2 Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen.

De voorzitter:

Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heet van harte welkom de Kamerleden, de bewindspersonen in vak-K, de minister-president en de minister van Financiën. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is onderweg. Ik heet ook welkom de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een begrafenis in familiekring en zal morgen weer aanwezig zijn. Ik heet natuurlijk ook de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis van harte welkom.

Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik zal natuurlijk ruimte geven voor het onderlinge debat. Ik doe wel het verzoek om de interrupties kort en bondig te houden en om maximaal in drieën te interrumperen.

Er zijn een aantal punten van orde aangekondigd. Ik geef allereerst het woord aan de heer Klaver van GroenLinks voor zijn punt van orde.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren heeft Mark Rutte in zijn rol als demissionair premier in het gesprek met de pers aangegeven dat er eigenlijk geen sprake meer is van een coalitie. Daarmee lijkt het mij logischer dat we vandaag spreken op volgorde van grootte en niet op de begrotingsvolgorde. Dat is het punt dat ik graag zou willen maken. Ik denk dat dit de huidige politieke situatie beter reflecteert.

De voorzitter:

Dank u wel. Het is inderdaad de volgorde conform die bij de begrotingen, net zoals bij het Verantwoordingsdebat. Maar als de Kamer een andere volgorde wil, dan ga ik in ieder geval het voorstel van de heer Klaver even voorleggen aan de Kamer.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter. Ik kan dat steunen. De coalitie bestaat niet meer, hoorden we.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Steun voor het voorstel.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Dit is zo doorzichtig. Dit is zo flauw. De enige bedoeling is om de PVV en mij niet als eerste te laten spreken. Daar hebben ze nu een smoesje voor verzonnen. Iedereen thuis heeft dat haarfijn in de gaten, meneer Klaver. De PVV niet als eerste, mevrouw Kaag afwezig, Wilders niet als eerste spreker: het is te flauw voor woorden en te flauw om op te reageren. Maar natuurlijk steun ik het niet.

De heer Baudet (FVD):

Ik sluit me aan bij wat de heer Wilders zei. Maar het argument deugt ook niet. De heer Rutte kan wel gezegd hebben dat er geen coalitie is, maar we hebben het nu echt wel over een regering die weliswaar demissionair is, maar die toch echt aan het besturen is op de belangrijkste thema's van nu. Ze willen missionair zijn op al hun klimaatplannen. Op de hele coronasituatie zijn ze ook missionair. Dat zijn de grote thema's. Afghanistan speelt nu. Er zijn zo veel grote onderwerpen. Dus natuurlijk: het land wordt bestuurd. Er is een feitelijke regering.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het voorstel.

De heer Baudet (FVD):

Geen steun, natuurlijk niet!

De heer Azarkan (DENK):

Steun voor het voorstel.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Dit kabinet is missionair op van alles, dus laten we deze afschuwelijke poppenkast stoppen. Mede namens BBB, JA21 en in het belang van Nederland: geen steun voor dit absurde voorstel.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wat de SGP betreft houden we gewoon de begrotingsvolgorde aan. Ik zie hier vier bewindslieden zitten van vier coalitiepartijen die een begroting hebben voorbereid. Wat ons betreft houden we gewoon de begrotingsvolgorde aan.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Wat de SP betreft is de volgorde van sprekers misschien wel het minst interessante van vandaag. Ik vind het volgende wel interessant. Daarvoor zou ik dan ook graag een verzoek willen doen. Ik wil dat wij een serieuze update krijgen, een stand van zaken, van hoe die formatie er nu voor staat. Want inderdaad, niemand weet het meer. Is er nou nog wel een kabinet of is er geen kabinet? We horen leden van de coalitie zeggen: de coalitie bestaat niet meer. Maar ondertussen is er nu ook iemand, een politiek leider, niet aanwezig bij dit debat, omdat ze het niet kies vond om onderdeel te zijn van een nog bestaand kabinet en tegelijkertijd hier vanuit de Kamer het debat te voeren. Ik weet het niet meer. De Kamer heeft gisteren een verzoek gedaan aan de heer Remkes om een stand van zaken te geven. Dat werd afgedaan met een heel beperkt briefje waar eigenlijk niks in stond. Ik zou dus willen vragen of in ieder geval de hoofdrolspelers in die formatie de Kamer daarover kunnen bijpraten, zodat wij weten in welke context wij vandaag dit debat voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Maar ik noteer in ieder geval geen steun voor het verzoek. Of steunt u wel het verzoek van de heer Klaver? Ik hoor steun voor het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De regering heeft de Koning laten voorlezen dat we eigenlijk altijd leven in tijden van verandering, maar ik denk dat dit ook weer typerend is voor de enorme verwarring waar we het mee moeten doen. Ik vind het prima om het voorstel van GroenLinks te steunen, maar ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Marijnissen dat het het demissionaire kabinet wel zou sieren om er helder over te zijn wat we hier nou gaan doen vandaag en in welke context.

De voorzitter:

Dus in ieder geval wel steun voor het verzoek.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Voorzitter. Ik wil er niet heel veel woorden aan wijden. Wat mij betreft maakt het niet heel veel uit. Maar als de meerderheid van de Kamer vindt dat we op volgorde van grootte moeten, dan steun ik dat.

De voorzitter:

Ja, maar het is wel belangrijk dat u uitspreekt of u wel of geen steun geeft.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Ik steun het verzoek van de heer Klaver.

De voorzitter:

U steunt het verzoek van de heer Klaver.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Ik vind dit een ingewikkeld verzoek, omdat het mij ook heel rechtstreeks raakt. Het zou namelijk betekenen dat ik de eerste spreker ben. Maar ik begrijp het verzoek van de heer Klaver ook heel goed. Dat verzoek kan ik dus steunen, maar omdat de heer Wilders zich erop heeft voorbereid om als eerste te spreken, zou ík het oké vinden dat hij voor mij gaat.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik even naar de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Volgens mij is het probleem daarmee opgelost. Dat lijkt me een prima voorstel van de VVD. Ik heb meer rare dingen gehoord over flessen wijn. Daar kunnen we het allemaal in het debat over hebben. Maar ik wil me nog even expliciet aansluiten bij het verzoek van mevrouw Marijnissen. Ik wil graag van het kabinet een update hebben. Van de informateur kregen we een volstrekt lege brief. We zijn nu 185 dagen aan het formeren. Jules Verne kon rond de wereld in 80 dagen. Hij kon dus twee keer rond de wereld. Neil Armstrong kon in acht dagen naar de maan en terug. Die had dus al 30 of 25 keer naar de maan gekund en terug. En ons kabinet weet niet eens of ze met elkaar willen praten. Ik zou dus echt voor de lunchpauze een brief vanuit vak-K willen hebben over hoe het werkelijk staat met de formatie. Voor de rest kunnen we met het voorstel van de VVD gewoon prima starten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal straks het andere ordevoorstel nog even bespreken.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Het voorstel van de heer Klaver heeft ook op mijn plek in het debat effect. Daarom voel ik me bezwaard om juichend ja te zeggen. Tegelijkertijd hoor ik heel veel oppositiepartijen in reactie op het punt van de heer Klaver aangeven dat zij graag de volgorde willen veranderen in de volgorde van grootte, ook om te markeren dat het kabinet demissionair is. Daar ga ik niet voor liggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Als ik even kijk naar de reacties, stel ik voor dat de heer Wilders toch als eerste begint, conform het voorstel van de VVD. Ik kijk even naar de Kamerleden. Ik merk namelijk dat dat voorstel wel enige steun kan vinden, gelet op de reacties in de zaal.

De heer Klaver (GroenLinks):

Mijn punt is niet dat ik mevrouw Hermans als eerste wil laten spreken of de heer Wilders niet; daar gaat het helemaal niet om. Het gaat erom dat we hier met elkaar een volgorde van werken hebben. Ik denk dat het goed is om te markeren dat dit kabinet demissionair is. Dat betekent dat de coalitie niet meer bestaat. Dat is relevant, omdat we het twee dagen lang met elkaar gaan hebben over aanpassing van de begroting. Spreek ik dan met drie partijen of spreken we gewoon met individuele partijen en wat er in hun verkiezingsprogramma staat? Daarbij zou ik zeggen: doe het óf volgens de begrotingsvolgorde óf op volgorde van grootte. Dat laatste was mijn voorstel. Daar heb ik volgens mij trouwens een meerderheid voor gehoord. Daar zou ik bij willen blijven, en niet met allerlei aanpassingen.

De voorzitter:

Ik concludeer nu dat er met het CDA meegerekend wel een meerderheid is voor het voorstel van de heer Klaver, maar mevrouw Hermans heeft wel een geste gedaan richting de heer Wilders om de heer Wilders als eerste te laten spreken. De heer Klaver zegt dat dat niet conform zijn voorstel is. Ik denk toch dat het goed is om ... Er is nou eenmaal een meerderheid om het voorstel van de heer Klaver te honoreren. Ik geef nog even het woord aan de heer Wilders, en ook even aan de heer Van der Staaij, want die staat er nog.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Nogmaals, ik ben het daar niet mee eens. Ik heb me ook voorbereid. Vorige week heb ik hier bij de Griffie naar geïnformeerd, en ik zou de eerste spreker zijn. Nu is dat, om wat voor reden dan ook, niet zo. Mevrouw Hermans van de VVD biedt aan — volgens mij is daar geen meerderheid voor nodig — om mij als eerste te laten beginnen. Daar ben ik haar erkentelijk voor. Dan kunnen we nog steeds het voorstel van GroenLinks volgen, en dan neem ik het aanbod van mijn collega van de VVD aan om als eerste te beginnen. Volgens mij is er geen meerderheid voor nodig om dat te doen.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Om te vermijden dat wij hier weer een hele lange discussie krijgen … Volgens mij wordt het voorstel van de heer Klaver zo recht gedaan. Met het aanbod van mevrouw Hermans kan de heer Wilders beginnen, en dan hanteren we voor de rest de volgorde van grootte, zoals GroenLinks voorstelt. Dan hebben we een goed midden te pakken.

De voorzitter:

Ik denk dat de heer Heerma een hele goede samenvatting geeft van hoe het eruitziet. Het is een courtesy van mevrouw Hermans, waar geen meerderheid voor hoeft te zijn. Er is een meerderheid voor het verzoek van de heer Klaver. Ik stel dus voor dat de heer Wilder straks begint, en dan hanteren we de andere volgorde, zoals de heer Klaver heeft verzocht.

Dan is er nog een ander punt van orde, namelijk van de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u, voorzitter. Wij staan aan de vooravond van een lang debat, een tweedaagse marathon over de begroting. Wij merken dat collega's van mij in de tussentijd worden gebeld door de VVD, door Sophie Hermans, ons collega-Kamerlid. Het is een belletje met de vraag: er is geld te verdelen, wilt u meedoen? Dat roept bij onze fractie een aantal vragen op. Wie zijn er gebeld? Kan dit uit de achterkamertjes en hier op het toneel komen? Worden er al deals gesloten? Wat is eigenlijk nog de status van ons debat als we achter de schermen al of niet allerlei deals gesloten zien worden? Leidt dat ertoe dat partijen al het kruisje zetten om voor deze begroting stemmen? Met andere woorden, wat gaan wij hier de komende twee dagen doen? Misschien is het goed als mevrouw Hermans daar zelf klaarheid over brengt.

De voorzitter:

Ik denk dat dit een punt is dat uitgewisseld kan worden in het debat. Daar zijn vragen over. Het is niet aan mij als Voorzitter om een rol te hebben bij wie met wie praat, maar het kan natuurlijk wel onderdeel zijn van het debat.

De heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Er kijken een hoop mensen en een boel journalisten mee. Zij zien en weten dat er achter de schermen dingen gebeuren. Die zijn onzichtbaar. Mensen worden gebeld en mogen daarover denken, en er wordt geld toegezegd, misschien voor steun, misschien niet. Kan dat hier op tafel komen? Dat is toch het minste wat we kunnen doen. Voordat wij beginnen, wil ik gewoon weten wat de status is van dit debat. Heeft het nog zin om hier met elkaar te praten over allerlei voorstellen als achter de schermen al van alles wordt geregeld? Ik denk dat dat een goede vraag is. Ik denk ook dat daar door mevrouw Hermans zelf iets over gezegd kan worden.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Hermans opstaat en daartoe bereid is. Het woord is aan mevrouw Hermans, VVD.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Dank voor de vraag. Ik kan het gelijk even ophelderen. Er is helemaal geen afspraak. We staan aan de vooravond — de voorochtend, moet ik eigenlijk zeggen — van een lang debat over de begroting voor 2022. Daarin kan alles gewisseld worden, alle ideeën, alle suggesties, alle wensen van partijen. Het enige wat ik de afgelopen dagen heb gedaan, is het merendeel van de partijen benaderen om te kijken wat de wensen en ideeën zijn. Dat was niet om een afspraak op voorhand te maken, absoluut niet, maar om daar een gevoel bij te krijgen. Want het is mijn stellige overtuiging dat wij vandaag en morgen met elkaar in deze Kamer op zoek moeten naar meerderheden voor breed gedragen voorstellen, voor vraagstukken die groot zijn en die belangrijk zijn en waar Nederland voor staat.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik stel voor dat de rest uitgewisseld kan worden in het debat.

Dan ligt er nog een ander verzoek, namelijk het verzoek van de heer Omtzigt en mevrouw Marijnissen. Dat is het verzoek gericht aan het kabinet om opheldering te bieden over de status. Nou, de vragen zijn gesteld. Het kabinet zit in vak-K, dus ik ga ervan uit dat de minister-president het verzoek heeft gehoord. Ik geleid het door naar de minister-president. Het gaat over de formatie: wat is de stand van zaken en wat is de rol van de coalitie daarin?

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, mag ik daar een opmerking over maken?

De voorzitter:

Ja. De heer Van der Staaij, en dan geef ik het woord aan de minister-president.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik meldde me net al even. Eerlijk gezegd, vind ik het staatsrechtelijk ongepast om een demissionair kabinet te vragen naar de stand van zaken rond de formatie. Het initiatief ligt echt bij de Kamer, en dan moet je de hoofdrolspelers in de Kamer aanspreken.

De voorzitter:

Ja. De heer Omtzigt, en dan de heer Azarkan.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik heb daar geen enkele moeite mee, maar de heer Hoekstra en de heer Rutte zijn Kamerlid. Het feit dat ze op dit moment in vak-K zitten, ontslaat hen niet van hun plicht. Wij kunnen niet in debat met hen als Kamerlid, terwijl zij wel hoofdrolspeler zijn in de formatie. Dus ik snap het punt dat de SGP zegt, maar als Kamerlid formeren zij op dit moment. De informateur stuurt een volstrekt lege brief naar de Kamer. Dat kan na tien dagen; dat kan niet na 185 dagen. Dus ik wil graag opheldering vragen aan de Kamerleden Rutte en Hoekstra. Dat kan niet vanwege die dubbelfuncties, en daarom vraag ik het op deze manier.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. Ik vind het echt een wanvertoning en een chaos op dit moment. We hebben een minister-president die aan een Kamerlid vraagt of ze wil gaan ritselen en regelen, of ze allerlei partijen wil gaan bellen. Het is onduidelijk, het is ondoorzichtig. We weten op dit moment niet wat de stand van zaken is ten aanzien van de formatie. We weten: dit debat gaat over de plannen voor volgend jaar, over de begroting. In de tussentijd is het volstrekt onhelder hoe die formatie zich voltrekt. Voorzitter, wat staan we hier nou met elkaar te doen?

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik wil de laatste woorden van de heer Azarkan herhalen: wat staan we hier nou te doen? Er is een demissionair kabinet. Er ligt een begroting. Er liggen vraagstukken op de arbeidsmarkt, op de huizenmarkt, klimaat. Er zijn miljardenvoorstellen. En wat staan we hier te doen om half elf 's morgens? In plaats van dat we over een demissionaire begroting gaan praten, dat we over serieuze tegenvoorstellen van oppositiepartijen gaan praten ... Ook partijen uit de voormalige coalitie zijn hier alweer een formatiedebat van aan het maken. Wat zijn we hier aan het doen? Als mensen een debat willen over de formatie, moeten ze een debat over de formatie aanvragen. Maar laten we alsjeblieft hier wel een debat over de begroting gaan doen, want er liggen serieuze problemen in Nederland en daar zijn voorstellen voor te bediscussiëren.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Hermans, VVD, en dan de heer Segers, ChristenUnie, en dan de heer Omtzigt, en dan de heer Azarkan.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb eigenlijk helemaal niks aan te vullen op de woorden van de heer Heerma. Dank u wel.

De heer Segers (ChristenUnie):

Er ligt een begroting voor. Daarover gaan we praten, daarover kunnen we het kabinet alle vragen stellen. Alle fracties sturen iemand die daar gaat staan, en die kan bevraagd worden op politieke keuzes. Dat is het debat, niets anders dan dat. Laten we alsjeblieft beginnen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Omtzig ...t. Excuus, ook voor de kijkers thuis, dat ik soms "Omtzig" zeg in plaats van "Omtzigt". Er zit geen bedoeling achter, laat ik dat ook zeggen. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Nee, voorzitter. En dat debat mag beginnen, maar deze vraag is bloedserieus. Die heeft te maken met het feit dat we meer dan een halfjaar geleden verkiezingen gehad hebben, dat meer dan acht maanden geleden een kabinet demissionair werd. En dat er dan de vraag is of we hier een begroting behandelen van een kabinet dat denkt dat nog uit te gaan voeren, of dat we een nieuw kabinet krijgen. Dat is toch cruciaal om te begrijpen hoe we met deze begrotingen en begrotingsbehandelingen van vandaag en de volgende week omgaan? Daarom handhaaf ik mijn verzoek tot een brief, en ik zie wel wat ervan komt.

De voorzitter:

Dank u wel. Als ik even kijk naar de Kamer, dan is er een voorkeur om gewoon te starten met het debat, elkaar te bevragen over alle politieke kwesties die daarin een rol spelen. En ik denk dat de opmerking van de heer Van der Staaij, net gemaakt, een juiste is, maar het kan onderdeel zijn van het debat met de woordvoerders die vandaag aanwezig zijn. En anders had waarschijnlijk de minister-president dat ook op die manier beantwoord.

Dan geef ik allereerst het woord aan de heer Wilders van de PVV voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.

De heer Wilders (PVV):

Dank, voorzitter, en dank aan mevrouw Hermans voor haar gebaar.

Voorzitter. Waar is Sigrid Kaag? Waar is de leider van D66 op de sprekerslijst? Waarom voert ze, als politiek leider van D66, niet het woord bij het belangrijkste debat van het jaar? Hare koninklijke arrogantie mevrouw Kaag viel vorige week al door de mand. Als minister wilde ze ook al niet naar het debat komen, maar voor een snoepreisje naar New York gaan. Ze had haar koffers al gepakt. Heerlijk flaneren op Fifth Avenue, fijn quinoasalades kauwen met haar soortgenootjes, lekker biologische muntthee sippen. Haar yogamatje zat al in haar Louis Vuittonkoffer. Maar, dat feest ging niet door, omdat ze als minister werd gekruisigd door haar vrienden van de ChristenUnie. En nu ze geen minister meer is, nu ze geen minister is, duikt ze opnieuw weg — want dat doet ze — voor dit debat. Ik zal u de werkelijke reden geven waarom ze niet komt. Ze is bang voor het debat. Kaag is een angsthaas die wegduikt voor lastige vragen en liever door haar gerespecteerde jongste bediende Jetten de vragen wil laten beantwoorden. Wat bent u … Ik weet niet waar u bent, mevrouw Kaag. Misschien kijkt u thuis met uw chique pantoffels aan naar dit debat. Maar wat bent u door de mand gevallen, mevrouw Kaag.

De heer Jetten (D66):

De obsessie van de heer Wilders met Sigrid Kaag begint toch wel echt zorgwekkende vormen aan te nemen. We zien eigenlijk al maanden lang dat de heer Wilders een nieuw levensmotto heeft. Een uur niet over Sigrid Kaag getwitterd is een uur niet geleefd voor de heer Wilders. En hier vandaag, in het belangrijkste debat, waarin we het moeten hebben over de problemen op de woningmarkt en de arbeidsmarkt en de aanpak van de klimaatcrisis, begint de heer Wilders zijn bijdrage met zijn obsessie met Sigrid Kaag. Ik zou hem eigenlijk willen vragen: gaat het wel helemaal goed met u, meneer Wilders? Als u een keer wilt praten over die Sigrid-Kaagobsessie, dan komt u bij mij op de bank liggen of dan betaal ik voor u ergens een therapiesessie. Dan kunt u het er daar over hebben, maar ik zou u eigenlijk willen uitdagen om het vandaag vooral te hebben over de problemen in het land, en niet over uw obsessie met een sterke vrouw waar u blijkbaar bang voor bent.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben niet degene die bang is. Ik sta hier. Ik sta hier. Ik ben de leider van de PVV. Ik sta hier en ik ga met iedereen het debat aan. Mevrouw Kaag is een angsthaas. Ze is gewoon een bange vrouw. Een bange vrouw. Vorige week, toen ze lid was van het kabinet, wilde ze niet komen, omdat ze zei: ik ga naar New York. En nu ze geen lid meer is van het kabinet, zegt ze: ik kom niet, want ik zat in het kabinet. Hoeveel gekker moet het nog worden? Wie snapt dat nog? Als leider van een grote politieke partij, de tweede partij van Nederland, hoor je, als je niet in het kabinet zit, hier in de Kamer te zitten om het debat te voeren. Smoesjes als: "Ik heb een overgangsweek. O, ik heb een overgangsweek. Volgende week word ik de nieuwe leider van D66, maar nu ga ik nog even wat anders doen" … Wat een slap verhaal! Slap geouwehoer. Ze had hier moeten staan. Ik heb geen obsessie. Ik heb een obsessie met mensen die verzaken, die hun werk niet doen, die te laf zijn om bij het belangrijkste debat van het jaar hier verantwoording af te leggen aan de Kamer, zoals ik dat hier doe en zoals andere politieke leiders dat doen, maar mevrouw Kaag niet. Te laf en te bang voor woorden.

De heer Jetten (D66):

Volgens mij bewijst de heer Wilders zijn obsessie alleen maar door de manier waarop hij hier weer tekeergaat over Sigrid Kaag. Laat ik even, ook voor de kijkers thuis, zeggen waarom ik hier sta. Ik ben fractievoorzitter van D66. Net als de heer Wilders en alle andere collega's die hier vandaag aan het woord komen, voeren fractievoorzitters het debat bij de APB. Als de heer Wilders zich wil bemoeien met de afvaardiging vanuit D66, moet hij lid worden van de D66-fractie. Dan kunt u daar in de fractievergadering uw standpunt duidelijk maken. Als hij zich wil bemoeien met de afvaardiging van D66, heb ik nog wel een suggestie voor de heer Wilders. Dan stel ik voor dat de heer Graus vandaag het debat voert namens de PVV, want ik weet zeker dat ik en heel veel anderen ook nog vragen hebben aan de heer Graus. Dus, meneer Wilders, laat die obsessie met mevrouw Kaag even varen. Laten we het vandaag hebben over de inhoud. Daar zal ik u op bevragen en daar kunt u mij op bevragen. Maar houd op met de hele dag bezig zijn met die sterke vrouw waar u zo bang voor bent.

De heer Wilders (PVV):

Ik zie die sterke vrouw niet. Waar is ze dan? Waar is die sterke vrouw dan? Waar is ze dan? Ik hoor ergens "joehoe!" Ja, dat is een sterke vrouw: mevrouw Agema. Die zit er. Maar ik zie geen mevrouw Kaag. Ze is er niet. Mevrouw Kaag is toch wel, wat je ook van haar vindt — eerlijk is eerlijk — de vrouw die het debat en de politiek in 2021 heeft gedomineerd. Ze heeft eerst, voor de verkiezingen, van belastinggeld met die VPRO-documentaire gesjoemeld. Ze heeft die beïnvloed om maar een mooi verhaal voor D66 te krijgen. Ze heeft terroristen gefinancierd die Israëlische meisjes opbliezen. Ze heeft, vorige week nog, mevrouw Bijleveld niet verteld — zo vals — dat ze zou aftreden. Mevrouw Bijleveld stond hier in de zaal en wist van niets. Ze zat te dineren met Klaver en Ploumen, terwijl Afghanistan en Kabul vielen. Ze wil heel veel klimaatmaatregelen, maar reist zelf vierenhalf keer de wereld rond. Kortom, allemaal relevante vragen, inhoudelijk-politiek, die ik aan de leider van D66 had willen stellen. U bent niet de leider van D66! En dat doet ze niet. Dat durft ze niet. Ze durft de confrontatie niet aan. Het is geen sterke vrouw; het is de zwakste vrouw in deze Tweede Kamer.

De voorzitter:

De heer Jetten tot slot.

De heer Jetten (D66):

Elke keer als de heer Wilders nog bozer wordt over Sigrid Kaag, bewijst hij voor mij juist dat hij er ontzettend bang voor is. Ik kan u vertellen: Sigrid Kaag is niet bang voor u.

De heer Wilders (PVV):

Waar is ze dan? Waar is ze dan?

De heer Jetten (D66):

Als we de komende weken weer over de formatie zullen debatteren, kunt u lekker met elkaar de degens kruisen. Het maakt volgens mij ook niet zo heel veel uit wat ik allemaal nog aan de heer Wilders ga vragen en voorleggen, want hij leest het allemaal van zijn papiertje voor. Hij heeft natuurlijk een prachtig verhaal voorbereid, met allerlei grappige aanvallen op mevrouw Kaag. Dat gaan we dadelijk allemaal aanhoren.

Mevrouw de voorzitter, ik moet wel zeggen dat mij een beetje een gevoel bekruipt van "meisjes plagen, is kusjes vragen". Dat zeggen wij in Brabant altijd. Maar ik zeg één ding tegen de heer Wilders: ik ken mevrouw Kaag goed. Ze valt niet op blonde mannen.

De heer Wilders (PVV):

Maar waar is ze dan? Ik mag reageren. Gaat u nou mijn microfoon uitzetten?

De voorzitter:

Volgens mij heb ik uw microfoon aangezet.

De heer Wilders (PVV):

Maar waar is ze dan? Waar is ze dan? Ik denk dat heel Nederland nu kijkt. Vorige week had ze een smoes. Het was een hele slechte smoes, maar ze had een smoes. Ze zei: ik moet naar Amerika, naar de Verenigde Naties, als minister van Buitenlandse Zaken. Ik vond dat een zwak verhaal, maar het was in ieder geval een smoes. Nu is ze geen minister meer. Ze is geen minister meer. Ze heeft vorige week haar ontslag ingediend. En hier zitten bijna allemaal fractievoorzitters. Dus, waar is die sterke vrouw van u? Nee, u bent geen sterke vrouw, nog niet. Dat bent u niet. Waar is mevrouw Kaag? Ze is er niet, mevrouw de voorzitter. Ze had dáár moeten staan en haar kracht moeten laten zien! En ze had moeten laten zien dat ze iedere vraag durft te beantwoorden, en ook in deze moeilijke tijd de confrontatie aangaat, maar ze durft het niet! U heeft een laffe leider, dat is wat u heeft!

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik weet eigenlijk bijna niet waar te beginnen. Al deze persoonlijke aanvallen, op een collega van ons die niet aanwezig is, om een hele goede, staatsrechtelijk loepzuivere reden: mevrouw Kaag was minister van Buitenlandse Zaken, was lid van het demissionaire kabinet, op het moment dat dát kabinet de begroting vaststelde waar deze Kamer vandaag over debatteert. Dat verklaart en legitimeert volledig waarom de heer Jetten het debat doet! Maar los daarvan wil ik afstand nemen en hier met klem zeggen dat ik op geen enkele manier vandaag het debat op deze persoonlijke wijze verder wil voeren. En ik hoop dat collega's dat met mij vinden, want we kunnen boos zijn op elkaar en we kunnen kritisch zijn op elkaar, op de inhoud. Dan mag het er ongelofelijk stevig aan toe gaan. Maar deze manier, van het op de persoon spelen, die dus ook niet kan reageren om hele terechte en begrijpelijke redenen, vind ik echt ver beneden peil!

De heer Wilders (PVV):

Dat mevrouw Kaag niet kan reageren, dat ligt niet aan mij, dat ligt aan haar. Ze had hier kunnen zijn. Dan had ze op alles kunnen reageren. Het is toch niet zo … Stel je voor dat de minister-president nou vandaag niet was gekomen. Had ik dan niks over het kabinetsbeleid mogen zeggen? Mevrouw Kaag had hier moeten zijn. Dat is haar taak als politiek leider van D66. Iedereen in deze zaal en alle mensen thuis willen zien dat zij tot verantwoording kan worden geroepen voor alles wat ze heeft gedaan in 2021 en voor wat ze van plan is in 2021. Daar gaan deze Algemene Beschouwingen over. Dit is het belangrijkste debat van het jaar. En wat doet mevrouw Kaag? Ze duikt. Ze is niet eens in de zaal aanwezig. Ze is er niet eens! Waar is mevrouw Kaag? Mevrouw de voorzitter, kunnen we mevrouw Kaag nog even oproepen om toch te komen? Ik denk dat dat zinloos is, want ze durft niet. Ze is bang. Het is een bange, laffe vrouw in de politiek. En helaas, voorzitter, ik kan haar niet dwingen om hier te komen, maar ik neem er geen woord van terug.

Voorzitter. Nederland zit diep in de problemen. We hebben te veel asielzoekers, te weinig woningen, te hoge belastingen, te weinig vrijheid, maar vooral een verrotte politieke cultuur van uitsluiting, achterkamertjes en leugens. Het kabinet-Rutte III is inmiddels totaal ingestort. De ratten hebben het zinkende schip verlaten, vanwege verzinsels over een bezoek aan Poetin, vanwege het wegmoffelen van misdaadcijfers over asielzoekers, vanwege het toeslagenschandaal of omdat ze hun zakken gingen vullen als lobbyist. Negen maanden na de val van het kabinet is het inmiddels nog gezelliger op een kerkhof dan in de Trêveszaal. Rutte III toont niets dan voltooid leven.

En vorige week werd die lijst met afhakers dus aangevuld met Sigrid Kaag. Ze gooide de bezem in de hoek nadat ze een motie van afkeuring aan haar pantalon kreeg. En het was ook niet zo handig van haar om bij haar thuis met haar linkse vrienden aan de geflambeerde chateaubriand te zitten, terwijl de taliban gehakt maakten van de vrijheid in Afghanistan. Maar iedereen die denkt dat er nu echt iets is veranderd, heeft het mis. Kaags partij, Dedain 66, zit nog gewoon in het kabinet. Mevrouw Kaag onderhandelt ook nog gewoon over een nieuw kabinet. Er is dus eigenlijk niets veranderd. Mevrouw Kaag ruikt waarschijnlijk meer kansen dan ooit om ons land verder de vernieling in te helpen. Mark Rutte vindt haar inmiddels een "hele grote mevrouw". Dat snap ik, want zonder haar kan Rutte naar het UWV. En met een beetje pech is Kaag voor de kerst de vicepremier van het vierde kabinet van de man die daar nog wél in vak-K zit, Mark Rutte, inmiddels voor iedereen een blok aan het been. Maar hij zit er nog steeds, zonder enige gêne. Moties van afkeuring interesseren hem niet. Iedereen treedt af, behalve Mark. Na iedere kaakslag lacht hij alleen maar meer, al negen maanden lang, demissionair en zonder enig politiek mandaat.

Voorzitter. Rutte heeft lak aan het gewone volk. Alleen het behoud van de macht en zijn Torentje interesseert hem. In plaats van op te stappen en nieuwe verkiezingen uit te schrijven — meer dan de helft van Nederland wíl inmiddels nieuwe verkiezingen — gaat hij gewoon door met zijn wanbeleid; gooit hij miljarden over de balk voor klimaat, zet hij onze grenzen open voor nog meer Afghanen; zijn er zelfs plannen om onze boeren hun land af te pakken en rommelt hij Nederland ook nog eens een illegale QR-samenleving in.

Voorzitter. We leven in een soort van nieuwe DDR, de Democratische Dictatuur Rutte. Wat walg ik van dit soort politici, die alleen maar aan hun eigen belang denken. Dankzij dit soort politici vinden inmiddels zeven van de tien Nederlanders dat ons mooie land — ik citeer slechts een peiling van Hart van Nederland — "een kutland" is geworden. Geef die zeven op de tien mensen eens ongelijk, want Nederland ís Nederland niet meer. We zijn verworden tot een overvol land met open grenzen, waar criminelen, de mocromaffia en het straattuig vrij spel hebben en de gewone Nederlander in de steek is gelaten. Nederland wordt in rap tempo overgenomen door een kleine club fanatici die alleen nog maar willen praten over diversiteit, gender en klimaat. Ze leven in hun eigen parallelle wereld en hebben lak aan de normale problemen van het gewone volk. Een links-liberale elite die wapperend met de regenboogvlag het evangelie predikt van duurzaamheid en open grenzen en nog meer die ISIS-bruiden en Afghanen naar Nederland wil halen.

Maar voorzitter, we hebben al 50.000 Afghanen in Nederland en er komen er nu nog een keer tienduizenden bij. Het kabinet zegt voor opvang in de regio te zijn, maar daarmee bedoelen ze — zeg ik tegen de mensen thuis — de regio bij u thuis, om de hoek. Afghanen zitten nu al in asielzoekerscentra in Amsterdam, Zoutkamp, Zeist, Ede, Heumensoord, Deelen, Haarlem, 's-Gravendeel, en binnenkort komen ze waarschijnlijk ook nog in Zaandam, Almere, Utrecht, Den Haag, Zutphen, Bergen op Zoom, Goes, Ternaard, Zoetermeer en Dronten.

Dat is nog maar het begin. Ons land is vol, ten dele overvol, zei koningin Juliana in haar laatste Troonrede van 1979. Nederland had toen bijna 14 miljoen inwoners. Inmiddels zijn dat er bijna 18 miljoen en is Nederland overvol, propvol, volgepropt met vreemdelingen die hier niets te zoeken hebben maar wel alles gratis krijgen, die onze verzorgingsstaat leegvreten. Meer dan de helft van alle bijstandsuitkeringen in Nederland op dit moment gaat naar niet-westerse allochtonen en asielzoekers zorgen door het hele land voor bedreigingen, geweld en overlast.

De heer Jetten (D66):

Toch even, voordat mensen thuis misschien denken dat al deze kwade woorden van de heer Wilders gemeengoed zijn in deze Kamer. Hij had het net over al die plekken waar Afghanen worden opgevangen en noemde daarbij ook Heumensoord, een kamp in de bossen bij Nijmegen waar ik zelf als gemeenteraadslid vaak ben geweest toen we in de vorige vluchtelingencrisis daar Syriërs opvingen. Waarom komen er nu Afghanen naar Nederland? Dat zijn Afghanen die de afgelopen twintig jaar voor Nederland hebben gewerkt. Toen onze militairen daar waren om te helpen vrede en veiligheid te realiseren, waren het Afghanen die voor Nederland werkten. Ik vind het passen bij de Nederlandse normen en waarden dat je dan ook goed voor die mensen zorgt, dat je hen ook in veiligheid brengt en hen opvangt in Nederland. De heer Wilders probeerde ons net angst aan te praten: kijk uit want er komen misschien Afghanen bij u in de buurt. Maar meneer Wilders, ik zeg u één ding. In Heumensoord, maar ook in allerlei andere plekken in Nederland, staan vrijwilligers klaar. Nederlanders die er trots op zijn dat we in dit land vluchtelingen humaan ontvangen. Vrijwilligers die onderwijs, sport en spel voor Afghaanse kinderen aanbieden zodat zij een beetje menswaardig in die kampen kunnen zitten. Meneer Wilders, ik ben er trots op dat Nederland voor deze Afghanen opkomt, ik ben er trots op dat een meerderheid van Nederland vluchtelingen humaan wil opvangen en als vrijwilliger aan de slag gaat om hen hier een nieuw thuis te geven.

De heer Wilders (PVV):

Dat is interessant om te horen. Het is niet erg verbazingwekkend dat D66 daar trots op is, maar ik ben dat niet. En heel veel Nederlanders zijn dat ook niet, want het land zit proppevol. We hebben honderden miljarden besteed en gaan we nog besteden aan de opvang van asielzoekers en niet-westerse immigratie, en Nederland kan het gewoon niet aan. Het is gewoon te veel, het brengt onveiligheid met zich mee, het brengt nog meer islam met zich mee. We hebben niet eens genoeg huizen om aan onze eigen mensen te geven en dan gaat u nog tienduizenden mensen hiernaartoe halen! Laat ik het netjes houden, maar uw voorstel is totaal abject. We moeten dat dus gewoon niet doen. Als wij een plicht hebben om deze mensen op te vangen omdat ze Nederland geholpen hebben, is dat prima, maar doe dat dan in de regio en niet in Nederland. Vang die mensen die Nederland geholpen hebben op in de regio. Ik geloof dat de afgetreden president van Afghanistan naar Oezbekistan is gevlucht. Er zijn nog heel veel landen in de regio waar men dezelfde taal heeft, dezelfde cultuur heeft, dezelfde religie heeft en waarvandaan de Afghanen als het weer beter gaat kunnen terugkeren na verloop van tijd. Het is prima dat we die mensen opvangen, maar niet hier! Ons land zit proppevol. Ik heb geen zin in 50.000 Afghanen. We kunnen nog niet eens de mensen in Nederland een fatsoenlijke sociale huurwoning geven. Waarom halen we dan nog eens tienduizenden mensen binnen? Dat is totale waanzin, en ik zeg u: u klinkt nu een beetje als mevrouw Merkel die zei "wir schaffen das". Dat is nu de tekst van D66, wir schaffen das. Ik zeg u: wir schaffen es nicht, het lukt ons niet. En de mensen in Nederland zijn het spuugzat dat u wel miljarden uitgeeft aan klimaat, dat u tegelijkertijd de deur openzet voor allemaal asielzoekers, terwijl zij in onveiligheid zitten en hun pensioen al jarenlang niet is geïndexeerd. Besteed het geld maar eens een keer aan de indexering van de pensioenen van Nederlanders, of aan extra politie en meer veiligheid. Besteed daar het geld eens een keer aan in plaats van de hele wereld naar Nederland halen wat we niet willen omdat het ons onveilig maakt en wat ons bakken met geld kost.

De heer Jetten (D66):

Wat een droevig en negatief wereldbeeld heeft de heer Wilders. De Nederlandse mentaliteit is inderdaad dat we er met elkaar de schouders onder zetten en samen hele grootse dingen kunnen doen. Dat geldt ook voor de opvang van mensen die moeten vluchten voor oorlog en geweld. In het begin van de beantwoording van de heer Wilders komt de aap uit de mouw. Het lukt de heer Wilders de laatste tijd goed om het er niet te veel over te hebben, maar in een bijzinnetje komt toch het woord "islam" voorbij. Misschien zit daar uiteindelijk de echte reden voor deze tirade van de heer Wilders. Maar hij is vooral ook zijn gevoel met de Nederlandse samenleving kwijt. Hier gaat hij tekeer over vluchtelingen die we opvangen, waar brede steun voor is in de samenleving. Hij had het net ook over de dictatuur van Rutte, het coronabeleid waar zogenaamd iedereen tegen is, maar de realiteit is anders. Heel veel Nederlanders zien dat het kabinet in moeilijke tijden moeilijke beslissingen moet nemen, en dat we in dit land onze verantwoordelijkheid nemen om vluchtelingen op te vangen, om kwetsbare mensen te beschermen tegen een pandemie, of om hier de rechtsstaat te respecteren en op een fatsoenlijke manier met elkaar om te gaan. Het is treurig dat de heer Wilders dat niet ziet.

De heer Wilders (PVV):

Ik zie het juist heel goed, en daarom wil ik het niet. Laatst nog las ik in het Eindhovens Dagblad dat asielzoekers de boel jarenlang aan het flessen waren met valse rekeningen voor apothekers, met ziektekostenverzekeringen of weet ik wat nog meer. Eén grote fraude! Als we kijken naar niet-westerse allochtonen, waar Afghanen en Syriërs onder vallen, dan heb ik hier de cijfers voor me. Vorig jaar waren er in Nederland 147.540 verdachten van misdrijven, en één op de drie was niet-westers allochtoon. Eén op de drie! Daar vallen de Afghanen en Syriërs ook onder. Dan nog even over de kosten. Dat grapje van die migratie en asiel kost ons 16 miljard euro per jaar! Terwijl we geen huis hebben om aan Nederlanders te geven, geven we ook nog een keer 16 miljard uit. Waarom geeft u die 16 miljard niet gewoon aan de zorg of aan de politie of aan, zoals ik net zei, de gepensioneerden met een pensioen? Dat moeten we doen! We moeten opkomen voor onze éígen mensen en niet de halve wereld hiernaartoe halen. Dat is onverantwoord en dat is bijna verraad aan Nederland.

De voorzitter:

Er is nog een interruptie van de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

We kennen de heer Wilders als iemand die graag afgeeft op mensen die hiernaartoe zouden willen, omdat ze iets voor Nederland betekend hebben. In dit geval gaat het om de Afghanen. Die mensen hebben keihard gewerkt voor het belang van Nederland. Mijn vraag aan de heer Wilders is: wat kunnen zij er nou aan doen dat hier een kabinet zit dat het aantal sociale huurwoningen enorm heeft afgebouwd? Dat zijn toch de daders? Waarom gaat u naar de mensen die niets hebben, die alles opgeofferd hebben en die als slachtoffer hiernaartoe willen omdat ze dat verdienen? Waarom zaait u haat tegen die mensen? U heeft gezien — dit zeg ik via u, voorzitter — hoe ze bij Harskamp ontvangen werden met walgelijke nazitekens. U bent daar ook verantwoordelijk voor.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben voor niks verantwoordelijk wat ik niet zelf heb gezegd. Laat ik dat vooropstellen. Maar nogmaals: het kan niet in Nederland. We hebben in Nederland nu een tekort van — wat is het? — 300.000 woningen. Dan kunnen we toch geen tienduizenden mensen binnenhalen? Iedereen thuis begrijpt dat toch ook? We hebben een tekort van 300.000 woningen, mensen staan soms tien of vijftien jaar op een wachtlijst voor een sociale huurwoning en dan halen we even 10.000, 20.000, 30.000, 40.000 of 50.000 mensen binnen. Dat kan toch niet? Help die mensen dan, als ze Nederland hebben geholpen, door in de regio te helpen met opvang in landen om Afghanistan heen. Dan help je ze. Ik snap ook dat je een verantwoordelijkheid voor sommige mensen hebt, maar toch niet in Nederland? Wij kunnen dat toch niet aan? Koningin Juliana zei het al, een paar decennia geleden: "Nederland is vol." We zijn nu bomvol! We zijn proppevol! Ik schaam me er niet voor om te zeggen: "Eigen mensen eerst". Onze woningen zijn voor onze mensen. Mensen die in Nederland jarenlang premies en belastingen hebben betaald mogen toch alsjeblieft voorgaan bij het krijgen van een woning? Het is toch te gek voor woorden dat je tegen die mensen zegt: wacht jij maar wat langer, want er komen nog 30.000 mensen aan uit Afghanistan en die gaan voor? Dat snapt toch niemand in Nederland? Dat moeten we toch niet doen?

De heer Azarkan (DENK):

Als het probleem heel groot wordt gemaakt omdat de sociale huurwoningen verkocht worden, omdat er niet genoeg bijgebouwd wordt en omdat er geld afgetroggeld wordt van sociale woningbouwcorporaties, dan creëren we een probleem. Maar via u, voorzitter, zeg ik tegen de heer Wilders dat hij zich moet richten op wat het probleem veroorzaakt. Dat zijn niet de kwetsbare mensen die alles hebben opgegeven en waarvan het merendeel — dat weet de heer Wilders — namelijk 97%, in de eigen regio wordt opgevangen. Maar we hebben wel een taak en een verantwoordelijkheid, zeker voor mensen die ons hebben geholpen, in het belang van Nederland. Die mensen kunnen niet zo worden aangesproken en op deze manier worden weggezet.

Ik hoorde de heer Wilders spreken over een tweedeling en over Rutte die een tweedeling creëert met de QR-codes. Maar hij is zelf kampioen van de tweedelingen. Hij doet niks anders, al 23 jaar in deze Kamer. Hij is hier de kampioen plucheplakker. Hij heeft het voorbij zien komen. Dus wat nou "tweedeling", als je die zelf veroorzaakt?

De heer Wilders (PVV):

Nogmaals, onze woningen voor onze eigen mensen, en ik heb alle antwoorden al gegeven.

Voorzitter, ...

De voorzitter:

Wacht, één tel. De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Ik begrijp dat hij heel snel weg wil, want dit is de kern. De kern is dat de heer Wilders hier al 23 jaar, als een van de langstzittende Kamerleden, mee zit te praten, en altijd maar afgeeft op mensen, op vluchtelingen, op moslims en op islam. Daarmee creëert hij ook een tweedeling, iets waar hij nu zo tegen strijdt. Als het aan hem lag, hadden we hier nu QR-codes voor mensen zoals ik. Ik zou hier niet binnenkomen. Mevrouw Arib zou niet binnenkomen. Als het aan de heer Wilders ligt, dan kan mijn moeder met een hoofddoek niet meer winkelen in een supermarkt, want die wil hij niet hebben. En dan hier ageren tegen een tweedeling en tegen de invoering van QR-codes ... Het is echt walgelijk. Het is hypocriet.

De heer Wilders (PVV):

Het is wat ik wil. Het is het Nederland wat ik wil. Ik wil een Nederland waarin onze eigen mensen voorgaan. Dat is het Nederland wat ik wil. Ik ben gekozen door die Nederlander die voorgaat als het gaat om de zorg, als het gaat om de uitkeringen, als het gaat om de woningen en als het gaat om de veiligheid. Degenen die voor een tweedeling zorgen, zijn de mensen die de grenzen maar openzetten. Dat zijn al die partijen zoals de uwe, en D66 en de VVD en noem maar op, die iedereen maar hiernaartoe willen laten komen, terwijl dat niet kan. En als je iedereen naar Nederland laat komen, terwijl ons land proppevol is, ja, dan krijg je die tweedeling. Dat heb ík niet gedaan. Ik zeg: sluit die grenzen en help die mensen in de regio. U zegt: laat ze hiernaartoe komen, want ze zijn zielig. Dan creëert ú die tweedeling. Want u weet dat we een woningtekort hebben in Nederland. Als je weet dat we een woningtekort hebben in Nederland, en je zegt toch nog "laat er maar tienduizenden komen", dan bent ú degene die voor tweedeling zorgt. Ik kies voor onze eigen mensen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. Interrupties in drieën.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Nederland is niet alleen vol, maar onze bevolking wordt ook vervangen, ingeruild, door immigranten, vaak met een hoofddoek om. Meer dan de helft van de kinderen die nu geboren worden in onze drie grote steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, is niet-westers allochtoon. Je hoeft geen demografisch genie te zijn om te zien dat als we het tij nu niet keren, we straks een vreemde in eigen stad, in eigen land worden. Dan wacht ons een onheilspellend lot. Dan wordt Nederland, net als die achterlijke islamitische zandbaklanden, de hel op aarde. Dan wordt ons land nog voller, met nog meer islam en nog meer tuig dat niet elkaar, maar onze eigen mensen terroriseert en dat als hyena's onze wijken afstruint om onze eigen mensen het ziekenhuis in te jagen, net zoals de mocromaffia nu al doet.

Voorzitter. Drugskartels hebben een hogere omzet dan de begrotingen van Justitie en Defensie bij elkaar. Het Nederland van Mark Rutte exporteert ondertussen meer coke en xtc dan bloemen. In het buitenland staat Nederland niet meer bekend als tulpenland, maar als narcostaat. Onder leiding van de minister van Justitie is Nederland steeds verder afgegleden naar een paradijs voor gewetenloze criminelen. Er geldt maar één regel: wie spreekt, wie aan de verkeerde kant staat, sterft. Advocaat Derk Wiersum kan het niet meer navertellen. Peter R. de Vries werd helaas koelbloedig, op klaarlichte dag, door het hoofd geschoten. Het is maffia, dus behandel ze ook zo. Oog om oog, tand om tand. Alle middelen zijn geoorloofd om dit criminele tuig uit te roken. Met je regenboogvlag zwaaien naar de Taghi's van deze wereld zal je leven echt niet redden.

Voorzitter. We moeten snoeiharde maatregelen nemen, net zoals de maatregelen die Italië al neemt tegen de maffia: consequent opsporen en veel meer politie. Wij willen voor volgend jaar een miljard euro extra vrijmaken voor de politie. Er moet meer en extreem hoog worden gestraft. De bezittingen van al dat tuig moeten worden geconfisqueerd. Het gebruik van harddrugs, van pillen tot xtc, moet altijd worden afgestraft, hoe klein de hoeveelheid ook is.

Voorzitter. Last but not least, we moeten het maffiatuig volledig isoleren in de gevangenissen. In Italië noemen ze dat "het harde regime". Dat regime geldt speciaal voor de maffioso. Zij zitten 24 uur per dag onder streng toezicht in hun cel. Zij hebben geen contact met cipiers en hebben geen toegang tot internet en televisie. Ook krijgen ze maar één uur per maand bezoek, en dan ook nog achter glas, terwijl het wordt gefilmd. Deze regels worden pas versoepeld, zodra ze meewerken met justitie.

Mevrouw de voorzitter. Het werkt. Dat bewijst Italië. Het aantal spijtoptanten is sinds de invoering van deze strenge regels fors gestegen. Mijn vraag aan het kabinet is: waarom doen wij dat niet? Waarom stoppen wij ze in gevangenissen die op vijfsterrenhotels lijken? Leer van Italië. Voer maar oorlog tegen de mocromaffia in plaats van tegen onze boeren.

Voorzitter. Onze elite, zoals ze daar in vak-K zitten, houdt zich echter liever met heel andere dingen bezig. Kijk maar naar de bouwstenen — die vormen de aanzet voor een nieuw regeerakkoord — die het politieke liefdespaar van de eeuw, Rutte en Kaag, in de zomer hebben geproduceerd. Zelden hebben plannen het daglicht gezien die zo ver afstaan van de problemen van de mensen in Nederland. Ze zijn totaal losgezongen van de werkelijkheid van de gewone man. Hun bouwstenen voor Nederland gaan over diversiteit en regenboogakkoorden, een klimaatneutraal en fossielvrij Nederland, een betere behandeling van arbeidsmigranten, een sterkere Europese Unie, ontwikkelingshulp en nog meer legale migratie. Hun activistisch pamflet heeft meer weg van een soort nationale zelfmoordbrief. Ons geld, onze soevereiniteit en onze cultuur worden collectief de grens over gegooid.

Voorzitter. Als dat je al niet raakt, dreig je het slachtoffer te worden van de vreselijke woke dictatuur van politiek correct Nederland, met een verstikkende, dwangmatige identiteitspolitiek, die doet denken aan de ergste totalitaire regimes. Niets mag meer van ze. Van Zwarte Piet tot het woord "blank", van de VOC tot de gouden koets: alles willen ze verbieden. Iedereen moet buigen. De Nederlandse Spoorwegen verwelkomen passagiers niet meer met "goedemorgen, dames en heren", maar met "goedemorgen, reizigers". Toiletten worden genderneutraal gemaakt.

Ik zeg tegen al die aanhangers van die gekkigheid: jullie kunnen m'n rug op en de rambam krijgen. Nooit zullen wij ons aanpassen aan jullie zelfhaat, nooit! Wij zijn trots op wie we zijn. Wij zijn geen racisten als we blanken blank en zwarten zwart noemen, want feiten zijn feiten. Wij zijn trots op onze Gouden Eeuw, op onze nationale helden als Piet Hein, en niemand, maar dan ook helemaal niemand, neemt dat van ons af. Het woord "genderneutraliteit" kunnen we niet meer aanhoren. Terwijl bijna een kwart van de 15-jarige scholieren niet goed kan lezen en schrijven, krijgen kinderen op veel basisscholen les over de zogenaamde genderkoek, leren ze — op de basisschool! — over panseksuelen en genderneutralen. Ik zeg: hou op met die ongein! Laat die kinderen met rust! Gun het een kind om kind te zijn en laat de seksuele opvoeding aan de ouders over. Leer onze kinderen op school maar eerst fatsoenlijk rekenen, lezen en schrijven!

Voorzitter. Dit kabinet heeft nog veel meer verkeerde prioriteiten. De gewone man en vrouw heeft het nakijken. Die moeten zien dat er meer geld gaat naar massa-immigratie, klimaatbeleid en de Europese Unie.

De heer Jetten (D66):

Weer een tirade met alleen maar boosheid en negativiteit van de heer Wilders. Hij is weer tegen van alles en hij wil ook weer van alles verbieden. Wij hebben hier al eerder vastgesteld in grote debatten dat hij fan is van dictator Orbán in Hongarije. Het begint nu toch echt wel perverse vormen aan te nemen, want ook hier in Nederland wil de heer Wilders van alles verbieden, als het niet in zijn hokje past. Ik wil daar toch maar even een ander wereldbeeld tegenover zetten. Want hij heeft het hier over de woketeksten die we op scholen leren over diversiteit en dat soort zaken.

Voorzitter, ik ben daar trots op. Ik heb vaker met de heer Wilders gedebatteerd over de belangen om de lhbti-gemeenschap in Nederland te beschermen en hun rechten te vergroten. Als je kijkt naar jongeren die worstelen met hun identiteit, die niet zichzelf kunnen zijn thuis, die niet zichzelf kunnen zijn op school, dan zijn dat jongeren die zich vaker depressief voelen. De zelfmoordcijfers onder jongeren die lhbti zijn, liggen vele malen hoger dan de zelfmoordcijfers onder heterojongeren. Dat is, mevrouw de voorzitter, waarom we in dit land met goede voorlichting en met aandacht voor seksuele diversiteit ervoor zorgen dat elke Nederlander zichzelf kan zijn.

Laat ik het zo zeggen: ik ben er trots op dat ik als homoseksueel hier fractievoorzitter kan zijn in deze Kamer. Ik ben er trots op dat we met Lisa van Ginneken voor het eerst een transgender persoon in de Kamer hebben zitten. Ik ben er trots op dat in Nederland mensen de regenboogvlag uithangen, omdat ze het niet pikken dat je in dit land nog steeds kan worden weggezet vanwege je seksuele geaardheid. De heer Wilders doet maar lekker mee met Orbán en zijn vriendjes om al dat soort dingen te bestempelen als fout en negatief, maar ik kan hem beloven dat ik er altijd voor zal strijden dat in dit land iedereen zichzelf kan zijn, of je nou een zwarte huidskleur hebt, een islamitische achtergrond of toevallig op iemand valt die van dezelfde sekse is als jijzelf.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

Ja, voorzitter, maar dat betekent niet dat we die wokegekkigheid al in de hoofden van onze jonge kinderen moeten stoppen! Doe eens normaal, zeg! Ik heb eens opgezocht waar hij het over had, hè, en waar de heer Jetten zo'n voorstander van is: de genderkoek. Dat is in maart op bijna alle basisscholen in Nederland onderwezen, in de week van de lentekriebels. Je moet het maar verzinnen. Door de GGD en de Rutger Stichting hebben kinderen op de basisschool — weet u hoe oud die zijn? — geleerd dat er behalve en man en een vrouw ook een genderqueen is en genderloosheid en androgyne mensen en transmannen en transvrouwen en two-spirits en panseksuelen.

Hou toch alsjeblieft op met die gekkigheid! Laat onze kinderen kinderen blijven! Dat is wat ik betoog. Niemand heeft wat tegen de lhbti-gemeenschap. Ik heb daar ook helemaal niets tegen. Als mensen in een situatie van geslacht willen veranderen: be my guest. Maar je laat ze kinderen die nog niet eens kunnen lezen en schrijven, toch niet op de basisschool al dit soort gekkigheid in hun hoofd stoppen? Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Dit is de woke dictatuur. Dit is een totalitaire dictatuur. We mogen niet meer praten over Zwarte Piet. We mogen niet meer trots zijn op onze nationale helden. We mogen niet meer zeggen "blank" en "zwart". Het mag allemaal niet meer. Het is allemaal fout, maar onze kinderen leren we over transvrouwen, genderqueens en two-spirits. Nou, m'n rug op!

De heer Jetten (D66):

We geven dit soort voorlichting op scholen voor kinderen die van jongs af aan al voelen dat ze niet helemaal in de hokjes passen die we eeuwenlang aan onze maatschappij hebben opgelegd. Dat soort kinderen leren dankzij dit soort voorlichtingen: ik mag er ook zijn, ik kan ook mezelf zijn. Dat geeft kinderen zelfvertrouwen. Het helpt kinderen om hun weg in het leven te vinden. Daarom, en zeker ook gezien die cijfers van depressie en zelfdoding, is het zo ontzettend belangrijk dat we dit inderdaad onderwijzen op basisscholen en middelbare scholen, maar ook op mbo's, hbo's en universiteiten. Ik zie heel vaak allerlei filmpjes voorbijkomen van homofobe mannen die bang zijn dat ze zelf ook homoseksueel of wat dan ook worden als ze naar dit soort voorlichting moeten luisteren. Ik kan de heer Wilders beloven: zo werkt het echt niet. Je wordt geboren en je ontdekt wie je bent. De heer Wilders hoeft niet bang te zijn dat hij misschien ook bij een andere letter van het alfabet uitkomt als hij een keer een voorlichtingsfilmpje kijkt.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben daar niet bang voor, hoor. Ik heb er ook niks op tegen. Ik zeg alleen maar: doe dat niet met kinderen. U gaat daar niet op in. Een derde van de kinderen kan op 15-jarige leeftijd niet goed lezen en schrijven, en is dus semi-analfabeet. Je zou dus niet je rare woke-ideologie totalitair moeten opdringen aan jonge kinderen, maar je moet ze leren lezen en schrijven, zodat ze hun eigen mening hierover kunnen bepalen als ze zelf groot en volwassen zijn. Zo zit een liberale democratie in elkaar. Je stopt de kinderen niet vol met ideologische rambam, maar je leert ze lezen, schrijven en goed nadenken, gewoon de basisprincipes in het onderwijs, zodat ze later als ze volwassen zijn een eigen mening kunnen vormen. Ik heb geen kinderen, maar ik zou het verschrikkelijk vinden als mijn kind van 6, 7, 8 jaar op de basisschool leert over genderqueens en two-spirits. Hou op! Dat heeft niets te maken met goed zijn voor mensen die een ander geslacht hebben of een andere voorkeur hebben. Allemaal prima, maar hou op met die kinderen. Dit is het bewijs dat de woke-ideologie totaal doorslaat en het niet meer heeft over de zaken waar het over zou moeten gaan.

Goed, voorzitter. Ik zei al: het kabinet heeft er de afgelopen jaren voor gezorgd dat Nederland een land is geworden waar gewone, normale dingen in het leven, voor heel veel mensen niet meer bereikbaar, onbereikbaar zijn geworden. Daarbij gaat het over het kopen van een huis, het fatsoenlijk kunnen leven van je pensioen of het zonder zorgen kunnen betalen van al je rekeningen. Het zijn die mensen die al jarenlang in de kou staan. Ze worden opgezadeld met onbetaalbare huren, dure boodschappen en stijgende zorgkosten. Ze staan soms al jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning. Alleen al dit jaar gaat de energierekening met honderden euro's omhoog. Het pensioen van heel veel ouderen is al jarenlang niet meer geïndexeerd en ook nu krijgen ze er geen cent bij. Het is een grove schande hoe er met deze mensen, ónze mensen wordt omgegaan.

De sociale zekerheid voor al die mensen is weggegeven, en de zorg verschraald. Deze mensen leven ook niet achter de veilige hoge hekken van de villa's in Wassenaar of Aerdenhout, maar in de gewone steden, dorpen en wijken, van Almere tot Spijkenisse. Zij kunnen niet wegduiken voor de gevaren van de massa-immigratie en voor de onveiligheid in hun wijk of straat.

En het zijn deze mensen, precies deze mensen voor wie de PVV altijd heeft gestaan en voor wie ze zal blijven staan. Deze mensen verdienen een beter leven. Dat betekent ook dat ze meer koopkracht verdienen. Miljoenen Nederlanders profiteren volgend jaar opnieuw niet mee van de economische groei. Dit jaar is die economische groei 4% en volgend jaar is hij 3,5%, terwijl de koopkracht niet of nauwelijks stijgt.

Voorzitter. Het is toch niet te geloven dat Rutte dit jaar 45 miljard Nederlandse euro's overmaakt aan landen als Italië, Spanje en Portugal, en dat ze daar met ons geld de belastingen wél verlagen? Dat doen ze met ons geld! Meneer Rutte, wie vertegenwoordigt u eigenlijk? U vertegenwoordigt de Nederlander allang niet meer. Het is ook niet te geloven dat u in deze tijd 7 miljard voor klimaat uitgeeft.

Voorzitter. Mijn fractie, de PVV, wil dat anders doen. Wij stellen voor om die 7 miljard die het kabinet volgend jaar aan klimaat besteedt, te besteden aan lagere huren, een lagere energierekening en een lager eigen risico in de zorg. Ik wil ook dat het kabinet de rekenrente aanpast, zodat de pensioenen volgend jaar eindelijk weer een keer kunnen worden geïndexeerd. Dat is een ereplicht aan al die ouderen die ons land hebben opgebouwd voordat Rutte en Kaag het gingen afbreken. Ik noemde na een interruptie net al een belangrijk punt: geef onze woningen aan onze eigen mensen. Iedere dag krijgen wij zó veel berichten van wanhopige mensen, jong en oud en door het hele land die maar geen woning kunnen krijgen. Het is niet te geloven.

Ik wil kort een van die berichten, van een mevrouw uit Amsterdam, voorlezen: "Een statushouder bij mij hier in de flat krijgt een compleet ingerichte woning en haalde binnen een jaar vrouw en kinderen hierheen. Hij rijdt inmiddels in een dikke Audi en zijn vrouw is zwanger van de derde. Maar mijn zoon staat al elf jaar op de wachtlijst op plek 262 van de 750." Moet u zich dat eens indenken: een Nederlandse mevrouw uit Amsterdam ziet dat gebeuren. Iemand komt binnen, rijdt in een dikke auto en krijgt meteen een gemeubileerde woning, terwijl haar zoon op plek 262 van de wachtlijst staat. Statushouders hoeven niet eindeloos op die wachtlijst te staan. Ze krijgen massaal voorrang. De afgelopen tien jaar zijn er meer dan 120.000 woningen door Rutte weggegeven aan asielzoekers met voorrang. Daar hadden natuurlijk 120.000 Nederlandse gezinnen in moeten wonen. Maar nee, Rutte vertroetelt liever Syriërs en Afghanen met gratis woningen dan onze eigen mensen, die hun hele leven lang al belastingen en premies hebben betaald. Een fatsoenlijk dak boven hun hoofd krijgen ze niet. Onze eigen mensen worden hier gewoon verraden. En dan lees je vorige week of de week daarvoor in de krant dat een gezin uit Irak en een gezin uit Jemen prachtige aangeboden vierkamerwoningen weigeren omdat ze niet groot genoeg zijn. Ze weigeren gewoon de woningen die ze met voorrang krijgen. Nederlanders staan tien à vijftien jaar op de wachtlijst en dan krijgt een Iraaks gezin of een gezin uit Jemen een woning en dan weigeren ze die gewoon. Het is te ziek voor woorden. Ik zou zeggen: het land uit met die ondankbaren.

Voorzitter, misschien mag ik nog één alinea doen voordat ik de interruptie beantwoord, want dan is dit blokje klaar.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Wilders (PVV):

Dat asielzoekers voorrang krijgen bij het krijgen van een huis, moet stoppen. Dat is een van de grootste onrechtvaardigheden van deze tijd. Ik ben dan ook trots dat ik vandaag een initiatiefwetsvoorstel van mijn collega Kops mag indienen en aan u mag overhandigen — we zullen dat ook digitaal doen — dat ervoor zorgt dat statushouders in Nederland geen voorrang meer krijgen op een woning, zodat Nederlanders weer op één staan. Dat is een concreet initiatiefvoorstel, waarvan ik hoop dat de meerderheid van deze Kamer het steunt. Het zegt dat gemeenten geen voorrang meer mogen geven aan asielzoekers boven Nederlanders. Mag ik het aan u overhandigen, voorzitter?

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wilders, voor het wetsvoorstel. Het zal ook digitaal verder verspreid worden.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik had eigenlijk de VVD willen begraven … Nee, bevragen over het woningprobleem. Ik wil de VVD natuurlijk helemaal niet begraven maar bevragen.

De voorzitter:

Het was een verspreking, denk ik.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, een freudiaanse verspreking. Ik heb niks tegen de VVD, ook al heeft ze mij eruit geflikkerd, maar dat terzijde. Als het aan mij had gelegen, had ik nog steeds daar gezeten. Maar goed, ik denk dat ik nu veel meer kan bereiken. Dus het komt allemaal goed. Het woningprobleem is natuurlijk zorgvuldig gecreëerd door de verschillende kabinetten-Rutte. Terecht geeft de heer Wilders aan dat dit ook door de migratie komt. Maar dat is maar één kant van het probleem; dat is de helft van het probleem. Dat is namelijk de kant van de vraag. Ook aan de aanbodkant is er helemaal niets gedaan. Tien jaar geleden hebben verschillende partijen, zeker de partijen die de gemeenteraadsverkiezingen wonnen — D66 en GroenLinks — min of meer een bouwstop ingelast. Het kabinet heeft allerlei regeltjes verzonnen waardoor er niet meer gebouwd wordt. Aan de aanbodkant is dus helemaal niets gebeurd. Natuurlijk zijn die 100.000 man per jaar erbij gekomen, maar om toch een beetje de samenwerking op rechts te zoeken, vraag ik of het niet raar is dat dit kabinet 7 miljard uitgeeft aan allerlei rare klimaatplannetjes en 1 miljard reserveert voor het oplossen van het woningprobleem. Volgens mij kan je van 1 miljard geen miljoen woningen bouwen.

De heer Wilders (PVV):

Sterker nog, dat miljard is in tien jaar tijd. Dus als ik de stukken goed gelezen heb, is dat tien keer 100 miljoen. Daar kan een VVD'er nog niet één huis voor bouwen, laat staan veel huizen voor de rest van Nederland. Maar u heeft gelijk: we moeten veel meer doen. Een van de redenen dat er zo weinig wordt gebouwd, zijn natuurlijk ook die verdomde stikstofregels. Het zijn die stikstofregels die niet alleen onze boeren pakken, maar die ook zorgen voor te weinig woningbouw. Daar moeten we wat aan doen. Zoals ik al zei: we moeten voorrang geven aan onze eigen mensen. We moeten meer bouwen, ook buiten de stad. We moeten onze grenzen sluiten. We moeten zo veel meer doen. Als we eens zouden beginnen met meer bouwen en meer regie, met ophouden met die stikstofgekkigheid en met voorrang geven aan onze eigen mensen, dan zijn we al een heel eind.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

De overheid bouwt natuurlijk helemaal geen woningen. De overheid betaalt geen woningen. De overheid financiert geen woningen. Dat doen private partijen en de corporaties. Dat zijn nou precies de partijen die van dit kabinet een soort bouwverbod hebben gekregen. U noemde zelf al alle domme regels op het gebied van stikstof, CO2 en pfas. Dus bent u het met mij eens dat dat miljard niet besteed moet worden aan het bouwen van woningen, maar bijvoorbeeld aan het schrappen van de verhuurderheffing, aan het ontslaan van ambtenaren die nu allemaal rare regeltjes controleren, of aan het korter maken van de doorlooptijden en het minder kostbaar maken van vergunningen en dat soort dingen?

De heer Wilders (PVV):

Prima voorstellen. Ik ben het eens met alles wat u noemt. Maar het helpt natuurlijk ook als we meer woningen krijgen doordat we meer woningen bouwen. Dus ik denk: doe het allebei. Stop met die stikstofregels. Zorg ervoor dat mensen die dat in de weg staan iets anders gaan doen. En bouw meer. Zorg ervoor dat die stikstofregels verdwijnen. Zorg ervoor, in het kader van mensen die speculeren, die ook een groot probleem zijn, dat mensen een zelfbewoningsplicht krijgen, uitzonderingen daargelaten. Zorg ervoor dat als je een huis koopt, je er in principe — uitzonderingen natuurlijk daargelaten, redelijkerwijs — ook zelf moet gaan wonen en dat je het huis niet speculatief kan gebruiken om de prijs op te drijven. Zo zijn er meer maatregelen zinvol om wat aan die woningbouw te doen. Maar de voorstellen van collega Van Haga zijn zeer sympathiek.

De voorzitter:

De heer Van Haga, tot slot.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Tot slot. Nu noemt u toch een aantal zaken die ingrijpen in de bestaande markt. Maar de bestaande markt bestaat helemaal niet meer. Die is zorgvuldig om zeep geholpen door dit kabinet. Allerlei dingen als een zelfbewoningsplicht zijn misschien tijdelijk wel aardig om wat meer lucht te krijgen, maar de facto moet je ervoor zorgen dat er meer woningen gebouwd worden.

Ik kom toch nog even terug op die hele klimaatobsessie, die nieuwe religie die we hebben ingesteld. Alles wordt nu in het werk gesteld om koolstofdioxide af te vangen en biomassacentrales te bouwen. Daar wordt 7 miljard voor gereserveerd, terwijl 50% van de CO2-uitstoot, of je er nou in gelooft of niet, komt uit de gebouwde omgeving. Zou het nou niet veel beter zijn om die 7 miljard te reserveren voor bijvoorbeeld het schrappen van de verhuurderheffing? Als ik daar een motie over indien, gaat u die dan steunen?

De heer Wilders (PVV):

Ik ben zeer voor het schrappen van de verhuurderheffing. Ik denk dat iedereen in deze Kamer, van links tot rechts, inmiddels vindt dat die een pervers effect heeft. Ik ben daar zeker voor. Die 7 miljard voor klimaat hebben wij al anders besteed. Die hebben wij al besteed door voor 5 miljard de huren te verlagen, door de energierekening te verlagen door de energiebelasting te verlagen, en door het eigen risico te verlagen. Dat doen wij voor de mensen thuis met een percentage waardoor het 5 miljard kost. Dan hebben we nog 2 miljard over. Daarvan besteden we 1 miljard aan de zorg en 1 miljard aan de politie. Die 7 miljard hebben wij dus al besteed. Maar als er een andere dekking is die wat ons betreft klopt, dan steunen we het, want wij zijn zeer voor het schrappen van die vreselijke verhuurderheffing.

De heer Azarkan (DENK):

De heer Wilders heeft altijd de neiging om een klein deel van het probleem te beschrijven, daar heel hard over te schreeuwen en vervolgens mensen tegen elkaar op te zetten in de samenleving en haat te zaaien. Hij zei en passant: ik ben geen racist. In Nederland gaat de rechter daarover. De rechter heeft geoordeeld dat u dat wel bent. Misschien komt dat een keer binnen.

Ik heb gisteren naar de cijfers gekeken van het CBS over het aantal moorden vorig jaar: 144 stuks. Nou blijkt dat meer dan de helft van die moorden wordt gepleegd door de partner of de ex-partner. Collega Buitenweg heeft daar in haar vorige periode extra aandacht voor gevraagd. Dat geldt met name voor vrouwen. Bij de partner of de ex-partner is vaak sprake van stalking. Het zijn heel gewone mensen die dat doen. Dat kan de bakker zijn. Dat kunnen mensen zijn die niet lijken op de criminelen waar de heer Wilders altijd zo graag over spreekt. De vraag is: hoe kunnen we die groep die gestalkt wordt, die bedreigd wordt, nou preventief helpen?

De heer Wilders (PVV):

Preventief helpen? Ik weet niet of we mensen preventief kunnen helpen. Ik weet wel dat als mensen zijn veroordeeld voor crimineel gedrag — en dat zijn bij een derde van alle misdrijven in Nederland dus niet-westerse allochtonen — je ze hard en streng moet straffen. Dat is wat je moet doen. Ik geloof in gedragseffecten. Als je iets hebt gedaan, als je weet ik wat voor criminele daad hebt gedaan, als je geweld hebt gebruikt, als dat is bewezen, als je wordt veroordeeld door de rechter en een straf krijgt, dan moet die straf voldoende zijn om ervoor te zorgen dat je de volgende keer niet opnieuw geweld gebruikt. Maar nogmaals, in de praktijk blijkt dat een op de drie van de 147.000 verdachten van misdrijven in Nederland in 2020 niet-westerse allochtonen waren. Dat zijn de feiten, al is dat vervelend voor de heer Azarkan. Dat betekent ook dat twee op de drie anderen zijn. Maar wij hebben in Nederland niet 33% niet-westerse allochtonen. Dat een op de drie een niet-westerse allochtoon is, betekent dus een zware oververtegenwoordiging bij bewezen misdaden van ... Ik wil niet zeggen "van uw mensen"; dat zou onvriendelijk zijn. Maar er is een zware oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen.

De heer Azarkan (DENK):

Ik ken het verschil tussen absoluut en relatief; dat hoeft de heer Wilders mij niet uit te leggen. Maar hij loopt weg bij de vraag die ik stelde. Want we zijn te laat als we in de statistieken zien dat mensen overlijden. Nogmaals, ik vertelde net dat meer dan de helft van het aantal doden niet die zware criminelen zijn. Dat zijn gewoon mensen die in de omgeving van de dader rondlopen. Mijn punt is dat we wel degelijk veel beter kunnen kijken hoe we die mensen kunnen beschermen. Als vrouwen aan de bel trekken omdat ze gestalkt worden of omdat ze in het verleden misbruikt zijn, dan kunnen we niet zo heel veel. De vraag is: kunnen we ons dat als samenleving veroorloven? Wachten we dan net zo lang tot die persoon, vaak een vrouw, in de statistieken komt? Dan zegt de heer Wilders: ja, dat is nou eenmaal zo; daar kunnen we preventief niks aan doen. Dat is toch te mager? Als mensen om hulp vragen, dan kunnen we ze toch helpen?

De heer Wilders (PVV):

Nee, ik heb een andere lijn. Ik geloof dat er van streng straffen een preventieve werking uitgaat. Als iemand iets heeft gedaan, als dat is bewezen, als de rechter een geweldsmisdrijf, een moord of weet ik wat dan ook, bewezen heeft verklaard, dan moet je dat fors straffen en zo iemand weet ik hoeveel jaar in de bak zetten. Ik denk dat dat de enige en de beste manier is om ervoor te zorgen dat toekomstige mensen dat niet meer in hun hoofd halen. Dat is mijn manier: achteraf, na bewezenverklaring, mensen stevig straffen. Dan zullen anderen het wel uit hun hoofd laten om dat ook te doen.

De voorzitter:

De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Maar dat werkt niet. Dat weet de heer Wilders ook. Het gaat er dus niet om wat de heer Wilders wil ...

De heer Wilders (PVV):

U vraagt mij wat ik vind.

De heer Azarkan (DENK):

Nee, het gaat erom wat wetenschappers vinden. Het gaat erom wat deskundigen vinden. En die zeggen: strenger straffen helpt gewoon niet. Je kunt veel beter kijken hoe je mensen in een eerder stadium kunt bijstaan, zodat je niet na afloop zegt: u heeft veel signalen gegeven, maar we hebben er gewoon niks mee gedaan, tot het moment dat het te ver ging. Als de afschrikwekkende werking die de heer Wilders voorstelt zou werken, dan zou het aantal doden in Nederland toch allang een stuk minder zijn? We moeten mensen eerder helpen als ze om hulp vragen, meneer Wilders. Daar zou u een voorbeeld aan kunnen nemen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, we zouden strenger moeten straffen. We zouden ervoor moeten zorgen dat als Achmed of Henk — het zijn natuurlijk ook Nederlanders, maar het zijn vaker Achmeds dan Henks — iemand in elkaar slaat, hij gewoon een paar jaar de bak in gaat, zonder vervroegde vrijlating of invrijheidstelling, en dan niet een bak in die lijkt op een vijfsterrengevangenis, maar gewoon op water en brood, bij wijze van spreken. Het moet gewoon mager zijn, met weinig bezoek. Het moet gewoon pijn doen. In de gevangenis zitten voor een geweldsmisdrijf moet gewoon pijn doen. Als dat geen pijn doet ... Dat was het voorbeeld uit Italië dat ik aanhaalde. Wat de Italiaanse regering doet ten aanzien van de maffia, is ze gewoon keihard vastzetten op een bijna beestachtig regime. Geen contacten, geen televisie, helemaal niets. Eén keer per maand bezoek, en dan nog gefilmd. Dat werkt. Mensen willen niet in zo'n situatie terechtkomen, dus ze laten het de volgende keer wel. Dat geldt niet voor ze allemaal. Je zal criminaliteit nooit helemaal kunnen uitroeien. Maar je kan wel een aantal mensen laten denken. Dat is veel beter dan dat preventieve gezwets van u.

Voorzitter. Nederlanders op één betekent ook dat we onze vrijheid terug willen, een vrijheid die we door het coronabeleid zijn kwijtgeraakt, en waarvan was beloofd dat we die zouden terugkrijgen. "Vrijheid terugkrijgen", dat klinkt al raar. Vrijheid ís van ons. Dat we die zijn kwijtgeraakt is al erg, maar we willen die nu terug. Corona zal nooit weggaan, maar de coronacrisis is echt voorbij. Maar in plaats van dat we teruggaan naar het oude normaal, kan je binnenkort niet meer zonder QR-code naar je favoriete restaurant of stamcafé. En dat is niet bedoeld om de veiligheid in het café of restaurant te garanderen, want als je volledig gevaccineerd bent, kan je nog steeds corona krijgen én doorgeven. Nee, het is bedoeld om mensen valselijk onder druk te zetten om zich te laten prikken. Dat is pure drang, en onacceptabel.

Voorzitter. Wij zijn er helemaal klaar mee. Bijna iedereen heeft antistoffen. Er liggen minder dan 200 mensen, of ongeveer 200 mensen, op de ic. En er is geen enkele reden meer om welke vrijheidsbeperkende maatregelen dan ook in te voeren. Schaf ze af en voer geen enge toegangsbewijzen in.

Voorzitter. Wat we wel moeten doen, is investeren, investeren in ziekenhuizen, in de intensive care, in ic-bedden, in intensivisten, in ic-verpleegkundigen, in dat alles wat u heeft nagelaten, meneer Rutte, alles wat u heeft afgebroken. Want u heeft het allemaal — ziekenhuizen, ic-units, eerstehulpposten— afgebroken. Wij moeten weer gaan opbouwen wat verloren is gegaan. Natuurlijk moeten we dan ook beginnen met het verhogen van de salarissen voor het zorgpersoneel. En zeg niet dat er geld te kort is. Geef dan maar wat minder geld aan Afrika of de Europese Unie. Of stop met dat onbetaalbare opengrenzenbeleid, want dat is onbetaalbaar. De niet-westerse immigratie heeft ons sinds 1995 netto maar liefst 433 miljard euro gekost en gaat ons bij ongewijzigd beleid de komende twintig jaar nog eens 650 miljard kosten. Dat is dus 1.000 miljard euro aan niet-westerse immigranten. Dat is geld van de belastingbetaler dat we hadden kunnen besteden aan onderwijs, aan zorg, aan belastingverlaging, aan pensioenen, aan extra wegen of aan extra politie. Als we de grenzen eerder hadden gesloten, hadden we ons ook bergen homohaat, vrouwenbesnijdenis, antisemitisme, straatterreur, eerwraak, discriminatie en terreuraanslagen kunnen besparen, in heel Nederland en Europa.

Mevrouw de voorzitter. Ik zeg het ieder jaar en ik herhaal het ieder jaar, totdat het een keer tot de hersenen van de mensen doordringt: de islam vormt een existentieel probleem. Niet zomaar een probleem, maar een existentieel probleem. Ons bestaan staat op het spel. 70% van de moslims in Nederland vindt dat hun eigen islamitische regels, zoals de sharia, belangrijker zijn dan onze seculiere wetten. Dat betekent dat alles op het spel staat: onze manier van leven, onze waarden, onze vrijheid, onze tolerantie.

Overal waar de islam groot is, is de ellende groot. En dat is ook niet te verbergen. We kennen allemaal het voorbeeld van de GroenLinks-wethouder in Amsterdam die een rapport probeerde weg te moffelen waaruit bleek dat het vooral Marokkanen waren die zich in zijn hoofdstad, in onze hoofdstad, Amsterdam, schuldig hebben gemaakt aan homohaat en geweld. Ik verzin het niet. Het staat in dat rapport.

Voorzitter. De PVV kijkt niet de andere kant op. Wij zullen blijven strijden voor onze vrijheid en dus tegen de islamisering van Nederland. Geen prijs is daarvoor te hoog, hoe zwaar die soms ook is. Geen fatwa, geen bedreiging, geen politieke uitsluiting of veroordeling zal mij stoppen. De woorden "opgeven" en "ophouden" komen in mijn woordenboek niet voor.

Voorzitter. Het is deze maand precies twintig jaar geleden dat in de Verenigde Staten op nine eleven duizenden onschuldige mensen het leven lieten. Onze huidige leiders hebben daar niets van geleerd. Ze blijven Nederland islamiseren. De volgende stroom mensen, uit Afghanistan, komt er al aan. Afghanistan is een land waar 95% van de inwoners voorstander is van de sharia, waar 85% van de mensen voor stenigen bij overspel is en waar 39% van de inwoners zelfmoordaanslagen steunt. Maar Rutte zegt: kom maar hierheen, welkom, wir schaffen das. En in haar speech voor Elsevier zegt mevrouw Kaag dat een botsing tussen culturen vaak de sleutel biedt tot menselijke vooruitgang. Maar als er nou ergens één botsing tussen culturen was, dan was die er wel op nine eleven. We weten allemaal waar dat toe heeft geleid: vier gekaapte vliegtuigen, ineengestorte torens, 3.000 doden. Maar ook daarna en daarvoor was er in naam van de islam en de profeet van alle kwaad, Mohammed, heel veel meer ellende.

Dat is geen vooruitgang, maar leed. Dat is leed vanwege de haat tegenover het Westen. Ik ben zelf al zeventien jaar mijn eigen vrijheid kwijt vanwege de haat tegen islamcritici, de haat tegen het vrije woord, tegen vrijheid in het algemeen. En in plaats van dat er wordt gevochten, in plaats van dat we samen gaan vechten voor het terugkrijgen en het behoud van onze vrijheid, haalt het kabinet alleen maar meer haat en terreur Nederland binnen. Ik snap dat niet. Ik zal dat nooit snappen. Ik vind het onvergeeflijk.

Voorzitter. Nederland heeft behoefte aan echt leiderschap, aan politici die opstaan tegen de politieke correctheid, tegen die verrotte oude machtspolitiek en de islamisering van Nederland, aan politici die het juk van die nieuwe "DDR", de Democratische Republiek Rutte, van zich afwerpen in plaats van omhelzen, aan politici die opkomen voor de gewone man en vrouw, niet voor hun baantje of de macht. Geen stemvee, maar principes. Geen apathie, maar verzet. We moeten het verraad van Nederland stoppen. Dat is onze dure plicht. Want wat zou Nederland een prachtig land zijn als politici weer gewoon hun werk gaan doen, zich bezighouden met de veiligheid, de welvaart en de gezondheid van Nederlanders. Als ze vechten voor het behoud van onze cultuur en onze vrijheid. Dat we weer een land hebben waar onze kinderen een mooie toekomst wordt geboden, en waar zuurverdiend belastinggeld weer aan onze eigen mensen wordt besteed. Een land waar Nederlanders weer op één staan. Dát Nederland is mijn Nederland. Dát is het Nederland van de PVV. Dát is het Nederland waar miljoenen mensen naar hunkeren. Dát is ons land. En dat gaat niet lukken met dit kabinet. Dat gaat ook niet lukken met de partijen die proberen te formeren, al zes maanden lang, terwijl dat niet lukt.

Vandaar, voorzitter, dat ik wil afronden, en ik de Kamer vraag mij toestemming te verlenen om in eerste termijn al een motie in te dienen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de Kamerleden of daar steun voor is.

De heer Klaver (GroenLinks):

Geen steun.

Mevrouw Hermans (VVD):

Nee. Ik stel ook voor dat we echt gewoon het debat voeren.

De voorzitter:

Geen steun, zie ik, van het CDA. PvdA ook geen steun.

De heer Azarkan (DENK):

We moeten onszelf nog wel een klein beetje houden aan de regels die we met elkaar bedacht hebben. Als we nou bij elk debat al bij de eerste spreker in de eerste termijn dit soort dingen gaan doen ... Ik ben daar gewoon geen voorstander van. Dat moet echt een uitzondering blijven, dus geen steun.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, tot slot.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Geen bezwaar.

De voorzitter:

Er is geen steun voor uw verzoek, meneer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Nou, voorzitter, dan zal ik de motie niet indienen, maar — ik heb een halve minuut — wel voorlezen; dat is mijn beslissing. Mijn motie — en dan dien ik die in tweede termijn in, maar de mensen thuis kunnen hem wel horen — zou hebben geluid: "De Kamer, gehoord de beraadslaging, verzoekt de regering de Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven, en gaat over tot de orde van de dag."

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wilders. Er is nog een vraag van de heer Segers, ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dit gaat niet over de motie die nog ingediend gaat worden, maar wel over delen van de bijdrage van de heer Wilders. Er zitten hele delen bij die echt inhoudelijke kritiek op het kabinetsbeleid zijn, en dat is legitiem. Dat zijn inhoudelijke voorstellen die hij doet. Maar soms maakt hij het ook ongelooflijk persoonlijk.

De heer Wilders (PVV):

Sorry?

De heer Segers (ChristenUnie):

Ongelooflijk persoonlijk. Dan maakt de heer Wilders het zeer persoonlijk, richting mevrouw Kaag, richting de heer Rutte. Mijn simpele vraag is eigenlijk: waarom? Waarom heeft hij dat nodig?

De heer Wilders (PVV):

Nou, dank. Even om te beginnen: ik doe heel veel inhoudelijke voorstellen, van initiatiefwetsvoorstellen tot hoe het geld anders moet worden besteed, voor ouderen, voor politie, voor noem maar op. Maar dit is mijn manier van debatteren. Ik vind dat het kabinet, en ook de heer Rutte, ons land heeft verraden. "Verraden" is een groot woord, maar ik meen ieder woord daarvan. En ik ga daar dan niet met meel in de mond over praten. Op het moment dat jij, terwijl Nederland in grote problemen zit, dat we geen woningen hebben in Nederland, dat we veel criminaliteit hebben in Nederland, dat mensen niet weten hoe ze rond moeten komen van hun pensioen of salaris, op het moment dat het kabinet dat allemaal negeert, 7 miljard euro uitgeeft aan klimaat, verder helemaal niets doet ... Ja, dat vind ik ons land weggeven, door de grenzen open te zetten, voor nog meer Afghanen of wat dan ook ... Ja, daar heb ik gewoon schoon genoeg van, en daar kan ik niet dan in de hardst mogelijke termen afstand van nemen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Je mag op inhoud met de hardst mogelijke termen afstand nemen van politieke keuzes, maar je gaat echt een grens over als je het zo persoonlijk maakt. En dat doet de heer Wilders niet alleen hier, maar dat doet hij ook online. Als de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid nou zegt dat er een relatie is tussen uitingen in het publieke debat, in het politieke debat, en het dreigingsniveau, met mensen die inderdaad soms moeten vrezen voor allerlei bedreigingen ... Als de heer Wilders dat weet, en hij weet dat als geen ander, en ik zal de dag prijzen dat hij in vrijheid gewoon over straat kan lopen en niet met die dreiging te maken heeft ... Maar als je dat weet, dan snap ik niet dat je het zo persoonlijk maakt, dat je zo die grens opzoekt en zo in de pijngrens van die ander probeert te komen. Terwijl je het gewoon zakelijk kunt houden, en met de hardst mogelijke woorden afstand kunt nemen van inhoudelijk beleid en politieke keuzes.

De heer Wilders (PVV):

Dat is een valse interruptie. Dat mag, alles mag, maar het is een valse interruptie. Die suggereert namelijk dat ik ook maar iets te maken heb met geweld, dat ik ertoe zou oproepen of er aanleiding toe zou geven. Ik heb niks te maken met de NCTV als het gaat om dit soort analyses. Ik heb te maken met wat ik zeg. Ik zal in de meest harde termen zeggen wat ik vind van mevrouw Kaag, van meneer Rutte, van weet-ik-wie dan ook. Maar natuurlijk doe ik dat hier vanuit deze plek, op een geweldloze, democratische manier, al jarenlang. Dat zal ik blijven doen. Ik laat me door u niet aanpraten dat dit zou kunnen leiden tot welke gek dan ook die weet-ik-wat doet. Ik weet inderdaad wat dat betekent. Ik weet wat het betekent, al zeventien jaar lang. Ik gun dat werkelijk helemaal niemand, een leven zonder vrijheid, al zeventien … Ik gun dat de heer Rutte nog geen week, nog geen maand, of geen weet-ik-wat dan ook. Maar ik zeg wat ik vind. Het heeft niets met geweld te maken. En ik zal dat blijven doen.

De voorzitter:

De heer Segers tot slot.

De heer Segers (ChristenUnie):

Woorden doen ertoe. Woorden hebben altijd effect. Wat ik de heer Wilders wil vragen, is om nog eens goed na te denken voordat je die tweet verstuurt. Denk nog eens goed na voordat je zo persoonlijk de aanval opent op politieke tegenstanders, die je op inhoud in alle scherpte en alle felheid mag bestrijden. Dat doen we hier. Dat doen we hier inderdaad met woorden. Dat doen we in alle vrijheid. Maar als de NCTV zegt dat woorden impact hebben, dat woorden ertoe doen en dat woorden direct impact hebben, ook op de veiligheidssituatie, ook van personen, ook op die van personen hier, moet je toch heel goed nadenken voordat je wat doet? Ik wil erover nadenken als ik de tweets van de heer Wilders lees, als hij weer alle bedreigingen laat zien. Dat gaat door merg en been. Dan breekt mijn hart en denk ik: in hemelsnaam, wanneer komt de dag dat de heer Wilders gewoon op de hoek van de straat kan zeggen wat hij wil? Hij kan dat niet en dat vind ik echt verschrikkelijk. Maar we hebben allemaal een verantwoordelijkheid. Ik wil de heer Wilders graag oproepen om zijn verantwoordelijkheid te nemen.

De heer Wilders (PVV):

Opnieuw een hele vieze, valse interruptie. Die leg ik drie keer naast mij neer. Ik ga ook niet doen wat de heer Segers zegt. Maar ik wil op één ding reageren. De mensen die mij al zeventien jaar lang bedreigen, waardoor ik niet eens meer mijn eigen brievenbus thuis kan legen en mijn vrijheid totaal kwijt ben, zijn mensen die mij dagelijks, soms elk uur, zeggen dat ze mijn hoofd willen afhakken, dat ze mijn ingewanden eruit willen trekken, dat ze me willen verbranden en dat ze tien kogels door mijn familieleden willen schieten. Ze sturen bloed naar de Kamer in buisjes om een signaal te geven. Dat is allemaal direct, direct, gericht op: Wilders moet dood. Natuurlijk is het vals wat u zegt, want u suggereert nu dat dat van mij op één lijn te stellen is. Dat is vals. Voor iemand van de ChristenUnie is dat valser dan vals. Dat is waar ik mee te maken heb. Wat ik doe, is dat ik geweldloos en democratisch — er hebben meer dan 1 miljoen mensen op mij gestemd — hier in de Tweede Kamer zeg wat ik vind. Dat heeft niets met geweld te maken. Dat laat ik u mij ook niet aanpraten.

De voorzitter:

De heer Segers en dan de heer Azarkan.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik ben niet vals.

De heer Wilders (PVV):

Valser dan vals.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is een oprechte oproep aan u om dat wat er gebeurt, de polarisatie die we nu zien in de samenleving, ook in deze coronatijd … We zien dat er maar weinig woorden voor nodig zijn om andere mensen op gedachten te brengen om iets te doen waarvan wij allemaal niet willen dat het gebeurt. Dus mijn oproep is: houd het zakelijk, houd het inhoudelijk, maak het niet persoonlijk.

De heer Wilders (PVV):

Mijn oproep is: u bent valser dan vals. Uw interruptie gaat bij mij drie keer de prullenbak in.

De heer Azarkan (DENK):

In aanvulling op de laatste woorden die de heer Wilders sprak voordat hij zijn laatste blokje eindigde: hij had het over verraders. Hij zei: kom in verzet. Mijn vraag aan hem is: wat bedoelt hij daarmee? Wat vraagt hij dan aan wie? Wat moeten die personen doen?

De heer Wilders (PVV):

Ik had het over het verraad van Nederland. Ik had het niet over verraders, ik had het over het verraad van Nederland. Dat staat als een paal boven water. Mensen die onze cultuur, onze veiligheid, ons geld, alles wat je maar hebt, ons bestaan … Daarom sprak ik ook over een existentieel probleem. De massa-immigratie, de islamisering, is een existentieel probleem. Nederland bestaat dadelijk niet meer als we zo doorgaan. In de drie grote steden is de meerderheid van de baby's, kinderen, die geboren worden al niet-westers allochtoon. Dat worden niet allemaal verschrikkelijke mensen, maar het is wel een cultuur. Het brengt met zich mee dat Nederland om zeep wordt geholpen. Ondertussen besteden we miljarden aan klimaat, besteden we miljarden aan immigratie, miljarden aan ontwikkelingshulp, aan Afrika en weet-ik-wat allemaal voor gekkigheid en laten we onze eigen mensen in de steek. Die wonen in moeilijke wijken waar ze last hebben van het tuig, Marokkaans of anders, die hun straten onveilig maken, die hun dochters verkrachten, naschreeuwen of tegen hen sissen, weet ik wat dan ook. Die hebben geen woningen, omdat de mensen ons land binnenkomen. Die hebben dadelijk geen uitkering meer, omdat er een VVD'er gaat zeggen: we moeten de bijstand korten, omdat nu 52% van alle bijstandsuitkeringen, 3 miljard euro per jaar, alleen al naar bijstand voor niet-westerse allochtonen gaat. 3 miljard euro per jaar! Ondertussen zeggen we, zeggen zij: kom allemaal maar binnen. Dat is verraad van Nederland.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

De heer Wilders weet als geen ander hoe het is om bedreigd te worden. Het is verschrikkelijk wat hem al jaren overkomt. En ik zou graag wensen dat daar snel een einde aan komt. Maar hij weet dus ook dat dat gebeurt omdat anderen dingen roepen. Het begint vaak met woorden. En die kunnen wel degelijk anderen inspireren. De heer Wilders kan natuurlijk zelf zeggen: ik zeg dat dat altijd democratisch moet, met woorden. Maar hij weet natuurlijk helemaal niet wat anderen doen. Hij weet niet wat anderen doen, die aan de haal gaan met zaken als "verraad", die dat wel op politici plakken, die hier straks politici op een verkeerde manier komen bejegenen. We hebben gezien hoe Breivik 79 kinderen ombracht. En in dat manifest van Breivik stond 33 keer Wilders. Dat is natuurlijk niet per ongeluk. Dat is niet omdat de heer Wilders zei: doe dat vreedzaam. Dat was verre van. In navolging van collega Segers zou ik ook tegen de heer Wilders willen zeggen: weeg uw woorden, want ze doen ertoe. Als u spreekt over verraad, dan zijn daar verraders. En als u spreekt over in verzet gaan, dan zijn er mensen die daar iets mee doen. Die gaan iets roepen naar vluchtelingen. Die gaan dingen in de brand steken. Die gaan moskeeën in de een of de andere vorm iets aandoen. Dat zouden we toch niet moeten willen met elkaar? Daar heeft u een verantwoordelijkheid, meneer Wilders. Daar kunt u niet voor weglopen.

De heer Wilders (PVV):

Ik zeg wat ik vind, en dat zal ik altijd blijven doen.

De heer Dassen (Volt):

We luisteren nu alweer een hele tijd naar dit ellenlange en inconsistente betoog van de heer Wilders. Ik zie ook dat de aandacht aan het verslappen is. En dat komt omdat dit de tirade is die we al jarenlang van de heer Wilders horen. Het is de tirade van angst. Angst voor mevrouw Kaag. Angst voor de ander. Angst voor de Afghanen die ons hebben geholpen en die er voor onze Nederlanders zijn geweest. Angst voor lhbti'ers. Wat ik niet begrijp, is dat de heer Wilders daarna nog een betoog heeft voor de samenleving. Maar het enige wat de heer Wilders voor de samenleving wil, is angst. En ik vraag me af, meneer Wilders, wilt u dat wij Nederlanders in een samenleving van angst leven?

De voorzitter:

Graag via de voorzitter.

De heer Wilders (PVV):

Ik wil juist een prachtig mooie samenleving. Ik wil dat Nederland zo veel mooier en sterker wordt. Ik heb dat in mijn hele termijn, een uur lang ongeveer, uitgelegd. Ik wil dat we onze woningen weer aan onze eigen mensen geven. Ik wil dat we ons geld niet aan de Italianen en de Portugezen geven. U bent zo'n eurofiel die dat het liefst aan iedereen in Europa geeft. Ik wil dat we die 45 miljard weer in Nederland besteden. Ik wil dat onze mensen veilig in hun wijken kunnen wonen en dat hun dochters veilig zijn. Ik wil niet dat er dadelijk weer in 60, 70, 80 of 90 steden en dorpen asielzoekerscentra zijn, met die gevaarlijke, frauderende mensen die er vaak tussen zitten. Ik wil geen nieuwe terreuraanslagen in Nederland. Ik wil het prachtigste voor Nederland. Ik wil juist een mooi Nederland. En mensen als u, die bereiken het tegenovergestelde. U bent de persoon die van Nederland een negatief land maakt. U zegt met uw partij Volt: kom allemaal maar binnen; we leveren onze soevereiniteit in ten behoeve van de Europese Unie; we geven ons geld aan al die landen en laat iedereen maar binnenkomen in Nederland. U maakt Nederland kapot. Ik vecht voor een mooi Nederland tégen mensen als u.

De heer Dassen (Volt):

Het enige wat goed is in het betoog van de heer Wilders dat ik net hoorde, is dat hij toch een klein beetje zijn oogkleppen opende om te kijken wat er in andere Europese landen goed gaat, namelijk de maffiawetgeving die in Italië speelde. Ik geloof dat er nog veel meer is wat we van andere landen, andere culturen en andere mensen zouden kunnen leren. Maar dan moeten we niet bang zijn en hier achter de dijken en achter de voordeuren gaan zitten, omdat we bang zijn voor wat er anders met ons zou gebeuren. Dat is de samenleving waar ik voor wil staan. En dat staat haaks op datgene wat de heer Wilders hier betoogt.

De heer Wilders (PVV):

Wat een naïviteit, wat een ontzettende naïviteit als het gaat om wat er kán gaan gebeuren! Ik zeg tegen de heer Dassen via u: het gebeurt al. Het gebeurt al! Alles wat ik noem: van terreuraanslagen tot het tekort aan woningen waarbij asielzoekers voorgaan, tot een derde of meer dan de helft van onze bijstand naar niet-westerse allochtonen, tot onze dochters die niet meer veilig over straat kunnen. Alles wat ik zeg, gebeurt al, en u zegt: "meer, meer, meer". De heer Dassen wil meer. Hij wil onze soevereiniteit in de uitverkoop doen naar de Europese Unie. U maakt heel Nederland helemaal kapot en ik vecht daar juist tegen. Mijn Nederland is een positief, krachtig, trots Nederland, waar onze eigen mensen op nummer één staan, waar we eerder aan onze gepensioneerden denken dan aan de mensen die voor klimaat iets willen doen, waar we denken aan de veiligheid van onze mensen, waar we onze cultuur willen, waar we sinterklaas kunnen vieren, waar we gewoon kunnen zeggen wat we vinden van onze nationale helden, waar we die woke-gekkigheid afschaffen, waar onze kinderen op school weer gewoon taal en rekenen leren in plaats van gekke genderkoek. Gewoon, een normaal Nederland, wat we ooit hadden maar wat is weggegeven door uw voorgangers. Dat is het Nederland dat ik wil.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wilders. Dan geef ik het woord aan mevrouw Hermans van de VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Het ontgaat niemand in Nederland. Het is onrustig in Den Haag, en dan druk ik mij nog voorzichtig uit. Laat ik heel duidelijk zijn. Ik wil geen van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden bagatelliseren. Er zijn serieuze zaken aan het licht gekomen en ik loop ook zeker niet weg voor de verantwoordelijkheid van mijn partij daarin. Maar feit is wel dat we de laatste maanden in deze zaal veel over onszelf hebben gepraat. Wie zei wat over wie, wat was er nu weer gebeurd en wat had dat voor gevolgen voor de samenwerking?

Het zorgde voor verhitte debatten, over serieuze kwesties, ik zeg dat nogmaals, daarover dus echt geen misverstand. Maar het heeft niet bijgedragen aan het algemene beeld van de politiek. Ipsos peilde gisteren dat het vertrouwen van Nederlanders in de politiek is gekelderd, van een voldoende naar een onvoldoende. Mensen hebben dus onvoldoende vertrouwen dat wij hier de grote problemen van vandaag de dag aan het oplossen zijn. Ik kan me daarom voorstellen dat je, als je nu thuis zit te kijken of de politiek volgt, denkt: wat gebeurt daar in Den Haag? Zijn ze nou met zichzelf bezig of zitten ze daar voor ons? Zijn ze de problemen van het land aan het oplossen? Werkt die politiek nu voor mij of juist tegen mij? Dat mensen dit gevoel hebben en ze deze vragen stellen, kan ik dus begrijpen, maar het raakt mij persoonlijk en het doet me zelfs pijn.

Want ik wil trots zijn op ons parlement. Ik wil bewondering en respect hebben voor alle Kamerleden en al die mensen om ons heen die elke dag naar Den Haag komen, omdat ik oprecht voel dat iedereen het allerbeste voor dit land wil doen. Natuurlijk doen we dat allemaal vanuit onze eigen overtuiging en onze eigen idealen, met onze eigen dromen. We zijn er allemaal op gericht om dit land nog mooier te maken en problemen op te lossen. Dat is in elk geval waarom ík in de politiek zit. De verhalen, de ervaringen, de problemen van mensen, hún dromen voor hún levens, hier in óns land, dát is mijn inspiratie. Díe verhalen zitten in mijn tas, de tas die ik elke dag meedraag naar Den Haag.

Voorzitter. Veerkracht, ondernemerschap en optimisme. Wanneer het er echt toe doet, dan staan we naast elkaar in plaats van tegenover elkaar. Dát is voor mij Nederland. Zo hebben we ons in dit land al zo vaak ergens doorheen geslagen en dingen voor elkaar gekregen, met nog vers in ons geheugen corona. 17 miljoen mensen hebben hun bijdrage geleverd en leveren nog elke dag hun bijdrage. We zijn thuis gaan werken, we gaven tussen de zoomborrels door taal en rekenen aan onze kinderen, we kochten massaal lokaal, we stapten in hoogwerkers om voor het raam koffie te drinken bij ouders, opa's en oma's in het verpleeghuis. Ondernemers bedachten nieuwe dingen om toch te kunnen blijven ondernemen.

En wat te denken deze zomer in Limburg bij die vreselijke overstromingen? Binnen een mum van tijd waren onze militairen op weg om zandzakken te slepen en dijken te versterken. Er werden slaapplekken geregeld voor mensen die halsoverkop hun huis moesten verlaten. Dat zien we altijd als er in ons land iets vreselijks gebeurt, bij rampen als in de Bijlmer of in Enschede. Dan staat het hele land om de slachtoffers heen. Maar ook als er in een buurt een gezin bijvoorbeeld door een brand getroffen wordt. Dan wordt er binnen een paar uur nieuwe huisraad verzameld, worden kinderen opgevangen of maaltijden gekookt. Zo zijn wij gewoon.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een aantal interrupties, allereerst mevrouw Ploumen van de PvdA en dan de heer Klaver van GroenLinks, vervolgens de heer Azarkan, mevrouw Van der Plas, mevrouw Marijnissen en de heer Van der Staaij. Dus we gaan even alle interrupties achter elkaar doen. Mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Mevrouw Hermans heeft gelijk. Als er problemen zijn in je buurt of met je familie, dan staan Nederlanders voor elkaar klaar. Juist daarom is het zo teleurstellend dat de partij van mevrouw Hermans, de VVD, de grootste partij van dit land, nu al zes maanden talmt met de formatie en daar een chaos van maakt. Het contrast tussen de schouders eronder van de Nederlanders en de chaos en onwelwillendheid van de VVD is best groot. Maar mevrouw Hermans heeft gelijk. Vak-K maakt er een rommeltje van, de formatie gaat niet vooruit, maar wij kunnen als Kamer en als volksvertegenwoordigers iets doen. Dit is het moment, zou ik mevrouw Hermans willen voorhouden, waarop we iets voor mensen kunnen doen. De economie groeit, dat is goed nieuws, maar Nederlanders merken dat niet in hun portemonnee. Is mevrouw Hermans het met mij eens dat niet de grote bedrijven van die economische groei zouden moeten profiteren, maar de gewone mensen in dit land?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik twijfel of ik op het eerste deel van het betoog van mevrouw Ploumen in zal gaan, maar ik beperk me tot een antwoord op haar vraag. Het is een terechte en begrijpelijke vraag. Volgens mij is de afweging die je in de politiek altijd moet maken hoe je geld verdeelt, hoe je keuzes maakt en bepaalde problemen oplost en stappen zet. Dat begint bij het kabinet die een begroting opstelt en daarna aan de Tweede Kamer bij het beoordelen van die begroting. Ik denk dat met de keuzes die het kabinet maakt — ik zal daar nog een aantal vragen over stellen — het in de basis op orde is, maar er speelt veel. Er ligt heel veel voor ons en ik wil niet dat 2022 een verloren jaar wordt. Ik ben dus echt op zoek naar waar wij als Kamer samen kunnen optrekken om te kijken of we nog iets extra's kunnen doen. Dat ben ik heel erg met mevrouw Ploumen eens.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik doe een voorstel. In plaats van de belastingen voor bedrijven te verlagen, kunnen we zorgen dat dat bedrag terechtkomt in de portemonnee van mensen die het moeilijk hebben gehad in het afgelopen anderhalf jaar, die doorgewerkt hebben, maar niets merken in hun portemonnee van de economische groei. Mijn vraag aan mevrouw Hermans is heel simpel: steunt u het voorstel om de belastingverlaging van bedrijven niet door te laten gaan en in plaats daarvan gewone mensen te laten profiteren van het werk van handen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Wat ik wil, is dat wij deze twee dagen samenwerken, of in ieder geval de samenwerking zoeken. Ik heb daarover nagedacht, daarover heeft ook een en ander in de pers gestaan, en ik wil vanuit onze kant een handreiking doen. U heeft het over een belastingvoordeel voor bedrijven. Laat ik het beestje maar bij de naam noemen, dan hebben we het over de BIK, een bedrag dat nog gereserveerd staat in de begroting. De VVD-fractie is bereid om daarnaar te kijken en met elkaar te kijken of we voor de besteding van het geld dat nu als BIK-geld gereserveerd is een andere verdeling kunnen verzinnen om op een aantal punten waarvan wij samen vinden dat er iets extra's nodig is, iets extra's te doen. Als mevrouw Ploumen vraagt of ik dat in één keer wil inzetten voor de bestemming die zij daarbij voor ogen heeft, dan vind ik dat ingewikkeld. Er spelen te veel vraagstukken en er komen nog heel veel sprekers na mij met hun wensen en ideeën. Ik zou daarvoor aan het eind van dit debat de balans willen opmaken.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen tot slot.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik stel niet voor om een beetje geld van hier naar daar te verschuiven, dealtjes te maken of een beetje wat transacties met elkaar af te spreken. Ik stel voor dat we echt een andere kant opgaan. Dat we stoppen met multinationals boven mensen te plaatsen, dat we de economische groei niet alleen maar ten goede laten komen aan degenen die het toch al goed hebben, maar eerlijk te verdelen. Ik waardeer de welwillendheid van mevrouw Hermans, maar ik zou haar toch mee willen geven dat het erom gaat dat we een andere kant opgaan met Nederland. We hebben gezien wat vier jaar rechts beleid heeft opgeleverd: niets voor mensen. Dus niet hier en daar een beetje schuiven, maar zorg dat de koek eerlijk en anders verdeeld wordt, en dat mensen gaan profiteren van de economische groei, en niet weer de multinationals.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik vind het ingewikkeld. Kijk, mevrouw Ploumen maakt andere keuzes. Ik heb in de media voorstellen gezien en gelezen, en zij maakt andere keuzes dan ik in waar geld naartoe zou moeten of in waar het met het land naartoe moet. Dat kan. Dat mag. Wij zijn allebei van een andere partij. Maar de handreiking die ik doe nu afdoen als zomaar een dealtje en een beetje schuiven, vind ik geen recht doen aan de oprechte poging die ik hier doe om te kijken of we met elkaar een aantal stappen kunnen zetten. Ben ik het dan met u eens dat het nooit is hoeveel we eigenlijk zouden willen doen? Ik denk het wel; ik heb ook wensen die verdergaan dan hoe ze nu in de begroting staan en dan waar ze waarschijnlijk morgen, aan het einde van het debat, zullen landen. Maar aan het einde van het debat is het de vraag: wil je een klein stapje zetten of doe je helemaal niks? En dan kies ik altijd voor dat eerste.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind het begin van het betoog heel hoopvol. Wij moeten met elkaar hier in de politiek zakendoen. Ik vind al maanden dat we moeten gaan onderhandelen over een meerderheidskabinet. Ik vind ook dat we bij deze Politieke Beschouwingen niet moeten proberen het beeld te corrigeren van ruziënde politici, maar politici moeten zijn die leveren en die problemen van mensen oplossen. Maar ik vind het lastig aan het betoog van mevrouw Hermans dat zij eigenlijk zegt dat zij bereid is om te spreken over 1 miljard van een totale begroting van 350 miljard. Dat is dus over 0,3% van die totale begroting. Ik vind dat niet passen bij de nieuwe bestuurscultuur waar we het met elkaar over hebben. Wij zijn allemaal onafhankelijk gekozen volksvertegenwoordigers en dat betekent dat we over de héle begroting spreken, en dus ook over aanpassing van de hele begroting. Daarom is mijn concrete vraag aan mevrouw Hermans: is zij bereid om over de héle begroting te spreken, en niet alleen over die 1 miljard van de BIK?

Mevrouw Hermans (VVD):

Vanzelfsprekend. We discussiëren hier en debatteren hier over de hele begroting. Mevrouw Ploumen stelde mij een hele gerichte vraag en ik stel daartegenover waar ik een handreiking wil doen. We kunnen de discussie aangaan over de hele begroting en dan denk ik dat we over een heleboel dingen interessante discussies kunnen voeren, maar het zal moeten blijken of we het over alles eens zullen worden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is onze opgave. We zijn geen debatclub. We moeten dit land verder helpen en de problemen zijn immens. Ik ben blij dat mevrouw Hermans zegt dat het niet alleen over die ene miljard van de BIK gaat. Dan is dat geparkeerd. Daar ben ik blij mee, want ik voelde me even als oppositie weggezet, van: we hebben hier nog 1 miljard euro en over de besteding daarvan mogen jullie praten. Maar ik begrijp dat dat niet het geval is. Dat is mooi.

Dan mijn inhoudelijke vraag. Op dit moment is de woningcrisis een van de allergrootste, meest acute cricessen. Er zijn mensen die geen woning kunnen vinden, en als ze al een woning hebben, zijn ze een veel te groot percentage van hun inkomen kwijt aan vooral huur. Is mevrouw Hermans bereid om daarin grote stappen te zetten? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het afschaffen van de verhuurderheffing, om te zorgen dat de huren op de woningmarkt niet verder gaan stijgen. Ik denk dan aan het aanpassen van het woonwaarderingsstelsel en om daar in ieder geval harder op te gaan toezien. Is zij bereid om deze twee dagen ook op deze punten grote stappen te zetten?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik denk dat de heer Klaver met de woningmarkt inderdaad zo'n vraagstuk aanstipt waarbij mensen naar Den Haag kijken en zeggen: lossen jullie nou eens even wat op, zorg dat er meer huizen beschikbaar komen als ik afgestudeerd ben of dat ik naar een groter huis kan als er gezinsuitbreiding op komst is. Ik denk dat dit nou zo'n onderwerp is waar we het de komende twee dagen heel veel met elkaar over zullen hebben en waarbij ik ook open sta voor suggesties en ideeën van iedereen in deze Kamer.

De voorzitter:

De heer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Laten we het dan nu ook over de inhoud hebben. Wij doen bijvoorbeeld het voorstel over de verhuurderheffing. Die verhuurderheffing heeft zo'n effect op woningbouwcorporaties, die moeten bouwen voor juist ook het middensegment en die moeten zorgen dat de huren daarin niet te hard stijgen. Het zou heel erg helpen als we daar een grote stap kunnen zetten. Ik heb daar een voorstel voor gedaan en ik ben eigenlijk benieuwd naar hoe de VVD hiernaar kijkt. Ik heb tot nu alleen maar gehoord dat er een miljard beschikbaar is, maar we moeten stappen zetten op die woningmarkt. Laat ik het dan heel concreet vragen. Gaat u er hier samen met mij voor zorgen dat we die verhuurderheffing afschaffen? Gaat u er samen met mij voor zorgen dat de huren komend jaar niet verder kunnen stijgen? Gaat u er samen met mij voor zorgen dat al die jonge mensen in Nederland een woning kunnen vinden?

Mevrouw Hermans (VVD):

Met dat laatste zijn we volgens mij heel druk bezig. Bij dat doel zitten de heer Klaver en ik helemaal op één lijn. Dan komen de middelen of de stappen die je wil zetten. Ik zie en ik hoor uit alle verhalen dat de verhuurderheffing een druk legt op corporaties. Ik zie tegelijkertijd om wat voor bedragen het gaat. Ik wil dus kijken of we misschien met elkaar tot een gedeeltelijke verlaging van die heffing kunnen komen. Ik wil daar dan wel één ding tegenover zetten. Ik wil dan wel dat we prestatieafspraken maken met corporaties, zodat we zeker weten dat er ook gebouwd gaat worden in ruil voor zo'n investeringskorting.

De voorzitter:

We doen interrupties maximaal in drieën. De heer Wilders herinnerde mij er net nog aan, dus laten we dat op die manier doen. Ik vond dat een terecht punt. De heer Azarkan en dan mevrouw Van der Plas van BBB. Allereerst de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

In aansluiting op het woningprobleem, want dat probleem zagen we jaren geleden al aankomen. Nu zit er ook nog iets in dat gaat over de woningvoorraad. In de afgelopen tien jaar hebben we zo'n 260.000 woningen verkocht. Een jaar of acht, negen geleden kreeg ik bezoek van een lobbyist die wilde dat de overheid dat makkelijker ging maken. Ik was daarop tegen; dat verwonderde hem overigens. Ik vond het een slecht plan om die woningen te verkopen, omdat daarmee de voorraad onder druk komt te staan. In 2017 is een wet aangenomen die het veel makkelijker maakt voor beleggers. Partijen als Round Hill Capital hebben tienduizenden woningen gekocht. Zouden we die wet niet moeten terugdraaien?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben op zich niet tegen het verkopen van woningen. Ik denk ook dat er heel veel goede partijen zijn die op een goede manier omgaan met woningen in de verhuur of de verkoop. Maar ik zie ook — dat ben ik met de heer Azarkan eens — dat er beleggers of investeerders zijn die deze woningen gebruiken als beleggingsobject en de woningen vervolgens voor hoge prijzen, enorm veel geld, verhuren of doorverkopen. Daar zou ik wat aan willen doen.

De heer Azarkan (DENK):

Hoe ziet dat er dan uit? We hebben plekken gezien waar woningcorporaties hele complexen, dat heet dan complexgewijs, afstoten. Vroeger, tot 2017, was het zo dat als dat gebeurde, de woningbouwcorporatie nog altijd 50% van de winsten die 30 jaar erna werden gemaakt, zou krijgen. Dat is allemaal afgeschaft, omdat de beleggers — die zitten in de natuurlijke achterban van mevrouw Hermans — nog meer geld moesten verdienen. Zij moesten nog meer aftroggelen van de arme mensen die al zo weinig hadden. Nogmaals, wat zouden we kunnen doen om de nadelen tegen te gaan? Het kan niet zo zijn dat je in een huurhuis woont, eruit wordt gejaagd en een tijd later ziet dat hetzelfde huurhuis met een kleine aanpassing twee keer zo duur wordt.

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij noemde de heer Wilders het ook al in zijn betoog. Je kan bijvoorbeeld denken aan iets als een opkoopbescherming, zodat het niet alsmaar door en door en door rolt. Volgens mij hebben we in de begroting van vorig jaar al afspraken gemaakt over de overdrachtsbelasting. Die wordt juist voor deze groep verhoogd. Dat zijn volgens mij allemaal stappen die eraan moeten bijdragen. De investeringen door beleggers hebben precies het verkeerde effect op de woningmarkt. Dat zien we nu ook op een aantal plekken.

De voorzitter:

De heer Azarkan tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

De verhoogde overdrachtsbelasting heeft slechts een beperkt effect, want we zien dat de woningen nog duurder worden. Ik wil daar graag verder over nadenken en kijken hoe mevrouw Hermans mee kan denken over het beschermen van onze sociale huurwoningen, zodat we dat niet uithollen. Anders kunnen we nog veel meer gaan bouwen. Dat gaan we gewoon niet redden.

De voorzitter:

Er zijn een aantal interrupties. Allereerst mevrouw Van der Plas van BBB, dan mevrouw Marijnissen van de SP, de heer Van der Staaij van de SGP, mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren, de heer Heerma van het CDA en dan, ik denk tot slot, de heer Omtzigt. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het ging bijna mis, hè?

De voorzitter:

Ik zag het.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb er al voor gewaarschuwd dat het een keer gaat gebeuren.

De voorzitter:

Maar u staat nog.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Uiteraard, met de rug recht. Ik heb eigenlijk een vraag aan mevrouw Hermans. Ik sloeg een beetje aan op de omgang met elkaar in de Kamer. Het vertrouwen in de politiek is gedaald. Heel veel begint al hier. Heel veel mensen kijken tegenwoordig mee, mede dankzij het thuiswerken. Ik hoor van veel mensen dat zij tijdens het werken meeluisteren naar het debat. Ik ben benieuwd wat mevrouw Hermans ervan vindt dat als Kamerleden hier aan het woord zijn, een interruptie plegen of een motie indienen, leden van het kabinet, onder wie mensen van haar eigen partij, op hun telefoontjes kijken of echt omstandig met elkaar praten. Dat komt heel onfatsoenlijk over, ook naar burgers toe. Ik krijg heel vaak die opmerkingen en volgens mij de Kamervoorzitter ook. Wordt daar binnen uw eigen fractie of binnen de eigen fractie van mevrouw Hermans weleens over gesproken, over de fatsoensregels hoe we hier met elkaar omgaan? Gewoon heel simpel: als iemand aan het woord is, moet je daar gewoon niet doorheen kletsen, bijvoorbeeld. Of als iemand aan het woord is, niet op het telefoontje kijken. Het viel me net namelijk op dat zodra mevrouw Hermans aan het woord is, de heer Rutte bijna aan haar lippen hangt en zeer geïnteresseerd naar u luistert, wat terecht is. Maar als andere mensen aan het woord zijn, gaat de aandacht eigenlijk weer weg en wordt er weer gesproken of op het telefoontje gekeken. Bespreekt u in de fractie hoe u daarmee omgaat?

Mevrouw Hermans (VVD):

Wij hebben in de fractie de afspraak dat we naar elkaar luisteren en elkaar uit laten praten. Dat gedrag willen wij ook hier in de zaal tentoonspreiden. Dat proberen wij. Dat doen wij. Ik ben het met u eens dat het gebruik van telefoons en iPads … Als je naar een debat kijkt, kan ik mij heel goed voorstellen dat je denkt: wat zitten die lui te doen, als ik het even zo huiselijk mag zeggen. Ik vind ook dat we dat gebruik tot een minimum moeten beperken. Ik zou daar wel één ding bij willen zeggen, want ik merk zelf ook dat je soms wat informatie snel wilt opzoeken, om een vraag of een opmerking van een collega goed te kunnen duiden of om daaropvolgend een vraag te kunnen stellen. Maar in beginsel ben ik het 100% met mevrouw Van der Plas eens, zeg ik via u, mevrouw de voorzitter, dat wij, als wij hier in de zaal zitten, allemaal de plicht hebben — de morele plicht, laat ik het zo zeggen — om naar elkaar te luisteren en bezig te zijn met wat hier gebeurt.

De voorzitter:

Ik steun mevrouw Van der Plas in haar oproep. Ik krijg inderdaad van heel veel mensen die het debat volgen, ook mailtjes. Dus steun voor het verzoek van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan nog een kleine opmerking, want ik denk dat mevrouw Hermans mijn oproep deels wel heeft begrepen, maar deels ook niet. Het gaat mij niet zozeer om … Het klopt: heel veel Kamerleden krijgen gewoon ook informatie binnen van de beleidsmedewerkers of last minute nog iets wat in de media is verschenen, wat misschien ter zake doet voor het debat. Dat is heel lastig uit te leggen, maar ik vind dat we dat moeten blijven uitleggen.

Mij ging het niet zozeer om wat Kamerleden doen, al is dat ook belangrijk. Het ging mij meer om wat de leden van het kabinet doen als hier Kamerleden aan het woord zijn, die het kabinet controleren. Ik heb het bijvoorbeeld over vorige week. Een aantal keren toen interrupties werden gepleegd, werd gewoon omstandig met elkaar gesproken ergens over, terwijl degene die de interruptie doet, er dan op dat moment een beetje voor joker staat. Dat is eigenlijk wat ik bedoel. Praat u daar ook over in de fractie? U heeft natuurlijk ook mensen van de VVD in het kabinet zitten. Heeft u het daar dan over en wijst u … Nou ja, ik weet inmiddels niet meer of u nou de fractievoorzitter bent of de heer Rutte, want ik heb gekeken op de Tweede Kamersite, en volgens mij staat de demissionair minister-president daar nog steeds als fractievoorzitter op. Wijst u elkaar op deze gedragsregels?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ja, wat ik net al zei: wij wijzen elkaar daarop in de fractie. De heer Rutte — demissionair premier en tevens lid van de VVD-fractie en fractievoorzitter; ik ben waarnemend fractievoorzitter — is af en toe bij de fractievergadering. Niet heel vaak, kan ik u vertellen. Als het daarover gaat wanneer hij erbij is, dan hoort hij dat uiteraard ook. Voor het overige: iedereen in deze zaal, dus ook de leden van het kabinet, de mensen die in vak-K plaatsnemen, behoren te luisteren, vind ik, en oprecht geïnteresseerd te zijn in wat hier gewisseld wordt tussen Kamerleden. Omdat dat het debat ten goede komt, omdat het de beantwoording ten goede komt, en omdat het uiteindelijk de oplossingen waarvoor we hier zijn, het beleid wat we maken om problemen op te lossen, beter maakt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP en dan aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. Sorry, mevrouw Marijnissen was eerder. Vindt u het goed als ik het woord eerst geef aan de heer Van der Staaij en daarna aan u? Ja. De heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, we zijn allemaal een beetje ontregeld dat mevrouw Kaag zich inmiddels ook bij ons heeft gevoegd. Van harte welkom. Mijn vraag gaat over het feit dat mevrouw Hermans "het gekelderde vertrouwen" noemde. Een belangrijk punt. Het valt mij op dat we op straat allemaal, denk ik, heel vaak worden aangeklampt met de vraag of er nog een keer een kabinet komt in Den Haag. Begint herstel van vertrouwen niet met echt als de wiedeweerga alles te doen wat mogelijk is om dat kabinet te vormen? Hoe ziet mevrouw Hermans dat?

Mevrouw Hermans (VVD):

Dat is een hele terechte vraag van de heer Van der Staaij, want het gekelderde vertrouwen hangt natuurlijk ook daarmee samen. Ik begrijp dat en ik ben het er ook volkomen mee eens. Het ergert me … Ik hoorde gisteren de heer Jetten zeggen: ik vind het ook frustrerend dat er nog steeds geen kabinet is. Ik deel dat gevoel helemaal. Dat is dus één van onze opdrachten als het gaat over het herstel van vertrouwen, maar het is niet de enige. Het is niet de enige. Het gaat er ook over dat wij gewoon ons werk doen, dat we bezig zijn met het oplossen van de dingen die spelen en de vragen die mensen hebben. Het betaalbare huis is al een paar keer voorbijgekomen, maar ook spelen de veiligheid in ons land, de veiligheid van ons land in de wereld en de klimaatvraagstukken die voorliggen. Dat gaat gewoon door. Wel of geen kabinet, missionair of demissionair: die vragen spelen in het hier en nu, in het leven van mensen van alledag. Ik vind dat wij daar ook op moeten leveren en moeten laten zien dat we aan het werk zijn, want dát levert uiteindelijk het vertrouwen op dat mensen in ons mogen en moeten hebben.

De heer Van der Staaij (SGP):

Zeker. Het zal erop aankomen om dat ook waar te maken in de komende tijd, want het ongeduld en ongemak erover neemt natuurlijk met de dag toe.

Een ander punt van vertrouwen is volgens mij ook dat de VVD als het gaat om concrete klimaatplannen heel vaak zegt dat het haalbaar en betaalbaar moet zijn. We zien tegelijkertijd op deze begroting dat er miljarden worden uitgegeven op grond van een rechterlijke uitspraak die tegen de politiek zegt: jullie hadden je ooit ergens aan een bepaald percentage gebonden, dus dan moet je dat ook wel waarmaken. De rechter gaat dus straks dicteren hoe onze uitgaven zijn. Dat is ook niet goed voor het vertrouwen.

Mijn vraag aan de VVD, aan mevrouw Hermans, is: leren we daar nou eigenlijk van? Ik zie namelijk een patroon met een Kaderrichtlijn Water, CO2-uitstoot, stikstof en methaan. Een paar dagen geleden zag ik nog dat ook de VVD akkoord gaat met de aanscherping van ambities. En vervolgens zegt ze een aantal jaren: dit gaat eigenlijk wel te snel, dit hadden we eigenlijk niet bedoeld en dit kunnen we echt niet waarmaken. Dus hoe gaat de VVD met dit punt om? Wat doen we om te voorkomen dat dit telkens weer kan optreden?

Mevrouw Hermans (VVD):

Misschien mag ik specifiek even op dat klimaatvraagstuk inzoomen? Daarover zou het eigenlijk wat later in mijn inbreng gaan, maar misschien is dit wel een goed moment daarvoor. De heer Van der Staaij zegt dat we nu eigenlijk opgejaagd worden door rechterlijke uitspraken. Ik deel wat hij zegt. Ik zal er heel eerlijk over zijn: de VVD-fractie, mijn fractie heeft daarin niet vooropgelopen de afgelopen jaren. En dat gaan wij nu anders doen omdat wij volledig het grote belang zien en erkennen van het nu aanpakken van die klimaatproblemen. De gebeurtenissen in Limburg van de afgelopen zomer hebben het heel tastbaar gemaakt en heel dichtbij gebracht. Dus terugkijkend zeg ik: nee, we hebben niet vooropgelopen en de snelheid is niet van ons gekomen. Maar vooruitkijkend zeg ik: ja, er is actie nodig. Dan kom ik echter bij het punt van "haalbaar en betaalbaar". Dat punt zal voor ons wel overeind blijven staan. Dit is namelijk zo'n groot vraagstuk dat zo veel van ons allemaal vraagt, dat we er wel voor moeten zorgen dat we ook allemaal kunnen blijven meedoen en het kunnen meemaken. Daarom vind ik, vindt de VVD-fractie de keuzes die dit kabinet hierbij maakt, goede keuzes, namelijk om bedrijven met subsidies te helpen om sneller te kunnen verduurzamen, maar ook om huishoudens en gezinnen te helpen met bijvoorbeeld het verduurzamen in hun huis.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij, tot slot.

De heer Van der Staaij (SGP):

Tot slot. "Haalbaar en betaalbaar" zijn terechte uitgangspunten. Maar ik pleit er wel voor om dat al serieus te wegen en te doordenken op het moment dat je "ja" zegt tegen een bepaalde doelstelling, bijvoorbeeld op het terrein van klimaat, op het terrein van biodiversiteit of op welke terreinen dan ook. Die dingen zijn allemaal heel nuttig en waardevol, maar we moeten wel weten wat we doen op het moment dat we "ja" zeggen tegen een aangescherpte doelstelling. In de praktijk is dat nu vaak pas veel later het geval. Dat zou mijn oproep zijn.

Tot slot, voorzitter. Het is mijn laatste interruptie, maar ik wil nu toch ook nog één punt maken over concreet de begroting. Mevrouw Hermans noemde zelf ook Limburg al, en het feit dat de militairen daar goed werk hebben geleverd. Maar in alle krijgsmachtonderdelen horen we diezelfde militairen de noodklok luiden. We horen over een Herculesvliegtuig dat niet meer kan opstijgen, over marineschepen die aan de kade liggen, over oefeningen die niet kunnen doorgaan. We horen ook dat het geld dat nu in deze begroting zit, gewoon niet voldoende is om zelfs maar dat achterstallige onderhoud aan te pakken. Is dit een van de onderwerpen waarvan de VVD zegt: ja, daar zullen we meer aan moeten doen dan nu in de begroting staat?

Mevrouw Hermans (VVD):

De VVD en de SGP zitten volgens mij heel erg op één lijn op het punt van het belang van defensie en ook op het punt van het belang om daar de komende jaren extra in te investeren. Het is voor mij dus ook een wens om daar meer in te doen als het ons lukt om daar een meerderheid voor te vinden, want het ligt ons beiden na aan het hart. Ik denk dat afgelopen zomer zowel in het binnenland als in het buitenland heeft laten zien hoe belangrijk onze krijgsmacht is.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Ik vraag mij eigenlijk af of mevrouw Hermans afgelopen maandag de film Alleen tegen de staat heeft gezien over de moeders die slachtoffer zijn geworden in het toeslagenschandaal.

Mevrouw Hermans (VVD):

Het antwoord daarop is: nee, die heb ik niet gezien.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Dan komt het in zekere zin goed uit dat deze film binnenkort op initiatief van de SP ook hier in de Tweede Kamer vertoond zal worden. Ik wil mevrouw Hermans bij dezen dan ook van harte uitnodigen om daarbij aanwezig te zijn, net als alle Tweede Kamerleden. De film gaat, in het kort, over de moeders, die vertellen hoe het toeslagenschandaal een directe impact heeft gehad op hun leven, maar vooral eigenlijk ook op het leven van hun kinderen. Het ergste van dit alles is dat dit tot op de dag van vandaag gebeurt. Rutte III is afgetreden vanwege het toeslagenschandaal, maar nog steeds zitten deze mensen gewoon letterlijk in de shit. Wat vindt mevrouw Hermans daarvan?

Mevrouw Hermans (VVD):

Daar zijn bijna geen woorden voor. Dat raakt mij natuurlijk op een verschrikkelijke manier. Ik probeerde me net eigenlijk een voorstelling te maken van hoe al die verhalen bij elkaar in de door u genoemde film of documentaire een ingrijpend beeld moeten neerzetten. "Graag" is misschien niet het goede woord, maar ik ga wel graag op uw uitnodiging in. Ik vind het dus verschrikkelijk en ik voel mij met iedereen in deze Kamer en met iedereen in de politiek enorm verantwoordelijk en gemotiveerd om alles op alles te zetten om te verzachten wat wij kunnen verzachten. Ik las gister of vandaag een interview in een krant, volgens mij met een van de toeslagenouders, die zei: "Compenseren gaat niet meer, want het is al gebeurd." Maar ik hoop dat we iets kunnen verzachten en nog iets beter kunnen maken voor de toekomst van deze mensen. Ik ben het daarin dus eens met mevrouw Marijnissen.

De voorzitter:

Mevrouw Marijnissen, tot slot.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Toen mevrouw Hermans haar betoog begon, sprak zij mooie woorden over waarom zij zelf in de politiek zit en over een tas met verhalen van mensen die ze elke dag meenam naar Den Haag. Maar ik mis de verhalen van deze mensen zo. Ik denk dat zij ie ook missen, dat zij missen dat ze gehoord en gezien worden. Deze mensen zijn vermorzeld door de overheid, met de VVD in dit kabinet voorop. We hebben gezien waar dat toe leidt. Als mevrouw Hermans zegt dat het zo belangrijk is dat dit opgelost wordt, zou ik graag van haar horen … Overigens, één ding over die compensatie: het gaat steeds over "compensatie", maar dit is het eigen geld dat van mensen is afgepakt en dat zij terugkrijgen. Ik vind het politiek echt fout om hier steeds te spreken over "compensatie". Alle ellende die hierachter weg is gekomen, moet allemaal nog vergoed worden. Dit gaat over eigen geld, dat door de overheid onterecht van mensen is afgepakt en dat ze nu nog terug moeten krijgen. Ik vind het dus fout om te spreken over "compensatie". Maar het minste wat mevrouw Hermans vandaag kan doen, is deze mensen duidelijkheid geven: wanneer mogen zij nou verwachten dat dit echt is opgelost? Wat is voor u de deadline? Kunnen we tegen deze mensen zeggen: met de kerst is het opgelost?

Mevrouw Hermans (VVD):

De woorden die mevrouw Marijnissen sprak over compensatie, onderschrijf ik helemaal. Vandaar dat ik ook probeerde aan te geven dat het gaat om het verzachten van het leed, maar ik denk eigenlijk dat elk woord dat je hierop probeert te plakken, geen recht doet aan het onrecht dat mensen is aangedaan en de pijn die mensen nog elke dag voelen. Ik snap de vraag van mevrouw Marijnissen van A tot Z. Ik zou ook dolgraag een deadline willen noemen, maar als ik dat doe, ben ik ongelofelijk bang dat ik het vertrouwen dat deze mensen al niet meer hebben of misschien dat hele kleine flintertje hoop tenietdoe door nu een datum te noemen waaraan mogelijk niet voldaan kan worden. Bovendien moet het kabinet echt antwoord geven op die vraag; dat is natuurlijk even heel praktisch, maar het gaat over mijn eigen gevoel. Als ik nu een deadline noem, kan ik daar niet voor instaan. Ik ben bang dat ik hier dan opnieuw teleurstelling creëer. Dat staat, samen met de verhoging van het bedrag die het kabinet in de begroting heeft opgenomen, los van het feit dat ik wel vind dat deze hele operatie met absolute spoed en voorrang moet plaatsvinden.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren en dan de heer Heerma, CDA.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Deze mensen is zo veel pijn aangedaan. Er is pijn op pijn op pijn gestapeld. Dan zou het heel erg fijn zijn als het waar was wat de VVD hier zegt, namelijk: wat we kunnen doen om te verzachten, dat gaan we doen. Ik ben bang dat dat gewoon niet waar is. De mensen die geraakt zijn door het toeslagenschandaal, vonden het namelijk onvoorstelbaar om te zien dat het kabinet weliswaar aftrad, maar dat diezelfde mensen gewoon weer een verkiezingscampagne ingingen als lijsttrekker van hun partij. Daar zei de VVD: we doen alles wat we kunnen, maar dit punt van u even niet. Het kabinet heeft ook ontkend dat er politieke redenen ten grondslag lagen aan het niet goed informeren van de Kamer. De Tweede Kamerfractie van de VVD heeft uiteindelijk die conclusies wel omarmd, maar ik hoor de VVD er helemaal niet meer over. Zijn dat niet dingen die de VVD ook zou moeten doen, als ze meent wat ze zegt over dat ze alles op alles wil zetten om het leed van deze mensen te verzachten? Ik begrijp het gewoon niet.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik weet niet of ik de vraag van mevrouw Ouwehand helemaal goed begrijp. Ik doe helemaal niets af aan het rapport en de conclusies. Die onderschrijven wij van A tot Z. We hebben daar eerder in dit jaar een debat over gevoerd. Toen probeerde mevrouw Ouwehand mij nog wat andere woorden in de mond te leggen. Voor het geval dat dit nu weer dreigt te gebeuren, zeg ik het nog maar eens: wij onderschrijven ze van A tot Z. Vervolgens is er die pijn en dat leed. Wat wij kunnen en moeten doen, moeten we ook doen. Ik wil tegen mevrouw Ouwehand zeggen: als zij een voorstel heeft voor hoe dat sneller, anders of beter kan, dan ben ik heel graag bereid om met haar daarnaar te kijken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is mooi, maar mevrouw Hermans begon haar betoog door te zeggen dat ze graag trots wil zijn op dit parlement. Dat riep bij mij meteen vragen op, niet in de laatste plaats over de toeslagenaffaire. We hebben hier namelijk ook te maken met een fractie die gewoon heeft geaccepteerd dat haar eigen leider dit parlement heeft voorgelogen. Hoe wil je dan trots zijn op dit parlement? Je laat hem er gewoon mee wegkomen!

En wat ik hier mis over die toeslagenaffaire is het volgende. De VVD zegt het een, maar doet het ander. Als mevrouw Hermans namens de VVD-fractie meent dat we alles moeten doen wat we kunnen om het leed van deze mensen te verzachten, waarom hoor ik haar dan niet het kabinet aanvallen, dat blijft volhouden dat er geen politieke redenen ten grondslag hebben gelegen aan die besluitvorming die mensenlevens heeft verwoest? De VVD-fractie heeft netjes die motie gesteund. Het grappige was dat de heer Rutte daar onderdeel van was. Maar als leider van dit demissionaire kabinet ontkent hij dat gewoon. Dan hebben we nu twee dingen, namelijk dat mevrouw Hermans zegt dat we alles moeten doen om het leed te verzachten én dat mevrouw Hermans namens de VVD zegt dat ze trots wil zijn op dit parlement. Dan moet je Rutte aanpakken en zeggen: "Het waren wel politieke redenen. Als je dat niet toegeeft, dan moet je opstappen. Sterker nog, om deze ouders recht te doen, had je dat allang moeten doen."

Mevrouw Hermans (VVD):

Mevrouw Ouwehand maakt er nu een politiek spelletje van.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nou wordt 'ie helemaal mooi.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb hier gezegd dat wat hier gebeurd is, verschrikkelijk en vreselijk is en dat wij er alles aan moeten doen om dat leed te verzachten. Als mevrouw Ouwehand een voorstel heeft voor hoe dat sneller en beter kan, dan ben ik van harte bereid om daar met haar naar te kijken. Daar koppelt mevrouw Ouwehand vervolgens aan dat ik er geen vragen over heb gesteld aan het kabinet. Maar ik ben nog maar op, wat zal ik zeggen, een vijfde van mijn betoog. Dus misschien kunt u daar nog even op wachten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoop op het beste, maar ik kan wel zeggen dat het een gotspe is om uit de mond van de vertegenwoordiger van de VVD-fractie te horen zeggen dat ik hier politieke spelletjes sta te spelen. Wat de VVD hier doet is één charade. "Ik wil trots zijn op het parlement" en vervolgens gewoon accepteren dat dit parlement wordt voorgelogen en vasthouden aan die leider. Hoe denk je dat het vertrouwen in de politiek tot een dieptepunt is gedaald? Dat is omdat de burgers voortdurend worden voorgelogen in de vorm van deze volksvertegenwoordiging. Wij zitten hier namens het volk. De VVD-fractie heeft gewoon geaccepteerd dat deze Kamer en de bevolking van Nederland worden voorgelogen en dat er fundamentele principes in onze rechtsstaat aan de laars worden gelapt. Dat was uw VVD. U mag het goedmaken in de rest van uw betoog, maar denk niet dat het vertrouwen van Nederland in de politiek zal herstellen als de VVD op deze manier blijft opereren.

Mevrouw Hermans (VVD):

Het vertrouwen in de politiek herstelt als wij hier met 150 Kamerleden de handen ineenslaan en alles op alles zetten om te doen wat nodig is voor deze ouders. Ik herhaal: als mevrouw Ouwehand daar een voorstel voor heeft, dan ben ik meer dan bereid om daar met haar naar te kijken en daar samen in op te trekken.

De voorzitter:

De heer Heerma van het CDA, dan de heer Omtzigt en dan de heer Segers.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Met zo veel fracties is het lastig om in een lijn te interrumperen, maar ik stond op toen de interrupties van de heer Klaver kwamen. Ik wil toch terug naar dat moment in het debat. De heer Wilders sprak in zijn termijn namelijk uit dat alle partijen in dit huis, van links tot rechts, zien dat de verhuurderheffing een probleem is. Maar die conclusie klopt tot op heden niet. Tot op heden was er één partij die het daar niet mee eens was. Tegelijkertijd heb ik mevrouw Hermans in reactie op de vragen van de heer Klaver een beweging horen maken die ik de VVD nog niet heb horen maken. Volgens mij ligt er een heel groot probleem in onze wooncrisis. Het kabinet trekt nu een miljard uit om de woningdeals door te trekken. Daarvan heeft Aedes gisteren gezegd: het is wel goed, maar het is niet genoeg om de wooncrisis die nu gaande is op te lossen.

Mijn partij wil de verhuurderheffing afschaffen. Dat geldt voor meer partijen in dit huis. Maar de VVD heeft in antwoord op de vragen die zojuist gesteld werden nu wel de ruimte gegeven om te zeggen: wij willen wel naar die verhuurderheffing kijken. Het is heel makkelijk om hier in algemeenheden te blijven zitten. Dan eindigen we met: we hadden in theorie gewild, maar ja, niemand legt iets serieus neer. Is de VVD bereid om bij het aanbod dat gedaan is rondom die BIK-gelden een substantieel deel te steken in het verlagen van de verhuurderheffing? De voorwaarde waar mevrouw Hermans het over had, is eigenlijk de ruimte geven aan de woningbouwcorporaties om dat in te zetten om betaalbaar te bouwen voor zowel lage als middeninkomens. Het is namelijk zo dat die ruimte ze ook ontnomen is na de parlementaire enquête. Dus is de VVD bereid om serieus honderden miljoenen te steken in een verlaging van de verhuurderheffing en daarmee woningbouwcorporaties de ruimte te geven om te bouwen voor lage en middeninkomens?

Mevrouw Hermans (VVD):

De VVD is bereid om te kijken naar maatregelen die helpen om meer woningen te bouwen en ervoor zorgen dat er meer woningen beschikbaar komen. Ik zie en ik hoor van collega's hier in de Kamer dat de heffing daarbij een belemmering is. Ik kan mij daar ook iets bij voorstellen. Wij hebben de hand gereikt, als ik dat zo goed zeg, om te kijken of we met dat BIK-geld een stap kunnen zetten op een paar dossiers waar meer nodig is. Ik herhaal wat ik ook tegen de heer Klaver zei: ik ben bereid om daar de verhuurderheffing in te betrekken.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Is mevrouw Hermans dan ook bereid om met een Kamermeerderheid bij het kabinet te bepleiten om het geld voor die verhuurderheffing een aantal jaren naar voren te halen? Dat is nu ook gebeurd met die 100 miljoen van de woningdeals. Er wordt gekeken hoe we dat op zeer korte termijn kunnen uitgeven. Als je een paar honderd miljoen verhuurderheffing eraf haalt en de woningbouwcorporaties de opdracht geeft — ik heb de voorwaarde ook heel goed gehoord — maar ook de ruimte om dat snel uit te geven, dan heb je het ineens over een paar miljard die wij op korte termijn in het bouwen van betaalbare huizen kunnen steken.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik vind dat helemaal geen gekke gedachte, maar ik kan zelf moeilijk overzien of dat qua techniek tot de mogelijkheden behoort. Ik zou die vraag dus eigenlijk willen stellen aan het kabinet, maar ik sta daar absoluut positief tegenover.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ook ik heb een vraag over de woningmarkt. Ik kom straks terug op het toeslagenschandaal, omdat ik me toch verwonder over een aantal uitspraken. Ik hoorde net van de VVD dat ze niet tegen de verkoop van sociale huurwoningen zijn. In vele steden zijn er wachtlijsten van tien jaar. Tien jaar. Onder welke omstandigheid zou een woningbouwcorporatie in een stad waar er een wachtlijst van tien jaar is, van allerlei mensen, jong, oud, uit Nederland en soms uit andere landen, erover moeten gaan om die woningen te verkopen aan commerciële verhuurders die de huur met 40% of 50% verhogen en ook nog zo dat je geen huurtoeslag kunt krijgen? Kan de spreker van de VVD één voorbeeld geven waarbij dat acceptabel is?

Mevrouw Hermans (VVD):

De heer Omtzigt doet nu alsof elke verkoop altijd leidt tot deze exorbitante huurverhogingen of tot extreem hoge doorverkoopprijzen. Dat is volgens mij niet het geval. Als dat wel het geval is, dan moeten we daar wat aan doen. Volgens mij heb ik daar ook al met de heer Azarkan over gedebatteerd. Ik zeg dat ik er niet per definitie tegen ben, omdat het kan bijdragen aan het creëren van ruimte voor woningcorporaties om te bouwen, om te bouwen voor de mensen voor wie zij op aarde zijn, voor mensen met een lager inkomen. Want een groot deel van het bezit van woningcorporaties — daar moeten we ook eerlijk over zijn — bestaat uit woningen in het middenhuursegment. Ik zou het mooi vinden als die door verkoop vrijkomen en beleggers die dan, maar dan ook echt, tegen een middenhuur verhuren.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Nu komt de aap uit de mouw. De huur van sociale huurwoningen zit rond de €500 à €600. De VVD stelt hier voor dat deze woningen worden verkocht en vervolgens tegen een middenhuur worden verhuurd. De middenhuur ligt in Nederland tussen de €700 en €1.100. De huur wordt dan dus verhoogd van €600 naar €1.100. Dat lijkt mij geen goed voorstel. Ik heb dan ook twee vragen voor de VVD. Noem mij één voorbeeld van sociale huurwoningen waar dan ook — in Amsterdam, Maastricht of Enschede — die zijn verkocht en waarvan de huren daarna niet fors zijn verhoogd. Twee. Noem mij één land ter wereld, één land behalve Nederland, dat een speciale belasting heeft op betaalbare sociale huurwoningen. Die belasting wordt alleen betaald als je een woning verhuurt voor minder dan €753 per maand. Verhuur je haar voor meer, dan betaal je die belasting niet. Die wordt dus alleen door de woningbouwcorporaties betaald, maar niet door de verhuurders die diezelfde woning voor meer geld verhuren, en vijf keer minder belasting betalen. Noem mij één land ter wereld dat zo'n scheve belasting bedacht heeft als is bedacht onder de regering van VVD en Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben het helemaal met de heer Omtzigt eens dat er problemen zijn op de woningmarkt. Ik ben het er ook mee eens dat we daar dingen aan moeten doen. Over de heffing heb ik het vanochtend al met de heer Heerma gehad en eerder al met de heer Klaver. Maar nu even twee dingen eruit pikken en denken daarmee het hele woningmarktprobleem op te lossen, vind ik te kort door de bocht. Ik vind dan ook dat er voor de formatie breed gekeken moet worden naar die problemen, naar die vraagstukken op de woningmarkt, de sociale huur, de middenhuur en de koop.

De voorzitter:

De heer Omtzigt, tot slot.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik heb geen voorbeeld gehoord van een sociale huurwoning die verkocht is en waarvan de huur niet fors is verhoogd. Geen. Twee. Ik heb geen voorbeeld gehoord van een land dat een vergelijkbare belasting heeft op alleen betaalbare huurwoningen. En ik ken het ook niet. Ik heb daar even naar gekeken; het is er gewoon niet. Maar het derde punt van de VVD is nog interessanter. Er dient een plan te zijn om de wooncrisis op te lossen. Dat klopt. Maar dat plan moet er al jaren zijn, en iedere keer is het er niet. Bij iedere begroting nemen we een lapmaatregel. Het ene jaar gaat de overdrachtsbelasting voor starters naar 0% en voor verhuurders naar 8%. Het heeft het probleem niet opgelost. Het andere jaar komen we met de jubelton als een oplossing. Het derde jaar komen we met 100 miljoen voor de verduurzaming van woningen als een oplossing. Heeft ofwel het kabinet ofwel de VVD-fractie ergens een plan van vijf of zes pagina's liggen — want je lost dit niet met één maatregel op; zo ingewikkeld is het ook wel — om uit die wooncrisis te komen?

Mevrouw Hermans (VVD):

De heer Omtzigt zegt terecht dat in de afgelopen jaren wel een aantal maatregelen zijn genomen, maar dat die er bij elkaar opgeteld niet toe hebben geleid dat we nu niet in de situatie zitten waar we in zitten. Ik ben het dus met de heer Omtzigt van a tot z eens dat er iets fundamenteels moet gebeuren en dat daar een plan voor moet komen. De VVD-fractie heeft daar ideeën voor, maar ik denk dat heel veel partijen in de Kamer die hebben, en dat denk ik niet alleen, dat weet ik zeker. Uiteindelijk zullen wij daarover tot een compromis moeten komen: één voorstel, één pakket in de formatie. Dat lijkt mij de plek om daarover te discussiëren.

De voorzitter:

De interrupties gaan in drieën. Excuus. Ik wil de vergadering voor een heel kort moment schorsen, opdat een aantal mensen even hun handen kunnen wassen. En dan gaan we door naar de heer Segers.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen het debat. We gaan over tot de interrupties. Allereerst de interruptie van de heer Segers, dan de heer Klaver, dan mevrouw Ploumen, dan mevrouw Marijnissen en dan de heer Jetten. Maar eerst de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ja. Het tempo is er een beetje uit gehaald, maar we gaan gewoon door waar we waren gebleven, en dat ging over wonen. Allereerst wel waardering voor wat de VVD-fractie hier nu doet. Het is een hele politiek ingewikkelde tijd, waarin we — nou ja — maar naar elkaar zitten te loeren en het niet echt lukt om tot een missionaire regering te komen. En om het geen verloren jaar te laten zijn, zegt de VVD: maar er staat toch een hek om het bedrag heen; wij leggen dat nu op tafel en laten we met elkaar zoeken naar een goede manier om ook echt hele actuele problemen op te lossen. Dus allereerst echt een woord van waardering.

Maar dan over wonen. Ook daar waardeer ik de beweging van de VVD, waar ze zeggen: je hebt een zelfbewoningsplicht. De VVD was daar nooit voor, maar zegt nu van: ik zie dat dat kan werken, en ik zie dat steden daar ook blij mee zijn; en die verhuurderheffing belemmert de investeringstaak voor corporaties om te verduurzamen, om te bouwen, om ervoor te zorgen dat lagere lonen, middeninkomens, gewoon in de stad, of in ieder geval daar waar ze ook willen wonen, kunnen wonen. Maar wat ik van mevrouw Hermans begrijp, is dat ze nu zegt dat er een deel van het geld ook beschikbaar zou kunnen worden gesteld om die verhuurderheffing af te bouwen. Daar dank ik haar voor, dat is echt een belangrijke beweging. Maar wat we doen, is iedere keer iets van die groei afhalen. Dat moet uiteindelijk niet. En het zal niet vandaag zijn, toch wel op korte termijn, maar moet uiteindelijk niet die hele verhuurderheffing, in haar volledigheid, heel kritisch op tafel worden gelegd?

Mevrouw Hermans (VVD):

We moeten misschien ook even terug naar de introductie van de verhuurderheffing. Dat was in een hele heftige tijd, een economische crisis waarin we van iedereen gevraagd hebben een steentje bij te dragen aan het herstel. En dat hebben we ook aan corporaties gevraagd, en die hebben nu al een aantal jaren hun bijdrage daaraan geleverd. Sinds we uit de crisis zijn gekomen, hebben we ook steeds, waar dat kon en waar dat mogelijk was, in die heffing ruimte en lucht gebracht, om corporaties weer meer ruimte te geven om te kunnen investeren, dan wel in nieuwbouw, dan wel in de verduurzaming van woningen. En met alle problemen die er liggen op de woningmarkt — dat heb ik nu gezegd en het staat er ook niet voor niks in ons verkiezingsprogramma — willen wij op die manier naar de heffing kijken: kun je nou die investeringsruimte vergroten door iets met die heffing te doen? Maar er spelen nog veel meer vraagstukken, op de woningmarkt, maar ook breder, in al die onderwerpen waar wij mee bezig zijn. Nou komt het natuurlijk uiteindelijk neer op: wat voor keuzes maak je als partij, en uiteindelijk als politiek samen; waar zet je je geld op in? En dan hebben wij een aantal keuzes gemaakt, bijvoorbeeld om meer te investeren in defensie, om te investeren in veiligheid, en hebben we niet de keus gemaakt om de heffing in haar totaliteit af te schaffen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dat snap ik. Tenminste, ik snap dat de VVD keuzes maakt en dat ze defensie belangrijk vindt. Dat vindt de ChristenUnie ook, en ook wij hebben geld uitgetrokken om te investeren in defensie. Maar tegelijkertijd toch even die verhuurderheffing. Want ooit is die ingeboekt voor 1,7 miljard. Dat was het begin, onder kabinet Rutte II. Die is opgelopen. Dus we hebben er iedere keer wel iets van afgehaald, maar we hebben het alleen maar van de groei afgehaald. Dus ze betalen minder meer, de corporaties, en dat betekent dat dat iedere keer nog steeds groeit, dat we nog steeds een hele zware last bij de corporaties neerleggen die uiteindelijk met hun investeringsruimte ervoor moeten zorgen dat er betaalbare huurwoningen zijn. Tja, die investeringsruimte wordt iedere keer ingeperkt. Ik snap dat we niet even op de achterkant van een sigarenkistje — dat mag eigenlijk niet meer, een sigarenkistje, maar toch — of op de achterkant van een bierviltje - mag ook niet, nou ja ...

De voorzitter:

Op een kladblaadje!

De heer Segers (ChristenUnie):

Precies. Paul Blokhuis luistert mee, dus ik ben me iedere keer bewust van zijn strenge blik. Maar toch, dat we hier niet nu even een rekensom kunnen maken, van "zo gaan we het dekken". Maar het gaat nu wel om de richting. Als de VVD-fractie zegt "die verhuurderheffing is een probleem" en "die zelfbewoningsplicht is een oplossing", zijn dat antwoorden die de VVD-fractie niet eerder heeft gegeven op die manier; de heer Heerma legde daar terecht de vinger bij. Maar dan toch, áls dit nu wordt geopend, kunnen we dan verder praten, om in ruil voor die voorwaarden — want dat heeft mevrouw Hermans gezegd — als het gaat om verduurzamen en bouwen, onder welke voorwaarden we ook maar willen bedenken, toch in een volgende periode nieuwe stappen te kunnen zetten, zodat we echt helemaal van die heffing afkomen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik zei al: wat we nu in de begroting voor 2022 kunnen doen, zal waarschijnlijk op alle onderwerpen voor heel veel partijen niet voldoende zijn. Maar elke stap die we wel kunnen zetten, is belangrijk en is goed om te doen. Ik kan mij heel goed voorstellen, alle verkiezingsprogramma's gelezen hebbend, dat die verhuurderheffing in de formatiebesprekingen op tafel komt. Ik heb aangegeven hoe wij daarnaar kijken en hoe wij de afweging maken in het totale pakket aan dingen die er moeten gebeuren. Maar dat corporaties ruimte nodig hebben om te kunnen investeren in verduurzaming en nieuwbouw, is een feit. Dat staat als een paal boven water. Nu is het ook niet zo — dat beeld wil ik wel een beetje tegenspreken — dat er helemaal geen geld is, want corporaties hebben natuurlijk gewoon hun vermogen, maar ik zie ook dat die heffing een last is.

De voorzitter:

De heer Segers tot slot.

De heer Segers (ChristenUnie):

Tot slot. Om te kunnen concluderen dat we vandaag inderdaad ergens komen, zie ik dat de verhuurderheffing mogelijk verlaagd kan worden en dat de VVD het niet taboe heeft verklaard om erover te spreken, maar dan wel in een integraal pakket. Dan is het een gedeelde wens in de Kamer, en ook maatschappelijk, om helemaal van die heffing af te komen, zodat we betaalbare huizen kunnen bouwen voor mensen die dat heel hard nodig hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik weet niet helemaal wat ik meemaak. Er wordt hier iedere keer gezegd: dit gaan we in de formatie regelen. Welke formatie? Dit had allang geregeld moeten zijn in een formatie: een integrale aanpak van die wooncrisis. Die is er nu niet. Dat betekent dat het nu hier in het parlement moet gebeuren. Dat is wel zo verfrissend, volstrekt in het openbaar. Geen enkele politieke partij, geen enkele fractie hier in het parlement moet zich erbij neerleggen dat de ruimte 1 miljard euro is. De ruimte is de hele begroting. Het is aan ons om daar dekkingsvoorstellen bij te zoeken. Er is gewoon een meerderheid in het parlement om de verhuurderheffing niet een stukje te verlagen, maar om die af te schaffen. Er is hier een meerderheid om meer te doen met de vennootschapsbelasting, zodat grote bedrijven meer gaan betalen. Er zijn dekkingsvoorstellen genoeg. Dit is ook echt een oproep aan alle collega's: als je je nu laat vastzetten op alleen maar 1 miljard verspijkeren in de begroting, heb je niks begrepen van de hele discussie over bestuurscultuur. Wíj gaan daarover, als parlement, over wat we doen. Ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen of ze er echt toe bereid is om dat echte gesprek met elkaar te voeren over die verhuurderheffing, en dan helemaal, en over het maximeren van de huren. We moeten nu stappen zetten, hoe ingewikkeld het ook is. En ja, dit hadden we veel beter met elkaar in alle rust aan de formatietafel kunnen bespreken. Die tafel is er niet. Het gesprek met ons is geweigerd. Dan doen we het nu hier, in de zaal, want Nederland kan niet wachten totdat wij het met elkaar eens zijn over aan welke tafel we gaan onderhandelen. Dan moet het deze Prinsjesdag gebeuren.

Mevrouw Hermans (VVD):

Uiteraard gaat de discussie hier over de totale begroting, de volledige begroting en alle posten en alle voorstellen die daarop staan. Er staat ook iets anders op de begroting. Daar mag u voorstellen voor doen. Dan gaan we kijken of daar een meerderheid voor is. Daar hebben we debat over en daar spreken we met elkaar over. Het kabinet gaat reageren en dan gaan we de antwoorden wegen. Op die begroting staat ook een andere post, namelijk de BIK-gelden. Daar stond eigenlijk een hekje omheen — laat ik het even zo formuleren — als: gereserveerd om iets voor het bedrijfsleven te doen. Wat wij nu zeggen, los van alle voorstellen die u mag doen, die de PvdA mag doen, die elk van de negentien fracties hier in de Kamer mag doen, is dat wij bereid zijn om het hekje rondom die BIK open te zetten en te kijken of we met elkaar een paar stappen kunnen zetten op onderwerpen, bijvoorbeeld op de woningmarkt of die verhuurderheffing, om voor 2022 iets te kunnen doen en dat niet verloren te laten gaan. Dat ontslaat u helemaal niet van de mogelijkheid, integendeel, om nog veel meer voorstellen te doen. Daar ga ik ook naar kijken. Natuurlijk ga ik daarnaar kijken! U moet nou niet doen alsof ik met de handreiking die ik doe de suggestie wek dat het debat alleen maar daarover mag gaan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is niet uw geld. Het is niet het geld van de VVD. Het is het geld van ons allemaal. Het is het geld van de belastingbetaler. Daar spreek ik u op aan. Wat ik waardeer aan u — dat wil ik echt zeggen — is dat ik zie dat u hier nadenkt, dat u de hand reikt en dat u wilt proberen om nader tot elkaar te komen. Dat waardeer ik. Dat gaan we de komende twee dagen doen. Maar waar ik u op aanspreek, is dat u zegt: er is 1 miljard euro en wij zetten dat hekje open. Dat is arrogantie van de macht. "Wij zetten dat hekje open?" Wij bepalen hier met elkaar hoe dat geld wordt uitgegeven. Daar spreek ik u op aan. Het is niet aan de VVD om te bepalen waar we wel of niet over mogen spreken uit die begroting; of u dat hekje wel of niet openzet. Dat hek stond wagenwijd open, omdat iedere fractie hier zelf haar oordeel moet vellen. Dat is nou de hele discussie over de nieuwe bestuurscultuur, dat niet één partij kan bepalen wat we wel of niet gaan versleutelen aan de begroting. En dat moet de winst zijn van deze dagen, want u begon met dat het vertrouwen in de politiek terug moet komen. Absoluut. Dat moet doordat wij elkaar de hand proberen te reiken, door inhoudelijk stappen te zetten. Maar ook doordat mensen in Nederland zien dat die Tweede Kamer een vuist durft te maken, durft op te staan en ook tegen een kabinet durft te zeggen: dit is wat Nederland nodig heeft en dit is wat wij gaan doen. Hoe ingewikkeld het ook is, die besluiten nemen wij deze twee dagen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik kan het niet vaak genoeg herhalen: het debat gaat hier over de volledige begroting. Er gaat hier helemaal niet één partij over één bedrag. Het enige wat ik zeg, is dat ik hier ook had kunnen gaan staan en die 800 miljoen of die 900 miljoen van de BIK helemaal had kunnen verdedigen en zeggen dat ik er niets mee wil doen. Wat ik wil aangeven, is dat ik iedereen de hand reik, om te kijken of we daar samen iets mee kunnen doen: op de woningmarkt, voor defensie, voor het onderwijs, in de koopkracht, voor de zorg, ik kan wel honderd onderwerpen noemen. Verzin maar de onderwerpen die we met z'n allen belangrijk vinden! Dat is de enige handreiking die ik doe, dat is de poging om hier tot een samenwerking te komen. De vraag die ik terugstel is: bent u daartoe bereid? Het is niet gering hè, dat bedrag waar we mogelijk iets mee kunnen doen. Bent u bereid om met ons te kijken of we iets kunnen vinden waar we ons met een brede reeks van partijen in kunnen vinden?

De voorzitter:

Nee, meneer Klaver, we hebben interrupties in drieën afgesproken. Ik ga eerst naar mevrouw Ploumen en dan naar mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Het lijkt mij niet bepaald een gunst dat de VVD als grootste partij nu een heel klein deel van de begroting "ter beschikking" stelt. Daar gaat het debat niet over. Het debat gaat erover dat er, ik geloof, wel 15.000 mensen in Amsterdam stonden te demonstreren omdat er gewoon geen betaalbaar huis te vinden is. Die mensen zitten er niet op te wachten dat wij hier iets doen of eens gaan kijken; die mensen willen een betaalbaar huis. En het kan als we die verhuurderheffing afschaffen, die overigens oploopt tot 2,3 miljard in 2025. Want de heer Segers heeft gelijk: met een beetje kaasschaven komen we er niet. Als we die verhuurderheffing hier afschaffen, dan betekent dat dat er veel meer betaalbare huizen gebouwd kunnen worden en dat die huizen verduurzaamd kunnen worden. Dat is een oplossing, die overigens de afgelopen jaren al lang ingezet had moeten worden. Maar oké: nieuwe ronden, nieuwe kansen. Is mevrouw Hermans bereid om, met een meerderheid in de Kamer, de verhuurderheffing af te schaffen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb volgens mij al in een aantal interrupties gezegd dat de VVD bereid is om naar de verhuurderheffing te kijken, dat zij bereid is om te kijken of wij in 2022 een stap kunnen zetten om daar de druk van de ketel te halen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

"Een stap zetten" is niet wat ik vraag. Tenzij die stap het afschaffen van de verhuurderheffing is. Maar dat hoor ik mevrouw Hermans niet zeggen. Met stapjes komen we er niet. Met stapjes lossen we de wooncrisis niet op. Nu is het moment om de stappen te zetten die nodig zijn, en één daarvan is het afschaffen van de verhuurderheffing. Is mevrouw Hermans bereid om het voorstel daarvoor te steunen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Dit gaat echt een stap te ver voor de VVD-fractie. Als je naar de begroting kijkt, moet je keuzes maken. Politiek is altijd kiezen in schaarste. En ja, de woningmarkt is een heel groot probleem. Mevrouw Ploumen haalde het protest in Amsterdam aan. Dat heb ik gezien, dat heb ik meegemaakt. Ik heb ook mijn collega Daniel Koerhuis daarover gehoord. Dus ik zie, ook om mij heen, in mijn eigen omgeving, wat voor problemen er zijn. En dat we daar iets aan moeten doen, dat ben ik volledig met u eens. Ik heb ook gezegd dat we bereid zijn om een stap te zetten. Is dat voldoende? Nee, dat is waarschijnlijk niet voldoende. Maar voor mij is aan het eind van deze twee dagen de vraag: doen we dan helemaal niks of zetten we een stapje? Ik ben heel graag bereid om dat stapje te zetten, samen met u.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen, tot slot.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

De economische groei is geweldig goed. Dat is de vrucht van het werk van alle Nederlanders. Diezelfde Nederlanders profiteren niet van de economische groei en kunnen geen huis vinden. Mevrouw Hermans zegt: we zetten of een klein stapje of we doen niks. Dat is niet de keuze die voorligt. De keuze die voorligt, is: zijn we bereid om ervoor te zorgen dat we een andere richting inslaan met Nederland? Zijn we bereid om ervoor te zorgen dat er in dit welvarende land voor iedereen een betaalbaar huis beschikbaar is? Ik hoor in de woorden van mevrouw Hermans dat zij een stapje wil zetten. Daaruit moet ik de conclusie trekken dat de VVD niet bereid is om Nederland vooruit te helpen. De VVD is niet bereid om de wooncrisis op te lossen. Er ís een andere keuze mogelijk.

Mevrouw Hermans (VVD):

Het feit dat de VVD niet bereid is om voor de volle 100% de stappen te zetten in de richting die mevrouw Ploumen wil, betekent dus niet dat de VVD niet bereid is om stappen te zetten. Wij hebben ook onze wensen. Iedereen hier in de Kamer heeft z'n wensen. Het enige wat ik probeer, is om die wensen een beetje bij elkaar te brengen en te kijken of we op een paar grote thema's samen iets voor elkaar kunnen krijgen. Dát is mijn intentie, dát is de motivatie waarmee ik hier vandaag en morgen sta, en overigens elke dag hier aan het werk ben.

De voorzitter:

Mevrouw Marijnissen van de SP en dan de heer Jetten.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Mevrouw Hermans probeert wensen te inventariseren en bij elkaar te brengen, maar ik wil haar er toch aan herinneren dat zij hier vandaag echt staat als Tweede Kamerlid, en niet als onderdeel, vertegenwoordiger of woordvoerder van een kabinet. De Kamer debatteert vandaag over de hele begroting. Ik ben blij. Het dreigde er een beetje over te gaan dat er iets met de BIK gedaan wordt. Iedereen weet dat daarover is gebeld en gesproken, ook achter de schermen. Dat zagen we allemaal mijlenver aankomen, dan gaan we iets aan de verhuurderheffing doen en dat is het dan. Nee, voor het afschaffen van de verhuurderheffing in zijn geheel — dat is gewoon een belasting op sociale woningbouw, zeg ik voor mensen die daar wat minder thuis in zijn — is hier in de Kamer gewoon een politieke meerderheid. Dus wij zullen straks ook, op het moment dat dat kan, dat voorstel hier gewoon doen. Ik denk dat met mevrouw Hermans daar nog langer over doordiscussiëren niet zo heel veel zin heeft, wat die politieke meerderheid is hier gewoon. Dus ik zou ook gewoon een beroep willen doen op de collega-Tweede Kamerleden. Het is vandaag aan ons om die verhuurderheffing af te schaffen. Dat kan gewoon en dat is een eerste stapje zetten. Want die verhuurderheffing afschaffen is bij lange na niet genoeg om ook maar het begin van de wooncrisis aan te pakken. Het begin van de wooncrisis aanpakken — dat is mijn vraag aan mevrouw Hermans — is erkennen dat die zogenaamde woningmarkt geen markt is, dat onze volkshuisvesting geen markt is en dat die markt, als het al een markt zou zijn, gereguleerd moet worden, omdat wonen een recht is in Nederland. Is mevrouw Hermans dat met mij eens?

Mevrouw Hermans (VVD):

De problemen op de woningmarkt zijn groot. Ik heb net op klimaat al een VVD-inzicht met u gedeeld. Maar in ons verkiezingsprogramma erkennen wij ook dat op de woningmarkt een sterke overheid nodig is de komende jaren. Een sterke overheid betekent een overheid die zich bemoeit met waar je gaat bouwen en hoeveel je daar gaat bouwen, en die ook stuurt op prestatieafspraken die je met gemeenten en corporaties maakt. Dus ik ben het met mevrouw Marijnissen eens dat er veel meer moet gebeuren en dat we daar ook hier een taak voor hebben.

Ik zou nog één ding toe willen voegen. Ik sta hier als Kamerlid. Ik sta hier als waarnemend fractievoorzitter van de VVD. Ik zie het echt als mijn taak om te kijken waar we het hier, in dit parlement, met elkaar over eens kunnen worden en daar een meerderheid voor verzamelen. Volgens mij is dat ook de kern van ons werk, een meerderheid verzamelen om aan het eind van de dag dingen voor elkaar te krijgen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Dat is heel mooi, want die politieke meerderheid om de verhuurderheffing af te schaffen is hier al sinds de verkiezingen. Maar het debat met mevrouw Hermans ging er steeds over: ja, die willen we voor een deel afschaffen en een soort pleistertje plakken, maar dat is niet genoeg. Dat is het punt dat ik hier wilde maken.

Dan over die markt. Wonen is een recht in Nederland, dat zei ik net al. Maar wat we nu zien is dat een woning vooral is om rijk van te worden in plaats van om in te wonen. Als je huizen bezit, dan kun je daar meer mee verdienen dan als je een baan hebt. Erkent mevrouw Hermans dat dat in zichzelf eigenlijk wel gestoord is, dat het systeem dus faalt, dat we dat dus ook aan moeten pakken en dat we dat heel concreet kunnen doen door bijvoorbeeld de huren te maximeren? Door bijvoorbeeld de macht van beleggers aan banden te leggen? Door bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting — daar werd daarnet al even over gesproken — nog veel verder te verhogen als je meer huizen hebt? Om ervoor te zorgen dat als je meer huizen bezit, je ook gewoon belasting betaalt over de inkomsten die je dan van je huurders krijgt? Allemaal dat soort voorstellen. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat als we echt als Kamer vandaag wat willen doen aan de wooncrisis — het demissionaire kabinet laat het na, sorry, de formerende partijen in het afgelopen halfjaar ook — het nu aan de Kamer is? Is mevrouw Hermans het ermee eens dat we dat soort dingen dan allemaal vandaan wel moeten doen omdat Nederland daar gewoon niet op kan wachten?

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Het aanpakken van de problemen op de woningmarkt vraagt om veel meer dan alleen naar die verhuurderheffing kijken. Dat ben ik met mevrouw Marijnissen eens. En een aantal voorstellen die zij noemt staan ongeveer ook zo in ons verkiezingsprogramma, maar niet over alles zijn wij het roerend met elkaar eens. Dan kom je dus weer op het punt: waar kunnen we elkaar vinden? Waar kunnen we elkaar in deze twee dagen vinden om het demissionaire kabinet te vragen om, ook al zijn ze demissionair, hier vast mee aan de slag te gaan omdat wij met z'n allen zeggen: die crisis op de woningmarkt kan niet wachten.

De voorzitter:

Mevrouw Marijnissen, tot slot.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Dat is precies waarom ik hier sta, mevrouw Hermans. Ik sta hier om dat met u als Tweede Kamerlid te bespreken. Ik ben blij dat u ook zegt dat er meer nodig is dan de verhuurderheffing afschaffen. Ons voorstel is nog steeds om die gewoon af te schaffen, maar dat is inderdaad nog niet het begin van het aanpakken van de wooncrisis; dat is veel fundamenteler. Maar laat ik er dan een paar dingen uitlichten, het maximeren van de huren bijvoorbeeld. Daar was in de verkiezingscampagne ook een meerderheid voor in de Tweede Kamer. Vindt mevrouw Hermans dat als we dat vandaag hier besluiten, dus bijvoorbeeld het maximeren van de sociale huurwoningen niet voor één jaar, wat we recent hier hebben besloten, maar bijvoorbeeld voor vier jaar, dat dat dan op zijn minst uitgevoerd moet worden?

Mevrouw Hermans (VVD):

Bij al die maatregelen wil ik heel graag weten op welke manier ze bijdragen aan het oplossen van de problemen die we nu zien op de woningmarkt. De VVD-fractie is bereid te kijken naar elk middel dat eraan bijdraagt dat mensen sneller toegang hebben tot een huis, of dat nou een huurhuis of een koophuis is. Het doel staat voor ons voorop: voor mensen een fijn en betaalbaar huis in de buurt waar je graag wilt wonen.

De voorzitter:

Er zijn een aantal interrupties. De interruptie gaan in drieën.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Heel kort.

De voorzitter:

Nee, nee.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Dat was echt geen antwoord op mijn vraag. Ik doe een heel concreet voorstel en vraag of mevrouw Hermans dat steunt. En dan komt er een heel vaag antwoord dat in ieder geval geen antwoord is op mijn vraag.

De voorzitter:

Ik kijk naar mevrouw Hermans.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Ik zou het toch nog heel graag willen herhalen zonder dat dat mij een extra interruptie kost. Het was een heel concreet voorstel over het maximeren van de huren.

De voorzitter:

Mevrouw Hermans.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Natuurlijk helpt u daarmee mensen aan een betaalbaar huis.

De voorzitter:

Mevrouw Hermans.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik zou ervoor willen oppassen om deze heel complexe vraagstukken steeds terug te brengen tot één maatregel. We moeten echt kijken naar de samenhang van al die maatregelen en wat daar het effect van is op het probleem van de woningmarkt en hoe we dat oplossen. Als uw voorstel significant bijdraagt aan het realiseren van dat doel, dan zijn wij bereid daarnaar te kijken. Maar ik wil het wel in zijn totaliteit kunnen afwegen.

De voorzitter:

Er zijn veel interrupties. Ik herhaal even iedereen. De heer Jetten, de heer Wilders, mevrouw Ouwehand, de heer Azarkan, de heer Omtzigt, mevrouw Den Haan en dan tot slot de heer Klaver. Ik wil met u afspreken dat na de heer Klaver mevrouw Hermans verder gaat met haar verhaal, want ze was net begonnen. Daarna kijken we of er nog andere interrupties zijn. Ik geef allereerst het woord aan de heer Jetten van D66.

De heer Jetten (D66):

Laat ik beginnen met een compliment. Dit zijn de eerste Politieke Beschouwingen voor mevrouw Hermans en ze staat hier meteen al urenlang allerlei interrupties te beantwoorden, en dat doet ze wat mij betreft op een heel prettige toon. Ik ben blij dat u bij deze APB bent namens de VVD-fractie.

Voorzitter, ik heb net lang zitten luisteren naar alle debatjes over de verhuurderheffing. Afgelopen zomer heb ik het genoegen gehad om met mevrouw Hermans, de heer Rutte en mevrouw Kaag aan dat document op hoofdlijnen te werken. Eén van de zaken waar we het afgelopen zomer over eens waren, was dat we in de afgelopen jaren te vaak in moeilijke compromissen zijn geëindigd. We hebben geprobeerd om iedereen in de Kamer min of meer tevreden te houden door pleisters te plakken. Het effect daarvan is dat in de samenleving veel mensen ontevreden bleven omdat we niet de grote beweging hebben durven maken. Ik zie nu een VVD-fractievoorzitter die heel goed luistert naar alle ideeën die er zijn over de woningmarkt, maar zij gaf net aan mevrouw Marijnissen aan dat ze het in een integraal pakket wilde afwegen. Dat begrijp ik ook heel goed, want met het omzetten van de verhuurderheffing in een investeringsfonds alleen redden we het niet. Met alleen maar huren maximaliseren red je het ook niet. We zullen een breed pakket voor de woningmarkt moeten maken. We kunnen elkaar helemaal gek gaan draaien om dat vandaag hier allemaal te fixen, maar dat gaat niet lukken. De begrotingsbehandelingen duren gelukkig enkele weken, dus mijn vraag aan mevrouw Hermans is: is zij bereid om als we er vandaag of morgen niet met de Kamer uitkomen, de komende weken met elkaar te kijken of we kunnen landen in een breed en integraal pakket voor de woningbouw?

Mevrouw Hermans (VVD):

Het zou toch raar zijn als ik nu nee zou zeggen, want volgens mij is dit de kern van ons werk. We doen vandaag en morgen de Algemene Politieke Beschouwingen, waarbij we vandaag terecht al heel veel tijd aan de woningmarkt besteed hebben. Het is een van de grote vraagstukken waar we voor staan. De begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken komt er ook nog, waar wonen een belangrijk onderdeel van is. Dus natuurlijk is mijn fractie bereid, is mijn woordvoerder bereid en ben ik zelf bereid om daarover na te denken met iedereen die daarover wil nadenken.

De heer Jetten (D66):

Dank voor dat antwoord van mevrouw Hermans. Ik vind het eigenlijk wel heel mooi dat de VVD eerst een handreiking heeft gedaan door het initiatief te nemen om met partijen te kijken of het BIK-geld voor verstandige dingen ingezet kan worden, zodat 2022 geen verloren jaar is. Ze zegt nu ook: ik ben bereid om er na vandaag met elkaar de komende weken over door te praten om het in één keer goed te doen. Maar er zijn naast de woningmarkt ook nog andere urgente thema's. Het is niet voor niets dat het demissionaire kabinet voor het klimaat miljarden extra uittrekt. Maar naast de wooncrisis en de klimaatcrisis is er natuurlijk ook de kansencrisis. In het begin van het debat hadden we het er al even over. Kinderen van 15 jaar lezen en rekenen slechter dan een decennium geleden. Is mevrouw Hermans ook bereid om de komende weken met ons na te denken hoe we de eerste stappen in de kansencrisis kunnen zetten? Ik denk dan in het bijzonder aan de loonkloof tussen het primair en voortgezet onderwijs.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik denk dat wij na vandaag, en op weg naar alle begrotingsbehandelingen die er komen gaan, kunnen samenwerken en discussiëren en ik denk dat er overleg tussen verschillende fracties plaats gaat vinden. Dat hoop ik eigenlijk vurig. Zo kunnen we voor 2022 in elk geval met elkaar de dingen doen die nodig zijn om de grootste problemen op te lossen.

De heer Jetten (D66):

Daar ben ik het zeer mee eens. Dat kan wellicht via de route van de formatie, maar die duurt lang. Dat biedt voor ons als Kamer dus ook ruimte. Dan nog even heel specifiek over de loonkloof tussen het voortgezet en het primair onderwijs. Het is eigenlijk andersom: leraren in het basisonderwijs verdienen significant minder dan leraren in het voortgezet onderwijs. Dat draagt bij aan het lerarentekort. Dat draagt bij aan het feit dat te weinig mensen kiezen voor het prachtige beroep van leraar. We weten dat we meer mensen kunnen verleiden om voor de klas te gaan staan als we die loonkloof kunnen dichten. Daarmee kunnen we die kansengelijkheid voor meer kinderen in Nederland bewerkstelligen. In ons document op hoofdlijnen staat ook dat het gericht verbeteren van de salarissen van docenten een heel belangrijke inzet van D66 en de VVD is. Is mevrouw Hermans bereid om de komende tijd met mij te kijken of we dat ook kunnen oplossen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Dat staat inderdaad in dat document, net zoals dat er in dat document nog een heleboel andere punten staan waar mogelijk financiële consequenties aan zitten. Dat raakt aan wat ik in verschillende interrupties heb proberen te zeggen. Uiteindelijk maak je natuurlijk een totaalafweging van alle begrotingen die voorliggen. Zie je daar de wensen en prioriteiten van elk van de partijen, en dus ook van mijn fractie, voldoende in terug? Ik ben bereid op al die verschillende begrotingen met partijen te kijken waar nou de grootste problemen en de grootste stenen des aanstoots zitten. Maar ik zeg dus niet zomaar toe dat ik op alles ja ga zeggen, omdat wijzelf ook wensen en ideeën hebben. En uiteindelijk is het een balans, waarbij we keuzes maken.

De voorzitter:

Meneer Wilders, PVV, en dan mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw Hermans is nu een uur bezig. Ik denk dat we de conclusie van de komende twee dagen al wel kunnen trekken, want het loopt niet echt lekker tot nu toe. Toch? De heer Jetten van D66 wordt het misschien nog wel met u eens, maar als ik de rest van de oppositie hoor, lijkt het er niet op dat waar u mee bezig bent, namelijk het zoeken van steun van bijvoorbeeld mevrouw Marijnissen of de heer Klaver, vandaag en morgen een heel groot succes gaat worden. Ik zie ze allemaal nog niet staan juichen. En dan komt er dus meteen het voorstel van de heer Jetten, die zegt: weet je wat, als het nou vandaag en morgen niet lukt, dan doen we het de komende maanden en dan gaan we het met de begrotingen doen. Na een uur weten we dus al dat het plan om er vandaag of morgen uit te komen met de SP, GroenLinks, de Partij van de Arbeid en weet ik wie, niet gaat lukken. Nogmaals, ik kan niet in de toekomst kijken, maar het ziet er niet echt heel veelbelovend uit. De heer Jetten reikt politiek meteen de helpende hand, en zegt: weet je wat, dan gaan we dat de komende maanden doen. "Is mevrouw Hermans bereid om als het vandaag en morgen niet lukt, het de komende maanden te doen?" Ja, dan gaat Nederland weer maandenlang wachten of er iets gebeurt.

Zou het niet zo kunnen zijn dat we ermee op moeten houden? De meerderheid van de Nederlanders zei bij een peiling van EenVandaag of Hart van Nederland: het is tijd voor nieuwe verkiezingen. Houd ermee op. Als we nou het voorstel gaan volgen van D66 en er nog maanden mee aan de gang gaan, dan hebben we dadelijk in december nog geen kabinet. Vindt u niet dat we gewoon de kiezer het woord moeten geven en dat we moeten zeggen: genoeg is genoeg, we hebben geen maanden om te wachten met die begrotingsbehandelingen. Moeten er nu geen verkiezingen komen, met de kiezers aan het woord, waarbij die dan wel kijken wie er het mandaat krijgt?

Mevrouw Hermans (VVD):

Nee, dat ben ik niet met de heer Wilders eens.

De heer Wilders (PVV):

Zou u ook kunnen aangeven waarom niet? Is dat misschien te veel gevraagd? Vindt u dat het nou hartstikke goed gaat? Vindt u dat het goed gaat met een kabinet dat negen maanden geleden is opgestapt en dat zes maanden na de leugen van Rutte en het debat op 1 april nog steeds geen uitzicht heeft op een coalitie — tenzij u meer weet dan ik — waarmee Nederland de grote problemen van immigratie, ouderen en koopkracht, woningbouw en zorg, die iedereen al heeft genoemd, kan aanpakken? Vindt u niet dat we niet kunnen wachten tot u, mevrouw Hermans, met uw VVD, uw Rutte en de rest er de komende maanden samen een keer uit komt? Want stel dat u er niet uit komt, dat kan toch niet? Dan zijn we weer maanden verder zonder dat er iets is gebeurd. Natuurlijk is alles politiek hier, maar ik doe dus ook een inhoudelijk voorstel. De conclusie is nu al: als het deze twee dagen niet lukt, dan doen we het de komende maanden bij de begrotingsbehandelingen. Daar kan Nederland niet op wachten! Dan moet u nu verkiezingen uitschrijven. Dat is wat Nederland wil. U moet Rutte niet vastzetten in dat torentje. U klampt zich vast aan de macht van Rutte. U wilt dat zo graag vasthouden dat u Nederland al maanden in de ellende stort. Nederland verdient beter. Verkiezingen, een nieuw mandaat en problemen oplossen, wat is daar mis mee? Leg dat eens uit.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben het niet eens met nieuwe verkiezingen, zoals ik al tegen de heer Wilders zei. Ik ben het wel eens met het feit dat de formatie al zo lang duurt. Ik baal daarvan. Ik vind dat, net zoals de heer Jetten gisteren zei, enorm frustrerend. Verkiezingen zijn wel gelijk een stap verder. Ik denk niet dat we daarmee het vertrouwen dat mensen op dit moment helaas niet hebben in de politiek, groter gaan maken.

Ik ben vandaag de tweede spreker. Er zijn nog zeventien fracties na mij. Er moeten nog heel veel verhalen, inbrengen en beschouwingen van collega's komen. Ik kijk of het ons met elkaar lukt om op een paar onderwerpen stappen te zetten. Ik herhaal nogmaals dat dit niet voor iedereen genoeg zal zijn. Het zal niet een volledige invulling zijn van de wensen of ideeën die we hebben. Ik leg me er echter niet bij neer dat we 2022 verloren laten gaan omdat er nog geen kabinet is. Ja, dat kabinet had er moeten zitten. Natuurlijk! Maar het is er niet; dat is een gegeven. Wij hebben dan vandaag, morgen en in de komende weken als de begrotingen worden behandeld, werk te doen om te kijken waar we voor 2022 dat kunnen doen wat zo belangrijk is.

De voorzitter:

De heer Wilders, tot slot.

De heer Wilders (PVV):

Dat gaat gewoon niet lukken. Klaver en Ploumen gaan u hier niet helpen als ze niet aan tafel mogen onderhandelen. De heer Klaver en mevrouw Ploumen hebben dat volgens mij zelfs letterlijk gezegd. Ze zeiden: als je met ons wilt onderhandelen, nodig ons dan uit aan de onderhandelingstafel. U hebt ze weggeschopt van de onderhandelingstafel. Godzijdank trouwens, maar dat is nu even niet mijn punt! U hebt ze weggeschopt van de onderhandelingstafel, dus zij gaan u niet helpen. Ik spreek niet namens de SP, maar de SP vindt de beweging om de verhuurderheffing helemaal af te schaffen al niet genoeg. U bent niet eens bereid om wellicht een stukje te doen. Ik voorspel u dat u dit deze dagen niet gaat lukken. Wij zitten hier een nepdebat te voeren. U hebt gelijk dat er nog heel veel sprekers achter u zijn, maar de mensen die u hebben geïnterrumpeerd, lopen niet over van enthousiasme. Dat gaat dus waarschijnlijk niet lukken. U gaat dat dan in de komende maanden doen. Dan gaat het misschien ook weer niet lukken.

Mevrouw Hermans, zeg ik via de voorzitter, Nederland kan de problemen die we hebben niet nog maanden laten wachten. Ik zeg u dus: houd ermee op. Het gaat niet lukken. Schrijf verkiezingen uit of help mij het kabinet te vragen verkiezingen uit te schrijven. Dan zijn we veel eerder uit de ellende dan door te modderen met mensen die dat eigenlijk niet willen en die u hebt weggestuurd, alleen maar om die man daar in het torentje te houden.

Mevrouw Hermans (VVD):

Het verschil tussen de heer Wilders en mij is dat ik positief ben en alles op alles zal zetten om het in de komende twee dagen wél te laten lukken. Daar ga ik mee door.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Ouwehand en dan van de heer Azarkan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik krijg sterk het gevoel dat we zijn beland in de beeldvormingsshow van de VVD. Ik houd niet zo van die spelprogramma's. Het schijnt goed te zijn voor je peilingen. Degene die het wel leuk vindt om in spelprogramma's op te treden, moet dat vooral doen. Maar mocht u mij daar een keertje aantreffen op televisie, dan kan ik zeggen dat het niet vrijwillig is.

Wat al helemaal niet vrijwillig is, is dat we hier meedoen — we moeten meedoen — met wat we allemaal kunnen doorzien. De VVD heeft last van de beeldvorming, omdat Nederlanders denken: dat stelletje in Den Haag kan niet eens samenwerken. Daarom mogen we deze keer voor de eerste keer in jaren kennelijk ook nog iets over de begroting zeggen. Dat is altijd anders geweest. Volgens mij ga je daar het vertrouwen niet mee terugwinnen. Het vertrouwen van de Partij voor de Dieren win je daar in elk geval niet mee terug.

Als ik dan mevrouw Hermans — ik herhaal het nog een keertje — hoor zeggen dat ze graag trots wil zijn op dit parlement, dan vraag ik me af waarom de VVD-fractie er dan niet voor kiest om over de wooncrisis gewoon eerlijk toe te geven dat er heel veel dingen verkeerd zijn gedaan en dat dit kwam door de VVD. De VVD heeft gekozen voor een verhuurderheffing. De VVD heeft ervoor gekozen om van wonen een markt te maken. Het is een paradijs voor beleggers, maar mensen moeten inmiddels onder de brug slapen. De VVD heeft er ook voor gekozen om de veehouderij in Nederland alle ruimte te geven, tegen alle waarschuwingen in, waardoor de mantra die we steeds moeten horen van de VVD "bouwen, bouwen, bouwen", niet eens kan. Je kan niet bouwen als de stikstofcrisis niet is opgelost. Als de VVD-fractie zegt: "We moeten het vertrouwen van burgers weer terugverdienen", dan is toch de eerste stap dat je eerlijk toegeeft wat je allemaal verkeerd hebt gedaan, in plaats van de woningcrisis te presenteren als een probleem dat zomaar uit de lucht is komen vallen, en dat we nu, vandaag, met z'n allen hier even moeten nadenken over wat nou goede ideeën zouden zijn? Daar is een hele geschiedenis aan voorafgegaan en daar heeft de VVD een hele grote rol in gespeeld. Begint het niet bij die erkenning?

Mevrouw Hermans (VVD):

Over beeldvorming gesproken: hier worden echt heel veel beelden geschetst waar ik mij totaal niet in herken, zonder afbreuk te willen doen aan de problemen op de woningmarkt, die er zijn. Weet u, mevrouw Ouwehand, zeg ik via u, voorzitter, wat ik ingewikkeld vind aan het debat dat we hier de afgelopen periode met elkaar gevoerd hebben en nu ook weer, is dat we vaak, als we elkaar vragen stellen of met elkaar in debat zijn, elkaars intenties direct in twijfel trekken. Alsof ik hier de intentie heb om een spelprogramma te doen. Helemaal niet! U heeft in de inleiding van mijn betoog gehoord dat de reden waarom ik in de politiek zit, is om problemen op te lossen waar mensen in het alledaagse leven tegenaan lopen. Dat u en ik andere ideeën hebben over wat die oplossingen zijn, dat is prima. Daar kunnen we een debat over voeren. Maar elkaars intenties in twijfel trekken, gaat echt niet bijdragen aan een beter politiek debat, laat staan aan het daadwerkelijk oplossen van die problemen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima. Overtuig me dan! Overtuig mij dan dat dit hier vandaag niet is wat we al jaren kennen van de VVD: niet uit jezelf problemen willen oplossen, niet uit jezelf willen erkennen dat je gewoon hele foute beleidskeuzes hebt gemaakt, waardoor er nu een Mount Everest aan problemen is in Nederland, waarvan de wooncrisis niet het kleinste is.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik kom aan het einde van mijn betoog ook nog met een reflectie op iets van mijzelf, maar ik denk dat u de VVD-fractie enige reflectie van de VVD als partij op ons handelen en ons denken in de afgelopen jaren niet kunt ontzeggen. Dat is begonnen met een stuk van mijn collega — mijn voormalig collega, moet ik zeggen — Klaas Dijkhoff en ook in ons verkiezingsprogramma. Ik denk echt dat de VVD andere keuzes maakt dan u in de afgelopen jaren van ons gewend was. Ik denk dat we in dat programma ook erkennen dat er problemen zijn.

En ja, de VVD is nu tien jaar de grootste partij en maakt tien jaar deel uit van het kabinet, dus ja: wij hebben ook verantwoordelijkheid in de dingen die niet goed gegaan zijn. Maar er gaan ook een heleboel dingen ongelofelijk goed in dit land en daar ben ik hartstikke blij mee. Daar ben ik trots op, maar dat moeten we ook zo houden, dat moeten we koesteren. Tegelijkertijd moeten we aan de slag met de nieuwe problemen en de nieuwe uitdagingen die op ons afkomen. Wat mij betreft moet dat volgens de inzichten en de gedachten die wij de afgelopen jaren ontwikkeld hebben. Ik sta daarbij open en ik luister daarbij naar eenieders ander idee. Als we elkaar kunnen vinden, dan hebben we een deal.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand tot slot.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben niet overtuigd, alleen al omdat mevrouw Hermans het heeft over "nieuwe problemen die op ons afkomen". Hoe haal je het in je hoofd? Nieuwe problemen? De VVD heeft willens en wetens alle waarschuwingen over die aanstaande stikstofcrisis genegeerd! We wisten dat het hele land zou komen stil te liggen. En wat zien we nu van de VVD, van een lid van dit parlement waar mevrouw Hermans zo trots op wil zijn? Eén boodschap. Drie woorden: bouwen, bouwen, bouwen. Alsof het niet de VVD zelf is geweest die dat bouwen onmogelijk heeft gemaakt. Alsof het niet de VVD zelf is geweest die dat malafide plan van die verhuurderheffing heeft bedacht. Alsof het niet de VVD zelf is geweest die bij monde van minister Blok zei: "De woningmarkt is af; alle beleggers zijn welkom". Het is fantastisch voor ze geworden! Als je dat niet ook communiceert — het spijt me zeer; ik wil niemands intenties in twijfel trekken, maar — dan blijft toch staan dat de VVD niet een politieke partij is die oprecht voor de mensen in dit land de juiste keuzes wil maken, maar slechts een marketingmachine voor haar eigen electorale gewin?

Mevrouw Hermans (VVD):

Mevrouw Ouwehand spreekt zich tegen, want aan de ene kant zegt u tegen mij: ik trek uw intenties niet in twijfel, en de volgende zin is: maar de VVD is niet oprecht. Dat raakt mij oprecht! De VVD wil het allerbeste. De VVD heeft de afgelopen jaren nagedacht over de manier waarop zij naar bijvoorbeeld de woningmarkt en de economie heeft gekeken. We zijn daarover gaan nadenken. We zijn op een aantal dingen, op aanpakken of middelen, teruggekomen. Hoe moet ik het zeggen? Voortschrijdend inzicht, misschien is dat het. Volgens mij zijn we het allemaal verplicht om te blijven nadenken en onze gedachten te blijven scherpen. Maar doen alsof wij niet oprecht bezig zijn met de goede dingen … Dat u anders denkt over bepaalde onderwerpen en bepaalde aanpakken is helemaal oké. Dat is ook goed en daar moeten we debat over voeren. Maar u trekt continue in twijfel wat ik hier zeg en waar ik hier voor pleit, en daarmee wat mijn collega's in de fractie en mijn partijgenoten in het kabinet zeggen. Dat vind ik ongelofelijk pijnlijk en onwaardig voor dit debat.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn nog interrupties van de heer Azarkan van DENK, van de heer Omtzigt en dan van mevrouw Den Haan. Daarna is de afspraak dat mevrouw Hermans haar verhaal afmaakt. En dan zijn er daarna nog een aantal interrupties, neem ik aan.

Allereerst is het woord aan de heer Azarkan van DENK.

Nee, Mevrouw Ouwehand, interrupties in drieën geldt ook voor u.

De heer Azarkan (DENK):

Ik ben blij dat we naar aanleiding van de interruptie van collega Ouwehand een beetje weg zijn gegaan bij dat ritselen en regelen. Ik kreeg daar namelijk een ongemakkelijk gevoel bij. Ik wou daar bijna aan mee gaan doen, maar toen dacht ik: als er nou 1 miljard te verdelen valt en iedereen denkt dat-ie een stukje krijgt, dan worden we zoet gehouden, maar wat is nou het grotere plaatje? Hoe zit het met het vertrouwen, met de legitimiteit? Mevrouw Hermans zei iets dat ik wel mooi vond. Het was een soort ontboezeming. Ze zit er met veel passie en dat vind ik ook mooi. Het gaat ergens om. Het raakt haar ook. En toen zei ze: in de afgelopen jaren zijn we anders gaan aankijken tegen een aantal thema's. Ik ben zo benieuwd wat die thema's zijn en wat het verschil is. Waar bent u nou fundamenteel anders tegenaan gaan kijken?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik zei volgens mij al iets over het klimaat. Ik reflecteerde dat wij bij dat thema niet voorop hebben gelopen. En ik zei dat dat vanaf nu echt anders zal zijn. Maar ik noemde ook al even de economie. Ik denk dat wij lange tijd eigenlijk gehandeld hebben vanuit de gedachte: we bemoeien ons niet met wat er in het bedrijfsleven gebeurt, want wat daar gebeurt, is aan de bedrijven zelf. Misschien herinnert u zich echter ook nog de uitspraak van een paar jaar geleden. Toen zeiden we: we vinden dat als het goed gaat met een bedrijf, en het winst maakt en geld verdient, dat dan dat geld ook terecht moet komen bij de mensen die bij dat bedrijf werken en die voor die winst zorgen. Dan spreek je je dus uit over iets wat er in het bedrijfsleven gebeurt. Dat is een van de punten. Ik noem nog iets anders. We zien ook dat er in de economie bedrijven zijn die hier veel geld verdienen, maar hier geen eerlijke bijdrage betalen. Als de heer Azarkan het VVD-programma leest, zijn dat de punten waarbij hij echt fundamenteel andere keuzes van ons ziet.

De heer Azarkan (DENK):

Daar hoort ook nog een ander onderdeel bij. Dat gaat over onze jongeren. Ik heb in de afgelopen jaren veel jongeren gesproken, van de Landelijke Studentenvakbond, van het Interstedelijk Overleg en van andere organisaties. Die jongeren hebben het gewoon ongelofelijk zwaar door de invoering van dat schuldenstelsel. Jongeren beginnen soms op de arbeidsmarkt met €30.000 of €40.000 schuld. Áls ze al een woning kunnen vinden, dan is die onbetaalbaar omdat die schuld ook meetelt. Heeft mevrouw Hermans en heeft de VVD ook een fundamenteel andere kijk op dat schuldenstelsel gekregen?

Mevrouw Hermans (VVD):

De heer Azarkan bedoelt denk ik het studievoorschot. Dat is een van de onderwerpen waar wij ook over gesproken hebben. Uiteraard hebben we daarover gesproken, want al die onderwerpen komen voorbij als je een verkiezingsprogramma schrijft. Op dat punt hebben wij de afweging gemaakt om het studievoorschot in stand te houden. Maar dat doen we wel onder de voorwaarde dat het geld dat de overheid daarmee binnenkrijgt, ook daadwerkelijk gaat naar de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.

De voorzitter:

De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Dat was al de afspraak. De afspraak was dat dat geld, 800 miljoen, teruggestoken zou worden in het onderwijs en zou terugvloeien voor betere kwaliteit. Dat is deels gewoon niet gelukt. Maar los daarvan is het punt dat ik wil maken of de VVD ook bereid is om breder te kijken naar alle groepen mensen in de samenleving die niet traditioneel tot haar achterban behoren. Want als ik hoor dat ze zegt dat ze op een aantal thema's echt anders wil kijken, hoort daar ook bij dat groepen mensen nu niet deelnemen aan dat studeren, uitgesloten worden en zeggen dat zij de druk te hoog vinden, dat zij daardoor opgejaagd worden en dat zij niet willen beginnen met €30.000 schuld. Zouden we dat niet gewoon moeten afschaffen?

Mevrouw Hermans (VVD):

De heer Azarkan zei in het begin van zijn interruptie iets interessants: dat we zien dat dat geld niet terechtkomt waar het terecht zou moeten komen, namelijk in de kwaliteit van het onderwijs. Dat deel ik met u: daar waar dat niet gebeurt, is dat ook voor mijn fractie een punt waar wij continu vragen over stellen. Bij de Onderwijsbegroting zal dit waarschijnlijk ook weer een van onze onderwerpen zijn, want daar is het juist voor bedoeld: om dat onderwijs het allerbeste onderwijs te laten zijn en om te zorgen dat de jongeren die bij ons gaan studeren aan het hbo en de universiteiten, het allerbeste onderwijs krijgen en met een goed diploma op zak de arbeidsmarkt tegemoet treden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik ga nog even verder hierop in, want mevrouw Hermans zei dat we helemaal niks op de woningmarkt doen of een stapje zetten. Eén punt: het gaat niet om de woningmarkt, maar om volkshuisvesting. De Grondwet, die ik veel liever aan de muur had gehangen dan wat grond, modder of klei — want modder geeft ons alleen maar inspiratie om dingen met modder te doen — is in artikel 22 heel duidelijk: "Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid." Het is een plicht. Missionair of demissionair maakt allemaal niet uit: het is een grondwettelijke plicht voor de regering om ervoor te zorgen dat er voldoende woongelegenheid is. Die is er niet. Jongeren kunnen geen woning vinden en staan tien jaar op een wachtlijst. De vakantieparken zitten vol met mensen die gescheiden zijn en werkelijk geen kant op kunnen. We zien studenten die in een studentenhuis blijven wonen terwijl ze al werken, soms zes, zeven of acht jaar langer, omdat ze nergens anders iets kunnen vinden. We zien nieuwe studenten die, natuurlijk mede dankzij het ontbreken van de basisbeurs, helemaal nergens een betaalbare woning kunnen vinden. We zien jonge gezinnen die het krijgen van kinderen uitstellen omdat ze een woning hebben waar ze geen babykamer kunnen inrichten. Dit land is knalhard vastgelopen. Dan is het pijnlijk om te zien dat noch de regering, noch de VVD een integraal plan heeft voor de volkshuisvesting. Mijn vraag aan de VVD-fractie is dan ook: wat is de reden waarom er geen integraal plan voor de volkshuisvesting ligt, terwijl we allemaal zien dat die wooncrisis er is?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb net een interruptiedebat met de heer Jetten gehad. Daarin heb ik ook erkend en gezegd dat het zo belangrijk is dat we op die woningmarkt integraal kijken, huur én koop, op al die onderdelen die ook vandaag voorbij zijn gekomen — dus niet eentje eruit pakken, maar dan ook alles bekijken — en dat wij van harte bereid zijn om daar de komende weken op weg naar de begrotingsbehandeling van BZK mee aan de slag te gaan. Dat is waar ik, de VVD, de energie op wil gaan richten.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In december 1960 viel het kabinet. De ARP-fractie wierp toen de eigen ARP-ministers — dat waren gezaghebbende namen, zoals Zijlstra — omver. Waarom deed ze dat? Omdat de regering 80.000 woningen wilde bouwen. De ARP-fractie wilde er 85.000, waarvan meer dan 60.000 premiewoningen. Vroeger waren premiewoningen betaalbare woningen. Je kreeg een klein beetje subsidie en je kon bijvoorbeeld op één salaris een woning kopen. Moet je je dat nu voorstellen: op één modaal salaris kun je in Nederland nergens een woning kopen. Dat kon je toen in grote delen van Nederland en die cijfers lagen vast. Is de VVD-fractie met mij bereid om de regering, welke er dan ook zit, vast te pinnen op hetzelfde aantal woningen als toen: 85.000 nieuwe woningen, dus niet woningen die geconverteerd worden? Ik bedoel 85.000 nieuwe woningen volgend jaar en het jaar daarop, en daarnaartoe werken met een pakket, in plaats van alleen maar maatregelen voor te stellen zonder dat we weten waar we precies uitkomen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Waar ik en de VVD zich aan willen committeren, is het maken van een plan dat het probleem oplost. Aantallen en percentages vind ik ingewikkeld. Ik committeer me dus aan een plan. Ik committeer me aan alles op alles zetten om een doel te bereiken. Daarbij zullen we ongetwijfeld aantallen noemen. Maar laten we eens beginnen met het met elkaar samenstellen van een pakket waarvan we denken: dit gaat het probleem oplossen en dit gaat ervoor zorgen dat voor mensen een huis, huur of koop, beschikbaar is.

De voorzitter:

De heer Omtzigt, tot slot.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Er is geen andere optie dan aantallen noemen. In de jaren zestig hadden we een jaarlijks plan voor de volkshuisvesting, waarin we ons committeerden aan een aantal woningen dat gebouwd werd, omdat er woningnood was. Nu nemen we elk jaar maatregelen. De ene keer is het de jubelton. Vorig jaar was het de overdrachtsbelasting die naar nul ging voor starters. Onmiddellijk gingen de prijzen omhoog. Het jaar daarvoor was het een paar keer 100 miljoen voor verduurzaming van sociale woningbouw. Maar dat waren maatregelen. Is de VVD het niet met mij eens dat we eerst een doel moeten hebben, namelijk die wooncrisis in vier, vijf jaar oplossen? Want in een jaar gaat het niet lukken, daar zijn het we het over eens. Dan doen we daarna de aantallen erbij, en dan de maatregelen. Of gaan we weer maatregelen treffen en als ze over drie jaar het effect niet hebben gehad, dit doen? Wij kunnen toch gewoon tegen de regering zeggen: "Het is aan u om zo veel woningen te bouwen. Zo veel van die woningen zijn betaalbaar. Die woningen worden niet verkocht aan speculanten. Die worden gewoon verkocht aan starters en aan jonge gezinnen, en misschien ook aan ouderen die graag een nieuw appartement willen kopen."?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben het vooral eens met de volgorde die de heer Omtzigt aangeeft. Ik ben het ermee eens dat het middel een doel op zich wordt, als we nu maatregelen gaan nemen zonder duidelijk te richten op waar we naartoe willen. Dat kan volgens mij nooit de bedoeling zijn. We formuleren dus het doel: wat willen we oplossen? Dat daar aantallen bij horen, daar kan ik me iets bij voorstellen, of dat snap ik, want dat zou je kunnen berekenen. We moeten er alleen ook rekening mee houden — en dat kan ik zo niet overzien als meneer Omtzigt even een aantal noemt — dat we helaas beperkt zijn in de capaciteit die we kunnen bouwen in een jaar door het aantal mensen dat werkzaam is in de bouw, maar ook door het aantal machines en materialen dat beschikbaar is. Dus ik zou dan wel, nadat we een doel hebben geformuleerd, al die dingen samen mee willen nemen in de afweging, als we aantallen gaan formuleren en vervolgens gaan bekijken: wat zijn dan de maatregelen om bij dat doel te komen?

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Mevrouw Hermans had het aan het begin van haar betoog over haar dromen en ambities. Een groot deel van die dromen en ambities delen wij. Daar hebben we ook fijn op samengewerkt, bijvoorbeeld op het gebied van ouderenhuisvesting en het ontlasten van mantelzorgers. Ik ben wel teleurgesteld dat er in alle stukken vrij weinig staat over ouderen. Mijn collega's hebben het vanochtend heel terecht gehad over de woningmarkt. Er is een enorme crisis. Maar die is niet van de ene op de andere dag ontstaan. Daar zijn jaren overheen gegaan. Dat geldt overigens ook voor de krapte op de arbeidsmarkt in sommige sectoren, de betaalbaarheid van de zorg en de houdbaarheid van onze oudedagsvoorzieningen. Je ziet dat de demografische ontwikkelingen daar voor een groot deel aan ten grondslag liggen. Hierover zijn al in 2005 heel veel rapporten verschenen van de Themacommissie Ouderenbeleid. Maar onlangs waren er ook bijvoorbeeld nog het rapport-Bos, de Taskforce Wonen en Zorg en het rapport van het CBS en het NIDI over de bevolking in 2050.

Ik ben heel blij dat u handreikingen wil doen. Ik heb ook nog een wensenlijstje. Daar wil ik het graag over hebben. Maar ik zou ook willen bekijken of we met elkaar kunnen proberen te voorkomen dat dit soort problemen nog verder gaan ontstaan. Want als we door de jaren heen eerder hadden ingegrepen, dan waren we misschien nu niet op dit punt van al die crises beland. Ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen of zij het met mij eens is dat wij ons ervoor moeten inzetten om die problemen in de toekomst te voorkomen. Zou u samen met mij u willen inzetten voor het ontwikkelen van een visie op generatiebeleid, met demografie als leidraad?

Mevrouw Hermans (VVD):

Het antwoord op die laatste vraag is volmondig ja. Het rapport waar mevrouw Den Haan naar verwijst, is volgens mij verschenen naar aanleiding van een motie van Klaas Dijkhoff en Pieter Heerma bij de APB van 2018, zeg ik even uit mijn hoofd. Die ging over een rapport over de demografische ontwikkelingen in Nederland. Het verzoek aan het kabinet was ook om daar beleidsopties bij uit te werken. Dat laatste is volgens mij niet gebeurd, maar dat rapport an sich ligt er, en dat legt de vinger voor een deel ook op de zere plek die mevrouw Den Haan beschrijft. Daar zijn we nog niet klaar voor. We hebben niet het totale beeld om dat naar de toekomst toe in goede banen te leiden. Tot de stappen die we daarvoor samen kunnen zetten ben ik graag bereid.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan stel ik voor dat u uw betoog vervolgt. Daarna zijn er nog wel een aantal interrupties. Dank voor uw begrip dat mevrouw Hermans eerst haar verhaal even mag afmaken.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Na deze reeks van interrupties wilde ik gaan zeggen: ook in politiek Den Haag staan we echt niet alleen maar tegenover elkaar. Ook hier is corona een mooi voorbeeld. We voerden stevige debatten op de inhoud. We namen moeilijke maatregelen, maar wel vaak met grote eensgezindheid, om kwetsbaren te beschermen en ondernemers en zorg te ondersteunen. We regelen hier gelukkig heel veel dingen die goed zijn voor Nederland. Dat doen we gewoon, want dat is ons werk. Maar het risico van de focus op het gedoe is dat dat daarbij ondersneeuwt, en dat vind ik jammer.

Twee weken geleden nog voerden we hier in de plenaire zaal een debat over de moeizame formatie. Min of meer gelijktijdig, op een andere plek in dit gebouw, in een andere zaal — ik weet niet zo goed waar ik moet wijzen, omdat ik het gebouw nog niet helemaal onder de knie heb — regelden collega's van ons, onze collega-woordvoerders Onderwijs, iets heel belangrijks. Door hun samenwerking is het gelukt dat de kans dat kinderen op de middelbare school terechtkomen die bij ze past veel groter wordt, omdat we schooladviezen en eindtoetsen nog serieuzer gaan nemen. Dat is geweldig nieuws voor kinderen die voor die belangrijke stap in hun leven staan, de stap naar de brugklas. We kregen samen nog meer voor elkaar, voor de veiligheid van journalisten, door bijvoorbeeld te regelen dat hun adressen niet meer openbaar zijn en dat er geld komt voor hun beveiliging. Zo gaat het gelukkig op nog heel veel meer momenten. Laten we daar ook oog voor houden. Laten we blijven samenwerken en zien wat belangrijk is, want dat is onze kracht.

Voorzitter. "Het leven is mooi en zonnig" is niet voor niets mijn lijfspreuk, soms om het af te dwingen, maar meestal omdat het zo is. Ik ben een optimistisch mens. Ik zie ook dat Nederland de komende jaren voor grote vraagstukken staat. We hebben er al een aantal besproken. We hebben samen dus heel veel te doen en veel problemen op te lossen. Doe ik vanuit mijn droom en ambitie om eraan bij te dragen dat al die mensen die in dit land hun steentje bijdragen kunnen rekenen op een fijn en veilig leven. Ik zie ook dat dat onder druk staat. Want lange tijd was het zo dat als je hard werkte, je er eigenlijk automatisch iets voor terugkreeg. Als je niet te gek deed en wat spaarde, kon je op een gegeven moment een huis kopen. Als iemand anders een misdaad pleegde, was de kans groot dat hij werd opgepakt en de buurt weer veilig was.

Zo vanzelfsprekend zijn die dingen niet meer. Die onuitgesproken belofte heeft onderhoud nodig. Dat merken gezinnen met twee werkende ouders die nog steeds nauwelijks iets overhouden aan het eind van de maand, of stellen die hun kinderwens juist voor zich uit schuiven, omdat een huis met een extra kamertje er gewoon niet in zit. De heer Omtzigt zei het net ook al. Dat merken mensen die naar het journaal kijken en zich niet kunnen voorstellen dat drugscriminelen op klaarlichte dag midden in een woonwijk overhoop geschoten worden, en mensen die bijvoorbeeld niets liever willen dan de wereld om ons heen ook voor hun kinderen schoon en leefbaar houden, maar zich ook afvragen: "Hoe moet ik dat doen? Schone energie, een dure elektrische auto, misschien wel een warmtepomp; hoe doen we dat boven op alle rekeningen die er al liggen?" Zeker na dit jaar zijn er ook de vragen over de zorg. Hoe blijven we gezond? Is die zorg er nog als onze ouders of straks wijzelf die zorg nodig hebben? En kunnen we die blijven betalen?

Voorzitter. Het zijn terechte vragen en zorgen. En inderdaad, de vraagstukken van klimaat, zorg, veiligheid en de woningmarkt zijn groot en complex. Maar toch, en daarvoor citeer ik graag de titel van het boek van Klaas Dijkhoff en Tim Versnel: alles komt goed. Dat geloof ik ook echt. Het zal niet eenvoudig zijn. Het vraagt moed en lef van iedereen, ook van ons. Want ja, de vraagstukken die voorliggen vragen stevig ingrijpen van een sterke overheid.

Dan begin ik even met de veiligheid van ons land. We zijn de afgelopen jaren op een vreselijke manier wakker geschud door de afschuwelijke moorden op Derk Wiersum en Peter R. de Vries. Zij hebben laten zien dat criminaliteit in Nederland allang geen zaak meer is van kleine jongens. Het is goed dat het kabinet extra investeert in het aanpakken van deze grote, georganiseerde criminaliteit. Voor mijn fractie is dit het begin. We zijn er nog lang niet. Want 40.000 lijntjes coke per dag in steden als Rotterdam en Amsterdam is niet normaal, zeker niet gelet op de keiharde handel die hierachter zit. Er zijn moordenaars en criminelen die met de opbrengst hiervan naar huis gaan en dood en verderf zaaien in de samenleving.

Om ons vrije leven te beschermen en deze aanval daarop te ontmantelen, is meer nodig. We weten dat de kleine criminelen van vandaag de drugsbazen van morgen zijn. We moeten dus eerder ingrijpen, juist bij de beginnende criminelen. Hun kleine broertjes vinden het allemaal machtig interessant: vandaag brengen ze een pakje weg, morgen sluiten ze een grote drugsdeal. Daar moet meer aandacht voor komen. We moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat die grote broer niet vanuit de bak zijn broertje als opvolger aanstelt. We moeten kijken wat we kunnen doen op het vlak van huisgenoten die op de hoogte zijn van criminele activiteiten die vanuit hun huis plaatsvinden. Als een burgermeester in de ene gemeente weet dat er in een pand een louche zaak zit, dan moet hij zijn collega-burgemeester kunnen waarschuwen als de zaak verhuist. Als mensen, journalisten of beschermers van de rechtsstaat bedreigd worden, dan moet de overheid deze mensen goed kunnen beveiligen. Als de Belastingdienst ziet dat iemand onverklaarbaar veel geld heeft of als de Douane een partij onderschept waar meer in zit dan bananen, dan moeten bij alle organisaties de alarmbellen afgaan om die gasten aan te pakken. We moeten dus zorgen dat Douane, field, politie en OM niet tegen belemmerende privacyregels aanlopen, maar de nodige informatie kunnen uitwisselen.

Tot slot op dit onderwerp, voorzitter. Als het voelt alsof iets niet klopt, dan klopt het vaak ook niet. Dus als iemand met een dik strafblad een nog dikkere auto rijdt en een horloge om zijn pols heeft waar een normaal gezin een jaar voor moet werken, dan is de kans groot dat er iets aan de hand is. De VVD vindt het logisch dat je criminelen dan zelf laat bewijzen waar zij dat horloge en die auto vandaan hebben.

Voorzitter, mijn vraag aan het kabinet. Het kabinet investeert in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, maar als ik dit zo opsom en de berichten van de afgelopen periode lees, dan vraag ik me af of we echt voldoende doen om ons voldoende te beschermen tegen de acute dreiging die er is. En dat kan echt niet wachten.

Georganiseerde criminaliteit, terrorisme en radicalen bedreigen onze vrijheid, onze rechtsstaat en onze westerse waarden. Dat in vrijheid leven als vrouw, homo of ongelovige niet meer vanzelfsprekend is, is niet normaal en onacceptabel. Radicalisering of terrorisme mag dus nooit onderdeel van onze samenleving zijn.

Tegen weekendscholen die giftige ideeën in de hoofden van onze kinderen stoppen, moeten we wat doen, en snel ook. We moeten onze diensten ruimte geven om mensen te volgen die radicaal gedachtegoed spuien. Mijn vraag is: wat kunnen de diensten en het kabinet de komende tijd doen om die radicalisering direct bij de wortel aan te pakken, voordat die gevaarlijke vormen aanneemt?

Voorzitter, tot slot over veiligheid. De situatie in Afghanistan heeft duidelijk gemaakt dat de veiligheidsverhoudingen verschuiven en dat Amerika niet meer automatisch het voortouw neemt. Dat betekent dat wij in Europa meer en meer onze eigen problemen zullen moeten oplossen. Door de toenemende onrust in de wereld is investeren in defensie noodzakelijk.

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik wil dat mevrouw Hermans eerst even haar verhaal afmaakt.

Mevrouw Hermans (VVD):

Een fijn en veilig leven vraagt ook om een schoon land waarin het goed leven is, nu en in de toekomst. Er is al heel veel over gezegd, maar ik zeg het toch ook zelf graag een keer: dat begint met een huis. Maar huizen zijn er nu simpelweg te weinig. Er moet dus meer gebouwd worden. Die huizen moeten betaalbaar zijn, of je die nu koopt of huurt. Voor veel mensen is dat ideaal nu te veel een droom. Daarom is het goed dat het kabinet extra geld vrijmaakt voor het bouwen van meer woningen en het maken van afspraken. Het is een eerste stap. We zijn er nog niet.

Een schoon land waar het leven goed is. Heel veel mensen willen meewerken aan een schone wereld voor hun kinderen en kleinkinderen, maar we kunnen die opdracht niet zomaar neerleggen bij gezinnen die het al zwaar hebben, zo van "nou, we hebben een uitdaging, succes ermee, en ga de boel maar verduurzamen". Zo werkt het niet. Maar — en dat zeg ik met klem — het mot wel gebeuren.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen — ik heb er al iets over gezegd, maar ik herhaal het graag nog een keer — dat mijn partij op dit onderwerp de afgelopen jaren niet voorop heeft gelopen. Maar ik zeg u nu, luid en duidelijk: de tijd van dralen is voorbij. Dat hebben de overstromingen in Limburg laten zien. En deze Miljoenennota staat vol met maatregelen om Nederland te verduurzamen. Dat is goed. Maar bijna iedereen in deze zaal ziet de omvang van het probleem, en weet dus ook dat we er daarmee nog niet zijn.

De voorzitter:

Bent u aan het einde van uw hele betoog?

Mevrouw Hermans (VVD):

Néé, voorzitter.

De voorzitter:

Nee. Ik wil u vragen om uw verhaal echt even af te maken. Daarna zijn er veel interrupties. Meneer Heerma, u kunt alvast gaan zitten, want u bent de achtste. Sorry.

Mevrouw Hermans (VVD):

Laten we met elkaar afspreken dat we de plannen voor dit komende jaar voor de begroting als voorbeeld nemen, om de krachten te bundelen en te kijken hoe we mensen kunnen helpen; om samen te kijken naar verstandige oplossingen, in plaats van betuttelen of alleen maar verbieden. Deze begroting geeft daarvoor het goede voorbeeld. Er komt extra geld voor de isolatie van huizen, en het kabinet helpt mensen en ondernemers om over te stappen naar duurzame alternatieven. Zo laten we zien dat "haalbaar en betaalbaar" geen loze kreet is, of een smoes om niks te doen. Het is onze stellige overtuiging dat het de enige manier is om mensen mee te krijgen in het duurzamer maken van Nederland. De berichten over de energierekening stemmen in dat kader ongerust - en ook dan druk ik me maar voorzichtig uit. Heel concreet wil ik daarom weten wat er nodig is om die energierekening betaalbaar te houden. En dan bedoel ik vooral: langs welke opties zouden we daar gericht iets aan kunnen doen? En mijn fractie wil ook weten wat het kabinet verder voorbereidt voor een nieuw kabinet om bedrijven te helpen om nog sneller te verduurzamen in plaats van te sluiten. Daarom een voor ons centrale vraag: hoe werken we nu samen aan een groen bedrijfsleven?

Voorzitter. Ik heb een paar vraagstukken uitgelicht, maar er is absoluut meer, want de uitdagingen die voor ons liggen, zijn groot. Mijn partij pleitte eerder voor een nationaal herstelplan waarmee we de schade die door corona is toegebracht en al het achterstallig onderhoud dat door corona op de lange baan geschoven is, weg willen werken. Het gaat dan over de schade die ondernemers hebben door rekeningen die zijn blijven liggen. Maar het gaat ook over de broodnodige operaties en andere achterstanden in de zorg die ingehaald moeten worden. Het gaat over achterstanden bij de aanleg en het onderhoud aan wegen, ons openbaar vervoer; de achterstanden die kinderen hebben opgelopen in het onderwijs, en de achterstanden die we zien bij de politie. En hoewel het er voorzichtig op lijkt dat we corona achter ons laten, is de noodzaak om breed te kijken wat ons land nodig heeft na corona, onverminderd groot. Een plan voor alle hoeken van onze economie, niet in de laatste plaats de landbouw, dat ons klaarmaakt voor de uitdagingen waar we voor staan. Wat kan dit kabinet nu aan voorwaarden treffen voor dat herstel, zodat het nieuwe kabinet voortvarend aan de slag kan?

Om al die vraagstukken die op ons afkomen het hoofd te bieden, moeten we hier in Den Haag samenwerken. Want de VVD heeft in haar eentje noch de wijsheid, noch de zetels in pacht. En daarom een hartenkreet van mij. Laten we openstaan voor anderen, in plaats van vastzitten in ons eigen gelijk. Laten we beginnen met luisteren, in plaats van direct te gaan zenden. Sta open voor verandering, ook in je eigen denken. En als ik dit zo zeg, dan realiseer ik me dat je dit makkelijker op een tegeltje zet dan dat je het ten uitvoer brengt. Bij mij is er ook nog steeds ruimte voor verbetering. En ik ga dan toch nog het voorbeeld noemen waar ik volgens mij in een van mijn interrupties al op vooruitliep. In de vorige Kamerperiode was ik woordvoerder Zorg. Ik heb daar menig debat gevoerd, in het begin nog met mevrouw Marijnissen, maar ook met mevrouw Ellemeet. En als ik werd aangesproken op het onderwerp marktwerking in de zorg, gingen bij mij de luiken snel dicht, de armen over elkaar en schouders omhoog, en antwoordde ik, soms ongeacht de vraag, dat er helemaal geen marktwerking is in de zorg, zelfs wanneer ik later een vraag zou stellen over verkeerde prikkels in de zorg. Je zou dus kunnen zeggen dat ik de ramen en deuren van mijn heilige huisjes stevig dichtdeed. Als ik open had gestaan, meer open had gestaan, om te luisteren naar de vraag en de zorg van de ander, had ik gehoord dat achter dat misschien wat makkelijke frame van marktwerking en mijn voorspelbare antwoord het ons beiden te doen was om hetzelfde: om goede en liefdevolle zorg. En dat we bijvoorbeeld hetzelfde nastreven: het tegengaan van zorgcowboys. Ook al hebben we misschien allebei een andere route voor ogen om dat te bereiken.

Zo heb ik nog een voorbeeld. Ik heb al een paar dingen over het klimaat gezegd, maar u herinnert zich vast de uitspraak van de VVD: windmolens draaien op subsidie. In het algemeen keken wij als VVD naar het klimaatbeleid als iets wat alleen maar kosteneffectief moest zijn. Daar zijn wij anders over gaan denken. We moeten bereid zijn om ondernemers en mensen thuis financieel te helpen om zo met z'n allen de doelen te halen en te zorgen voor een schoon en fijn land om in te leven.

Voorzitter. Deze openheid mag u van mij verwachten, mogen mensen thuis van mij verwachten, net als luisteren naar elkaar en uitgaan van de goede intenties van de ander. Of je dat nu nieuwe bestuurscultuur wilt noemen, nieuw leiderschap, stoppen met scorebordpolitiek of logisch liberalisme, maakt mij niet uit. Ik vind dat dit is hoe politiek hoort te zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een aantal interrupties. Ik wil iedereen vragen om de interrupties wel kort en bondig te doen, want mevrouw Hermans staat hier al een tijdje. We kunnen het. Allereerst de heer Klaver, dan de heer Dassen, de heer Eerdmans, de heer Baudet, mevrouw Simons, mevrouw Ploumen, mevrouw Marijnissen, de heer Heerma en mevrouw Ouwehand. Dan wil ik het echt … En de heer Jetten en de heer Segers. Daarna wil ik echt het onderdeel VVD van het programma sluiten. Dan heeft iedereen voldoende interrupties kunnen hebben, volgens mij. Dus als het kort en bondig is, komt iedereen tot zijn recht. Dank u wel. En ook de heer Omtzigt, zie ik in mijn ooghoek. Allereerst de heer Klaver. Kort en bondig graag.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, ik zal mijn interruptie in ieder geval in blokjes indelen, dan is het beter te volgen. Ik heb waardering voor de laatste woorden van mevrouw Hermans en ook voor de wijze waarop zij terugkijkt op hoe zij zelf debatten heeft gevoerd. Laat dat een uitnodiging aan ons allemaal zijn om op die manier naar onszelf te kijken en echt te willen luisteren naar de ander, om te kijken of je verder kan komen met elkaar. Ik ben blij met de beweging die de VVD maakt als het gaat over het klimaatbeleid en dat ze ziet dat we met de framing die daar is gebruikt ook op achterstand zijn gesteld. En nu moet je door met elkaar. António Guterres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, heeft gezegd dat we inmiddels in een enorme noodtoestand zitten. In 2030 zitten we al op 1,5°C opwarming. Dat betekent dat er een noodtoestand aan de hand is. Nu is mijn vraag aan mevrouw Hermans of de VVD, indachtig de woorden die ze zojuist heeft uitgesproken, ook bereid is om hier in de Kamer uit te spreken dat er sprake is van een noodtoestand en of ze bereid is om net zoals bij heel veel andere zaken een club van experts aan het werk te zetten, net als het OMT bij de coronacrisis, die ons echt bijna iedere maand gaat adviseren over wat we moeten doen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik wil er echt geen spoor van twijfel of een misverstand over laten bestaan dat het klimaatvraagstuk dat voor ons ligt voor de VVD-fractie een van de aller-, allergrootste dossiers, problemen, is waarmee we aan de slag moeten. Ik heb alleen moeite met de woorden die de heer Klaver erop plakt, zoals "crisis" en "noodtoestand", omdat dat … Maar dat komt omdat dat niet bij mij past. Het schetst voor mij een soort doemscenario dat het niet goed kan komen en dat we, als we hier met z'n allen de schouders eronder zetten, vooropgaan en het hele land meekrijgen, het daarmee niet voor elkaar kunnen krijgen. Dus ik ben het helemaal met de heer Klaver eens dat er geen tijd te verliezen is en dat we aan de slag moeten, maar er zo'n negatief plaatje op plakken, doet voor mij geen recht aan het geloof dat ik heb dat we hieruit kunnen komen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Even in alle eerlijkheid: aan geloof hebben we niet zo heel veel meer. In 2007 was de eerste klimaattop die ik meemaakte in Poznán. Toen ontkende de VVD nog dat er überhaupt een probleem met klimaatverandering was. We hadden alle tijd om in rust, stapje voor stapje, de klimaatverandering aan te pakken. We hebben nu echt minder dan negen jaar, dus ja, we zitten in een noodsituatie. Ik zeg het niet graag, maar het gaat niet vanzelf goed komen. Je moet heel grote stappen zetten. Die stappen ontbreken voor mij. Ik zie de woorden. Die waardeer ik. Ik geloof ook in de oprechte intentie, zeg ik er gelijk bij. Maar kan mevrouw Hermans mij bijvoorbeeld vertellen tot hoeveel CO2-besparing de plannen die nu in de begroting staan moeten leiden?

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij heb ik, toen ik net schetste hoe wij naar de klimaatmaatregelen van het kabinet kijken, heel duidelijk gezegd dat dit het begin is, de eerste stap. Nou ja, niet de eerste, we hebben wel wat stappen gezet, maar een volgende stap. Misschien moet ik het zo zeggen. Ik vind dus ook dat er meer moet gebeuren. En dat moet ook, want we moeten die doelen halen. Daar is geen discussie over, dat wil ik ook. Ik zie ook dat de tijd dringt. Mijn enige punt is dat het plakken van zo'n woord op de situatie waar wij in verkeren, mij niet oproept, mij niet motiveert en mij er niet extra toe aanzet om aan het werk te gaan.

De voorzitter:

De heer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voordat ik aan mijn totale aantal interrupties zit, ik had een vraag die nog niet beantwoord is: hoeveel CO2-reductie wordt er gerealiseerd?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik moet eerlijk zeggen dat ik het antwoord hierop schuldig moet blijven. Dat moet ik dus nagaan.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is het hele probleem. Ik zie dat er heel veel geld wordt uitgetrokken voor het klimaat, en dat is positief. Maar ik kan u op een briefje geven: er wordt niet gekwantificeerd hoeveel dat dan zou moeten opleveren. Maar het gaat er niet eens voor zorgen dat we straks de 49%-doelstelling uit de Klimaatwet gaan halen, laat staan dat het voldoende is om de 55% of 60% te halen die nodig is. Kijk, om klimaatverandering echt aan te pakken, moeten we gewoon doen wat nodig is. En in een noodsituatie betekent het dat je grotere stappen kan zetten dan misschien comfortabel is of dan je zou willen. Nood breekt wet. Daarom doet een woord als dit er wel degelijk toe. Het is niet voor niets dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties zegt: alsjeblieft lidstaten, zet die stap! Want als je dat niet zegt, dan krijgen we allerlei leuke plannen. En dan denken we: o wat leuk, hier een beetje subsidie voor verduurzaming en hier een beetje subsidie voor elektrische auto's. Maar het is niet voldoende om klimaatverandering te stoppen.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb waardering voor mevrouw Hermans met haar oproep tot samenwerken. We willen inderdaad richting een schoon land en een rechtvaardige samenleving met kansen voor velen, in plaats van toch de rentenierssamenleving met het zwitserlevengevoel voor enkelen. We hadden het net al over de woningmarkt, waarbij vooral veel jonge mensen, mede door het leenstelsel en de schuld die zij hebben opgebouwd, ook niet de kans krijgen om überhaupt een woning te kunnen krijgen. Maar daarnaast lees ik in de Miljoenennota ook dat Nederland met het huidige beleid de klimaatdoelen van 2030 niet zal halen en dat er ook daarna nog een flinke opgave resteert om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Net als een hoge overheidsschuld of de kosten van de vergrijzing, is dit een last die wordt doorgeschoven naar toekomstige generaties. Ik hoor mevrouw Hermans zeggen: de tijd van dralen is voorbij, alles komt goed. Maar ik constateer ook dat we de afgelopen tien jaar de keuzes voor ons uit hebben geschoven en dat toekomstige generaties hier de dupe van zijn. Nu spraken we daarstraks over die 1 miljard, maar er ligt veel meer dan 1 miljard voor ons klaar: namelijk 6 miljard vanuit het coronaherstelfonds. Omdat het kabinet dat niet doet, vraag ik of mevrouw Hermans bereid is om ervoor te zorgen dat daar ook plannen voor worden gemaakt, zodat we kunnen investeren in klimaat, in onderwijs en in digitalisering, zodat ook toekomstige generaties hiervan kunnen profiteren. En daar hoort natuurlijk bij dat de hervormingen vanuit de landenspecifieke aanbevelingen dan ook worden doorgevoerd.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik wil kijken naar en bijdragen aan alle plannen die we kunnen maken om de stappen te zetten die nodig zijn, maar volgens mij moet u de vraag die u nu aan mij stelt, aan het kabinet stellen.

De heer Dassen (Volt):

Niet helemaal, want dit demissionaire kabinet geeft de hele tijd aan dat het de plannen wil doorschuiven naar een volgend kabinet. Nou, we weten niet hoelang dat nog gaat duren. Maar wij kunnen als Tweede Kamer ondertussen die plannen prima zelf maken, indienen en ervoor zorgen dat het kabinet die gaat uitvoeren. En dan is er 6 miljard die wij hier in Nederland nú kunnen investeren om ervoor te zorgen dat we met het klimaat nog meer stappen gaan maken, dat we woningen kunnen verduurzamen en dat we kunnen investeren in die digitalisering en in de achterstanden in het onderwijs.

Mevrouw Hermans (VVD):

Net zoals het mij vrijstaat om met voorstellen te komen, staat het u en iedereen vrij om met voorstellen te komen. Ik herhaal toch maar: ik zou deze vraag aan het kabinet stellen. Ik zou aan het kabinet vragen of het van plan is om een voorstel te sturen in het kader van het herstelfonds dat er in Europa is.

De heer Dassen (Volt):

Dan ga ik inderdaad kijken of we tot voorstellen kunnen komen en of de VVD dan bereid is om daaraan mee te doen.

De heer Eerdmans (JA21):

Leon de Winter schreef, ik meen vorige week, in zijn column: de olifant in de kamer is migratie. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Ik denk ook dat we gelijk hebben als we zouden zeggen: de olifant in de Tweede Kamer is migratie. Ik heb uw hele verhaal helemaal aangehoord en op me in laten werken en de woorden "asiel- en migratiebeperking" en "asielcrisis" ontbreken daar geheel in. We zitten momenteel met een toestroom van 1.000 asielzoekers per week. Dat is het echt het niveau van het "Wir schaffen das-jaar 2015". Onze hele asielketen is verstopt. We zitten met 26.000 statushouders die zoeken naar een huis, waar geen gemeenten voor te vinden zijn. Dus de hele boel is verstopt. Ik hoor de VVD, van immigratiekoning Mark Rutte van de laatste tien jaar, met een instroom van 800.000 niet-westerse allochtonen, er niets over zeggen. Met andere woorden, waarom is de VVD demissionair op de asielcrisis?

Mevrouw Hermans (VVD):

Er is een heleboel te zeggen over het onderwerp migratie. Het is ook een onderwerp dat altijd actueel is, het is er altijd, want helaas is er altijd op plekken in de wereld oorlog, geweld gaande waar mensen voor op de vlucht zijn. Het is ook een ingewikkeld vraagstuk hoe we hier in Nederland bij de morele plicht die we voelen, de humane plicht die we hebben om hier mensen op te vangen, zorgen dat we dat doen op een manier waarbij er ook draagvlak voor blijft in de samenleving. Dat zal ook de komende jaren weer herhaaldelijk onderwerp zijn van debat hier, en het zal ook de komende jaren weer herhaaldelijk een onderwerp zijn waar u ons veelvuldig over zult horen. Ik heb niet voor niets gezegd dat er een heleboel uitdagingen die op ons afkomen spelen. Daar is migratie er zeker een van.

De heer Eerdmans (JA21):

Maar het ontbreekt dus totaal in uw verhaal. Dat was overigens ook in de troonrede zo en in de Miljoenennota. Het gold zelfs voor het document dat u heeft opgesteld voor het vormen van een nieuw kabinet van de zomer. Ook daarin ontbreekt het hele thema. Bente Becker, een collega van u, schreef eind vorig jaar, in november 2020, in de krant: VVD wil grenzen sluiten voor migranten als er een nieuwe golf van asielzoekers op Nederland afkomt. Maar die golf ís er. Het zijn er namelijk 1.000 per week momenteel, meer dan dat zelfs. Is dat voldoende reden om die maatregel van uw collega Becker in te voeren of niet?

Mevrouw Hermans (VVD):

Als de heer Eerdmans het document op hoofdlijnen, geschreven door VVD en D66, had gelezen, dan had hij gezien dat daar een passage in staat over migratie. Het stuk dat u daar liet zien van mijn collega Bente Becker, ook hier in de zaal, is een standpunt dat de VVD nog steeds heeft. Maar als u ons verkiezingsprogramma had gelezen, had u ook gezien dat dat een stap is in een pakket van maatregelen dat wij zouden willen kúnnen nemen op het moment dat er sprake is van een crisis. Dan komt de definitie van crisis. Die definieert u nu al als een crisis; ik overigens niet. Punt.

De voorzitter:

De heer Eerdmans, tot slot, en dan de heer Baudet.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik zou daar ook een punt hebben gezet, ja, want verder moet u niet gaan. Bente Becker zegt nou precies wanneer dat punt bereikt wordt, namelijk als de asielinstroom zo hoog wordt als wij hadden. Dat zegt zij hier. Dus als die instroom weer wordt zoals het was, zeg maar die 1.000 per week, wat moet er dan voor de VVD gebeuren — laat ik het zo stellen tot slot — voordat u zegt: die emmer overstroomt, we gaan het niet meer redden, Wir schaffen dass nicht, we kunnen het niet meer aan, want het wordt te veel, het absorptievermogen ís er niet in Nederland, onze voorzieningen staan op het spel, sorry, wij moeten handelen? Dat is volgens mij de lijn van Becker, maar dat is dus niet de nieuwe VVD-lijn. Ik zou zeggen: als u dan toch een spijtbetuiging over het klimaat betracht, doe dat dan ook maar bij deze woorden. Want u maakt er helemaal niets van, u bakt er niks van in de uitvoering, van grote woorden die mensen aan het denken zetten maar waarin ze vervolgens teleurgesteld worden door de VVD.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Ik ga dat echt helemaal niet doen, omdat ik vol sta achter wat mevrouw Becker daar in dat artikel heeft geschreven, omdat ik vol sta achter wat de VVD heeft opgeschreven in het verkiezingsprogramma, maar omdat ik me ook realiseer — dat is ook realisme, dat hoort ook bij politiek — dat je dat in Europa moet regelen. Daar moeten we mee aan de slag, daar moeten we mee aan het werk.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Baudet van Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Dank u wel voor het woord, mevrouw de voorzitter. Ik heb geluisterd naar de speech van mevrouw Hermans. Ik hoor dat zij woningnood als een belangrijk probleem ziet; dat is het ook. Maar wat ik niet begrijp, is waarom zij dat niet koppelt aan de immigratie. Want het afgelopen anderhalve decennium is er anderhalf miljoen aan bevolkingsgroei bij gekomen; dat is voor 94% afkomstig van immigratie. Dus hoe kan je spreken over het oplossen van het woonprobleem zonder iets te zeggen over het immigratieprobleem? Dat is toch een-op-een hetzelfde? We hebben zo'n woningnood omdat de VVD de grenzen heeft opengezet al die jaren.

Mevrouw Hermans (VVD):

Die koppeling zou volstrekt onrecht doen aan de problemen van de woningmarkt.

De heer Baudet (FVD):

Kunt u dat uitleggen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Omdat er veel meer factoren zijn die een rol spelen in de problemen die we nu zien in de woningmarkt. Het is ook een probleem dat speelt, maar het is niet het enige. Zo doet u dat voorkomen.

De heer Baudet (FVD):

Het staat een-op-een met elkaar in verband, toch? Als je in een land een bepaalde hoeveelheid woningen hebt en een bepaalde hoeveelheid mensen neemt snel toe omdat de grenzen openstaan, dan heb je een tekort aan woningen. Dat is toch vrij logisch.

Mevrouw Hermans (VVD):

Die hoeveelheid mensen in Nederland is niet alleen toegenomen door migratie. Dat is mijn punt.

De heer Baudet (FVD):

Die is door migratie 94% toegenomen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb erover gezegd wat ik wilde zeggen. Het is ook een factor die meespeelt in het probleem op de woningmarkt, dus daar moeten we ook rekening mee houden in het integrale plan waar we al een paar keer over hebben gesproken. Maar het is niet de enige oorzaak.

De voorzitter:

U bent het niet met elkaar eens. Tot slot, de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Ik constateer dat het voor 94% de oorzaak is. Bevolkingsgroei is voor 94% het gevolg van immigratie. We hebben een enorm woningprobleem en dat komt dus door de immigratie, want dat is voor 94% de oorzaak van de bevolkingsgroei. Je kunt wel zeggen dat er ook allerlei andere thema's zijn, maar dit is wat er gebeurd is. Het is VVD-beleid geweest om de grenzen open te laten staan. Waarom zegt u daar niet iets over?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb er iets over gezegd. In het plan over de woningmarkt gaat het ook hierover. Het gaat ook over wat er gebeurt als statushouders doorverhuizen naar een woning op onze huurmarkt waar al zo'n druk op is. Hoe organiseren we dat op een goede manier? Dat was het voorbeeld van de heer Wilders van die mevrouw die twaalf jaar op de wachtlijst staat. Het hangt allemaal met elkaar samen, maar u doet het voorkomen of het een-op-een alleen maar hiermee te maken heeft. Daar neem ik afstand van.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Simons van BIJ1 en dan mevrouw Ploumen van de PvdA.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Het gaat al een tijdje over de woningmarkt en over het gebrek aan volkshuisvesting en visie op volkshuisvesting. In de aangeboden plannen wordt het woord "kostendelersnorm" nul keer genoemd. We praten over het afschaffen van de verhuurderheffing, en ik denk dat dat nodig is. Ik denk dat dat woningcorporaties ruimte geeft om onderhoud te plegen en goede woningen te bouwen, maar dat is niet een effect dat huurders direct in hun portemonnee voelen. Ik hoorde mevrouw Hermans ook praten over de beleving van de huurders, zij ziet het dus ruimer. Dus ik zou heel graag van mevrouw Hermans horen hoe zij staat tegenover het afschaffen van de kostendelersnorm.

Mevrouw Hermans (VVD):

Dat is een onderwerp dat vaak voorbijkomt, en dat begrijp ik ook. Wat mensen overhouden in hun portemonnee is van een heleboel factoren afhankelijk, en de kostendelersnorm speel daar ook een rol in. Ik grijp toch nog even terug op de formatie. Als we daar kijken naar hoe alles wat we doen uitpakt voor de koopkracht van mensen, dan moet je naar alles durven en willen kijken.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Ik neem dat als een ja. Ja, daar staat mevrouw Hermans c.q. haar fractie voor open. Het afschaffen van de kostendelersnorm is dus bespreekbaar. Dan heeft u het over koopkracht. Er is natuurlijk een hele effectieve manier om die koopkracht te verhogen, en dat is het minimumloon omhoog naar €14. Niet eenmalig, niet hier en daar eens €100 euro erbij, maar gewoon zorgen dat mensen boodschappen kunnen doen en dat ze — dat is heel erg belangrijk voor het welzijn van mensen — ook de ruimte hebben om eens naar het theater te gaan, om een keer met de kinderen naar een pretpark te gaan. We zijn dat tegenwoordig als luxe gaan beschouwen maar ik zie dat als een eerste levensbehoefte. Ik ben ontzettend benieuwd hoe de VVD daarover denkt.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik pak de kostendelersnorming en het minimumloon er nog even bij. Dit hoort wat mij betreft bij het punt over luisteren naar elkaar en openstaan voor ideeën. Dat geldt voor de kostendelersnorm, dat geldt voor het minimumloon en dat geldt voor een heleboel andere voorstellen. Ook voor voorstellen die wij hebben en waar u misschien in eerste instantie niet aan heeft gedacht. Ik vind het alleen lastig om nu maatregel voor maatregel eruit te pakken en daar ja of nee tegen te zeggen. Uiteindelijk hangt alles met alles samen. Dus ja, ik ben bereid in een breed palet te kijken naar wat we kunnen doen om aandacht te hebben voor de ruimte die mensen voelen in hun portemonnee. Maar ik ga hier niet toezeggen dat ik het een afschaf en het ander verhoog, of andersom. Nee, ik ben bereid overal naar te kijken, maar ik wil het in zijn totaliteit op zijn effect kunnen beoordelen.

De voorzitter:

Mevrouw Simons, tot slot.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Ruimhartig. Dat is goed nieuws. Het getuigt inderdaad van het woord bij de daad voegen, namelijk van het openstaan voor denkrichtingen die misschien niet automatisch bij u opkomen. Maar als u hier in het debat niet bereid bent om tot dit soort compromissen te komen, is mijn vraag wel: waar en hoe en wanneer dan wel?

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij ben ik juist wel bereid om tot compromissen te komen, maar geef ik alleen aan dat ik bij heel veel van dit soort vragen het totaal wil zien. En als we van één maatregel, plat gezegd, morgen even in een motie opschrijven dat die afgeschaft moet worden, omdat dat een bijdrage aan het een of andere doel levert, dan vind ik het ingewikkeld. Maar in de brede discussie die we vandaag en morgen voeren, maar zeker ook de komende weken bij de begrotingsbehandelingen, zullen wij open en met een ruime blik naar alle voorstellen kijken.

De voorzitter:

Dan ga ik nu naar mevrouw Ploumen, dan naar mevrouw Marijnissen en dan naar de heer Heerma. Mevrouw Ploumen, PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Even op dat laatste punt. Waar hebben we nu eigenlijk naar zitten luisteren bij de woorden van mevrouw Hermans? Reflectie siert ons allemaal, dus dank daarvoor. Maar wij hebben een aantal concrete voorstellen gedaan over wat er moet veranderen in Nederland. Mensen zitten klem bij het vinden van een huis. Wat betreft de koopkracht zitten mensen op de nullijn. Ook wij ijveren voor het dichten van de loonkloof tussen leraren in het primair en het voortgezet onderwijs. De klimaatnoodtoestand moet worden uitgeroepen. Het zijn allemaal hele concrete voorstellen, die Nederland verder moeten brengen en die de problemen kunnen gaan oplossen. Maar bij alles zegt mevrouw Hermans: ja, ik wil wel een stapje en ik wil er wel naar kijken, maar dit is niet het moment en niet met een motie. Maar dat is ons werk! Dat is wat we hier moeten doen. Dus ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen: bent u bereid om ons voorstel te steunen om de verhuurderheffing af te schaffen? Bent u bereid om de loonkloof te dichten tussen leraren in het primair en het voortgezet onderwijs? Bent u bereid om de klimaatnoodtoestand uit te roepen? Bent u bereid ervoor te zorgen dat gezinnen niet langer op de nullijn staan? Dit is het moment!

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik kan de vraag ook omdraaien. Bent u ook bereid om te luisteren naar wat wij belangrijk vinden en naar welke wensen wij hebben? En uiteindelijk werkt het hier zo dat je in de balans een keuze maakt. We hebben uiteindelijk opgeteld een meerderheid nodig en iedereen kan uiteindelijk een stap zetten die hij belangrijk vindt. Dat is wat ik hier vandaag doe en wat ik hier morgen doe. Ik luister daarbij naar uw voorstellen. Bij sommige voorstellen zijn we het gewoon oneens. Dat kan, ook al luisteren we goed naar elkaar. Je kan aan het einde van het debat het toch oneens blijven. Maar doen alsof ik alles maar afwijs, terwijl ik volgens mij het debat begonnen ben met te zeggen dat ik zó graag in deze twee dagen zou willen kijken waar het lukt om elkaar te vinden ... En gaat het dan helemaal 100% uw zin worden, of helemaal 100% mijn zin? Nee, dat gaat het nooit worden. Maar als we ergens in het midden uitkomen en we een probleem van mensen thuis oplossen, dan zou dat toch prachtig zijn?

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ja, wie kan daar nou tegen zijn? Maar we doen concrete voorstellen. U zegt: we hebben een miljard en we gaan al die wensen tegen elkaar afzetten. Daarvan zeggen wij, en meerdere collega's zeiden dat ook al: het gaat niet over dat miljard, het gaat over de hele begroting. Wij leggen voorstellen neer. Ik heb u op geen enkel concreet voorstel ja of nee horen zeggen. Dat is mijn vraag. Nogmaals, de bereidheid om samen te werken is er. Sterker nog, we hadden zelfs wel willen aanschuiven bij een formatie om erover te onderhandelen en om te kijken of we eruit zouden komen. Maar ik wil nu hom of kuit. Hier, vandaag, gaat het erom. Bent u bereid om, als bijdrage aan het verhelpen van de wooncrisis, de verhuurderheffing af te schaffen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben niet bereid om de voorz... verhuurderheffing ... Ik wil niet de voorzitter afschaffen! Ik ben niet bereid om de verhuurderheffing helemaal af te schaffen. In een interruptie met mevrouw Ploumen en collega's heb ik volgens mij heel duidelijk gezegd dat ik wel bereid ben om te kijken of we iets kunnen doen met een verlaging van de verhuurderheffing met daartegenover prestatieafspraken met corporaties.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Tot slot. Ik had verwacht hier vandaag met mevrouw Hermans zaken te kunnen doen. Dat doe ik niet voor ons, maar voor Nederland. Ik had verwacht problemen op te kunnen lossen. We hebben namelijk een Miljoenennota van een demissionair kabinet dat elke dag verder uit elkaar valt. Er is een formatie die niet opschiet en we hebben nu mevrouw Hermans die halfwas toezeggingen doet en alles gaat bekijken. De rode draad daar doorheen is de VVD. Ik moet concluderen dat de VVD gewoon niet bereid is om de problemen in Nederland op te lossen. Het zou nu, vandaag, kunnen, maar ik heb die bereidheid niet gezien.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik moet concluderen dat mevrouw Ploumen alleen maar wil samenwerken als zij honderd procent haar zin krijgt of als zij haar eisen aan mij kan dicteren en opleggen. Het enige wat ik doe, wil en waar ik toe bereid ben, is te zoeken naar waar we elkaar kunnen vinden. Dat zal ik de rest van vandaag en morgen blijven doen.

De voorzitter:

Mevrouw Marijnissen en dan de heer Heerma.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Mevrouw Hermans sprak wat woorden over de marktwerking in de zorg. Ze had vast het vermoeden dat ik daarover zou beginnen, want het deed me deugd. Tenminste, ik meende uit haar woorden op te maken dat zij wellicht vindt dat de VVD daar in het verleden, of tot nu toe, misschien toch wat te rigide — als ik dat zo mag zeggen — op heeft gereageerd. Het is geen verrassing dat de SP al langer vindt dat onze zorg geen markt is. Ik ben dan ook benieuwd te horen hoe mevrouw Hermans bijvoorbeeld aankijkt tegen specifiek winstuitkeringen in de zorg. Wij hebben altijd zoiets van: geld voor zorg moet naar zorg gaan. Winst maken is prima, maar doe dat dan maar ergens anders dan in de zorg. Is mevrouw Hermans het er dan ook mee eens dat bijvoorbeeld een verbod op winstuitkeringen in de zorg echt een goed idee zou zijn, om ervoor te zorgen dat al het geld dat wij in de zorg steken ook goed terechtkomt bij onze zorg?

Mevrouw Hermans (VVD):

Mevrouw Marijnissen en ik hebben eerder debatten over dit onderwerp gevoerd. Ik ben het helemaal met haar eens dat geld dat verdiend wordt in de zorg, in de zorg terecht moet komen. Dat betekent niet dat ik pertinent tegen het maken van winst in de zorg ben. Als die winsten juist worden gebruikt om de zorg te verbeteren, om te innoveren en om nieuwe vormen van zorg mogelijk te maken, dan doen we volgens mij de goede dingen met die winsten.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Daarom had ik het natuurlijk ook over de winstuitkeringen in de zorg. Ik meen dat er afgelopen weekend nog een stuk was van Follow the Money, dat specifiek ging over de jeugdzorg. Daar hebben we nu ook al buitenlandse beleggers. Ik bedoel, hoe houd je het voor mogelijk? In onze Nederlandse jeugdzorg komen buitenlandse beleggers, want die vinden het een interessant verdienmodel. Ik heb het over die winst in de zorg. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat we daar niet alleen paal en perk aan moeten stellen — we proberen dat namelijk best wel al lang, maar het lukt niet — maar dat er gewoon een verbod zou moeten komen op die winstuitkeringen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Mevrouw Marijnissen heeft gelijk: er zijn inderdaad uitwassen, zeker in de jeugdzorg, maar ook in de wijkverpleging. Daar moeten we paal en perk aan stellen, daar ben ik het volstrekt mee eens.

De voorzitter:

Mevrouw Marijnissen, tot slot.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Mooi. Dat voorstel gaan we dan zeker morgen hier weer doen. We hopen dat we daar iets goeds voor de zorg kunnen bereiken.

Nu we hier toch spreken over de zorg, heb ik ook een vraag over de zorgsalarissen. Vorige week heeft de Tweede Kamer een duidelijke uitspraak gedaan, namelijk: er moet per direct 600 miljoen euro bij voor de zorgsalarissen, in ieder geval als eerste stap. Dat heeft ook echt haast, vanwege allerlei redenen die ik nu niet nader zal noemen. Er zijn allerlei technische redenen, zoals cao-onderhandelingen. Maar het heeft ook haast, omdat het tekort in de zorg gigantisch groot is. Het is echt onverantwoord om daar nog langer mee te wachten. Deze Tweede Kamer heeft dan ook gezegd: inderdaad, de zorgsalarissen moeten omhoog. Er is nu ook een concreet bedrag gezegd, namelijk 600 miljoen. Dit wordt betaald uit een verhoging van de vennootschapsbelasting. Is mevrouw Hermans het ermee eens dat dit demissionaire kabinet — dat in feite gewoon op de winkel moet passen — in ieder geval deze uitspraak van de Tweede Kamer moet uitvoeren?

Mevrouw Hermans (VVD):

Dat die uitspraak er ligt, is mij bekend. Dat is een feit. Dat wij daar niet voor hebben gestemd, is waarschijnlijk ook bekend. Dat is niet omdat ik de mensen in de zorg geen hoger salaris gun. Dat is wel omdat ik het totale voorstel dat u deed, niet steun. Maar volgens mij moeten we nu wachten op hoe het kabinet al dan niet uitvoering gaat geven aan deze motie. Volgens mij komt daar ook nog een brief over. Dat heb ik u in ieder geval horen vragen na het aannemen van de motie. Ik zou toch aan mevrouw Marijnissen een vraag terug willen stellen. Zij mag er antwoord op geven in haar termijn. Ik waardeer enorm de inzet en de passie van mevrouw Marijnissen — al die jaren maar zeker ook in het afgelopen jaar — voor al het zorgpersoneel dat zo keihard gewerkt heeft en keihard werkt in deze coronacrisis. Maar wij weten ook dat naast salaris … Eigenlijk moet ik zeggen: "dat salaris maar een element is dat voor mensen die werken in de zorg belangrijk is om in die zorg te blijven werken". Dat er zo heel veel andere facetten zijn, die het werk aantrekkelijk moeten houden. Ik zou het zo mooi vinden om met mevrouw Marijnissen op een van die onderwerpen ten strijde te trekken.

De voorzitter:

Ik geef mevrouw Marijnissen kort het woord om daarop te reageren, omdat u haar direct aansprak. Daarna gaan we naar de heer Heerma. Mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Ja, en ook omdat ik niet helemaal antwoord kreeg op mijn vraag. Ik weet dat de VVD daar inderdaad nog steeds niet voor was. Die steunde ons voorstel voor hogere zorgsalarissen niet, maar het is hier wel door de Tweede Kamer aangenomen. Daarom stel ik aan u als Tweede Kamerlid de vraag of u in ieder geval vindt dat het demissionaire kabinet, omdat de Tweede Kamer daartoe besloten heeft, dat gewoon moet uitvoeren. Dat was mijn vraag.

Nu het antwoord op uw vraag. Ja, wij trekken volop ten strijde voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van mensen in de zorg. Het is helemaal waar dat het niet alleen om salaris gaat. Juist de discussie die we net hiervoor hadden over de markt in de zorg, is natuurlijk iets waar zorgverleners keihard tegenaan lopen. Daar komt een bureaucratie achterweg, daar komt wantrouwen achterweg. Dat is wel een fundamentele discussie die we hier moeten voeren en waar ik helaas de VVD tot op heden … Ik hoop dat daar onder leiding van mevrouw Hermans verandering in gaat komen. Ik ga daar voorstellen voor doen en dan reken ik op de steun van mevrouw Hermans. Maar helaas hebben we de VVD tot nu toe vooral gezien als partij die pleitbezorger is voor het zien van onze zorg als een markt. Laat dat nou net zijn waar zorgverleners zo ontzettend veel last van hebben! Laten we onze zorgverleners weer het vertrouwen geven dat ze verdienen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben het 100% eens met "het vertrouwen geven dat ze verdienen". GroenLinks en VVD werken aan een voorstel om verpleegkundigen die werken in de zorg … Dat is logisch. Gewerkt wordt aan een voorstel om verpleegkundigen ook een plek te geven in de raad van bestuur. Dat is een van de dingen om dat vertrouwen, om dat gevoel van autonomie dat ze hebben in hun vak, terug te geven. Maar er is meer. Het zit 'm bijvoorbeeld in de regels en de programma's. Heel eerlijk gezegd kijk ik even met een kritisch oog naar vak-K. Het programma (Ont)Regel de Zorg levert niet de resultaten op die je zou willen, en daarom deed ik die oproep aan u. Ik zou namelijk heel graag met u ook op dat soort elementen verder aan het werk gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Heerma en dan mevrouw Ouwehand.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik heb respect voor mevrouw Hermans zoals ze hier staat, al uren. In tegenstelling tot wat mevrouw Ouwehand eerder zei, geloof ik ook het einde van haar betoog, dat zij als VVD doet aan reflectie op het handelen van de afgelopen periode. Maar ik heb er ook een heel klein randje ongemak bij en dat ga ik toch uitspreken. Daarna ga ik een vraag stellen. Als we bijvoorbeeld de afgelopen periode gekeken hebben naar het uit de hand lopen van de crisis op de woningmarkt, dan heb ik te vaak meegemaakt dat de VVD níét bereid was om stappen te zetten die nodig waren om vooruit te kunnen komen, om vervolgens minister Ollongren in debatten te attaqueren, dat zij op de rem staat om tot oplossingen te komen. Ik geloof mevrouw Hermans dat de dingen die zij hier zegt, betekenen dat dit soort dingen ook anders moeten. Dat heeft namelijk ook te maken met de manier waarop we het debat hier voeren. Dat is een verzuchting.

Dan ga ik nu naar mijn vraag. Voordat zij aan het einde van haar betoog kwam, had mevrouw Hermans het over criminele ondermijning. Met veel van wat zij daarover zei, ben ik het zeer eens en ik vind het ook zeer terecht dat het kabinet hier geld voor uittrekt. Ik heb echter een kritische reflectie en één concrete vraag. Als de VVD het zo belangrijk vindt dat die informatie gedeeld moet worden — want dat is cruciaal, wil je ze kunnen aanpakken — dan is dit hopelijk het einde van de kritiek en de weerstand van de VVD-fractie tegen het oprichten van het Multidisciplinair Interventie Team, het MIT, waar overigens om gevraagd is door de heer Dijkhoff en mijzelf. Ik hoop dat de VVD ziet dat dat team noodzakelijk is om die informatie te kunnen delen. Dat geven inmiddels ook alle diensten toe, die overigens ook weerstand en twijfel hebben. Dat is het eerste dat ik mee wil geven.

Het tweede, waar ik de VVD-fractie net niet over hoorde, was preventie. En op het moment … Ik zie mevrouw Hermans non-verbaal aangeven dat ze het er wel over heeft gehad, dus dan heb ik dat verkeerd begrepen. Excuus. Ik vind die preventie namelijk cruciaal, want alleen een soort war on drugs, tough on crime, informatie delen en straffen zijn niet voldoende. Het is wel allemaal nodig, maar we moeten ook voorkomen dat er een voedingsbodem is in de zwakke wijken. Ik hoor mevrouw Hermans hier zeggen: we willen meer gaan plukken. Dat is terecht. Is mevrouw Hermans dan ook bereid om dat geld dat geplukt is niet voor de staatskas te gebruiken, maar om dat geld juist te investeren in die zwakke wijken, in ex-drugspanden die nu buurthuizen worden en in sociale werkplaatsen waar jongeren een eerlijk vak kunnen leren in plaats van dat ze drugsrunner worden? Is ze bereid die stap dan ook te maken?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ga even kort in op die laatste vraag. Dat lijkt me nou een constructief voorstel om over na te denken. Ik kan me er goed iets bij voorstellen, juist omdat ik begon met die preventie. Voordat ik inging op de repressieve maatregelen, ben ik begonnen met preventie, omdat ik het volledig en roerend met de heer Heerma eens ben.

De heer Pieter Heerma (CDA):

In antwoord op mevrouw Van der Plas gaf mevrouw Hermans aan dat er goed geluisterd moet worden. Excuus dat ik dat hier niet gedaan heb. Maar zou mevrouw Hermans ook in willen gaan op het eerste deel van mijn vraag? We hebben hier namelijk twee jaar geleden, naar aanleiding van de verschrikkelijke moord op Derk Wiersum, met elkaar gevraagd om een multifunctioneel team waar al die disciplines in zitten, omdat informatie delen het grote probleem is. Alle burgemeesters zeiden: de informatie is er, die wordt niet gedeeld, en daarom hebben de criminelen vrij spel. Dat team komt er nu. En dat gaat hierover. De VVD is de partij die daar veruit het meest kritisch op is, in tegenstelling tot het vlammende betoog dat mevrouw Hermans hier net stond te houden.

Mevrouw Hermans (VVD):

Die discussie is mij bekend. Volgens mij lijkt het nu te veel te gaan over een discussie over dat instrument — zo noem ik het maar even — van die commissie als zodanig. Voor de VVD staat voorop dat dat team kan doen wat het moet doen, zonder capaciteit weg te halen op andere plekken in de keten, om maar even dat vreselijke woord te gebruiken.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Daarvoor helpt het geld dat nu in de begroting komt overigens enorm mee. Het is de taak van volksvertegenwoordigers, onze taak om vragen te stellen, kritisch te zijn over een voorstel dat wordt gedaan. Maar dit team komt er juist vanwege die noodzaak om die informatie te delen. Er was veel weerstand tegen in de organisatie. Maar tijdens de hoorzitting, de rondetafel, die volgens mij vorige week is gehouden, heeft iedereen aangegeven: het moet er tóch komen, want we moeten die informatie kunnen delen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij zijn de kritische vragen die mijn fractie daarover stelt erop gericht om ervoor te zorgen dat het team gaat werken waarvoor het bedoeld is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mevrouw Hermans komt aan het einde van haar betoog terug op wat we allemaal hoopten van de VVD, namelijk dat een oprecht liberale partij inderdaad doet wat de heer Dijkhoff eerder ook al heeft gezegd. Hij zei: je hebt een voorkeur voor liberale instrumenten, maar misschien is de uitkomst niet liberaal, en dan zul je toch moeten overdenken of je het goed hebt gedaan. Wat hij zei, gaat bij uitstek op voor klimaat, voor onze natuur. Dus de belofte is mooi, maar de vraag is: wordt die belofte waargemaakt? Dat wordt mij nu niet helder uit het betoog van mevrouw Hermans. Want aan de ene kant zegt ze dit, en zegt ze dat we open moeten staan voor verandering. En als er dan een vraag komt van bijvoorbeeld GroenLinks over de klimaatcrisis, of een vraag van mevrouw Ploumen, dan is het antwoord: ja, maar het blijft wel een kwestie van onderhandelen. Dat gaat met het klimaat natuurlijk niet. Ik wil de VVD-fractie er wel aan herinneren dat er ook uitspraken van de rechter liggen. Dus ook nog even los van onze politieke voorkeuren, moet de VVD toch ook zelfstandig in beweging komen om nog dit jaar wél die Urgendadoelen te halen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat dit een intentiedingetje is. Volgens mij heb ik klip-en-klaar gemaakt hoe de VVD kijkt naar het klimaatvraagstuk. En ja, er is een verschil als je redeneert vanuit het principe: ik geloof erin en dit gaan we oplossen. Ik noemde al de titel van het boek van Klaas Dijkhoff: Alles komt goed. Gaat het makkelijk worden? Nee. Kunt u van ons verwachten dat we alles op alles zetten en dat we na blijven denken over extra dingen die moeten gebeuren? Ja. Maar ik heb hier vandaag tijdens dit hele debat onze intentie en bedoeling getoond om hier alles aan te doen wat in onze macht ligt. Ik vind het echt jammer dat mevrouw Ouwehand opnieuw — ik weet niet hoelang ik hier nu sta — die intentie in twijfel komt trekken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Blijkbaar ligt dit gevoelig. Ik heb dat helemaal niet gedaan. Ik heb het gewoon gevraagd: oké, we nemen de klimaatcrisis dus wel serieus en de VVD komt weer een beetje terug op haar liberale beginselen en staat open voor verandering, maar dan is er ook iets raars, want in de richting van partijen met een groen hart reageert mevrouw Hermans met "maar het is wel in onderhandeling". Wat is het nou? Dan herinner ik de VVD toch echt aan de zelfstandige verplichting van de Staat om de gemaakte afspraken na te komen. De rechter heeft niet voor niets gezegd dat er mensenrechten worden geschonden, het recht van burgers op bescherming van hun leven en welzijn tegen gevaarlijke klimaatverandering. Dat is nogal wat. Daarvoor hoeft GroenLinks niet te komen bedelen of de VVD dat serieus wil nemen. Dat moet je zelf oplossen. Die indruk krijg ik niet. Sterker nog, in de Miljoenennota zegt dit kabinet gewoon: die anderhalve graad gaan we niet meer halen. Dus wat is het nou? Dat heeft niks te maken met intenties. U moet hier gewoon uw plicht doen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Mevrouw Ouwehand suggereert dat ik wil onderhandelen over doelen voor het klimaat. Integendeel, volgens mij heb ik volstrekt duidelijk gemaakt dat we daar niet over onderhandelen, dat die doelen voor ons vooropstaan en dat wij die doelen willen halen omdat we dit land schoon willen doorgeven en omdat we willen dat ook toekomstige generaties hier goed en fijn kunnen leven. Waar we over onderhandelen, heeft iets met geld te maken. Dat ging over de verhuurderheffing. Ook dat is een belangrijk thema, maar vermeng alstublieft dat deel waarover ik heb onderhandeld niet met het volstrekte commitment dat ik namens mijn fractie heb uitgesproken voor het klimaatbeleid.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het kabinet heeft het vonnis in de Urgendazaak aan de laars gelapt. Dat komt voor dit jaar niet goed. Dat moet de VVD zelfstandig oplossen. Daar vraag ik mevrouw Hermans naar. Ik zou het heel fijn vinden als de VVD vanaf nu openstaat voor verandering, maar een van de belangrijkste, effectiefste en makkelijkste maatregelen die we kunnen treffen om die klimaatdoelen een beetje dichterbij te brengen, is overschakelen van dierlijk naar plantaardig voedsel. Dan doet de VVD ineens heel spastisch en mogen we het daar niet over hebben. Dan denk ik: het is niet echt "openstaan voor verandering" als je niet eens wil veranderen wat je op je boterham doet; daar ga je niet de samenleving mee veranderen. Ik snap dus niet wat de uitkomst is van die twee verhalen van de VVD: we nemen het heel serieus, we reflecteren, we staan open voor verandering en klimaat is zeker de grootste uitdaging van onze tijd versus haalbaar en betaalbaar, niks zeggen over het niet halen van de Urgendadoelen, "ik weet het niet" zeggen als de heer Klaver komt vragen of we een klimaat-OMT zullen doen en "dat beweegt mij niet echt" zeggen als er wordt gevraagd of we zullen zeggen dat er sprake is van een noodtoestand.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat is het nou?

Mevrouw Hermans (VVD):

Bij "openstaan voor verandering" deed ik wel een oproep dat dat van twee kanten moet komen. Als "openstaan voor verandering" in mijn geval door u alleen maar goed gewaardeerd wordt als ik helemaal in uw richting verander, vrees ik dat we er niet uit gaan komen.

De heer Jetten (D66):

Afgelopen zomer hebben mevrouw Hermans en ik het genoegen gehad om samen met de heer Rutte en mevrouw Kaag te mogen werken aan het document op hoofdlijnen. De sfeer was prettig. Dat leverde wat mij betreft uiteindelijk een prachtig stuk op waarin we ook heel veel thema's waar het vandaag over gaat, hebben geadresseerd. Ik schrok alleen toen ik gisteren uw partijleider hoorde. Hij zei: "Het is nooit bedoeld als een stuk waarbij andere partijen zich konden aansluiten." Dat zei de heer Rutte na de troonrede in gesprek met allerlei journalisten. Heel eerlijk gezegd denk ik dat heel veel Nederlanders zich nu afvragen: wat hebben die VVD'ers en D66'ers eigenlijk twee maanden zitten doen als dat stuk vervolgens nooit bedoeld was om te kijken hoe je verder kan komen in de formatie? Mijn vraag is dus: deelt mevrouw Hermans die mening van de heer Rutte dat dat document op hoofdlijnen nooit bedoeld was als stuk waarbij andere partijen zich konden aansluiten?

Mevrouw Hermans (VVD):

De heer Jetten en ik, en overigens ook de heer Harbers en de heer Van Weyenberg, hebben keihard gewerkt aan dat document. Dat heb ik met heel veel plezier en ook motivatie gedaan, omdat dat raakt aan al die onderwerpen die hier voorbij zijn gekomen. Het doel van dat stuk was om te kijken waar de VVD en D66, de twee grootste partijen in het parlement, elkaar kunnen vinden, waarover wij overeenstemming hebben en waarvan wij samen zeggen: hier moeten we mee aan de slag. Dat was dat document voor mij, dat is dat document voor mij en dat blijft dat document voor mij.

De heer Jetten (D66):

Dat vind ik fijn om te horen. Dan zit er toch wat licht tussen de heer Rutte en mevrouw Hermans. Ik pak er ook een paar dingen bij, zoals de motie die mevrouw Hamer aan het werk zette, en waarin de opdracht staat om VVD en D66 een document op hoofdlijnen te laten schrijven, zodat half augustus coalitieonderhandelingen met partijen kunnen worden gevoerd. Als journalisten aan mevrouw Hamer vragen wat voor document ze dan precies moeten opleveren, dan is het antwoord: "Een document dat een stap verdergaat dan het document dat ik als informateur al heb opgeleverd, waar — dat zegt mevrouw Hermans ook — zij nadrukkelijk hun eigen politieke standpunten kunnen inbrengen, maar wel op een zodanige manier dat er openheid is voor de standpunten van partijen die daarna nog zullen aansluiten".

Dan is de vraag aan mevrouw Hamer hoe dat proces met het aansluiten van andere partijen verdergaat. Dan zegt mevrouw Hamer: "Dan zullen VVD en D66 bij het schrijven van het document zelf goed moeten kijken waar we de aansluiting kunnen vinden met andere partijen". Dat zijn denk ik verstandige woorden van mevrouw Hamer. Dat is ook waarom we wekenlang aan dat stuk hebben gewerkt. Daarom was ik ook teleurgesteld in de woorden van uw partijleider. Ik zal het hem ook morgen vragen als hijzelf in de beantwoording aan bod komt.

Als ik dan even een uitstapje maak naar het debat van vandaag, dan heb ik, los van een wat bizarre opening van deze APB, tot nu toe vooral een lang debat gezien, waarin iedereen probeert om op inhoud met elkaar verder te komen. Mevrouw Ploumen was net heel kritisch op wat er tot nu toe is gebeurd in dit debat, maar ik ben eigenlijk best wel optimistisch. Ik zie namelijk een debat waar allerlei constructieve krachten uit het midden met elkaar aan het kijken zijn hoe weer we een stapje verder kunnen komen; kunnen we een stapje verder komen op deze begroting voor 2022, en misschien ook voor de komende jaren? Mijn vraag aan mevrouw Hermans is daarom: bevalt het u eigenlijk ook best wel goed dat we nu met zo veel partijen over die inhoudelijke oplossingen aan het praten zijn?

De voorzitter:

Mevrouw Hermans. Nou …

Mevrouw Hermans (VVD):

Wat een goede vraag van meneer Jetten. Het bevalt mij eigenlijk heel goed. Soms lijken interrupties de indruk te wekken dat we het nog steeds niet helemaal met elkaar eens zijn, maar volgens mij is het debat dat we tot nu toe met elkaar, met mij of met de VVD-fractie gevoerd hebben, het debat dat het moet zijn. Mijn wens tot samenwerking betekent natuurlijk niet dat we het altijd met negentien partijen eens zullen zijn, of dat we altijd na een debat highfivend hier de zaal uit lopen en elkaar in de armen vallen, of dat er nooit meer meningsverschillen zijn. Dat zal niet gebeuren en dat moet ook niet, want dat is geen politiek. Deze plenaire zaal is de plek waar meningen, overtuigingen en idealen moeten botsen. Het mag hard botsen en aan het einde mag je het oneens zijn, maar — dat zei ik net al — ik zoek, hoor en proef tussen de regels door dat we echt wel ergens kunnen komen met elkaar. Dat stemt mij positief.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Jetten.

De heer Jetten (D66):

Dat is dan toch een hoopvol einde van een ontzettend lange eerste termijn van mevrouw Hermans. Respect voor de manier waarop ze dat zo lang vanachter de katheder heeft gedaan.

De voorzitter:

Eerst de heer Segers en dan de heer Omtzigt. Dan heeft de heer Azarkan nog een vraag en daarna wil ik echt schorsen. Ik schors de vergadering even voor één minuut, totdat de minister-president weer terug is.

De heer Segers (ChristenUnie):

Net als ik aankom …

De voorzitter:

Ja, dat is een soort natuurlijk, biologisch moment. Ik schors de vergadering even voor één minuut.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Er zijn nog een aantal interrupties. Allereerst de heer Segers en dan de heer Omtzigt. Dan is er nog een vraag van de heer Azarkan. Daarna wil ik het echt beëindigen. Dan vind ik dat mevrouw Hermans lang genoeg heeft gestaan en het tijd is voor een lunchpauze. Ik geef eerst het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

De minister-president ziet er heel opgelucht uit. Welkom weer terug. Even voor de kijkers thuis: we hadden net voor de pauze twee liberale partijen die elkaar aan het feliciteren waren met het stuk dat ze zelf hadden geschreven. Mooi. Mooi als je er zelf achter staat; dat is belangrijk. Maar ik wil wel toekomen aan een kleine recensie, ook in het licht van eerdere debatten en eerdere momenten. Het gaat over toeslagen. In alle ernst: collega Marijnissen wees op de documentaire die deze week te zien is geweest met echt hartverscheurende verhalen. Afgezien van die verhalen, is de oorzaak daarvan het toeslagenstelsel, dat veel te ingewikkeld is geweest.

Een jaar geleden heb ik uw voorganger, de heer Dijkhoff, gevraagd: moeten we daar niet vanaf? "Ja," zei hij, "alleen we weten het niet zo goed." In het verkiezingsprogramma was het: ja, het moet, maar we weten het nog niet zo goed. We hebben een debat gehad over het rapport. Toen was het: ja, we moeten van die toeslagen af, maar we weten het nog niet zo goed. Nu mag u een stuk schrijven. Dat is in allerlei opzichten een liberaal stuk geworden. Maar dan zou ik hopen dat daar ook in staat: "Wij moeten van die toeslagen af. Wij moeten naar een belastinghervorming toe. Het moet eenvoudiger. Het moet rechtvaardiger." En ik bedoel dan nog een stapje verdergaan dan alleen maar zeggen: ja, het moet, maar we weten nog niet zo goed hoe het moet. We zijn inmiddels een stap verder, een jaar na dato.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik begrijp de vraag van de heer Segers. Ik ga hem een antwoord geven dat hij niet leuk vindt. Ja, we hebben die ambitie. Die hebben wij volgens mij als VVD ook al uitgesproken. U refereerde er al aan: het staat ook in ons verkiezingsprogramma als zodanig opgeschreven. Maar wij hebben niet de route gevonden om dat op een goede manier te doen. Dat is ook het geval in de discussies van deze zomer over dat document op hoofdlijnen. Daarbij hebben we daar op eenzelfde manier over gesproken. Ik voel met de heer Segers dat we iets moeten met het toeslagenstelsel, mede door dat verschrikkelijke wat er gebeurd is rondom de kinderopvangtoeslag. Maar in alle oprechtheid: ik weet gewoon niet wat dan het alternatief en de beste oplossing is. Ik vind wel dat als je iets afschaft waar heel veel mensen gebruik van maken — dat is ook terecht en begrijpelijk — en waar heel veel mensen afhankelijk van zijn, je wel moet weten hoe je dat doet en hoe je hen op een goede manier opvangt.

De heer Segers (ChristenUnie):

Die randvoorwaarde snap ik, want het is een hele ingrijpende operatie die inderdaad effect heeft op mensen die het ook echt van die toeslagen moeten hebben. Je zult dus iets aan het minimumloon moeten doen. Je zult iets aan de verdeling van welvaart en inkomen moeten doen. Maar we zullen het wel moeten doen. Wij hebben wel een plan doorgerekend en op tafel gelegd. Andere partijen hebben dat ook gedaan. Maar als al het voorwerk nu is gedaan, als iedere keer de wens is uitgesproken om naar een eenvoudiger en eerlijker belastingstelsel te gaan, en als de staatssecretaris van Financiën scenario's heeft liggen en voorbereidend werk heeft gedaan, is deze periode dan niet het moment — daar vraag ik echt wel commitment voor — om echt die stappen te zetten, hoe moeilijk en ingrijpend ook? We zeggen namelijk: op dit moment, op deze manier, werkt het niet meer en de schade — we hebben het in die documentaire gezien — is te groot om het nu te laten liggen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij schrijven we in dat document ook dat deze tijd ingrijpen vraagt op een aantal dossiers die langer zullen duren dan één kabinetsperiode. Ik denk dat dit onderwerp er daar één van is. Er liggen namelijk scenario's en opties, maar die laten ook direct zien hoe ingewikkeld het is. Nou moeten we niet terugdeinzen voor iets wat ingewikkeld is. Integendeel, zou ik willen zeggen; daar moeten we vol mee aan de slag. Maar ik wil er ook mee oppassen om hier iets neer te zetten alsof dat morgen geregeld zou kunnen zijn. Dat suggereert u overigens ook totaal niet, maar dat is wel het voorbehoud dat ik moet maken.

De voorzitter:

De heer Segers, tot slot.

De heer Segers (ChristenUnie):

Een laatste vraag, maar dan krijg ik wel graag een toezegging op dat punt. Natuurlijk hebben we dat niet onmiddellijk klaar. Maar als wij toe gaan naar een opener bestuurscultuur en een dualisme waarbij we ook in het onderscheid tussen oppositie en coalitie zoeken naar beleid met breder draagvlak, is dit bij uitstek een grote onderneming waarin je dat bredere draagvlak zou kunnen zoeken. Is het een vast voornemen van de VVD-fractie om in de komende periode inderdaad toe te werken naar een belastinghervorming, naar die eenvoudiger en rechtvaardiger herschikking en hervorming van het belastingstelsel?

Mevrouw Hermans (VVD):

We hebben de toeslagen en het belastingstelsel. Ook hier weer hangt alles met alles samen, denk ik. En ja, de ambitie is er om naar het systeem van de toeslagen te kijken, in de breedte en met alle partijen hier in de Kamer, juist omdat dat draagvlak zo belangrijk is. Dus ja, die toezegging kan ik u doen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Omtzigt en dan tot slot de heer Azarkan, met één vraag.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In het debat over de notulen, dat ik met meer dan gemiddelde interesse vanuit Enschede gevolgd heb, zei mevrouw Hermans: je krijgt de indruk dat het managen van het politieke proces belangrijker was dan het oplossen van politieke problemen. Het ging over de manier waarop er over Kamerleden gesproken was in de ministerraad. Dat was weinig fraai. Daarna hoorden wij een premier zeggen dat er radicale ideeën waren voor een nieuwe bestuurscultuur. Heeft de VVD al radicale ideeën uitgevoerd zien worden voor een nieuwe bestuurscultuur? En zo niet, welke zouden we dan moeten uitvoeren?

Mevrouw Hermans (VVD):

Dat heb ik inderdaad gezegd in het debat. Ik vind ook — dat heb ik toen volgens mij ook gezegd — dat we dingen echt anders moeten doen dan we tot nu toe deden. We hebben het vaak gehad over coalitieoverleggen en de vraag tot op welk detailniveau er contact en afstemming is tussen kabinet en Kamer. We hebben het gehad over een regeerakkoord, dat er hopelijk snel gaat komen. Hoe gedetailleerd maak je dat en wat voor ruimte geeft dat dus ook voor het debat tussen Kamer en kabinet? Daar zullen we in een volgende periode ook echt stappen in moeten zetten. Daarnaast kun je het onderwerp bestuurscultuur heel breed trekken. In de reactie op het rapport over de kinderopvangtoeslag heeft het kabinet volgens mij ook een heel aantal acties opgeschreven die moeten bijdragen aan die betere cultuur en een betere informatiepositie van het parlement. Dat zijn natuurlijk aspecten van die cultuur. Je ziet dat het op het ene vlak harder gaat dan op het andere. Volgens mij heeft u daar ook schriftelijke vragen over gesteld. Ik ben het met u eens dat al die afspraken die gemaakt zijn en dat al die stappen die het kabinet beloofd heeft te zetten, met spoed en voorrang nagekomen en gezet moeten worden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat laatste is belangrijk. In januari zei het kabinet: er komt een regeringscommissaris voor de informatiehuishouding. Het is misschien saai dat ik over archieven begin. Stoffiger dan dat kun je het niet bedenken. Maar als de archieven niet op orde zijn en de Belastingdienst niet weet wanneer iets is teruggevorderd, dan ben je als burger rechteloos. Deze regering heeft het in haar hoofd gehaald om bepaalde dingen kwijt te raken en niet te archiveren. Een lange geschiedenis in Nederland, hè: we raken altijd bonnetjes en fotorolletjes kwijt als dat de regering uitkomt. Andere archieven bleken ze wel te hebben — namelijk zwarte lijsten — maar dat waren archieven die ze niet mochten hebben en ook geheimhielden. En daar werden burgers het slachtoffer van. Alleen, die regeringscommissaris is niet aangesteld. Die zou voor 1 juli aangesteld worden. Er is nu zelfs geen datum meer waarop hij wordt aangesteld.

In de Afghanistandebatten kregen wij geen besluitenlijsten. Wij kregen hier dus de belofte: de regering publiceert de lijst van besluiten die ze neemt. Dat geldt niet voor de interne discussie. Dat snap ik, want ministers moeten ook met elkaar kunnen discussiëren. Maar een regering neemt besluiten, en die besluiten controleren wij. En weet je wat de nieuwe bestuurscultuur is? Die is dat er geen besluitenlijsten meer opgesteld worden in de onderraden en in de bewindspersonenoverleggen, zodat ze niet naar de Kamer gestuurd kunnen worden.

Deelt de VVD met mij de mening dat in ieder geval die regeringscommissaris aangesteld moet worden en dat er besluitenlijsten bijgehouden moeten worden? Het is bijna te zot voor woorden. Elke voetbalclub moet besluitenlijsten maken. Iedereen moet die bijhouden, behalve de onderraden.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik deel met de heer Omtzigt dat de dingen die zijn toegezegd en zijn afgesproken, moeten worden nagekomen, of die nou in de brief of in de debatten over het rapport over de kinderopvangtoeslagaffaire zijn gewisseld. Als dat niet gebeurt en als daarbij niet is toegelicht waarom dat zo is, dan kan ik samen met u dezelfde vraag aan het kabinet stellen. Want de ambitie dat die acties moeten worden uitgevoerd deel ik helemaal met u.

De voorzitter:

De heer Omtzigt, tot slot.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik ben blij dat te horen, want ik heb tot nu toe weinig vooruitgang gezien op deze punten. Ik zal er in mijn termijn op terugkomen. Het grondwettelijk hof wordt niet voorbereid. Er is geen standaard voor onafhankelijk onderzoek. Het kabinet is de enige in Nederland die zichzelf mag onderzoeken. Of het nu over Afghanistan gaat, over de hulp aan de Syrische rebellen of over de kinderopvangtoeslagaffaire: het kabinet geeft zelf de opdracht en zegt zelf welke stukken het verschaft. En dan komt er niks uit zo'n onderzoek, hè? Uit de commissie-Donner kwam niks. Pas bij de commissie-Van Dam werd duidelijk dat er een heel groot probleem was met de kinderopvangtoeslag. Ik ben blij dat de VVD dat steunt — en ik hoop dat de rest van de Kamer dat ook doet — want alleen als je een beetje meer openheid krijgt, krijg je aan het begin wat meer problemen boven tafel, maar we zijn er om problemen op te lossen en niet om ze onder het tapijt te vegen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter, misschien een hele korte reactie. Ik denk dat de heer Omtzigt hier helemaal gelijk heeft en dat die afspraken, of de toezeggingen die het kabinet heeft gedaan, nagekomen moeten worden. In het hele debat is het al een aantal keer over het vertrouwen in de politiek gegaan. Dit is misschien niet zichtbaar, maar het legt wel de basis onder het vertrouwen dat mensen hebben en weer terug moeten krijgen in de politiek. Daarom steun ik zijn punt.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Azarkan van DENK, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Ja, voorzitter, zo vlak voor de lunch. Het viel me op dat mevrouw Hermans wat gepikeerd reageerde als een beetje aan haar intentie werd getwijfeld. Ze vraagt eigenlijk vertrouwen: ga met mij praten, ga met mij in zee en twijfel niet aan mijn intenties. Maar hoe kijkt zij aan tegen de afgelopen tien jaar, waarin de VVD, die de premier heeft geleverd die het kabinet leidt, in de toeslagenaffaire tienduizenden slachtoffers heeft gemaakt? U gaat de film zien. Ik heb hem al twee keer gezien. Neem zakdoekjes mee. De afgelopen tien jaar is onder leiding van de VVD de zware criminaliteit niet aangepakt, waardoor we nu enorm moeten investeren. In de afgelopen tien jaar heeft de VVD de woningmarkt, of de volkshuisvesting, gesloopt. In de afgelopen tien jaar hebben we onze jongeren over de kling gejaagd. Op basis waarvan verdient de VVD dat vertrouwen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Tien jaar verantwoordelijkheid nemen, betekent tien jaar dingen die goed gaan en dingen die niet goed gaan. En u somt een aantal dingen op die inderdaad niet goed zijn gegaan, waarvoor we ook verantwoordelijkheid hebben genomen, en waarvoor wij als VVD ook dat denken, wat ik al eerder schetste, in onze fractie en in onze partij op gang hebben doen komen. Maar alleen maar doen alsof het alleen maar kommer en kwel was, dat vind ik geen recht doen aan waar we nu met dit land staan, waar we, ondanks die coronacrisis van het afgelopen jaar, nu met onze economie staan, met de kansen die voor ons liggen om dit land klaar te maken voor de toekomst. En daar voel ik mij voor gemotiveerd, en mijn hele fractie. Daar zullen we keihard mee aan de slag gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik mevrouw Hermans bedanken voor haar uitgebreide beantwoording. Ik schors de vergadering tot 15.40 uur. Dan gaan we van start met de heer Jetten van D66.

De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.40 uur geschorst.

Naar boven