3 Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven

Aan de orde is het verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven (Verslag over het verloop van de verkiezingen en besluit over toelating gekozen leden).

De voorzitter:

Dan is nu aan de orde het verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Ik geef het woord aan mevrouw Leijten, voorzitter van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven, voor het uitbrengen van het verslag namens de commissie. Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten:

Voorzitter, geachte medeleden van de Kamer. Zoals jullie weten, waren op 15, 16 en 17 maart de stembussen in Nederland geopend. De inwoners van 70 jaar en ouder konden al voor 12 maart hun stem via de post opsturen. De verkiezingen van 2021 zijn bijzonder door de coronaomstandigheden. Dat de verkiezingen door konden gaan, komt door de inzet van velen die hier met zorg en toewijding aan hebben gewerkt. Onze dank aan hen moet groot zijn.

Afgelopen vrijdag heeft de Kiesraad de uitslag van de verkiezingen vastgesteld en gereageerd op bezwaren die er bij kiezers zijn. Daarna heeft de Kiesraad 150 nieuwe Kamerleden benoemd. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft op haar beurt beoordeeld of deze benoemde mensen als lid van deze Kamer kunnen worden toegelaten. Daarvoor kijkt de commissie naar de geloofsbrieven, die bestaan uit de aanvaarding van de functie, of iemand de kiesgerechtigde leeftijd heeft, of iemand de Nederlandse nationaliteit bezit, of iemand niet is uitgesloten van het kiesrecht en of er mogelijk onverenigbare functies zijn zoals die zijn opgenomen in de Grondwet of in de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement. Voor alle 150 benoemden heeft de commissie vastgesteld dat zij als lid kunnen worden toegelaten tot de Kamer. Ik zal u zo dadelijk alle 150 namen noemen.

Maar eerst wil ik kort stilstaan bij nog een taak die de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven namens deze Kamer vervult: vaststellen of de verkiezingen rechtmatig zijn verlopen. De Tweede Kamer ontvangt de processen-verbaal van alle stembureaus en controleert die. Dit jaar waren dat processen-verbaal van ongeveer 13.000 stembureaus. Dat onderzoek vond vorige week op 23 maart plaats in onze Statenpassage. Uit dit onderzoek komt een aantal observaties naar voren.

Duidelijk is dat het een hele klus is geweest voor stembureaus en hoofdstembureaus om het proces met alle coronavoorschriften in te richten. Maar het is wel gelukt. Van stembureaus die open waren voor fysiek stemmen is de indruk van de commissie dat het dit jaar niet wezenlijk anders was dan bij andere verkiezingen als het gaat over ordeverstoringen en incidenten. Daar waar die er zijn, is dat heftig voor stembureauleden en aanwezige kiezers. Ieder incident is er een te veel, maar dat gebeurde deze verkiezingen dus niet meer dan anders. De coronamaatregelen gaven soms wel reden tot klachten, maar dat aantal is gering.

Wij signaleren dat de strakke regie die de stembureaus moesten hanteren op grond van de coronamaatregelen mogelijk een gunstig effect heeft gehad. Dat zien we bijvoorbeeld in telverschillen. Toch is er wel verschil in de aanlevering van de verschillende processen-verbaal, waarbij enkele hoofdstembureaus minder georganiseerd leken te zijn.

Wij merken ook op dat stemverschillen te vaak zonder verklaring op processen-verbaal worden genoteerd. Het briefstemmen was natuurlijk nieuw. De werkwijze bevatte een terzijdelegging van een stem met een te strakke procedure. Als er geen stempas los van de envelop van het stembiljet te vinden was, was de stem ongeldig. Echter, de stemmen van mensen die een fout hadden gemaakt door de pas bij het biljet in één envelop te steken, zijn uiteindelijk toch meegeteld in de verkiezingen. Deze werkwijze moest na de eerste vooropeningen worden aangepast.

Er blijven geluiden komen van Nederlanders woonachtig in het buitenland dat zij, ondanks de aangepaste procedure na de vorige verkiezingen, geen stempas of stembiljet hebben ontvangen, en dus niet mee hebben kunnen doen aan de verkiezingen. Wij merken op dat niet alle gemeenten de processen-verbaal publiceren terwijl dit wel verplicht is. En er zijn mensen die hun stem niet terugvinden op de processen-verbaal van het stembureau waar zij gestemd hebben.

In het bijzonder zou ik willen ingaan op de mogelijkheid van de commissie om bij het vaststellen van de rechtmatigheid van de verkiezingen over te gaan tot het hertellen van de stemmen van stembureaus. Voor de Kiesraad geldt dat men dat alleen mag doen als er sprake kan zijn van een verschil in zetelaantal, maar wij kunnen dat besluiten op andere gronden. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement heeft de commissie de stemmen van vier stembureaus herteld, omdat er een stemverschil was van 30 te veel dan wel te weinig uitgebrachte stemmen. Daarom heeft de commissie dat dit jaar opnieuw gedaan, met hulp van de ambtelijke dienst van onze Kamer, waarvoor dank. Dat leidde tot een hertelling op vrijdag 25 maart en maandag 29 maart voor stembureau 3 uit Ede. Daar waar het bij de hertelling bij de Europese verkiezingen helder werd dat het optelfouten waren geweest, is het beeld bij stembureau 3 uit Ede anders. Na hertelling bleek dat er niet 43 te weinig stemmen waren uitgebracht, maar 3 te veel. Het vermelde aantal stemmen op het proces-verbaal en het aantal uitgebrachte stemmen verschilden sterk. Zo kreeg lijst 4, D66, fors meer stemmen dan gemeld: 37 om precies te zijn. En op het oorspronkelijke proces-verbaal ontbraken vijf lijsten. De Piratenpartij, JONG, Splinter, NL Beter en Trots op Nederland haalden daar ook stemmen en die stonden niet op het oorspronkelijke proces-verbaal. Ook merken wij op dat bij de uitgebrachte voorkeurstemmen binnen een lijst, dit niet juist is weergegeven en daarop, wat ons betreft, onverklaarbaar is genoteerd. Tot slot kwamen de stembiljetten voor de hertelling, die was voorzien voor vrijdag 25 maart, incompleet aan, waardoor de hertelling op maandag moest worden hervat.

Deze wijzigingen, deze grote verschillen tussen het aanvankelijke proces-verbaal en de hertelling, hebben geen invloed op de zetelverdeling van de verkiezingen. Wel geeft de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven aan dat ze graag ziet dat de gemeente Ede, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Kiesraad zich buigen over deze opmerkelijke verschillen. Tellen is en blijft mensenwerk. Hoe ondervangen we menselijke fouten, zonder dat we al die vrijwilligers en andere betrokkenen bij het proces van de verkiezingen deze geconstateerde situatie van Ede ook aanrekenen? Ook zou het goed zijn als de Tweede Kamer deze hertelling zou betrekken bij het aanhangige wetsvoorstel nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (35489). Tot slot wil ik opmerken dat ons nieuwe proces-verbaal als bijlage bij dit verslag wordt opgenomen en dat wij uiteraard de gemeente Ede, inclusief de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, de Kiesraad en Binnenlandse Zaken, op de hoogte zullen stellen.

De hertelling die we hebben gedaan en de observaties uit het controleren van de processen-verbaal brengen de commissie tot de volgende suggesties en aanbevelingen. Telverschillen en de opmerkingen van het niet kunnen terugvinden van je stem zijn heel vervelend. De Kiesraad heeft hier inhoudelijk op geantwoord, maar de commissie stelt vast dat deze signalen naar omvang geen verschil maken in de zetelverdeling. Toch behoeft dit wel aandacht. Omdat er meer transparant wordt, zoals door het publiceren van verschillende processen-verbaal, is het nog belangrijker dat deze wel kloppen, zeker met voorkeurstemmen. Wij adviseren de Kiesraad en het ministerie van Binnenlandse Zaken in de werkinstructies voor de leden van stembureaus hierop nog alerter te zijn en te blijven. De commissie wil dat gemeenten die hun processen-verbaal niet publiceren, worden aangespoord om dit wel te doen. Het strekt hier ook tot aanbeveling om te kijken of gemeenten kunnen worden begeleid in het meer uniform presenteren van de publicatie van de zogenaamde N-formulieren. Tot slot raden wij, zoals gezegd, de Kiesraad en het ministerie van Binnenlandse Zaken aan — we doen de suggestie — om samen met de gemeente Ede te kijken wat er in stembureau 3 is gebeurd en ons daarvan op de hoogte te stellen.

Rest mij om namens de commissie, en daarmee namens deze hele Tweede Kamer, alle mensen die betrokken zijn geweest bij het belangrijke proces van eerlijke, vrije en integere verkiezingen, op stembureaus, bij het openen en tellen van briefstemmen, in de voorbereiding, bij het controleren van processen-verbaal en iedereen die ik verder nog vergeet diepe dank over te brengen.

Tot slot, voorzitter. Op grond van de omstandigheid dat van de 150 benoemd verklaarden blijkt dat zij de wettelijk vereiste leeftijd hebben, de Nederlandse nationaliteit bezitten en geen onverenigbare functies bekleden, alsmede dat niemand op grond van artikel 54 van de Grondwet van de verkiesbaarheid uitgesloten is, stelt de commissie voor als lid van de Kamer toe te laten, nadat zij de eed respectievelijk de verklaring of de belofte hebben afgelegd, de volgende leden:

A.A. Aartsen te Breda, M. Agema te 's-Gravenhage, M.Ö. Alkaya te Amsterdam, M. Amhaouch te Panningen, K. Arib te Amsterdam, T. van Ark te Nieuwerkerk aan den IJssel, F. Azarkan te Culemborg, S.R.T. van Baarle te Rotterdam, T.H.P. Baudet te Amsterdam, B. Becker te 's-Gravenhage, S.M. Beckerman te Groningen, H.J. Beertema te Voorburg, S. Belhaj te Rotterdam, V.A. Bergkamp te Amsterdam, M.H. Bikker te Gouda, R. Bisschop te Veenendaal, M. Bosma te Amsterdam, D.G. Boswijk te Kockengen, K. Bouchallikh te Amsterdam, R.M. Boucke te Rotterdam, F. Boulakjar te Teteringen, R.P. Brekelmans te Oisterwijk, L. Bromet te Monnickendam, A.A.H. van Campen te Zwolle, D.G.M. Ceder te Amsterdam, L.A.J.M. Dassen te Amsterdam, A.P.C. van Dijck te 's-Gravenhage, G.J. van Dijk te Den Burg, I. van Dijk te Gemert, J.J. van Dijk te Utrecht, B.J. Eerdmans te Rotterdam, Z. El Yassini te Utrecht, C.E. Ellemeet te Abcoude, U. Ellian te Almere, O.R. Ephraim te Amsterdam, D.J. Eppink te 's-Gravenhage, S.P.A. Erkens te Kerkrade, E.M. van Esch te Utrecht, S.R. Fritsma te 's-Gravenhage, J.L. Geurts te Voorthuizen, L.M. van Ginneken te Amsterdam, M. de Graaf te 's-Gravenhage, D.J.G. Graus te Heerlen, P.A. Grinwis te 's-Gravenhage, P.C. de Groot te Harderwijk, T.C. de Groot te Haarlem, N. Gündoğan te Amsterdam, N.L. den Haan te Woerden, W.R. van Haga te Haarlem, K.B. Hagen te Mijdrecht, A.R. Hammelburg te Amsterdam, M.G.J. Harbers te Rotterdam, R.J. Heerema te Alkmaar, P.E. Heerma te Purmerend, E. Heinen te 's-Gravenhage, L.M.J.S. Helder te Venlo, S.T.M. Hermans te Amsterdam, H.P.M. Hijink te Amersfoort, J. van den Hil te Goes, W.B. Hoekstra te Bussum, H.E. de Hoop te Easterein, P. van Houwelingen te 's-Gravenhage, F.L. Idsinga te Amsterdam, F.J.H. Jansen te 's-Gravenhage, R.A.A. Jetten te Ubbergen, L.W.E. de Jong te 's-Gravenhage, R.H. de Jong te Gorredijk, S.A.M. Kaag te 's-Gravenhage, R.J. Kamminga te Groningen, H. Kat te Amsterdam, B.C. Kathmann te Rotterdam, M.C.G. Keijzer te Edam, B. van Kent te 's-Gravenhage, S. Kerseboom te Maastricht, J.F. Klaver te 's-Gravenhage, R.W. Knops te Hegelsom, M. Koekkoek te Utrecht, D.A.N. Koerhuis te Raalte, A. Kops te Overasselt, A.H.J. de Kort te Veldhoven, A. Kuik te Groningen, A.H. Kuiken te Breda, T. Kuzu te Rotterdam, J.P. Kwint te Amsterdam, J.M.P. van der Laan te Lisse, T.M.T. van der Lee te Amsterdam, R.M. Leijten te Haarlem, S. Maatoug te Leiden, B. Madlener te Rockanje, V. Maeijer te Krimpen aan den IJssel, L.M.C. Marijnissen te Oss, G. Markuszower te Amstelveen, P.H. van Meenen te Leiden, G.F.C. van Meijeren te 's-Gravenhage, I.J.M. Michon-Derkzen te 's-Gravenhage, F.B. Minhas te Schiedam, H. van der Molen te Leeuwarden, A.H. Mulder te Assen, E. Mulder te Zwolle, D. de Neef te Breda, H. Nijboer te Groningen, M. van Nispen te Breda, P.H. Omtzigt te Enschede, E. Ouwehand te Leiden, H.M. Palland te Kampen, J.M. Paternotte te Leiden, M.L.J. Paul te Amsterdam, W. Paulusma te Groningen, W.P.H.J. Peters te Oss, K.P. Piri te 's-Gravenhage, C.A.M. van der Plas te Deventer, E.M.J. Ploumen te Amsterdam, N.J.F. Pouw-Verweij te Maarssen, L. van Raan te Amsterdam, R. Raemakers te Neer, Q.M. Rajkowski te Utrecht, R. de Roon te 's-Gravenhage, M. Rutte te 's-Gravenhage, C.J. Schouten te Rotterdam, G.J.M. Segers te Hoogland, S.H. Simons te Duivendrecht, S.W. Sjoerdsma te 's-Gravenhage, S.F.J. Smeets te Amsterdam, H.A.J. Smolders te Tilburg, J.C. Sneller te 's-Gravenhage, B.A.W. Snels te Utrecht, C.G. van der Staaij te Benthuizen, C. Stoffer te Elspeet, P.J.T. van Strien te Amsterdam, O.C. Tellegen te 's-Gravenhage, C. Teunissen 's-Gravenhage, J. Thijssen te Muiderberg, J.Z.C.M. Tielen te Utrecht, P.J. Valstar te 's-Gravenzande, L. Vestering te Almere, J.A. Vijlbrief te Woubrugge, A. de Vries te Leeuwarden, F.P. Wassenberg te Geleen, V.D.D. van Weerdenburg te Amstelveen, J.J. van der Werf te 's-Gravenhage, L.M. Werner te Nederhorst den Berg, E.M. Westerveld te Nijmegen, S.P.R.A. Van Weyenberg te 's-Gravenhage, A.D. Wiersma te De Bilt, J. van Wijngaarden te Amsterdam, G. Wilders te 's-Gravenhage, H.H. van der Woude te Delft, B. van 't Wout te Hoeven, J. Wuite te Voorburg, D. Yeşilgöz-Zegerius te Amsterdam.

De voorzitter:

Goed gedaan! Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven, in het bijzonder mevrouw Leijten als voorzitter, en alle medewerkers van de commissie voor het verslag en het zeer vele werk dat in korte tijd is verzet om dit verslag te maken. Heel veel dank daarvoor.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik stel voor overeenkomstig de voorstellen van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Morgen zal de beëdiging van de nieuw samengestelde Kamer plaatsvinden. Straks nemen wij afscheid van de leden die morgen niet in de Kamer zullen terugkeren.

Naar boven