3 Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt en industrie)

Aan de orde is het VSO Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt en industrie) op 19 en 20 november 2020.

De voorzitter:

Ik heet jullie allemaal van harte welkom, natuurlijk in het bijzonder de staatssecretaris van Economische Zaken. Aan de orde is het VSO Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt en industrie) van 19 en 20 november 2020. Ik geef mevrouw Palland als eerste spreker namens het CDA het woord.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank. Dank ook aan de staatssecretaris, die eind van deze week zal deelnemen aan de Raad voor Concurrentievermogen met haar EU-collega's.

In de onderliggende stukken wordt een aantal keren de RRF genoemd, de Recovery and Resilience Facility, het coronaherstelfonds, waaruit lidstaten onder voorwaarden leningen en subsidies kunnen aanvragen voor hervormings- en investeringsprojecten. Op dit moment buigt het kabinet zich over het proces voor het opstellen en indienen van een RRF-plan voor Nederland, zo lezen wij in de beantwoording. Andere landen zijn daar ook mee bezig of hebben al concrete plannen. Het lijkt ons goed om te volgen wat er in de landen om ons heen gebeurt en in welke sectoren daar steun wordt ingezet om zo ook onze concurrentiepositie op die vlakken goed in de gaten te houden. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ten behoeve van economisch herstel na de coronacrisis de Europese Unie de Recovery and Resilience Facility (RRF) in het leven heeft geroepen, waaruit lidstaten onder voorwaarden leningen en subsidies kunnen aanvragen voor hervormings- en investeringsprojecten;

overwegende dat de verdeling van RRF-middelen over lidstaten en het feit dat het lidstaten vrijstaat om zelf te besluiten welke sectoren zij ondersteunen gevolgen kan hebben voor het gelijke speelveld in Europa en de Nederlandse concurrentiepositie;

constaterende dat het kabinet in zijn Visie op de toekomst van de industrie in Nederland (2020Z20167) beschrijft hoe Nederland leidend is in clusters als agrofood, de maritieme sector en de machinebouw;

overwegende het belang om in deze sectoren leidend te blijven en maakindustrie voor Nederland te behouden;

verzoekt de regering om bij te houden aan welke projecten en sectoren andere lidstaten hun RRF-gelden besteden, in het bijzonder sectoren die voor Nederland van strategisch belang zijn, zoals de topsectoren en de vitale infrastructuur, en de Kamer hierover jaarlijks te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland, Bruins, Wiersma en Amhaouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 510 (21501-30).

Dank u wel, mevrouw Palland. We wachten heel even totdat de motie is gekopieerd en rondgedeeld en de staatssecretaris daarop kan reageren. Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. De zorgen die uit deze motie spreken, zijn begrijpelijk. Maar wel twee nuances daarbij. Er zijn Europese landen met een zwakkere concurrentiepositie. Als die het vanwege investeringen en hervormingen beter gaan doen, is dat natuurlijk ook goed voor Nederland. Daarbij zullen ook de RRF-plannen en het geld dat daaruit voortvloeit moeten voldoen aan staatssteunkaders. Dus dat als eerste opmerking.

Het kabinet heeft eerder toegezegd alle RRP's, dus de plannen in het kader van die Recovery and Resilience Facility, met een kabinetsappreciatie naar de Kamer te sturen zodra de Europese Commissie naar deze plannen heeft gekeken. In deze appreciatie kan dan ook het element van een gelijk speelveld worden meegenomen. Een overkoepelende analyse van alle plannen van de lidstaten is pas mogelijk wanneer de Europese Commissie deze plannen heeft goedgekeurd. Het voorstel is daarom dat het kabinet het overzicht dat de Commissie bijhoudt van de RRF en de plannen van de lidstaten met de Kamer deelt, met een korte kabinetsreactie. Hoe vaak en op welke wijze gerapporteerd gaat worden door de lidstaten is nog onderdeel van de onderhandelingen. We gaan er nu vanuit dat dat jaarlijks is. Dan kunnen wij u ook jaarlijks informeren, maar dat is dus afhankelijk van wat uiteindelijk de uitkomst van deze onderhandelingen in het Europese is. Met deze opmerking laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stemmen vanmiddag over de motie.

De vergadering wordt van 10.22 uur tot 10.30 uur geschorst.

Naar boven