. Laat ik beginnen met die reptielenbeurzen. Opgerolde slangen in bamibakjes, luiaards, stokstaartjes, varanen die zich niet kunnen bewegen in krappe plastic doosjes, en gordeldieren en stekelvarkens die paniekerig aan hun kooi bijten en krabben. Dit is zomaar een nare sfeerimpressie van een reptielenbeurs in Houten. Volgens mij is het tijd om dit soort praktijken serieus aan banden te gaan leggen. Ik hoor graag een reactie. Onderzoek van World Animal Protection toont aan dat 81% van de Nederlanders het onacceptabel vindt dat er nog reptielenbeurzen in Nederland worden gehouden. Ik zou de minister willen vragen wat de stand van zaken is rondom dit thema en hoe ze hiernaar kijkt. Hoeveel van dit soort vogel- en reptielenbeurzen worden er jaarlijks georganiseerd? Wij krijgen hele verontrustende berichten over die beurzen. Dit is niet alleen van belang vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, maar juist ook vanwege het risico op het verspreiden van dierziekten.

Voorzitter. In een periode van anderhalf jaar zijn er maar twee inspecties uitgevoerd. Dit raakt ook aan het grote probleem van de tekorten bij de NVWA. Bij beide inspecties werden ernstige overtredingen geconstateerd. Er werden dieren in beslag genomen. Er werd een handelaar aangehouden. Wil de minister haast maken met het veel beter controleren of gewoon verbieden van deze dierenbeurzen vol dierenleed en risico's op infecties?

Ik kom op het concrete punt van de veetransporten naar niet-EU-landen. Die waren verboden vanwege het ontbreken van een systematiek waarmee de NVWA kon controleren of de regels wel werden nageleefd. De SP was echt trots op de minister, ook omdat ze haar best doet om op Europees niveau dit soort transporten te verbieden. Maar toen kwam er een redelijk schraal lobbyplan van Vee & Logistiek Nederland, waar Helma Lodders nu de scepter zwaait. En nu wil de minister die transporten weer toestaan. Waarom die knieval? Met het plan van Vee & Logistiek Nederland is het toch ook een beetje alsof de slager haar eigen vlees weer aan het keuren is. De NVWA was niet voldoende in staat om het dierenwelzijn te borgen voor deze bizarre afstanden. En nu mag Vee & Logistiek aan de NVWA en het ministerie rapporteren dat het allemaal prima kan. Dat is echt een stap achteruit in onze ogen. Het rapport van de expertgroep zoönosen raadt in dit kader ten strengste af om dit nog langer goed te keuren. We kunnen gewoon drie keer winst boeken als we dit weer verbieden. We verminderen het dierenleed, we verminderen het risico op verspreiding van dierziektes en we kunnen ons laten gelden als voorloper op dit terrein. Ik hoop dat de minister onze zorgen kan wegnemen. Anders overwegen we een motie.

Voorzitter. Tot slot onze geliefde haantjes. In juni is hierover een motie aangenomen van mijzelf en mevrouw Vestering, waarin werd opgeroepen tot een verbod op het doden van de hanenkuikens. In ons land worden er jaarlijks 40 miljoen gedood, voornamelijk door ze levend te vermalen. De minister heeft aangegeven nu met een stuurgroep te komen, met een brede vertegenwoordiging uit de pluimveeketen, de Dierenbescherming en het ministerie, maar kan zij niet iets preciezer zijn over wanneer de stuurgroep die dit moet gaan onderzoeken klaar is en de resultaten naar de Kamer stuurt? Want er is al heel veel bekend over de alternatieve technieken. Duitsland en Frankrijk stoppen er al mee. Het kan miljoenen onnodig gedode dieren schelen als we snel en goed de motie uitvoeren.

Voorzitter. Mijn frustratie blijft over hoe we hier begrotingen behandelen. We proberen elke keer weer met concrete alternatieven te komen. We zullen dat blijven doen, maar met zo veel crises tegelijk is het echt belangrijk dat de Kamer haar taak serieus neemt, ongeacht of het gaat om coalitie of oppositie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Tjeerd de Groot van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Mijn oom Tjeerd en tante Klaasje hadden een tuinderij in Heerenveen. In hun vrije tijd gingen ze altijd naar de Workumerwaard om daar vogels te kijken. Gisteren nog vertelde mijn tante hoe de weidevogels verdwenen uit ons mooie Fryslân. Er zijn steeds minder kemphanen, goudplevieren, kiekendieven, leeuweriken en grutto's — "skries" in het Fries. Yn santich jier wiene se hast allegearre fuort; in zeventig jaar zijn al die vogels heel langzaam verdwenen. Als ik zelf kijk naar het land, zie ik ook waarom. Greppels worden gedempt, je ziet sporen en plassen van zware tractoren die worden gebruikt om de mais van het land te halen. En verder is het heel veel grasland. Mijn oom en tante zagen met hun eigen ogen de natuur achteruitgaan. De afgelopen zeventig jaar dachten we voedselproductie en natuur van elkaar te kunnen scheiden, maar dit bleek een vergissing. We moeten de natuur weer respecteren en integreren in onze voedselproductie. Dat is een ingrijpende transitie.

Voorzitter. Ik ga het achtereenvolgens hebben over de natuur, de boeren, de dieren en de mensen. Allereerst de natuur. Het gaat zo slecht met de natuur dat de rechter ons land op slot heeft gezet. Onze stikstofuitstoot moet eerst worden teruggedrongen. Als we de natuur echt weer een kans geven, gaat zij ons helpen bij het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering en bij een gezonde voedselproductie. De helft van de natuur in Nederland bevindt zich buiten natuurgebieden: de snoek in de sloot, de mus in de tuin en de merel in het park. De minister is begonnen met een traject Basiskwaliteit Natuur. Is zij bereid om dit uit te breiden? Hoe staat het met de monitoring van onze natuur, ook buiten Natura 2000? Weten we goed genoeg hoe het met die individuele gebieden gaat? Wat gaat de minister doen om de monitoring verder te versterken?

Voorzitter. Als we samenwerken met de natuur, zal zij ons helpen om tot een gezonde bodem te komen en zal de bodem beter bestand zijn tegen extreme droogte of neerslag. Ook blijven natuurlijke bestrijders en bestuivers leven. Biodiversiteit begint bij de bodem en vormt de basis voor de gewassen en het gras. Er is een mooi initiatief van boeren en natuurbeschermers: het Aanvalsplan Grutto. Onlangs heeft de Kamer een mooi plan aangenomen om veel meer geld onder het Europese landbouwbeleid te gaan besteden in de tweede pijler: het plattelandsbeleid. Is de minister bereid om hieruit de ontbrekende middelen voor het Aanvalsplan Grutto te financieren?

Voorzitter. Niet alleen weides, maar ook heggen zijn een fijne plek voor vogels. Gaan ook heggen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid meetellen als landschapselement? Kan de minister nu garanderen dat de registratie per 2023 echt geregeld is? Hoe gaat de minister de aanleg van landschapselementen financieren?

Dan nog een viertal diverse natuurpunten: drugsafval, de Wadden, onze mooie Carieb en de nationale parken. Hoe staat het met de toenemende afvaldumpingen in de natuur? Voor drugsafval is er een fonds: dan krijg je €25.000 per incident. Maar wat als het meer is of gewoon afval? Kan de minister aangeven waarom mensuren niet vergoed worden?

Dan de natuur op de Wadden. Kan de minister zowel over de gaswinning bij Ternaard als over de kabel bij Schiermonnikoog met redelijke wetenschappelijke zekerheid aangeven dat daarvan geen negatieve effecten uitgaan op het Natura 2000-gebied van de Waddenzee?

Dan de natuur overzee, in het Caribisch gebied. Op Saba en Sint-Eustatius is geen enkel vorm van afvalwaterzuivering aanwezig. Op Bonaire wordt slechts 14% van het afvalwater gezuiverd. Dat zijn Nederlandse gemeenten; het is onvoorstelbaar. Het koraal is zo hard achteruitgegaan dat er rond 2030 nog maar 1% over is van de oorspronkelijke bedekking. Al in 2020 had het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland in moeten gaan. Dat is nog steeds niet gebeurd. Krijgen we nog dit jaar eindelijk de uitvoeringsagenda?

Dan de nationale parken. Vier jaar geleden is met een kleine impuls een heel groot effect bereikt. D66 zou graag opnieuw zo'n impuls geven, zodat de energie die is losgekomen, behouden blijft. Zeker nu, in coronatijd, kunnen we heel veel mensen een plezier doen met een wandeling in de natuur. Hoe kijkt de minister hiertegen aan en kan de minister vanuit die lopende evaluatie een werkend beleidskader meegeven, zodat er meer duidelijkheid komt voor al die gebieden die ook nationaal park willen worden dan wel gebieden die daar niet meer toe behoren? Mijn collega Wassenberg zal ingaan op het Kroondomein, maar dat is natuurlijk ook een gebied waar de mensen van willen genieten, zeker in deze coronatijd.

Voorzitter. Als je samenwerkt met de natuur, zul je haar ook moeten respecteren. Je kunt immers niet van de natuur winnen, maar wel van haar verliezen. We gaan van haar verliezen als we de biodiversiteit in Nederland niet herstellen en als we ons natuurbeleid niet herstellen op vele vlakken.

Voorzitter. Onze boeren en tuinders. Ik had het al even over mijn tante Klaasje, die ik gister belde over de weidevogels. Ik vroeg haar of ik mocht delen hoe in de jaren tachtig de tuinderij teloor was gegaan. Doe maar niet, zei ze. Na 40 jaar nog steeds een diepe wond, want niet alleen de natuur is de dupe van ons landbouwbeleid. Boeren zijn de afgelopen decennia veel harder gaan werken voor steeds minder geld. Veel boeren en tuinders zitten in de val van schaalvergroting en intensivering. Die val wordt gezet door de verwerkende industrie en de retail en zet boeren en tuinders gevangen in een net van kostprijsbeheersing en productieverhoging. Iedereen verdient aan deze intensivering, behalve de boer. Een melkveehouder krijgt nog steeds €0,30 à €0,40 per liter melk, net zoveel als 30 à 40 jaar geleden. Een varkenshouder krijgt van de opbrengst van een varken slechts 10%; 60% is voor de veevoerleverancier en 30% voor de slagerij. De boer is het verdienmodel van verkopers van bestrijdingsmiddelen, kunstmest en veevoer, banken, de loonwerkers, de verwerkende industrie en de retail. Niet de boeren maar deze partijen zijn daarmee verantwoordelijk voor de schade die onze voedselproductie jaarlijks met zich meebrengt en die door het PBL is berekend op zo'n 7 miljard euro per jaar.

Ondertussen proberen we hier als politiek de scherpe randen van die schade af te halen met allerlei regels voor deelonderwerpen: fosfaat, klimaat, stikstof, water, grondwater. Voor elk beleidsgebied zijn er andere regels, die allemaal neerslaan bij boeren en die elkaar ook nog eens tegenwerken. Het dieptepunt daarin beleefden we onlangs met het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn. We hebben al 40 jaar een mestbeleid en nog steeds halen we de doelen voor grondwater niet. Aan de andere kant voelen de boeren zich geplaagd door de regels die dit met zich meebrengt. De vraag die ik hier op wil werpen, is: moeten we zo'n derogatie nog wel willen? D66 stelt deze vraag niet voor niets, want de manier waarop we het nu reguleren, is eigenlijk onhoudbaar, voor de natuur, voor het water en voor de boeren zelf.

De heer Van Campen (VVD):

Derogatie. Dat was een term waar ik een jaar geleden nog nooit van had gehoord, maar die is heel belangrijk voor heel veel boeren. De heer De Groot stelt die nu ter discussie. Waarom stelt hij de derogatie hier ter discussie?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Omdat ik zie dat het het eindpunt is van een failliet mestbeleid. In 1984 zei minister Braks als eerste: het gaat gewoon niet goed komen met het mestbeleid, we moeten proberen het aantal dieren te beperken. Later kwam daar Europese wetgeving bij die moest leiden tot schoon grondwater, schoon drinkwater voor ons allemaal. En dan moet je zeggen: zeven actieprogramma's verder zijn we er nog niet in geslaagd om de nitraatnorm te halen. Het beleid heeft dus gewoon onvoldoende effect. Er hebben natuurlijk verbeteringen plaatsgevonden. Maar aan de andere kant zijn de boeren boos over al die regels. Nou ja, dan moeten we hier de vraag stellen: willen we die derogatie nog wel?

De heer Van Campen (VVD):

We zien tegelijkertijd dat derogatiebedrijven het op het gebied van de grondwaterkwaliteit juist veel beter doen dan andere bedrijven. Mest is voor boeren ontzettend belangrijk. Dat is hun bruine goud. Wat we volgens mij zouden moeten willen, is dat boeren hun eigen mest op hun eigen land, in hun eigen omgeving afzetten en dat we voorkomen dat ze kunstmest gaan gebruiken. Dat willen ze ook, maar daar knelt op dit moment de wet- en regelgeving. Is de heer De Groot het niet met mij eens dat we veel beter die knellende wet- en regelgeving kunnen oplossen dan de derogatie door het toilet spoelen?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Twee opmerkingen. Ten eerste is het inderdaad heel raar dat je verplicht bent om dierlijke mest af te voeren en kunstmest aan te voeren. Het idee daarvan is: de dierlijke mest is zo slecht van kwaliteit is dat die gewoon uitspoelt naar het grondwater, dus gebruik dan maar kunstmest. We moeten zorgen dat die mest beter van kwaliteit wordt. Ik vind het een beetje een rare redenering om te zeggen: onder derogatiebedrijven is de grondwaterkwaliteit beter. Als dat zo is, laten we dan zonder Europa, rechtstreeks gaan kijken wat er in gebieden nodig is om de grondwaterkwaliteit te halen. Daar hebben we Europa niet voor nodig.

De heer Van Campen (VVD):

Tot slot. Ernaar kijken en bekijken hoe het beter kan, daar ben ik altijd voor. Ik zou de heer De Groot wel echt willen vragen om dan ook te kijken naar een tijdshorizon die daarbij past en het dan ook te doen op een manier die boeren met hun bedrijf kunnen meemaken, niet van het ene op het andere jaar.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Daar ben ik het geheel mee eens, maar het lijkt ons als D66 wel goed om een debat te hebben over de vraag of we de derogatie nog wel willen voortzetten.

De heer Bisschop (SGP):

Ik ben het met collega De Groot eens dat het hele derogatiestelsel een heel krom iets is. Waarom is het krom? Er is ergens een norm gesteld van hoeveelheden stikstof of meststoffen die op het land mogen. Dat is een gemiddelde. Elke grondsoort heeft zijn eigen hoeveelheden nodig. Dat kun je tot op de kilogram nauwkeurig bepalen. Als je dat doet, heb je dat hele derogatiestelsel niet nodig. Is collega De Groot bereid om er samen met de SGP over na te denken of we het stelsel niet in die richting kunnen hervormen, dus dat we een einde maken aan het tweejaarlijkse circus van derogatie aanvragen en dat we op gebiedsniveau — dat kan geïntegreerd met stikstofbeleid en noem het allemaal maar op — vaststellen wat toelaatbaar is, zonder dat er sprake is van uitspoeling maar gewoon gekeken wordt naar wat de grond aankan?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dat vind ik een heel goed idee. Als we daarmee de doelen halen, dan kunnen we per gebied gaan kijken wat er nog wel kan. Ik zeg er nog wel bij dat je dan ook wel ingrijpende maatregelen moet durven nemen. Bijvoorbeeld, en ik kom daar nog op terug: geen uitspoelingsgevoelige gewassen op uitspoelingsgevoelige gronden, op zandgronden, want die zijn nu eenmaal kwetsbaar wat betreft uitspoeling.

De heer Bisschop (SGP):

Dat is duidelijk, maar dat is ook onderdeel van het huidige derogatiebeleid, althans voor een deel, om uitspoeling tegen te gaan op löss- en zandgronden. Maar in de doordenking van zo'n aanpak kun je dat gewoon een onderdeel laten zijn. Dus wie weet wat voor moois hier nog tussen D66 en de SGP opbloeit.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik vond het in ieder geval een heel constructieve bijdrage, dus wie weet kunnen we van dit vervelende beleid af.

De voorzitter:

Prima, u continueert.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. De boeren krijgen de rekening. Verwerkers, toeleveranciers en retail houden zich stil, behalve toen het erop aankwam om die eerste boerenprotesten te financieren. Sommige bedrijven deden dat met een bedrag van vijf nullen, want ze zagen natuurlijk hun verdienmodel eraan gaan. Als we een transitie naar kringlooplandbouw willen, kan dat alleen als we het verdienmodel van boeren gaan veranderen, gaan verbeteren. Dat begint bij alle partijen om de boeren heen, partijen die alleen maar bezig zijn met zelf zo veel mogelijk verdienen.

Hoe zit die omslag naar kringlooplandbouw er dan uit? Vier dingen. Het eerste is: gebruik landbouwgrond zo veel mogelijk voor de productie van voedsel voor mensen en niet voor dieren. Dus geen ontbossing voor soja en mais als diervoeders. Twee. Laat de bodem leidend zijn bij de keuzes voor een goede landbouwpraktijk, dus geen uitspoelingsgevoelige gewassen op uitspoelingsgevoelige gronden. Ik zei het al. Drie. Laat de bodembiologie leidend zijn voor de teelt van je gewassen. Dring daarom het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest stevig terug. Vier. Stop met drijfmest. Dat is letterlijk de bron van alle uitstoot van ammoniak en methaan.

Voorzitter. Op het eerste punt, ontbossing, hebben we nog een lange weg te gaan. Want Nederland is nog steeds de grootste soja-importeur van Europa. Er ligt nu een Europees voorstel om soja-import tegen te gaan. Is de minister bereid om als Nederland het standpunt in Europa aan te nemen dat dit wetsvoorstel ook moet gelden voor afgeleide producten die palmolie bevatten en waarbij soja is gebruikt in het veevoer? Je wilt voorkomen dat het kippenvlees dan straks uit het buitenland komt. En twee. Kan het wetsvoorstel uitgebreid worden naar andere kwetsbare ecosystemen, zoals savannes, graslanden en wetlands? Het gaat om deze twee vragen.

Voorzitter. Na de natuur en de landbouw wil ik het graag hebben over de dieren. De wijze waarop we in Europa, in Nederland, dieren houden is bij de beesten af. Ik denk dat over twintig jaar, als we terugkijken op hoe we dieren nu door het systeem jagen, het schaamrood op onze kaken zal verschijnen. Ik ben er vegetariër door geworden en dat is niet omdat ik niet van vlees houd. We slachten 18 miljoen dieren per dag. De meeste dieren zien nooit daglicht, komen nooit buiten en zitten in kooien van beton en staal. We vervoeren dieren over honderden kilometers om ze te slachten. Jonge kalveren, babykoeien, halen we uit heel Europa om ze hier in Nederland op te fokken, omdat dat nu eenmaal efficiënter is. D66 heeft de minister verzocht het verplichte cameratoezicht uit te breiden naar exportverzamelplaatsen. De minister zegt dat dat een optie is, maar waarom doet ze het niet gewoon?

Het is tijd om te komen tot een dierwaardige veehouderij. Onlangs stuurde de Raad voor Dierenaangelegenheden hierover een belangwekkend rapport naar de Kamer, met daarin de stappen die nodig zijn om te komen tot zo'n dierwaardige veehouderij. Kan de minister reflecteren op dat rapport? Ook minder vlees eten kan helpen om de druk op de slachterijen en het houderijsysteem te verlagen. Kweekvlees zou daarbij kunnen helpen. Staat de minister kweekvleesproducenten bij om hun dossier aanvaard te krijgen in Parma als novel food en om proeverijen te kunnen organiseren, zoals de Kamer op initiatief van D66 en met steun van de VVD heeft gevraagd?

Dan de mensen, voorzitter. Ons landbouwbeleid gaat alle mensen aan. Vorige week ontvingen we het VGO-rapport over de geitenhouderij en de kippen. Het wordt steeds duidelijker dat het voor omwonenden een groot risico is om in de buurt van een geitenhouderij te wonen. Denk aan longontsteking. Ik ken de verhoudingen. Ik weet dat de provincies de vergunningen uitgeven, maar dat moet wel stoppen op de plekken waar dat nu nog mogelijk is. In delen van Friesland is het bijvoorbeeld nog mogelijk. Is de minister bereid om een dringend appel te doen op de provincies om geen nieuwe vergunningen meer uit te geven? Over gezondheidsrisico's gesproken: wat gaat de minister doen met het rapport van Bekedam? Er was ook een duidelijk pleidooi over het vaccineren van kippen tegen kippengriep. De minister is een vaccinatieproef gestart. Wanneer kunnen we daar de resultaten van verwachten?

Dan de omwonenden. Kan de minister reflecteren op het massaal geel kleuren van graslanden als gevolg van het gebruik van glyfosaat? Volgens de Europese Commissie biedt de wetgeving voldoende ruimte aan lidstaten om gestapeld gebruik tegen te gaan. Dan moet de minister toch ook het platspuiten van graslanden kunnen verbieden? Dat heeft niets met onkruidbestrijding te maken, tenzij ze gras als onkruid ziet. Hoe kijkt de minister aan tegen de toelatingsprocedures voor bestrijdingsmiddelen? Er is een plausibel maar geen causaal verband tussen bepaalde bestrijdingsmiddelen en ziektes als parkinson en alzheimer. Zou de vertraging in het doorwerken van die wetenschappelijke kennis in de toelatingen toch niet moeten nopen tot extra voorzichtigheid bij die toelatingen? Graag een reactie.

Bij stikstof hebben we het altijd over de negatieve effecten op de natuur, maar de gezondheidseffecten van stikstof zijn onderbelicht. Per jaar hebben we in Nederland 10.000 doden als gevolg van slechte lucht. Dat accepteren we eigenlijk van jaar tot jaar. Kan de minister aangeven hoeveel van die doden zijn te relateren aan de ammoniakuitstoot en daaraan gerelateerd secundair fijnstof uit de veehouderij?

Tot slot wat betreft voedselbeleid: daar doen we eigenlijk veel te weinig aan. Als je kijkt naar de mensen die zijn getroffen door corona, dan zijn dat vooral mannen boven de 50 die wat dikker zijn dan gemiddeld. Zouden we landbouw ook niet veel meer als voedsel moeten zien en als gezondheid, dus zodanig dat onze boeren uiteindelijk voor onze gezondheid staan?

Voorzitter, ik zie nu heel veel collega's bij de interruptiemicrofoon staan, maar ik ga naar de afronding. De aarde heeft ons mensen niet nodig maar wij hebben de aarde wel nodig. We zullen flink wat zuiniger moeten zijn op die mooie blauwe bol. We kunnen het. D66 is een optimistische partij. Jan Terlouw opperde ooit om bij elke vergadering een lege stoel neer te zetten voor toekomstige generaties. Dat is de stoel waar ik de boeren en de natuur op wil zetten. Als we die daadwerkelijk een toekomst willen geven, dan zullen we echt ingrijpende maatregelen moeten nemen, nu die omslag moeten inzetten en langetermijnduidelijkheid moeten bieden. Dat is heel moeilijk in onze politieke constellatie waar een constante feitenpolarisatie plaatsvindt. Andere partijen benadrukken vooral onmogelijkheden. Maar laten we zoeken naar wat wel kan om samen te werken met een warm hart voor de moderne boer, met een open vizier en met respect voor de natuur die we gaan integreren in ons leven. Dank u wel.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Is dit het hele verhaal van de heer De Groot over de begroting voor 2022?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

We kennen elkaar langer. Met de heer Bisschop zijn we de enigen die nog over zijn uit de oude commissie Landbouw. Het verhaal dat de heer De Groot hier houdt …

De voorzitter:

Vergeet de heer Graus niet. Die heeft vandaag zijn jubileum.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Excuses, meneer Graus. Er zijn in ieder geval heel veel nieuwelingen en ik zit naar het verhaal van de heer De Groot te luisteren en denk: het is net een verhaal uit 2017. In ieder geval is het een verhaal van voor juni 2019, waarbij er op 29 juni de stikstofuitspraak was en de heer De Groot een grote broek aantrok en zei: we gaan de veestapel halveren. Is daar nog iets van over?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Zoals mevrouw Bromet weet, zitten we aan dezelfde kant als het gaat om de bescherming van onze natuur. De eerste stappen zijn gezet. De minister is nu bezig om dat te gaan uitvoeren. Zoals u ook weet, zijn we op dit moment bezig om een nieuwe coalitie te vormen en daar zal het uiteraard ook gaan over stikstof.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dus in de oude coalitie met dezelfde partijen sprak de heer De Groot over een reductie van 50% van de veestapel en in de nieuwe coalitie met dezelfde partijen herhaalt hij dat niet. Of vergis ik me?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja, dat weet u niet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dan gaan we dus achteruit.

De voorzitter:

Dat moeten we niet willen met z'n allen. De heer Thijssen wellicht?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Nou, ik wil er toch wel op reageren, voorzitter.

De voorzitter:

Dat hoeft niet hoor.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Mevrouw Bromet doet nu heel erg boos, maar het is geen geheim dat D66 heel graag had gezien dat GroenLinks aan tafel had gezeten want dan was het misschien nog wel veel sneller gegaan. Maar dat is helaas niet gebeurd en dat is een feit. Daarover kan GroenLinks bij zichzelf te rade gaan.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Daar wil ik dan weer op reageren. GroenLinks wilde heel graag regeren en D66 heeft ervoor gekozen om met de ChristenUnie en de andere oude partijen aan tafel te gaan. Wij wilden praten maar de partijen waar D66 nu mee zit te onderhandelen, waren niet bereid om met ons inhoudelijk het gesprek aan te gaan.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Maar dat kun je D66 toch niet verwijten? Ik zou GroenLinks willen vragen om hier een wat politiek volwassener standpunt over in te nemen, zoals ook uw fractievoorzitter in de Eerste Kamer deed, die gisteren heeft gezegd dat het onderdeel is van het hele spel. GroenLinks was er graag bij geweest. D66 had dat ook graag gewild. Daar hebben we ook voor geknokt maar op een gegeven moment moet je ook door. GroenLinks heeft keuzes gemaakt, wat er uiteindelijk toe heeft geleid dat u niet aan tafel bent komen zitten. Uw fractievoorzitter in de Eerste Kamer zegt daarvan: dat is een onderdeel van de werkelijkheid. Dus misschien kunt u dat ter harte nemen, mevrouw Bromet.

De voorzitter:

Er zit toch een stukje oud zeer, hè?

De heer Thijssen (PvdA):

Volgens mij is het toch de keuze van D66 om met deze partijen te praten en kan ze niet volhouden dat GroenLinks dan wel aan tafel had gezeten. Maar er is nog een ander groot verschil tussen enerzijds GroenLinks en de Partij van de Arbeid en anderzijds D66 en dat is dat wij niet in de coalitie zitten. U houdt een prachtig verhaal en ik hoor heel veel verkiezingsretoriek van D66, maar ondertussen houdt u deze coalitie vier jaar lang in de lucht en lossen we het stikstofprobleem niet op, lossen we het klimaatprobleem niet op en lossen we heel veel dierenwelzijnsproblemen niet op. En nu ligt er een begroting die dat ook niet gaat oplossen. Dus ik neem aan dat u deze begroting niet steunt.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de heer De Groot deze begroting niet steunt.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik neem aan dat D66 deze begroting niet steunt. Het PBL heeft namelijk ook doorgerekend dat er miljarden nodig zijn om de visie die de heer De Groot ons heeft laten horen, mogelijk te maken. Deze begroting gaat dus uit het raam. Ik neem aan dat we gaan knokken voor die miljarden, zodat we inderdaad naar natuurinclusieve landbouw kunnen.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

U kunt inderdaad op D66 rekenen: we gaan knokken voor die miljarden om de natuur op te knappen en om de boeren een toekomst te geven. Laten we hopen dat dat zo snel mogelijk komt.

De heer Thijssen (PvdA):

Daar wil ik graag met de heer De Groot voor knokken, maar u heeft nu de keuze of u deze begroting door laat gaan of niet. Of maakt u een statement? U kunt zeggen: dit is volstrekt onvoldoende om de idealen van D66 voor elkaar te krijgen, dus deze begroting gaan wij niet goedkeuren.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Daar zie ik geen enkele aanleiding toe, want uiteindelijk zullen we ook gewoon door moeten. Er zijn ook zaken in deze begroting die van ontzettend groot belang zijn voor de doelen waarvoor zowel de PvdA als D66 staan, namelijk om toch een begin te maken met die stikstofaanpak en om het perspectief voor boeren te verbeteren. Ik zou de PvdA dus toch willen vragen om deze begroting te steunen en een beetje geduld te hebben. Ook tegen de PvdA zeg ik: het was fijn geweest als u aan tafel had gezeten.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik zal maar vast beginnen met zeggen dat wij ook niet aan tafel zitten. Maar wij strijden samen wel voor alle uitdagingen waarvoor we staan: de natuurcrisis, de biodiversiteitscrisis, ook voor dierenwelzijn, de klimaatcrisis. En dan zie ik hier toch een begroting voor ons liggen waarvan het kabinet aan de Tweede Kamer vraagt: wilt u alstublieft instemming met een begroting die geen budget heeft om al deze uitdagingen het hoofd te bieden? En dan hoor ik nu dat D66 zegt dat zij ermee gaan instemmen. Maar is het niet zo dat de Kamer missionair is en wij er nu dus alles aan moeten doen om nu aan de wet te voldoen en nu ...

De voorzitter:

Er bestaat niet zoiets als een "missionaire Kamer". Dat is een hele rare constructie van u.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Zeker. Maar ik wil daarmee zeggen dat in ieder geval het kabinet nu demissionair is en wij aan zet zijn. Wij hebben de verantwoordelijkheid en moeten nu keuzes maken.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Die hebben we zeker. Dat is ook de reden dat D66 ervoor kiest om met andere partijen samen te werken. Wij willen kijken of we een meerderheid kunnen krijgen, juist om onze eigen idealen te verwezenlijken. Daarbij past het om deze begroting gewoon goed te keuren, want er staan ook dingen in ... Kijk, het gaat ook om die eerste euro die we gaan uitgeven aan de stikstofaanpak. We gaan nog knokken voor de laatste euro, maar de eerste euro moet nu gewoon worden uitgegeven. Daar moeten we mee aan de slag.

De heer Graus (PVV):

Ik maak me toch wel ernstig zorgen nu. Mevrouw Bromet heeft me niet eens opgemerkt de laatste jaren in de commissie LNV. Ik hoop niet dat ik met het grijzemuizenvirus ben geïnfecteerd, maar misschien heeft het te maken met mijn bescheidenheid en mijn onopvallendheid. Dat zou kunnen!

De voorzitter:

Dat hoort u vaker, hè!

De heer Graus (PVV):

Als u mij toestaat, wil ik de heer De Groot even gebruiken als een vehikel richting de minister. Ik wil daar graag een interruptie voor opofferen. Meneer De Groot, de heer Wassenberg en ik hebben onlangs een petitie in ontvangst genomen met meer dan 80.000 handtekeningen over Tommie, een hond die een uur lang is gemarteld door mensen van een speciaal interventieteam. Met die 80.000 handtekeningen moeten we iets doen. Ik wil dat sowieso al vanuit mijn hart voor dat ene dier, maar we moeten hier echt iets mee doen. Kunt u dit ook even richting de minister adresseren, zodat daar een reactie op komt? De petitie was namelijk gericht aan de commissie van Justitie en Veiligheid, maar ook aan de commissie van Landbouw, Natuur, Voedselkwaliteit én Dierenwelzijn. Ik krijg dus graag een reactie. Mogelijk wilt u die voor mij vragen. Dank u wel.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het is een drama wat die hond is overkomen. Die is mishandeld door politieagenten. Dat is ook vastgelegd op camerabeelden. Ik leid uw vraag graag door aan de minister.

De voorzitter:

U bent ook de kwaadste niet. Dat wordt gewaardeerd. Dank voor uw bijdrage. O, er is nog een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Twee dingen. Ik hoor de heer De Groot zeggen "grasfalt". Ik zou daar graag een definitie van krijgen. Want naar mijn weten is het zo, en ik denk dat de heer De Groot dat ook wel weet, dat uit onderzoek is gebleken dat er eigenlijk meer beestjes zijn en bodemleven is in landbouwgronden dan in natuurgronden die grenzen aan die percelen. Dat is een onderzoek van een jongeman of een meneer, Joachim Deru, van de WUR. Ik wil dus even weten wat "grasfalt" is.

De tweede vraag gaat over het VGO-onderzoek van de geitenhouderij. Er wordt gewoon nog steeds geen causaal verband gevonden tussen die longontstekingen en de aanwezigheid van geitenhouderijen. Ik wil graag weten wat de heer De Groot daarvan vindt. Hoeveel onderzoeken wil hij nog hebben waarin er wordt geconstateerd dat het er is, terwijl we geen causaal verband vinden? Hoeveel onderzoeken moeten er dan nog komen? Wanneer stopt dat?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Twee vragen. De eerste ging over grasland. Engels raaigras, met een hoog eiwitgehalte, is eigenlijk een monocultuur van gras. Als je kijkt naar wat er mogelijk is met gras, met kruidenrijk grasland, een feest van biodiversiteit, dan kun je wel zeggen dat Engels raaigras daar het tegengestelde van is.

Wat betreft het onderzoek: dan zult u het onderzoek misschien toch iets preciezer moeten bekijken. Als je in die bodems kijkt, dan zie je dat het daar inderdaad stikt van de wormen, maar dat is omdat ze zich heel snel moeten voortplanten omdat ze elke keer die zure mest op hun hoofd krijgen. Ze leven dus in een soort permanente stress. De biodiversiteit in natuurbodems was veel groter dan die in landbouwbodems. Dat staat ook in dat onderzoek. Misschien dus even goed het onderzoek lezen.

Dan de geitenhouderij. Ik schrik echt van wat de BoerBurgerBeweging hier suggereert. Er zijn nu een aantal bevolkingsonderzoeken geweest die voor de mensen in het landelijk gebied heel ernstige resultaten laten zien en duiden op een toch serieuze impact op de gezondheid, bijvoorbeeld door longontstekingen bij mensen. Dat zijn mensen waar u voor zegt te staan, burgers op het platteland. Het lijkt mij dat we dit vermoeden, dat elke keer weer wordt bevestigd, toch moeten gebruiken om te zeggen: de geitenhouderij groeit sowieso de pan uit; dat moeten we een halt toeroepen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Tuurlijk sta ik voor die mensen, maar mijn punt is dat het wordt geconstateerd en dat vervolgens wordt gezegd: we kunnen nog steeds niet echt duiden waardoor het precies komt. Het VGO-onderzoek gaat over veehouderij en gezondheid omwonenden. Daarin wordt dus alleen de veehouderij onderzocht. Maar in welke gebieden is dat? Hoeveel verkeer is daar? Hoeveel industrie is daar? Dat zou je er allemaal in moeten meenemen, in mijn beleving, om een goede oorzaak te vinden. Het gaat mij er niet om het te bagatelliseren; het gaat mij erom dat we, op basis van een onderzoek op grond waarvan nog steeds niet duidelijk is waardoor het komt, een complete sector op slot gaan zetten. Ik zou graag willen dat er dan een keer wordt gezocht naar waar dat dan precies door komt. Want we kunnen deze onderzoeken steeds gebruiken om te roepen: zie je wel, de geitenhouderij zorgt alleen maar voor ziektes. Maar uiteindelijk is het doel dat je mensen gezond houdt, en niet dat je door aannames en vermoedens sectoren op slot zet. Ik neem aan dat de heer De Groot het daarmee eens is. Dat kan toch nooit het doel zijn?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Sorry, ik schrik hier echt van. De geitenhouderij heeft gezorgd voor een verschrikkelijke ramp in Nederland: de Q-koorts, met meer dan honderd doden. En nu hoor ik hier een pleidooi om … Keer op keer krijgen we de vermoedens bevestigd dat de geitenhouderij toch echt zorgt voor serieuze problemen bij de burgers op het platteland. Dan schrik ik ervan dat ik mevrouw Van der Plas van de BoerBurgerBeweging hier hoor pleiten voor nog meer onderzoek. Het lijkt wel een beetje de ontkenningsbrigade die ik hier aan de interruptiemicrofoon heb.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee, de Q-koorts ... Het is echt een enorme, valse tegenstelling die de heer De Groot hier nu creëert. De Q-koorts komt door een bacterie, niet door een virus. Het is gewoon een bacterie geweest. Je kunt een longontsteking dus niet vergelijken met wat er met die verschrikkelijke Q-koorts — en verschrikkelijk is die zeker — is gebeurd. Ik kan u vertellen, en dat heb ik hier in de Kamer vaker gezegd: mijn broer heeft Q-koorts gehad. Ik bagatelliseer het echt op geen enkel moment. Maar om dan even de Q-koorts erbij te halen om een onduidelijk onderzoek te bevestigen, daar schrik ik van. En dan wordt ook nog gesuggereerd dat ik niet om de gezondheid van burgers geef. Dat is helemaal niet zo. Mijn vraag is juist: moeten we niet veel specifieker gaan kijken wat er dan precies aan de hand is voordat we allerlei rigoureuze maatregelen gaan nemen? Dat is mijn vraag.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De BoerBurgerBeweging wil de spreekwoordelijke put dempen als het kalf, of beter gezegd de geit, verdronken is. Dat lijkt me zeer slecht voor de omwonenden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Thijssen van de fractie van de Partij van de Arbeid. Hij gaat het woord tot ons richten gedurende negen minuten. Dan hebben we de heer Boswijk, mevrouw Bromet en de heer Grinwis en daarna ga ik schorsen voor de lunch. Dan gaan we eerst een halfuurtje eten en dan hebben we nog een korte stemming over de Energieraad. Daarna gaan we luisteren naar de Partij voor de Dieren.

Ik geef graag het woord aan de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Duizenden boeren in dit land werken iedere dag heel erg hard voor een eerlijk inkomen en voor gezond voedsel. Dat doen zij door te kijken welke gewassen ze het beste kunnen verbouwen op hun land. Die oogsten ze, daar maken ze voedsel van, dat geven ze aan hun vee en de reststromen brengen ze dan ook weer terug op dat land. Verder hebben deze boeren bloemrijke akkerranden. Ze hebben meerdere gewassen op hun veld staan. Op die manier zorgen ze ervoor dat ze de natuur terug op hun akker halen. Als er dan eens een keer een bladluis langskomt, dan is er ook een lieveheersbeestje om die bladluis in de kiem te smoren en ervoor te zorgen dat het geen plaag wordt.

Op die manier — biologisch, natuurinclusief, grondgebonden; dat zijn allemaal woorden die je eraan kunt geven — wordt er een landbouwsysteem neergezet om te boeren met de natuur in plaats van tegen de natuur in. Nederland is eigenlijk de perfecte plek om nou eens even goed uit te dokteren hoe we dat voor elkaar krijgen. In Nederland wonen we in een hele vruchtbare delta. In Nederland hebben we heel veel goed gemotiveerde boeren. We hebben ook heel veel hoogopgeleide boeren. In Nederland hebben we een aantal instituten die tot de wereldklasse behoren als het hierover gaat, bijvoorbeeld Wageningen University & Research.

De Nederlandse delta is eigenlijk dé plek waar we voor elkaar kunnen krijgen dat we een natuurinclusieve landbouw hebben. Dat is landbouw die niet voor broeikasuitstoot zorgt, maar die ervoor zorgt dat CO2 in de bodem verdwijnt en misschien wel klimaatpositief wordt. Dat is landbouw die niet meer eindeloos veel stikstofvervuiling veroorzaakt, maar die stikstofvervuiling helemaal terugbrengt. Dat is landbouw die misschien zelfs wel ruimte geeft, zodat we weer woningen kunnen bouwen in dit land. Dat is een landbouwsysteem waar de boer op een eerlijke manier zijn voedsel kan verdienen en kan zorgen voor lekker en gezond voedsel. Dat is de visie die de Partij van de Arbeid heeft op ons landbouwmodel. Dat is de visie die wij hebben op waar het heen zou moeten bewegen met de grote problemen van deze tijd.

Wij constateren dat de huidige begroting, zoals deze hier nu voorligt, volstrekt onvoldoende is om dat voor elkaar te krijgen. Zo zit Nederland op slot, omdat er geen vergunningen afgegeven kunnen worden. Dat komt doordat er veel te veel stikstofvervuiling is en onze natuur in een erbarmelijke staat is en bedreigd wordt. Zo is Greenpeace van plan om de Nederlandse Staat te sommeren en het hele stikstofbeleid van tafel te vegen. Ik ben benieuwd of de minister dit kansrijk vindt.

We hebben nog veel meer problemen. We hebben een klimaatprobleem. We hebben daar ook een uitspraak over van de Hoge Raad over het Urgendavonnis. Ook in 2022 moet Nederland 25% minder CO2 uitstoten. De landbouwsector kan een belangrijke bijdrage leveren om dat voor elkaar te krijgen. Daar staat niets over in de begroting. Hoe ziet de minister dat? Waarom gaat de landbouw niet zijn eerlijke bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat de Staat zich aan de wet houdt? Of hoeven de burgers zich ook niet meer aan de wet te houden?

Er is nog een aspect aan klimaat: de Klimaatwet. Die wet is er gekomen dankzij mijn partij en GroenLinks. Deze wet is uiteindelijk ook aangenomen met een meerderheid van deze Kamer. De Klimaatwet stelt dat het supergoed is dat er klimaatdoelen zijn, maar dat als jaarlijks wordt geconstateerd dat die doelen niet gehaald worden, er dan extra maatregelen genomen moeten worden. Het maakt niet uit dat het kabinet demissionair is; het moet gewoon gebeuren. Ik heb een advies gelezen waar dat heel duidelijk in werd gesteld. Ik dacht even dat het van Greenpeace was, maar toen ik keek, bleek het van de Raad van State te zijn. De Raad van State gebruikt hier echt ongekende taal om te zeggen: het maakt niet uit dat het kabinet demissionair is; er móéten extra maatregelen genomen worden. Dat staat in de Klimaatwet. Dat moet gewoon gebeuren. Waarom doet de minister dat niet in deze begroting?

Dan zijn er nog twee andere problemen. Er is een zevende actieplan voor de Nitraatrichtlijn. Dat is er om ervoor te zorgen dat het water in Nederland schoon wordt. En we weten nu al dat als dat plan wordt uitgevoerd, we in 2027 niet voldoende schoon water hebben. Hoe kunnen we er dan mee akkoord gaan? Waarom wordt dat niet gefikst in deze begroting? We gaan ieder jaar weer honderden miljoenen Europese landbouwsubsidies uitgeven. En die worden ook niet voldoende ingezet om al deze problemen op te lossen. Op deze manier is deze begroting voor de Partij van de Arbeid heel erg problematisch.

Volgens de Partij van de Arbeid moeten er in ieder geval drie dingen echt significant worden aangepast. Als eerste is er een omschakelfonds nodig om de boeren die nu niet op een natuurinclusieve wijze boeren, te helpen om wel op een natuurinclusieve wijze te gaan boeren. Het PBL heeft daar een berekening voor gemaakt. We weten ook dat de minister dit weet. Er zou tussen de 14 en 31 miljard nodig zijn. Dadelijk zal collega Bromet ook namens mij het grootste amendement ooit indienen om dit omschakelfonds te gaan regelen. We kunnen niet langer wachten. We zijn in overtreding van allerlei wetten en we moeten er nu ook echt voor zorgen dat we die toekomstvisie mogelijk maken.

Het tweede is dat als die transitie dan heeft plaatsgevonden, er wel een verdienvermogen moet zijn voor de boeren. In dit najaar heeft de minister in een uitzending van Zembla gezegd dat zij wel wat ziet in een heffing. Dat is een heffing op niet-duurzaam voedsel, en dat geld moet dan worden teruggesluisd naar de boeren die zorgen voor duurzaam voedsel. Ik ben benieuwd hoe die heffing precies werkt en waarom die dan niet in deze begroting staat. Hoe ziet de minister de invoering van die heffing voor zich? Die heffing zal voedsel mogelijk duurder maken. De Partij van de Arbeid is benieuwd hoe de lage en middeninkomens in Nederland dan nog steeds de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Hoe ziet de minister dat voor zich? Er zijn heel veel gezinnen in Nederland die aan het einde van hun geld nog een stukje maand over hebben, en die zouden dan weer een heffing voor hun kiezen krijgen.

Dan het derde punt dat echt anders moet. Dat staat ook in die PBL-doorberekening. We moeten niet alleen zorgen voor een groot omschakelfonds, maar er moeten ook veel meer bomen in Nederland komen. We moeten veel meer bos, veel meer sterke ecosystemen om te zorgen dat de natuur in Nederland erbovenop komt. Ook daar zien we veel te weinig van terug in de huidige plannen. Graag een reactie daarop van de minister. Voorzitter. De mensheid loopt keihard aan tegen de grenzen van haar planeet, en Nederland loopt heel hard tegen de grenzen aan van Nederland. Omdat de regering dat niet respecteert en niet ingrijpt, doet de samenleving dat. Via mensen, via allerlei ngo's die naar de rechter gaan. De rechters grijpen uiteindelijk kei- en keihard in. Deze begroting negeert die uitspraken. Dat is voor de Partij van de Arbeid niet acceptabel.

We willen graag een debat met de minister over de grote wijzigingen die volgens ons nodig zijn, en anders kunnen wij deze begroting niet steunen, terwijl dat jammer is. Want zoals ik eerder schetste, hebben we hier in Nederland een ongekende kans om die boeren in hun kracht te zetten en om te zorgen dat we in Nederland natuurinclusief gaan boeren.

Voorzitter. Dan nog twee andere punten. Het eerste gaat over Waddengaswinning. We hebben een heel groot natuurgebied in Nederland, de Waddenzee, dat ook Unesco Werelderfgoed is en dat wordt bedreigd. Er zijn allerlei landen in de wereld die hebben gezegd: Nederland, jullie willen gas gaan winnen onder die Waddenzee, doe het alsjeblieft niet, dit is een uniek natuurgebied, dat moeten jullie beschermen. Er is ook door deze Kamer een extra juridische analyse gevraagd van de Waddenunie om te kijken of die vergunning niet gestopt kan worden. En wat blijkt? Uit die analyse van de Waddenunie komt naar voren dat dit gebied inderdaad heel erg kwetsbaar is en dat de minister van Natuur deze vergunning kan, of eigenlijk moet tegenhouden. Want er is een grote kans dat dit Natura 2000-gebied verder achteruitgaat door de Waddengaswinning. Daardoor kan deze minister, vandaag of anders misschien morgen, gewoon toezeggen dat de vergunning voor gaswinning niet wordt afgegeven. Graag een reactie.

Dan tot slot mijn laatste punt, over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, waarvan we vorig jaar een rapport hebben gehad dat die 100 van de 152 toezichthoudende taken niet kan uitvoeren. Ik wil onderstrepen dat het hier wel gaat over onze voedselveiligheid. Maar het gaat ook over de kaalkap van bossen en de import van illegaal hout. Het gaat over overbevissing van onze Noordzee en over de bedreiging van het natuursysteem daar. Maar in de begroting gebeurt er eigenlijk niks, terwijl we hier wel een heel groot probleem hebben. Waarom trekken we er niet meer middelen voor uit? Waarom gaan we niet boetes ophogen? Waarom gaan we niet helderder normen maken, zodat de NVWA makkelijker toezicht kan houden? Waarom? Waar wacht de minister op?

De voorzitter:

Was dat uw bijdrage? Ja? Dank u wel. Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De heer Thijssen spreekt over boeren. Ik wilde daar eigenlijk een nadere toelichting op. Wat bedoelt hij eigenlijk met boeren? Bedoelt hij daar boeren van gezinsbedrijven mee? Of bedoelt hij het hele agro-industriële complex? Wat moet er nou precies veranderen en bij wie?

De heer Thijssen (PvdA):

Wat er moet veranderen in het hele complex — daar moet het omschakelfonds voor helpen, maar ook het verdienvermogen — is dat er op de markt waar de boeren zich in begeven tienduizenden boeren zijn, maar dat al dat voedsel eigenlijk, zoals het PBL voor ons inzichtelijk heeft gemaakt, naar vijf inkoopkantoren gaat, naar een aantal supermarkten en dan naar die 17 miljoen consumenten. Wat je daaruit leert is dat die inkoopkantoren en die supermarkten ongekend veel macht hebben om het onderste uit de kan te halen bij de boeren, en dat die boeren eigenlijk geen weerbaarheid hebben richting dat soort grote partijen.

Het was een tijd geleden dat Albert Heijn een boekhoudkundig schandaal had en toen maar even eenzijdig tegen de boeren zei: we gaan de prijzen verlagen; dat vragen we niet, dat delen we even mede. We hebben het gezien bij Unilever, een heel groot voedselbedrijf in de wereld, dat zelfs tegen onze premier durft te zeggen: als wij geen lagere vennootschapsbelasting hebben, dan vertrekken we gewoon uit dit land. Dát zijn de partijen waar de boeren mee te maken hebben en daarom moeten we zorgen dat die boeren veel meer marktmacht krijgen en weerbaar zijn tegen dit soort bedrijven, die alleen maar gaan voor kortetermijnwinst in plaats van het welzijn van de boer of van de planeet.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik heb met belangstelling naar het verhaal van de PvdA, van de heer Thijssen, geluisterd. Ik ben het daar grotendeels mee eens als het gaat om wat er nodig is om uiteindelijk die natuur in een goede staat brengen. U zegt dat u de begroting niet gaat steunen. Dat vind ik wel opmerkelijk, want is het de heer Thijssen bekend dat er op dit moment een formatie plaatsvindt? Mocht het zo zijn dat daar over een paar weken iets uitkomt, hoe kijkt heer Thijssen daar dan tegenaan?

De heer Thijssen (PvdA):

Nou ja, zoals ik in mijn bijdrage ook al zei, kijkt de PvdA er als volgt tegen aan. Er zijn een aantal gerechtelijke uitspraken en een aantal grote problemen waarvan de Raad van State ook zegt dat we daar niet mee kunnen wachten. Daarom zal ik samen met collega Bromet een voorstel doen om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat er nu wel degelijk budget wordt vrijgemaakt voor het omschakelfonds, zodat we naast de boeren kunnen staan en kunnen zeggen: we gaan jullie helpen om op een natuurinclusieve manier te boeren, om jullie vak te blijven uitoefenen, zonder dat jullie door de mangel worden genomen door deze grote bedrijven en tegen klimaat- en natuurgrenzen aanlopen.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan zien we dat met belangstelling tegemoet, maar ik wijs de heer Thijssen erop dat er op dit moment een formatie loopt waar mogelijk over dezelfde onderwerpen wordt gesproken.

De voorzitter:

Dan een vraag van de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

Ik schrik hier eigenlijk ook wel een beetje van. Draagvlak voor die begroting is ontzettend belangrijk. Het zal niet genoeg zijn voor de heer Thijssen — zijn ambitie is daarin te prijzen — maar er worden in deze begroting ook gewoon middelen uitgetrokken voor natuurherstel. Hoe kijkt hij daar dan tegen aan?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik zeg dit wel vaker tegen mensen, maar ik denk dat het probleem waar we tegen aanlopen met het klimaat en de natuur geen traditioneel politiek probleem is waarbij we zeggen: de PvdA vindt dit, de VVD vindt dat en we komen ergens in het midden uit. We lopen keihard tegen grenzen aan. Die grenzen hebben we te respecteren en anders corrigeren die grenzen de mensheid. Nederland zoals het nu bestaat, wordt bedreigd door klimaatverandering, door zeespiegelstijging. De samenleving zoals we die kennen, wordt bedreigd vanwege de enorme gevolgen van klimaatverandering. Daarvoor hebben we een sterke natuur nodig. Die natuur wordt ook beschermd. We kunnen dus niet zeggen: het is 5% beter, dus dan gaan we het toch maar goedkeuren. Het moet 100% beter worden. We moeten echt een omslag maken in het denken hierover en er moet veel, en veel en veel meer gebeuren. Dus nee, de PvdA kan niet zeggen: nou, er komt hier en daar toch weer een klein beetje bij, dus het zal wel goed zijn. Er moet een omschakeling komen in het landbouwsysteem.

De heer Van Campen (VVD):

Dus als het amendement van de heer Thijssen en mevrouw Bromet straks niet op draagvlak in de Kamer kan rekenen, dan zegt de Partij van de Arbeid ook nee tegen alle natuurinvesteringen die in deze begroting staan? Dan is gelijk hebben voor de heer Thijssen hierbij dus geen gelijk krijgen. Het is jammer dat de natuur daarbij dan geen spekkoper is.

De heer Thijssen (PvdA):

Nee. De PvdA is helemaal voor natuurversterkende maatregelen en voor alle zaken die de goede kant opgaan. We hebben alleen een aantal grenzen te respecteren. Dat betekent dat we er nu echt eens werk van moeten maken dat we binnen afzienbare tijd met een plan komen om de grenzen te gaan halen die aangegeven worden door de wetenschap, de rechters en de ngo's, ook met het oog op de gezondheid van mensen. We moeten zorgen voor een sterke natuur en een veilig klimaat, en we moeten ervoor zorgen dat boeren een eerlijke boterham kunnen verdienen.

De heer Van Campen (VVD):

Maar dan concludeer ik dat er een begroting ligt die toewerkt naar het behalen van die grenzen en het herstel van de natuur, maar dat de Partij van de Arbeid liever zelf gelijk heeft, dan dat zij een bijdrage wil leveren aan de natuur, wat die stappen ook zijn en hoe graag de Partij van de Arbeid die stappen ook groter had willen zien. Dat is jammer voor de natuur in ons land.

De heer Thijssen (PvdA):

Dan vraag ik me toch af welke begroting meneer Van Campen heeft gezien, want daarin heb ik niets gezien van een omschakelfonds dat het PBL voorstelt van tussen de 14 en 31 miljard. Ik weet dus niet over welke begroting de heer Van Campen het heeft, maar deze begroting gaat er niet voor zorgen dat het stikstofprobleem wordt opgelost, dat de natuur wordt verstevigd en dat de landbouw klimaatneutraal wordt.

De voorzitter:

Prima. We gaan luisteren naar de heer Boswijk van de fractie van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Een paar dagen geleden nog stond ik tot mijn enkels in de sneeuw op een begraafplaats in Williamstown, Massachusetts. Na heel lang zoeken, vond ik eindelijk het graf waarnaar ik op zoek was. Op die steen stond in het Nederlands "Hier ligt begraven Cornelis Treur" en "Hier ligt begraven Catharina Verboom". Tussen deze duizenden graven was dit een heel bijzonder graf voor mij, want dit waren mijn overgrootouders die in 1919 twee dagen na elkaar overleden aan de Spaanse griep, waardoor mijn opa als peuter wees werd. Nadat ik het graf had bezocht, ging ik op zoek naar de boerderij, want Cornelis was een boer. Dit bracht mij langs verschillende boeren in Massachusetts. Dat was echt ontzettend fijn om mee te maken. Het was helemaal niet de bedoeling. Wat mij opviel, was dat boeren in Massachusetts eigenlijk tegen veel van dezelfde uitdagingen aanlopen als boeren in Nederland. Boeren in Massachusetts moeten concurreren met boeren in de Midwest en Californië, waar heel veel weidsheid is en ze geen last hebben van bergen en natuur, wat ze in Massachusetts wel hebben, zoals onze boeren moeten concurreren met boeren in het oosten van Europa en wij hier zitten met verstedelijking. Die boeren in Massachusetts hebben er daarom met zijn allen voor gekozen om korte ketens te realiseren. De boerenmarkten zijn in Massachusetts veel meer ingeburgerd. Drie keer in de week is er een boerenmarkt in Williamstown. Alle inwoners komen daar dan ook. Een aantal boeren hebben boerenwinkeltjes georganiseerd en mensen rijden 15 tot 20 minuten door de sneeuw om hun boodschappen te doen. Het steunen van boeren is ingebakken in hun cultuur.

Een cultuurverandering in Nederland kunnen wij niet met een motie of een amendement teweegbrengen, maar toch kunnen wij af en toe een poging doen. Een tijd geleden is een voorstel ingediend door de collega's Geurts en Dik-Faber over regionale voedselstrategieën. Kan de minister ons een update geven over de uitvoering van deze motie?

Voorzitter. De afgelopen maanden hebben we een aantal voorstellen gedaan waarmee we hebben getracht boeren een beter toekomstperspectief te geven. Door de motie over de agrarische praktijktoets moeten wet- en regelgeving voortaan eerst aan de boerenpraktijk worden getoetst. Bij het Nationaal Strategisch Plan hebben we de toegevoegde waarde daarvan gezien. Bij het zevende actieprogramma hebben we juist gezien dat we deze toets enorm hebben gemist.

Als CDA zien we ook kansen voor boeren om meer betrokken te zijn bij natuurbeheer en het ontwikkelen van natuur, en ze daar ook voor te belonen. Daarom hebben we een paar voorstellen gedaan om boeren hier vooral langjarige contracten te geven, zodat het voor hen een verdienmodel kan worden.

We hebben ook voorstellen ingediend voor het ontwikkelen van een derde type landbouwgrond, een soort tussenvorm tussen hardcore landbouwgrond en hardcore natuur.

Ook hebben we voorstellen ingediend, die aangenomen zijn, om hoogwaardige landbouwgronden beter te beschermen. Samen met collega Bisschop van de SGP heb ik ervoor gepleit om niet alleen te focussen op stikstof, maar vooral naar de brede natuurdoelstellingen te kijken, wat later ook het PBL heeft geadviseerd.

Zou de minister ons eens kunnen meenemen in wat er de afgelopen periode is gebeurd met deze voorstellen? Welke stappen zijn gezet om het nieuwe perspectief voor de landbouw werkelijkheid te maken?

Om onze boeren perspectief te bieden en hun bestaanszekerheid te behouden, is het van groot belang dat zij een eerlijke en betere prijs voor hun producten krijgen. Mijn voorganger als woordvoerder Landbouw van de CDA-fractie was Jacco Geurts. Hij heeft zich daar in het verleden ook altijd voor ingezet. Naar aanleiding van een motie van Geurts is kwartiermaker Ferd Crone vorige week met een rapport gekomen over hoe we het marktsysteem in de agrarische sector kunnen verbeteren, ten gunste van de primaire sector. We hebben vandaag al meerdere keren gehoord dat eigenlijk de hele keten ervan profiteert, maar dat de primaire sector — de boer, de visser en de tuinder — eigenlijk helemaal niet profiteert, al decennialang niet. Welke acties onderneemt de minister naar aanleiding van dit rapport?

Een ander belangrijk onderdeel van perspectief in de landbouwsector is bedrijfsopvolging. Twee derde van de agrarische familiebedrijven heeft namelijk geen opvolger. In oktober heb ik al aandacht gevraagd voor ondersteuning van jonge boeren en tuinders door middel van een kenniscentrum over agrarische bedrijfsopvolging. Een motie over financiering van dit kenniscentrum heb ik destijds aangehouden. Ik zou graag van de minister horen wat nu de stand van zaken is van de financiering en welke vorderingen daarin zijn gemaakt.

Voorzitter. Op dit moment is het zo dat er voor de bestaande opkoopregeling voor boeren al meer aanmeldingen zijn dan het budget toestaat. Als boeren ervoor kiezen om te stoppen en daarvoor gecompenseerd worden, komen ze helaas vaak voor verrassingen te staan als de Belastingdienst aanklopt, bijvoorbeeld over erf-, schenk- of overdrachtsbelasting. Het CDA heeft daarover onlangs samen met de SGP een motie ingediend, om vooral te kijken welke fiscale knelpunten er zijn, die beter in beeld te brengen en te kijken of we de drempels kunnen weghalen. Kan de minister aangeven hoe het staat met de uitvoering van deze motie?

Voorzitter. Wat voor grote negatieve gevolgen een gebrek aan perspectief kan hebben, zien we ook bij de visserij. Steeds meer families worden benaderd om drugs te gaan smokkelen, omdat ze in grote financiële problemen zitten. Kan de minister aangeven hoe zij, samen met haar collega's van JenV, deze problematiek aanpakt? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat vissers überhaupt niet meer in deze positie komen?

Dan een ander groot punt in de agrarische sector. De rechtbank Midden-Nederland vernietigde de vergunning voor de bouw van nieuwe veestallen. Dit omdat er twijfel zou bestaan over de emissiearme stallen. Collega Van Campen refereerde er net ook al aan: dat zijn vooral systemen die door de overheid zijn goedgekeurd en die dan ook door de boeren vaak te goeder trouw zijn toegepast. Boeren steken zich tot over hun oren in de schulden met het idee dat ze precies doen wat de overheid van hun vraagt. Maar uiteindelijk blijkt het bij de rechter toch anders te zijn. Daarom is de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen in februari met het advies gekomen om tot een regieorganisatie te komen. Hoever staat het met dit regieorgaan? Deze taskforce heeft een aantal adviezen gegeven om innovatieve systemen sneller erkend te krijgen. Hoe staat het met de opvolging van deze adviezen? Zou een review of een aanvulling op dat rapport kunnen helpen om de innovatieve stalsystemen alsnog erkend te houden?

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de Important Bird and Biodiversity Areas, de zogenoemde IBA's. Deze zijn recent geüpdatet. Dat was in 2000 voor het laatst gebeurd en in 2019 opnieuw. Op dit moment kijkt het ministerie samen met provincies welke vervolgstappen voor deze gebieden moeten worden gezet. Veel van deze gebieden zijn weidevogelgebieden waar boeren soms decennialang op eigen initiatief hun bedrijfsvoering hebben aangepast, zodat de vogels goed kunnen gedijen. En dat met succes. Nu bekruipt mij alleen het gevoel dat we straks deze gebieden beter willen gaan beschermen, waardoor de bedrijfsvoering van deze zelfde boeren ineens wordt bedreigd, terwijl juist is bewezen dat agrarisch weidevogelbeheer heel succesvol is. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Graag een reactie van de minister, die deze boeren, die het goede voorbeeld geven, gerust kan stellen.

Voorzitter. Een aantal weken geleden was ik in Friesland op werkbezoek. Daar vertelde een jonge boer, Pieter van der Valk, over een mooi project waarbij de landbouw wordt gebruikt voor de verwerking van reststromen. Twaalf boeren verwerken bermmaaisel en hekkelspecie van de gemeenten tot compost in een project dat ze Agricycling noemen. Ze zien de bodem als een soort darm. Als ze erin zouden slagen om de kringlooplandbouw naar aanleiding van deze projecten nog verder uit te werken, waarbij misschien zelfs menselijke mest kan worden ingezet als voeding voor onze planten en de bodem, dan levert de agrarische sector een maximale waarde voor de maatschappij. Door die maatschappelijke resultaten te vertalen naar een economische waarde, kan er voor deze boeren tegelijkertijd ook een verdienmodel ontstaan. Is de minister bekend met dit initiatief? Is zij ook bekend met de obstakels die er zijn bij de verwerking van groene reststromen voor landbouwgebruik, met name als het gaat om wet- en regelgeving? Wat doet zij samen met de collega van IenW om deze belemmeringen weg te halen?

Voorzitter. De Limburgse ondernemers met omzetschade en de agrarische ondernemers in de uiterwaarden langs de Maas zitten nog steeds in onzekerheid, meer dan vier maanden na de watersnoodramp. Kan de minister meer duidelijkheid verschaffen aan deze ondernemers die nu al zo lang in onzekerheid zitten, over tegemoetkoming of over de omzetschade?

Voorzitter. Ik moet eerlijk zeggen dat er best wel wat geluiden zijn in dit debat die overeenkomen. Ik denk dat we er allemaal redelijk hetzelfde in staan. Dat maakt me optimistisch. Ten slotte zeg ik dat onze opdracht moet zijn dat de landbouw en de natuur in balans komen en dat er een ontspannen buitengebied komt. Er moet ontspanning komen op het boerenerf, zodat het niet meer elke keer of heel vaak als ik bij een boer op bezoek kom, gaat over financiële zorgen of over onzekerheid van het beleid. Maar er moet ook ontspanning komen in het landschap. Er moet daar ruimte zijn voor natuur en biodiversiteit. En tegelijkertijd moet duidelijk zijn dat boeren daar ook een rol in kunnen spelen. Dit moet misschien juist als een aanvulling op hun verdienmodel worden gezien, en niet meer als een bedreiging. Ik ben daar optimistisch over.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Beckerman heeft nog een vraag.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik zou heel graag willen aanhaken bij het slot van het betoog. De heer Boswijk zei daar dat er in de Kamer best veel overeenstemming lijkt te zijn. Tegelijkertijd gaat een deel van de Kamer toch heel veel van die vooruitgang voorlopig blokkeren. Dat doen namelijk de partijen van de vorige en de nieuwe coalitie. Wordt die frustratie door de woordvoerder van het CDA gedeeld?

De heer Boswijk (CDA):

Ik denk dat we allemaal gefrustreerd zijn. Er had sinds de verkiezingen bijna al een kind geboren kunnen zijn. Ik zat gisteren ...

Mevrouw Beckerman (SP):

Wat heeft u die avond gedaan, meneer Boswijk?

De heer Boswijk (CDA):

Dit is op dit moment mijn enige referentiepunt bij negen maanden, maar misschien dat ik nog een ander referentiepunt bedenk.

De voorzitter:

U bent nu wel alle aandacht kwijt. We zitten nu allemaal op een ander spoor. Excuus. Wilt u misschien gewoon even overnieuw beginnen?

De heer Boswijk (CDA):

Nou ja, mijn strategie werkt dus. Maar ik snap helemaal de frustratie van mevrouw Beckerman. Ik zat gisteravond in het vliegtuig onderweg hierheen, en ik baalde ervan dat ik ook weer zat te denken: o, het gaat weer een paar weken langer duren. Want ik wil ook graag dat we hier kunnen staan en een goed inhoudelijk debat kunnen hebben. Dat moet gaan over: joh, hoe gaan we nou inderdaad in die aankomende decennia die landbouw vormgeven? Dat moet ook vooral voor boeren duidelijk worden, want zij worden natuurlijk continu overvallen door allemaal flarden nieuws in krantenberichten. Dat zorgt voor ontzettend veel pijn en onrust. Dus het zou ook in hun belang zijn als we er heel snel zouden kunnen zitten. Maar de landbouw is niet een apart onderdeeltje. Het gaat om een grote financiële impact. Ook andere opgaves, zoals wonen, hebben een groot financieel beslag. Dan haken die dingen toch allemaal in elkaar. Die kunnen we niet, hoe graag we dat ook zouden willen, helemaal losknippen. We kunnen hier dus niet alleen met landbouw dealen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Als het CDA zegt dat het rust wil op het boerenerf en dat het een betere balans wil, dan hebben we als Tweede Kamer daarin ook een eigen taak. Ik vind het lastig om hier maandenlang hele serieuze debatten te voeren — u heeft ook een goed voorbereid betoog — om vervolgens een soort anticlimaxstemming te hebben. Laat ik een heel concrete vraag stellen. We zijn allebei … We zijn zelfs sámen — ik durf dat na het eerste antwoord van de heer Boswijk bijna niet meer te zeggen — op werkbezoek geweest. Is de heer Boswijk bereid om ons voorstel te steunen om extra geld vrij te maken, zodat boeren die willen overstappen naar een voedselbos ook die kans krijgen? Dat is een goed verdienmodel, maar er gaat wel tijd overheen, namelijk zeven jaar. Dat kunnen we oplossen. Tegelijkertijd kunnen we zorgen voor rust op het boerenerf, of in ieder geval op een aantal boerenerven, en voor een betere balans.

De heer Boswijk (CDA):

Inderdaad, dat werkbezoek was ontzettend leuk en voor mijzelf echt een eyeopener. In sommige gevallen kan het ook echt een aanvulling zijn op het verdienmodel. Ik ga uw amendement zo meteen lezen en goed beoordelen. Ik ben het helemaal met u eens. U bent een voorvechter van voedselbossen. Die credits wil ik u ook echt geven. Maar ik ga daar zo meteen naar kijken.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik hoor de heer Boswijk zuchten en steunen en zeggen dat de boeren in onzekerheid zitten, maar de boeren zuchten en steunen omdat het CDA deze enorme problemen zelf veroorzaakt heeft. Ik vind het wel belangrijk om te reflecteren als we vooruit gaan kijken. Kijk bijvoorbeeld naar het investeren in staltechnieken waarvan we weten dat die niet werken en waarvan de heer Boswijk erkent dat het juist ook deze boeren klemzet. We moeten dus juist niet op de oude voet doorgaan. Kan de heer Boswijk aangeven dat de boeren nu wél op het CDA kunnen rekenen?

De heer Boswijk (CDA):

Boeren hebben altijd op het CDA kunnen rekenen en dat kunnen ze vandaag en morgen nog steeds. Ik geloof eerlijk gezegd dat innovatie een hele grote bijdrage kan leveren, maar innovatie is niet zaligmakend. We moeten naar meer facetten kijken. Als een innovatiesysteem aantoonbaar niet werkt, moeten we dat niet gebruiken. Zo eerlijk moeten we ook zijn. Maar ik vind het niet eerlijk dat boeren wordt geadviseerd "je moet dit systeem gebruiken, want dat werkt", waarna zij naar de bank gaan om er een financiering op af te sluiten en het vervolgens geen stand houdt bij de rechter. Dan heeft iedereen zijn geld verdiend, degene die de vloer verkoopt en de bank, maar de boer blijft met de ellende zitten. Dat vind ik gewoon niet eerlijk.

De voorzitter:

De laatste interruptie van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Rust op het boerenerf is wel een beetje het thema van deze dag, vooral van de VVD en het CDA. Die twee partijen hebben de afgelopen periode ongelofelijk veel onrust veroorzaakt in de sector met het beleid. Ik vraag me af hoe de heer Boswijk daar nu zelf naar kijkt. Ik hoor hem allemaal dingen zeggen die zijn voorgangers ook altijd zeiden. Het punt over de innovatie, waar nog steeds heel erg veel vertrouwen in gesteld wordt, vond ik heel goed. Maar de hamvraag, die gaat over het feit dat we in Nederland veel te veel vee hebben en we het niet kunnen bolwerken met al die mest, blijft onbeantwoord.

De heer Boswijk (CDA):

Sorry, ik gooi echt heel ver van mij weg dat het CDA en de VVD onrust op het boerenerf hebben willen veroorzaken, want dat is gewoon niet waar. Er is een situatie ontstaan waar wij als politiek — alle partijen die in de afgelopen 20, 30 jaar een keer aan de knoppen hebben gezeten — allemaal een verantwoordelijkheid voor hebben. Uiteindelijk hebben we ervoor gezorgd dat deze situatie is ontstaan. Enerzijds hebben we een agrarische sector waarbij de hele wereld komt kijken hoe geweldig wij dat geregeld hebben. Laten we dat ook niet vergeten. Aan de andere kant moeten we concluderen dat de balans wel kwijt is en dat het de boeren niet heeft gebracht wat we gehoopt hadden dat het zou brengen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Thijssen nog.

De heer Thijssen (PvdA):

Ja, ik ga toch nog even door over de rust op het boerenerf. Als we de begroting voor 2022 goedkeuren, is het dan over? Houden we dan op met nog meer regeltjes op het boerenerf uitstrooien? Of komen er volgend jaar toch weer een heleboel nieuwe zaken waar de boeren dan opeens aan moeten voldoen?

De heer Boswijk (CDA):

Ik zal het nog veel sterker vertellen. Ik wil hier geen illusies wekken. Als wij de formatie hebben afgerond, er een debat over hebben gevoerd en duidelijk de stip op de horizon hebben, denk ik dat dat een hele grote verbetering zal zijn. Maar komt er vandaag of morgen rust op het erf? Nee, dat verwacht ik niet, al zou ik het willen. Dat kan niemand hier beloven, u ook niet.

De voorzitter:

Dat was de zevende interruptie van de heer Thijssen en dit wordt ook de zevende van de PVV-fractie.

De heer Boswijk (CDA):

We deden er toch maar zes, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, ik was weer veel te soft. Krab u nog maar even goed achter de oren. De heer Mulder.

De heer Boswijk (CDA):

Ik zou het niet doen.

De voorzitter:

Nee, ik zou het ook niet doen.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik kan natuurlijk vier vragen in één interruptie stellen.

De voorzitter:

No way José.

De heer Edgar Mulder (PVV):

De heer Boswijk zegt dat boeren kunnen vertrouwen op het CDA. Het CDA steunt deze minister. Deze minister zegt in antwoord op een vraag dat er geen ondergrens is aan het landbouwareaal in Nederland. Steunt het CDA de minister daarin?

De heer Boswijk (CDA):

Ik heb daar net een vraag over gesteld. Wij hebben als CDA een motie ingediend over het beter beschermen van hoogwaardige landbouwgrond. Daarmee bedoel ik dat we moeten gaan kijken of we over bepaalde gebieden die heel erg geschikt zijn voor bijvoorbeeld akkerbouw of die we heel hard nodig hebben in de eiwittransitie, misschien wel moeten zeggen dat we daar geen windmolens … Nou ja, windmolens zijn nog niet eens zo erg. Dat we daar geen zonneparken of verstedelijking toelaten. Wij hebben daar zelf een motie over ingediend. Die is ook aangenomen. Ik heb de minister net in mijn betoog gevraagd hoe zij kijkt naar de uitvoering van die motie. We kunnen haar dus meteen ook vragen hoe zij in dat licht die opmerking ziet.

De voorzitter:

Prima, hartstikke mooi. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Bromet. Daarna is het woord aan de heer Grinwis. Over ongeveer een halfuurtje, alles bij elkaar, schors ik voor de lunch. Het woord is aan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Toen ik nog medewerker was hier in de Tweede Kamer, deden we altijd iets feestelijks aan bij de begroting. Ik dacht dus: ik doe vandaag mijn glittershirt aan, hoewel ik het tot nu toe niet echt heel feestelijk vind. Maar we gaan er wat van maken, ook al is dit een frustrerend debat, zoals we in interrupties al hebben besproken. De formatie duurt gewoon te lang, terwijl het kortste regeerakkoord dat je op het gebied van LNV kan sluiten, eigenlijk zo simpel is: we gaan voldoen aan de Kaderrichtlijn Water, het water is schoon in 2028, we gaan de internationaal afgesproken doelen van Parijs halen, niet alleen in 2030 maar ook in 2050, en we gaan het stikstofprobleem oplossen. Maar de afgelopen vijf jaar was het met dezelfde partijen als de partijen die nu een nieuw regeerakkoord aan het maken zijn, helemaal niet zo dat deze opgaven, waar we al afspraken over hebben, nagekomen werden. De minister ging naar Brussel om te kijken of het Natura 2000-beleid afgeschaft of afgezwakt kon worden en of natuurgebieden verplaatst konden worden. Er werd een Stikstofwet aangenomen waarvan GroenLinks in ieder geval al wist dat die niet zou voldoen, waar ook de rest van de Kamer nu achter is. Er werden afspraken gemaakt over de CO2-uitstoot van de landbouw tot 2030, maar niemand weet wat er na 2030 moet gebeuren, terwijl de opgave voor de landbouw tussen 2030 en 2050 immens is.

Ik heb eigenlijk ook wel medelijden met de minister, die de afgelopen vier à vijf jaar gemangeld werd tussen vier partijen die het niet eens konden worden over de richting die het met de landbouw op moest gaan. Wat deed ikzelf? Ik maakte een initiatiefnota over de bodemdaling in de veenweidegebieden. Mijn vraag aan de minister is in welk gebied het waterpeil inmiddels omhoogging. Ik maakte een nationaal bomenplan en er werd een motie aangenomen om beschermde of bijzondere bomen een monumentenstatus te geven. De minister voerde de motie niet uit. Ik maakte samen met het CDA een nota over groen in de stad. Maar daar is ook nog niet veel van gekomen, want heel veel partijen zijn bang dat aanpassing van het Bouwbesluit leidt tot hogere kosten, alhoewel het bedrijfsleven zelf zegt dat daar geen sprake van is.

We steunden de motie van D66 om te stoppen met glyfosaat op graslanden, maar overal waar ik rijd zie ik nog steeds die gele velden. Dat is echt een doorn in het oog; ik kan daar zo boos om worden. De minister is niet bij machte geweest om dat te stoppen.

Ik maakte een initiatiefwet om de stikstofproblemen op te lossen, volgens de aanbevelingen die de commissie-Remkes deed: 50% stikstofreductie. De SP hielp de coalitie aan een meerderheid in ruil voor de buurtzorghuizen. Die buurtzorghuizen zijn ook belangrijk, maar zijn die er nu wel?

De begrotingsbehandeling is eigenlijk altijd iets waarvoor ik echt even ga zitten. Er zijn de afgelopen jaren een heleboel ideeën omarmd die ik bij de begrotingsbehandeling inbracht. Vorig jaar heb ik ervoor gepleit om van alle bermen in Nederland natuurgebied te maken. Wat is daarmee gebeurd? Ik heb ook gesproken over de natuur met rust laten, meer verwildering. Heeft dat geleid tot veranderingen? Volgens mij niet.

Misschien ben ik wel te ongeduldig, want er zijn ook dingen die wel tot uitvoering komen. Eén voorbeeld daarvan zijn de boeren op Schiermonnikoog. Ik heb daar drie jaar geleden een punt van gemaakt bij de begrotingsbehandeling. De minister heeft een stukje kaas opgehaald. De boeren zijn daar hun vee weg gaan doen en zijn een kaasfabriek gestart. Ik ben laatst ook met de commissie I&W op Schiermonnikoog geweest. We kregen van de burgemeester van Schiermonnikoog allemaal een stukje kaas mee naar huis. Dat is heel erg leuk. Maar wat gaat er nu gebeuren met de lessen die we op Schiermonnikoog hebben geleerd? Gaan we die uitrollen over de rest van Nederland?

Een andere constante in het debat is dat er minder dieren moeten komen in Nederland. D66 wilde daar net geen uitspraken meer over doen. Maar als je kijkt naar de dierenaantallen, dan is het een feit dat er steeds meer geiten zijn gekomen. De provincies grepen in. Maar waarom greep de minister van Landbouw niet in? De minister zit vandaag bij dit debat te luisteren, maar ze is eigenlijk al op weg naar de uitgang. Dat is ook moeilijk in zo'n debat. Aan de ene kant zit een groepje Kamerleden te onderhandelen over een nieuw kabinet — de minister zit daar zelf ook bij — en aan de andere kant is de minister op weg naar de uitgang. En wij zitten vol met ideeën en idealen die wij willen verwezenlijken.

GroenLinks is een partij die altijd heel graag wil repareren wat kapot is gemaakt. Daarom hebben wij — mijn collega van de PvdA kondigde het net ook al aan — een amendement gemaakt. Ik zal daar zo meteen iets meer over vertellen. Maar ik heb ook een handelwijze bedacht waarvan ik denk: de minister of haar opvolger zou daar echt eens over na moeten denken. Het gaat over twee problemen die in de landbouw spelen. Het ene probleem, dat de heer Boswijk net al noemde, is dat een heleboel boeren — het gaat om twee derde — geen opvolger hebben. Het andere probleem is dat we te veel dieren hebben. De oplossing daarvan is gelegen in een bestaande wet. Ik dacht eerst dat we een nieuwe wet moeten maken, maar dat hoeft helemaal niet. We hebben een wet: de Wet voorkeursrecht gemeenten. Als je als overheid zegt "wij willen het probleem met de stikstofuitstoot en de aantallen dieren oplossen, wij willen dat er geëxtensiveerd wordt, wij willen dat de natuur uitgebreid wordt, wij willen dat ook jonge boeren zonder een vader die boer is de kans krijgen om een boerderij te starten, wij willen dat natuurinclusieve boeren niet die zware financiële lasten van de grond op zich voelen drukken", dan kun je als overheid tegen boeren die gaan stoppen gewoon zeggen: oké, u stopt en u biedt eerst uw grond aan aan de overheid en dan kijken wij in die gebiedsprocessen in de provincies of het van nut kan zijn, of wij een van de doelen dichterbij kunnen halen. We betalen die boeren daar dan goed voor. Dat kost een hele hoop geld. Daar gaat het amendement over. Wij willen samen met de PvdA deze begroting amenderen met 12 miljard. Dat bedrag is niet uit de lucht gegrepen. Dat is, zoals de PvdA het net ook al verwoordde en zoals het uit alle studies naar voren komt, nodig om de landbouwtransitie vorm te geven. Dat doen we niet met heel veel plezier. Ik heb daar ook heel veel discussie over gehad in de eigen fractie: gaan we zo veel geld reserveren voor het opruimen van schade? Dan heb ik het niet over de boeren, maar dan heb ik het over het beleid van tientallen jaren, waarover wij al die jaren al geroepen hebben dat het niet kan binnen de milieugrenzen en dat toch is doorgezet. Al die boeren gingen inderdaad innoveren met die stalsystemen, namen nog zwaardere lasten op zich en moesten die weer terugverdienen met melk, maar konden dat niet terugverdienen. En nu is het zover dat we tegen alle grenzen oplopen en boeren moeten opkopen, en dat gaat een hele hoop geld kosten. Wij vinden als GroenLinks: we zijn een rechtsstaat, dus we moeten de boeren die binnen de grenzen van het beleid opereren, compenseren. Maar we doen het wel met pijn in ons hart, omdat we het hebben zien aankomen. We hebben naar een ramp in wording zitten kijken. Dat is pijnlijk, maar we doen het wel.

Wij vinden ook dat het hier de Kamer is die budgetrecht heeft, en niet de formatietafel. Wij bespreken hier vandaag de begroting LNV. We voelen dat als een hele zware verantwoordelijkheid. We kunnen alleen maar nee zeggen — dat is ons recht — maar we kunnen ook met ideeën komen. Het eerste idee is dus: we gaan als overheid gebruikmaken van het eerste recht van koop. En het tweede idee is: we gaan een fonds inrichten om alle boeren die weg moeten, op te kopen.

Ten slotte, voorzitter. Ik zei het al: GroenLinks is een partij van repareren wat kapot is. Wij hadden deze zomer een afscheid met de oude Landbouwcommissie, bij mij in de tuin. De minister was er ook bij. Het was erg gezellig. Heel veel zware debatten die we hier met elkaar gevoerd hebben, werden lacherig afgedaan. We hebben gesproken met begrip voor elkaars standpunten. Dat was een hele andere setting dan hier in de Tweede Kamer. Ik wil mijn betoog afsluiten met een aanbod aan alle Landbouwwoordvoerders hier en ook aan de nieuwe minister — misschien is hij wel onder ons; we weten het niet. Laten we nou niet aan het eind van de kabinetsperiode met elkaar iets gezelligs doen, maar gewoon aan het begin. Dat helpt de zaak waarschijnlijk toch iets meer vooruit. Ik ben beschikbaar om jullie allemaal bij mij thuis uit te nodigen.

De voorzitter:

Nou, dat is gezellig. De heer Boswijk heeft z'n agenda al bij zich, zie ik.

De heer Boswijk (CDA):

Ik wil allereerst zeggen dat mevrouw Bromet er inderdaad prachtig uitziet. Het was me nog niet opgevallen, want u ziet er altijd prachtig uit.

Maar even serieus. U heeft een amendement ingediend, een heel fors amendement. Waarop heeft u die 12 miljard gebaseerd? Hoe gaat dat onderverdeeld worden? Hoe is dat onderbouwd?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De bedoeling is dat er een fonds wordt ingericht voor de transitie in de landbouw. Dat heb ik eigenlijk ook gelezen in de treinstukken. Dit fonds staat buiten de begroting zoals we die normaal gesproken kennen. We lenen dat geld tegen een lage rente. Die 12 miljard is eerlijk gezegd een beetje koffiedik kijken, maar die komt uit onze doorrekening. Wij denken dat het voor de transitie nodig is om die 12 miljard te gebruiken. Ik begreep uit de cijfers van het PBL dat zij spreken over 17 tot 30 miljard, maar wij willen ook heel erg voorzichtig omgaan met publiek geld. Wij willen nu niet een fonds van 30 miljard instellen omdat het PBL dat zegt. Wij willen uitkopen wat nodig is en wij willen een goede prijs betalen aan de boeren die een grote ammoniakuitstoot hebben, maar wij willen het niet over de balk smijten.

De heer Boswijk (CDA):

Helder, maar het lijkt mij toch wel heel erg kort door de bocht. U zegt dat het een beetje koffiedik kijken is. Het lijkt me toch goed dat dit op een goede manier gebeurt. Ik denk namelijk zelf dat alleen opkopen niet helemaal de oplossing is. Dan maak of veeg je de gebieden namelijk leeg, maar die moeten alsnog worden beheerd. Wie moet dat dan uiteindelijk gaan doen? Ik had het mooier gevonden als er misschien ook nog een rol in de toekomst is voor boeren, zodat ze niet per se weg moeten.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Laat daar geen misverstand over bestaan, want dat is ook helemaal niet de bedoeling. Als je als overheid eigenaar bent van grond, dan kan je het verpachten aan een boer die zegt dat hij natuurinclusief wil boeren. Daar kun je dan als overheid voorwaarden aan stellen. Dat kun je tegen een lage prijs doen. Je kunt ook grond aan de buurman van een stoppende boer verkopen. Dan zeg je: je krijgt wel de grond, maar je moet zorgen dat je bedrijf extensiever wordt. Je kunt ook zeggen: nee, we willen dat er in dit gebied meer natuur komt, vanwege de hele grote natuurwaarden die hier op het spel staan. Dan kunnen de boeren die natuur beheren. Het is dus helemaal niet de bedoeling om alle boeren eraf te vegen of om gronden leeg te maken. Het is bedoeld om regie te voeren op de ruimte. Als eigenaar voer je die regie. Het is ook niet de bedoeling dat de overheid alle grond in handen houdt. Je kunt het gewoon op een zorgvuldige manier doorverkopen op het moment dat het tegemoetkomt aan onze doelen op het gebied van schoon water, het klimaatakkoord van Parijs en het oplossen van de stikstofopgave.

De heer Boswijk (CDA):

Helder. Dit stelt mij wel enigszins gerust, al moet ik wel zeggen ... Wij hebben voor onze eigen landbouwvisie, die we voor de zomer hebben gepresenteerd, wel een berekening gemaakt, en dan is 12 miljard echt heel weinig. Je kan het toch beter in één keer goed doen dan dat je nu 12 miljard reserveert en dan tot de conclusie moet komen dat er misschien wel meer geld bij moet, waardoor je uiteindelijk misschien duurder uit bent?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Nou, daar is in het amendement in voorzien. Wij zeggen: we starten met 12 miljard en we kijken daarna of het meer moet worden. Daarbij houden we rekening met de doorrekening van het PBL, die tot 30 miljard gaat. Als het goed onderbouwd is, willen wij ook wel doorgaan tot 30 miljard, maar wel voorzichtig.

De voorzitter:

De laatste interruptie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik hoor in de woorden van mevrouw Bromet dat het nogal wat is voor GroenLinks om dit te doen, want GroenLinks wil liever repareren dan iets afkeuren. U zegt dat u dit moet doen omdat die begroting zo problematisch is. Kunt daar iets over uitweiden? Waar zit die pijn dan precies?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

GroenLinks heeft naar alle begrotingen gekeken. Wij gaan daar altijd heel voorzichtig mee om. Want het is waar dat je, als je een begroting afkeurt, eigenlijk ook nee zegt tegen alle dingen die er wel in staan. Als een begroting wordt afgekeurd in de Eerste en Tweede Kamer, dan betekent dat dat de vorige begroting blijft staan. Dan komt er dus geen nieuwe begrotingswet, maar is de oude er nog steeds. Dat is eigenlijk het geval bij deze landbouwbegroting. We hebben hier een begrotingswet liggen die helemaal niets gaat toevoegen voor volgend jaar. Dus nee, het is niet waar dat wij niets voor de natuur doen. We doen hetzelfde als we tegenstemmen. Wij vinden het gewoon niet genoeg om te blijven hangen bij de begroting van vorig jaar, zoals het kabinet voorstelt.

De heer Van Campen (VVD):

Aanvankelijk schrok ik een beetje van het pleidooi van mevrouw Bromet, van haar 12 miljardfonds, het uitkopen van stoppers en de mededeling dat boeren maar moeten stoppen. Dat klonk vrij boud. Inmiddels heb ik geluisterd naar het interruptiedebat dat zij had met de heer Boswijk en het ligt dus wat genuanceerder. Ik zou haar dan ook willen vragen: hoe kijkt zij naar die vormen van landbouw in de verschillende delen van het land? Vraagt dat een Haagse aanpak die rechttoe, rechtaan is, of is zij bereid om ook gebiedsgericht te kijken naar wat op welke plek past?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Nee, ik vind dat dit bij uitstek een proces is dat gebiedsgericht plaats moet vinden. Wij hebben natuurgebieden in Nederland die beter beschermd moeten worden. Dat is de basis van het stikstofprobleem. Het ene natuurgebied is het andere natuurgebied niet en de ene stikstofoorzaak is in het ene gebied anders dan in het andere. De provincies zijn ermee bezig. Ik heb ook gevraagd aan de provincies: helpt het jullie als je tempo kan maken? Want daar is het mij om te doen met mijn idee om het voorkeursrecht van gemeenten in te zetten, zodat je niet de hele tijd met een hele groep boeren zit te bakkeleien over wie wel en wie niet wil. De boeren die willen stoppen, stoppen. Nu gaat het land naar de buurman. Mijn voorstel is dat het land eerst naar de overheid gaat. En de overheid hoeft niet altijd ja te zeggen tegen dat aanbod. De overheid kan zeggen: in dit gebied hebben we het niet nodig, gaat u rustig naar de buurman. Wij willen meer regie.

Nog één ding. Het is helemaal geen boud voorstel. Het is eigenlijk een heel aardig voorstel, want het richt zich op de boeren die ermee gaan ophouden. Het richt zich niet op onteigening van boeren die nog een heel leven voor zich hebben.

De heer Van Campen (VVD):

Laat ik ook zeggen dat deze interruptie het beeld dat ik aanvankelijk had, daadwerkelijk bijstelt. We hebben in het actieprogramma Nitraatrichtlijn ook een aantal elementen aangebracht die heel gebiedsgericht zijn. Bepaalde problemen zijn niet overal in dit land hetzelfde. Volgens mij, maar laat ik dat nog één keer ter bevestiging vragen aan mevrouw Bromet, hoor ik dat zij bereid is om echt te kijken naar welke vorm van landbouw in welke omvang past bij bepaalde gebieden in het land. Dat is een gebiedsgerichte aanpak, die nuance en zorgvuldigheid vraagt. Heb ik dat zo goed begrepen uit haar woorden?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

GroenLinks heeft altijd heel zorgvuldige en doortimmerde voorstellen. Ik heb dit voorstel ook voorgelegd aan iemand die gespecialiseerd is in het onteigeningsrecht, om te checken of dit een goed idee is. Hij bevestigde dat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ik hoorde in het betoog dat we dezelfde zorg delen, namelijk dat we de doelen voor de toekomst, voor 2030, niet gaan halen. Ik vroeg me af of mevrouw Bromet nog kan toelichten hoe de Europese doelstellingen, ook de toekomstige doelstellingen, met dit amendement gehaald worden. Hoe haakt dat in elkaar?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

We hebben in het kader van Natura 2000 afspraken gemaakt dat de natuur in de Natura 2000-gebieden niet achteruit mag gaan. Dat gebeurt nu wel. Daarom is dus ook het hele stikstofprobleem ontstaan. Daarom moeten wij ook een heleboel veroorzaakte schade opruimen. Het wordt een zoektocht. Het wordt een race tegen de klok, omdat wij afspraken hebben die jaartallen bevatten. In 2028 moet het water schoon zijn, terwijl het water overal in Nederland vies is. Dat is a hell of a job. We moeten onze schouders er met z'n allen onder zetten.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Ik wil eigenlijk meer een kleine verduidelijking. Als ik het goed begrijp, dan zou juist dit amendement toewerken naar het halen van de Europese doelstellingen en dus die versnelling ook op gang brengen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ja, natuurlijk. Het mooie is eigenlijk dat dat de oplossing van al deze problemen die landen op het boerenerf, overal dezelfde is. Het gaat over meer natuur. Het gaat over minder vee. Als je dat regelt, dan heb je én minder CO2-uitstoot én minder stikstof én schoner water. Je hebt zo drie problemen opgelost voor de prijs van één.

De heer Bisschop (SGP):

Ik schrik eerlijk gezegd toch wel een beetje van het oersocialistische principe dat mevrouw Bromet toepast. Ik dacht dat we daar zo langzamerhand een beetje van af waren. Ik wil het volgende graag gecontroleerd hebben — dus bevestigd of het liefst ontkend — door mevrouw Bromet. Wat mevrouw Bromet eigenlijk doet, is in feite een systeem van collectivisering van de landbouwgrond toepassen. De overheid heeft daarin het voorkeursrecht. De overheid oefent dat uit. Die wet bestaat, maar voor hele specifieke doelen. Nu rekt GroenLinks dat mateloos op. Elke boer die stopt, moet het eerst aanbieden aan een overheid. Is dit echt het plan, het voorstel, de gedachte van GroenLinks: de grond via de weg van collectivisering eventueel weer herverdelen? Is dat echt zo?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De heer Bisschop kan er allerlei communistische termen tegenaan gooien, maar die gebruik ik zelf niet. Wij hebben een probleem dat niet opgelost wordt door de vrije markt. Dat is wel duidelijk. Dat zijn die boeren die hier allemaal op het Malieveld staan. Zij lopen aan tegen het principe van de vrije markt en de milieueisen waar wij ons aan moeten houden, ook als overheid. Dat is een botsing van belangen. Mijn pleidooi is eigenlijk dat de overheid de regie kan nemen door de grond inderdaad te herverdelen. Dat is iets heel normaals bij het voorkeursrecht. Je hebt een collectief doel. Dat is het doel dat wij hier allemaal hebben. Ik heb de afspraken die we internationaal gemaakt hebben, net opgenoemd. Of de heer Bisschop het er nu mee eens is of niet; die afspraken staan. Dat is het doel. Er moet meer natuur komen. Daar hebben we ook gewoon eigendom voor nodig. Dat is niet voor altijd. We kunnen de boeren er zelfs nog mee helpen. We kunnen het goedkoop doorverkopen. We kunnen het verpachten. Er zijn allerlei varianten mogelijk om de boeren verder te helpen. De heer Bisschop hoeft dus niet te schrikken. Wij hebben het beste voor met de boeren én met het milieu.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, maar dat heeft iedereen hier in de Kamer. Het gaat er nu alleen eventjes om op welke wijze je daar invulling aan geeft. GroenLinks kiest dan de weg van de collectivisering. Ik vind het ook vervelend dat het een term is die past bij het communistische denken, maar daar kan ik niets aan veranderen. Dat is nou eenmaal een feit. Ik constateer dat GroenLinks met zijn voorstel de toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten enorm oprekt en het in feite gebruikt om als overheid greep te krijgen op particulier bezit. Dat is toch wezensvreemd aan de Nederlandse cultuur, om het zo te zeggen. Daar komt dan bij dat er nog een andere manier is. Daar hoor ik GroenLinks niet over. GroenLinks zegt: de vrije markt lost het niet op. Jawel, de vrije markt lost dat zeker op! Als we die euro's investeren in het ondersteunen van innovaties en van verduurzaming, dan levert dat vijf à zes keer zoveel rendement op als wanneer we het via de weg van collectivisering doen. Dat zijn gewoon de nuchtere berekeningen. Is mevrouw Bromet dat met mij eens?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Nee, want je hoeft niet te kijken naar berekeningen. Je hoeft alleen maar te kijken naar de afgelopen tientallen jaren landbouwbeleid, beleid dat geleid heeft tot de situatie waarin we nu zitten. Dat zijn jaren waarin er steeds vertrouwd is op innovatie die niet kwam. Dat zijn jaren waarin boeren steeds gestimuleerd werden door de overheid om te investeren in stallen die de rechter afkeurt. En de slachtoffers zitten op het boerenerf. Die zeggen: ja, maar het moest toch van de overheid, en kijk nou! Wij hebben er als GroenLinks al die jaren naar zitten kijken. Ik vind het ook niet leuk om zoveel jaar na dato gelijk te krijgen, maar ik hoop wel dat het met de nieuwe beslissingen die we nemen, beter wordt. Ik bedenk een plan. Dat hoeft heus niet het enige plan te zijn. Maar ik probeer de boerenstand vooruit te helpen. Ik probeer de natuur te verbeteren. En voor stilstand, alles doen zoals we het al deden, daarvoor heb je geen berekeningen nodig. Dan kun je gewoon kijken hoe het de afgelopen jaren is gegaan. En dat heeft de vrije markt niet opgelost.

De heer Bisschop (SGP):

Tot slot. Ik vind de manier waarop collega Bromet de sector wegzet alsof die de afgelopen jaren geen vinger heeft uitgestoken om te verduurzamen, kwalijk. Ze zijn er voortdurend mee bezig geweest. En ze zijn daar nog steeds mee bezig. Kijk ook eens naar wat de overheid ontbeert, waar het overheidsbeleid tekortschiet! Laten we eens beginnen met gewoon te meten. Wij weten het niet eens, wij varen in een complete mist. Wij weten niet eens wat hier feitelijk gaande is en wat effectief is. Wij weten niet of het beleid met al die miljarden die we willen investeren in opkoop enzovoorts, daadwerkelijk effectief is. Het Planbureau voor de Leefomgeving geeft aan: al doe je dat, al ruim je hele gebieden leeg, dan nog! Daar ligt het probleem, collega Bromet, eh voorzitter.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik laat me niet in de schoenen schuiven dat ik de sector van iets beticht, want ik beticht de sector hier helemaal niet van iets. Ik heb het over de afgelopen tientallen jaren landbouwbeleid dat vanuit de Kamer gevoerd is en dat geleid heeft tot deze situatie waarin de boeren nu zitten. Daar heb ik het over. Ik heb het helemaal niet over wat boeren fout gedaan hebben. Ik weet dat er een heleboel boeren zijn die het goed willen doen. Ik mag hopen dat wij beleid formuleren waardoor er nog veel boeren natuurinclusief gaan bouwen en werken, en ze er ook nog een goede boterham mee verdienen.

De voorzitter:

Over boterhammen gesproken: ik zou wel naar de lunchpauze willen.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan zal ik het kort houden, voorzitter. Het is sympathiek. Zeker, je moet veel gaan investeren om de landbouw op een ander spoor te brengen. Ik denk dat D66 en GroenLinks het daarover met elkaar eens zijn. Ik heb alleen wel zorgen als u zegt dat die 12 miljard een beetje met de natte vinger is. Mijn vraag is: hoe gaat u dat op een zodanige manier besteden dat het daadwerkelijk effect heeft, dus dat u niet lukraak gaat opkopen of het aan de provincies of de gemeenten geeft? Dat is me niet helemaal duidelijk. Als je ergens een bedrag voor uittrekt, dan moet je het zorgvuldig doen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Zeker. Een fonds is zo ingericht dat je het geld niet hoeft uit te geven als je geen goede plannen hebt. Een fonds alleen lost het probleem niet op. Daar hoort beleid bij. Daar horen maatregelen bij. Ik heb één maatregel gesuggereerd, maar er kunnen nog een heleboel maatregelen volgen. Ik wil bestrijden dat het nattevingerwerk is. Het is voor niemand hier in de Kamer, ook niet voor de formerende partijen, duidelijk hoeveel miljard er precies nodig is om dit probleem op te lossen. Ik heb alleen het volgende gezegd. Het PBL zegt: 17 tot 30 miljard. We beginnen met 12 miljard, dus we beginnen aan de voorzichtige kant. Is er meer nodig? Dan willen we graag dat er meer toegevoegd wordt. Maar als er minder nodig is, dan hoeven we die 12 miljard niet uit te geven.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Grinwis alvorens ik ga schorsen voor de lunch. Het woord is aan hem.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Dit weekend ben ik maar eens begonnen aan het prachtige nieuwe boek van Louise Fresco, De plantenjager uit Leningrad. Ik kan het iedereen aanbevelen. Het vertelt het verhaal van de briljante Russische plantkundige, Nicolaj Vavilov, die tegen het politieke discours van de Sovjet-Unie in als doel had om hongersnoden in Rusland voortaan te voorkomen en Rusland te voeden door het verzamelen van duizenden wilde variëteiten van eetbare gewassen. Hij had namelijk al door dat het niet het aanpassingsvermogen van een soort is dat de overlevingskansen bepaalt, maar de hoeveelheid variëteiten binnen een soort. Zijn ideeën werden alleen ondergesneeuwd door de pseudowetenschapper Lysenko, die Stalin en zijn regime naar de mond praatte en gouden bergen beloofde, met hongersnood en miljoenen doden als gevolg.

Het boek vertelt dat de schatten van de Hermitage tijdens het beleg van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog werden veiliggesteld door Stalin. Een paar straten verderop lag het instituut van Vavilov met 400.000 plantenmonsters, maar daar was Stalin niet in geïnteresseerd. De medewerkers van Vavilov beschermden met hun eigen leven de zaadbank met 40.000 variëteiten, terwijl ze een voor een door de honger omkwamen. Zij zagen, evenals de toenmalige vijand overigens, de daadwerkelijke waarde van Vavilovs verzameling. De hongerdood of het leven voor complete samenlevingen, voor hele volken: het lag daar in die opslag.

Inmiddels zijn we ons veel bewuster van wat onze daadwerkelijke schat is, die waardevoller is dan kunst, zilver of goud. Diep in de bergen op Spitsbergen ligt namelijk de wereldzadenbank, veilig koud in de permafrost. Er liggen 1,5 miljoen verschillende zaadmonsters van alle gewassen in alle variëteiten opgeslagen in dikke, ondoordringbare kluizen, veilig in de kou. Die van Noord-Korea liggen daar gebroederlijk naast die van de VS. Het belang overstijgt namelijk oorlog en politiek. Het gaat hier om het bewaken van het voortbestaan van de mensheid.

Nederland heeft een unieke positie als het gaat om het produceren van deze schatten. We zijn leidend in de wereld op het gebied van plantveredeling en landbouwwetenschap. De universiteit van Wageningen kwam al langs in dit debat. We hebben een heuse Seed Valley in Noord-Holland. Bij het lezen van De plantenjager uit Leningrad moest ik terugdenken aan een bezoek eerder dit jaar aan groenteveredelingsbedrijf Rijk Zwaan. Dat zit een paar kilometer verderop, in De Lier. En met hoeveel zorg ze daar waken over hun genenbank. Koelcellen waar duizenden verschillende accessies, vele duizenden verschillende soorten groentezaden, opgeslagen liggen. Zonder het onderzoek en het materiaal van Vavilov, wat hij met de dood heeft moeten bekopen, hij is nota bene wreed uitgehongerd door Stalin, had het daar niet allemaal gelegen. Voor veredeling van nieuwe rassen, met nieuwe resistenties en andere belangrijke eigenschappen, is het opsporen en verzamelen van wilde soorten over de hele wereld namelijk enorm belangrijk, precies dát wat Vavilov onvermoeibaar deed.

Terug naar de begrotingsbehandeling hier en nu. Mooi dat er juist ook in de voorliggende begroting extra geld is uitgetrokken voor gewasveredeling, voor CGN, het Centrum voor Genetische Bronnen in Wageningen, namelijk 4,2 miljoen euro in plaats van de 2,1 miljoen euro dit jaar; me dunkt reden genoeg om voor deze begroting te stemmen. Dat is top. Ook zó stellen we de erfenis van Vavilov veilig. Op het boerenerf, op het boerenland komt het samen, de kennis van de wetenschap, de ervaring van de boer in het produceren van voedsel, maar ook het beleid, geschreven door de overheid.

Voorzitter. Ik wil even teruggaan naar het concept zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, waar zinnetjes in stonden over een van bovenaf opgelegde uiterste inzaaidatum voor vanggewassen vanaf 1 oktober — de beruchte kalenderlandbouw — en "per 1/1/2023 vervalt de stikstofgebruiksnorm voor groenbemesters die niet als hoofdteelt geteeld worden op alle grondsoorten", met hele grote gevolgen voor de boerenpraktijk. Iedere akkerbouwer weet dat na de graanoogst eigenlijk het volgende teeltjaar al begint met het optimaal verzorgen van de bodem, het onderwerken van het gehakselde stro, het aanbrengen van compost en het zaaien van het juiste mengsel groenbemester, passend bij het hoofdgewas van het jaar daarop. En iedere akkerbouwer weet dat dat gehakselde stro en die compost ten behoeve van de vruchtbaarheid van de bodemvruchtbaarheid stikstof nodig heeft om te verteren. En dat dat verteringsproces bovendien niet synchroon loopt met de optimale groei van de groenbemester, het vanggewas, waarvoor ook een beetje stikstof nodig is. En iedere akkerbouwer vraagt zich bij zo'n zin dus gelijk af: wie heeft dat verzonnen? Aan welk waterkwaliteitsdoel of stikstofdoel of CO2-doel draagt dit bij? Heeft de bedenker eigenlijk weleens meegelopen op een akkerbouwbedrijf? Uiteraard snap ik ook wel dat de minister klem zit tussen de hamer van de rechter en het aambeeld van de Europese Commissie en dat zij daardoor met een hand op de rug beleid moet zien te maken en uit te onderhandelen, met een verdeelde sector, met bovendien tegengestelde belangen.

Maar toch, beleid moet het doel dichterbij brengen en uitvoerbaar zijn. En ja, juridische houdbaarheid is een randvoorwaarde. En ja, we moeten voldoen aan de steeds strengere Brusselse regels. Maar zijn we daar met z'n allen niet zó druk mee bezig dat we de boer en de natuurbeheerder uit het oog verliezen en daarmee de kloof tussen Den Haag en het platteland niet onbedoeld groter maken? Natuurlijk, deze kloof tussen beleid en praktijk is niet alleen aan de orde bij LNV maar bij menig ministerie. Ik heb bijvoorbeeld om precies dezelfde reden recent nog stevige vragen gesteld aan minister Hoekstra over de Wwft, de wet over het witwassen en financieren van terrorisme. In de praktijk werkt die namelijk heel slecht voor het mkb en voor banken. Exact zo'n voorbeeld.

Gelukkig, deze minister en haar ministerie toonden zich niet doof voor de vele zienswijzen en de moties in reactie op het concept zevende actieprogramma Nitraat. Er ligt inmiddels een veel beter uitvoerbaar plan. Maar toch de vraag of de minister deze analyse en deze worsteling over beleid en uitvoerbaarheid in de praktijk herkent. Moeten beleidsambtenaren die soms maar enkele jaren aan hetzelfde dossier werken niet vaker gewoon een praktijkstage lopen? Op het ministerie zijn al mooie ervaringen opgedaan met praktijkdagen. Mooi, maar een dag is natuurlijk erg kort. Een paar weken meewerken op een boerenbedrijf of bij een natuurbeschermingsorganisatie brengt ontzettend veel praktijkkennis en ervaring met zich mee, die de kwaliteit van beleid ten goede komt. Dan bedenk je je de volgende keer wel twee keer om op te schrijven dat de oogst ruim voor 1 oktober van het land moet zijn omdat uiterlijk op die datum het vanggewas zou moeten zijn ingezaaid.

By the way, gelijk een paar vragen over het vervolg van het zevende actieprogramma. Naar aanleiding van de motie van collega Van Campen en hij heeft de minister aangegeven dat ze advies vraagt aan de Commissie Deskundigen Meststoffenwet, de CDM, voor het opstellen van een lijst wintergewassen. Daar zijn we blij mee, maar komt dat advies wel voor de definitieve goedkeuring van het zevende actieprogramma Nitraat, ervan uitgaand dat dat wordt goedgekeurd? En wordt de akkerbouwsector voldoende betrokken bij het opstellen en opstellen en uitwerken van het advies van de CDM? Wil de minister de Kamer op de hoogte houden van dit proces en van de uitkomsten?

Voorzitter. Het is alweer enkele maanden geleden dat de SER met zijn aanbevelingen kwam voor een brede landbouwtafel om als hele keten met antwoorden te komen op de uitdagingen waar de landbouwsector voor staat. Wat de ChristenUnie-fractie betreft, moet die tafel er zo snel mogelijk komen om als keten gezamenlijk met een antwoord te komen op de vraag: hoe komen we tot een volhoudbare landbouw voor boer en natuur? Hoe staat het eigenlijk met de opzet voor zo'n landbouwtafel? Wat zijn de contouren? En wanneer wordt de Kamer daar verder over geïnformeerd? De SER noemt specifiek het ontbreken van productschappen als belemmerende factor voor een breed landbouwakkoord. Hoe zou deze lacune kunnen worden opgevuld? Hebben we een soort van coöperatieve agroautoriteiten nodig? Hoe kijkt de minister hiertegen aan?

Voorzitter. Om goed voor de bodem te kunnen zorgen, moeten boeren zekerheid en langetermijnperspectief krijgen. Dat klonk vandaag al vaker. Dat begint bij de grond. Investeren in de bodem kan alleen maar als de grondeigenaren die hun grond verpachten, boeren ruimte bieden om te investeren en om deze investeringen terug te kunnen verdienen door langjarige contracten aan te bieden en boeren korting te geven bij duurzaam gebruik van de grond. Gelukkig beginnen steeds meer marktpartijen dat in te zien en te schuiven. Kijk bijvoorbeeld naar a.s.r., dat zich recent heeft aangesloten bij bestaande certificeringen die boeren korting geven bij duurzaam gebruik van de grond. Maar één dorpje houdt dapper stand tegen deze groene beweging; dat bedoel ik niet zo positief als het klinkt. Op zoek naar het laatste dubbeltje rendement, maakt deze organisatie nog op grote schaal gebruik van eenjarige pachtcontracten. Dat is het Rijksvastgoedbedrijf.

Bij woon- en energiedebatten heb ik de staf al over deze rijksvastgoedmagnaat gebroken, en vandaag moet ik dat helaas opnieuw doen. Zo hoorde ik over een boer in Brabant die al bijna twintig jaar een stuk van het Rijksvastgoedbedrijf pacht, elk jaar met een verlenging voor alleen het jaar daarop. Hij zorgt goed voor de bodem en investeerde duizenden euro's in een nieuw drainagesysteem. En opeens lag er een brief op de mat waarin stond: "De pacht is verlopen. Het was telkens maar één jaar. We verpachten het vanaf nu aan de hoogste bieder. U mag meedoen, maar u hebt geen enkel extra recht op de grond." Juridisch mag het misschien kloppen, maar moreel natuurlijk niet. Het is natuurlijk een uiterst wrange en niet te verteren boodschap. Dit voorbeeld staat helaas niet op zichzelf. De overheid zou een voorbeeldfunctie moeten hebben, maar het Rijksvastgoedbedrijf lijkt niets te geven om boer of bodem. Laat ik er maar over ophouden, want als ik langer over deze praktijk doorspreek, word ik alleen maar boos. Maar duidelijk moet zijn dat het Rijksvastgoedbedrijf moet stoppen met het uitgeven van eenjarige pacht en dat het zich als spuit elf alsnog gaat aansluiten bij de groene voortrekkers. Kan de minister haar collega's Knops en Hoekstra hiertoe oproepen, zodat het echt gaat gebeuren?

Corona is slecht nieuws geweest op heel veel vlakken voor heel veel sectoren. Gelukkig zijn er ook een paar lichtpunten. Eén lichtpuntje is dat veel mensen de rust, de ruimte en de tijd hebben gevonden om bewuster bezig te zijn met de herkomst van hun voedsel. Er werd op veel grotere schaal lokaal, direct bij de boer, een boodschap gedaan. Het aantal landwinkels is in een decennium gegroeid van 2.400 naar bijna 8.000 exemplaren, overal in Nederland. In de coronacrisis is hun omzet meer dan verdubbeld. Dat is nieuws om blij van te worden. Nu is het natuurlijk wel zaak dat we rechtstreeks bij de boer blijven kopen. Koop lokale waar, dan helpen we elkaar! Een betere verbinding tussen boeren en burgers, een betere prijs voor boeren, minder voedselkilometers en dus duurzamer voedsel: lokaal kopen bij de boer heeft ontzettend veel voordelen. We zijn dan ook blij met de inzet van de minister voor de Taskforce Korte Keten, die dit soort initiatieven ondersteunt. Collega Boswijk sprak hier ook al over. Ik heb hierbij nog een kleine aanvullende vraag. Deelt de minister dat het in de regionale voedselstrategieën om veel meer gaat dan alleen om korte ketens, en dat het bijvoorbeeld ook gaat om het verbinden van boer en burger op andere vlakken, om scholen die samenwerken met boeren of voedselbossen, om bewuster consumeren, dus volgens de seizoenen eten, en om duurzame lokale voedselproductie, naast alleen verkoop?

Voorzitter. Ik sluit mijn bijdrage bijna traditiegetrouw af met de notie dat landbouw en natuur goed samengaan. Ze worden in ons eeuwenoude cultuurlandschap zelfs regelmatig één. We moeten zuinig zijn met de ruimte die we hebben en zuinig zijn op de mooie landbouw- en visserijsector in Nederland. We moeten beide niet zomaar laten wegstrepen voor zaken die op korte termijn waardevoller lijken maar dat uiteindelijk niet zijn. Er ligt een mooie toekomst voor de landbouwsector, als we die maar weten veilig te stellen. In deze toekomst komen oud en nieuw samen, net zoals Vavilov oeroude rassen gebruikte om een toekomst te geven aan Rusland. Oud als in de terugkeer van vlechtheggen, weidevogels, oude gewassen en dierenrassen. En nieuw als in voedselbossen. Als we het hebben over landbouw, natuur en voedselkwaliteit, is onze belangrijkste schat niet zilver of goud, maar de rijkdom en de variatie van de schepping en de mensen die deze mogen beheren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De vijfde interruptie van mevrouw Beckerman. Ik wil inmiddels eigenlijk heel graag naar de lunch. De Partij voor de Dieren is door haar interrupties heen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik wil ook heel graag naar de lunch, maar toch nog een vraag aan de heer Grinwis, die zo mooi sprak over Vavilov en de wereldzadenbank. Die heet ook de Doomsday Kluis. Die Doomsday Kluis is in 2017 onder water gelopen vanwege klimaatverandering. Hij zou zelfvoorzienend moeten zijn, maar moest toen 24 uur per dag worden beschermd. Dat betekent dat we veel meer moeten doen tegen de klimaatverandering. Is de heer Grinwis dat met mij eens en is zijn partij bereid om verder te gaan dan wat nu is vastgelegd in de begroting, en niet langer te wachten?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat zijn twee heel verschillende vragen. Natuurlijk is de ChristenUnie bereid om verder te gaan dan wat nu in beleid is vastgelegd. We hebben een Klimaatakkoord. Dat heeft als doel om in Nederland 49% CO2 te reduceren in 2030. We hebben een Klimaatwet, die uiteindelijk optelt tot 95% in 2050. Wat de ChristenUnie betreft, moeten we daar een tandje bij zetten. Uiteindelijk moet dat ook gaan landen in de begroting van LNV.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Misschien wil mevrouw Beckerman ook nog een reactie op het punt van de voedselbossen. Dat moet ze dan maar even bewaren voor de tweede termijn.

De voorzitter:

Nee, dat doen we schriftelijk in de tweede termijn.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Zo is het. We hebben allemaal lekkere trek. Na een verhaal over honger is dat natuurlijk wel wat wrang, maar ik snap het signaal van de voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. U heeft aan een half woord genoeg; dat siert u. Ik schors tot 14.00 uur. Dan hebben we een korte stemming en daarna gaan we uren luisteren naar de Partij voor de Dieren. Zeker de heer Wassenberg wil nog weleens zwaar op de maag liggen, dus het lijkt me beter om nu even te schorsen. Niks persoonlijks, hoor, meneer Wassenberg.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors tot 14.00 uur. Dan gaan we stemmen en daarna door met deel twee van de Landbouwbegroting.

De vergadering wordt van 13.25 uur tot 14.00 uur geschorst.

Naar boven