10 Wijze waarop de coalitie met het ontvallen van de meerderheid denkt om te gaan

Aan de orde is het debat over de wijze waarop de coalitie met het ontvallen van de meerderheid denkt om te gaan.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de wijze waarop de coalitie met het ontvallen van de meerderheid denkt om te gaan. Ik heet de minister-president van harte welkom en ik geef de heer Asscher als eerste spreker het woord. Maar ik zie de heer Van Haga voor de interruptiemicrofoon. Een punt van orde?

De heer Van Haga (Van Haga):

Ik heb een punt van orde, ja. Dit debat gaat over de wijze waarop de coalitie met het ontvallen van de meerderheid denkt om te gaan, maar die grondslag is volgens mij verkeerd. De coalitie heeft volgens mij namelijk nog gewoon een meerderheid. Daarom wil ik een verzoek indienen; ik weet niet helemaal of dat kan. Het verzoek bestaat uit drie delen. Ten eerste wil ik een motie indienen. Die zou ik graag nu willen indienen en die zou ik ook meteen in stemming willen brengen. Als die motie wordt aangenomen, ontvalt de hele grondslag aan dit debat en kunnen we nuttiger dingen gaan doen.

De voorzitter:

Dan moet u in uw eerste termijn het verzoek doen om een motie in te dienen. Als een meerderheid vindt dat dat kan, kunt u in uw termijn een motie indienen. Maar dit is geen punt van orde. Dit is gewoon een voorstel van u.

De heer Van Haga (Van Haga):

Maar is het niet zo dat als een meerderheid dit voorstel steunt, ik nu gewoon die motie kan indienen?

De voorzitter:

De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter. Als de heer Van Haga schorsing vraagt om terug te keren in de VVD-fractie, heb ik daar best begrip voor, maar anders zou ik nu gewoon het debat willen voeren. Dit wordt een beetje heel vaag zo.

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter. We kunnen er wel lacherig over doen, maar als de heer Asscher een aanname heeft gedaan voor dit debat, en als dat niet het geval zou zijn, dan vind ik dat wel interessante informatie. Ik denk dat ik formeel niks kan doen. Omdat de heer Van Haga zo laat op de sprekerslijst staat, zou ik hem wel kunnen aanbieden dat hij naar voren kan en in ieder geval vóór mij kan spreken.

De voorzitter:

De volgorde van de sprekerslijst.

De heer Dijkhoff (VVD):

Dat we de volgorde van de sprekers veranderen.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Laten we dat dan doen, want misschien kunnen we dan naar huis.

De voorzitter:

Nee, we hebben nog een debat vanavond.

De heer Wilders (PVV):

Ja, nou, wie weet. Laten we dan, als iedereen het goed vindt, de heer Van Haga als eerste het woord laten voeren. Misschien weten we dan wat meer waar het over gaat.

De voorzitter:

Dan kijk ik eerst naar de aanvrager van het debat, de heer Asscher. Kan hij zich daar ook in vinden? Dan geven we de heer Van Haga het woord. Meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):

Dan zou ik eerst even willen schorsen. Ik begrijp niet precies wat hier nu aan de hand is. Anders zal ik het woord voeren.

De voorzitter:

De heer Jetten? O, u bent aan het wandelen! Dan wil ik voorstellen om even drie minuten te schorsen, als niemand daar bezwaar tegen heeft. Dan kunnen jullie dit onderling uitvechten. Ik schors de vergadering drie minuten.

De vergadering wordt van 19.18 uur tot 19.21 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik begreep zojuist dat er geen meerderheid is voor het voorstel van de heer Van Haga. Dan geef ik de heer Asscher als eerste spreker het woord namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel. Het duurde 225 dagen voordat deze coalitie een regeerakkoord afsloot, een meerderheid wist te vormen. De partijleiders van de vier partijen gaven telkens aan dat ze een meerderheid wilden in beide Kamers voor een stabiele regering. Hoe stabiel die is, kun je je afvragen als je het gekibbel ziet, maar de meerderheid is in ieder geval weg, in de Eerste Kamer sinds de Statenverkiezingen en hier sinds het vertrek, of het gedwongen vertrek, van de heer Van Haga. We zagen dat hij moeite heeft met het accepteren van dat feit; wij hebben begrepen dat hij geen onderdeel meer uitmaakt van de VVD-fractie.

Waarom is dat nou relevant? Dat is relevant omdat deze coalitie zelf zo'n waarde hecht aan die meerderheid en zei links en rechts te gaan verbinden. Ik kreeg een briefje van de premier dat een beetje leek op dat briefje uit Rutte I: groeten uit de Trêveszaal, alles gaat goed. Ik hoor de premier nu zeggen dat het niet Rutte I was. U heeft gelijk, excuses, het was een fout die Balkenende destijds maakte. En u kopieerde die nu. Maar de bottomline is wel dat dit kabinet op zoek zal moeten gaan naar andere meerderheden. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook hoe hij dat gaat doen. Het is nu rechts met de bijbel. Het kan dus rechtser worden, daar zijn allerlei partijen voor. Het kan ook meer met de bijbel, daar zijn ook partijen voor. Of je kunt naar links kijken. Dat laatste zou beter zijn.

Ik zou ook willen bepleiten dat dit kabinet, dat een financieel overschot heeft maar dat tekortschiet in de richting van de mensen in dit land — daarom is het zijn meerderheid in de Eerste Kamer verloren — meer oog gaat hebben voor wat er nu nodig is. Ik refereer op dit punt aan twee voorstellen die onlangs met een kleine meerderheid zijn verworpen. Het eerste verzocht om meer geld voor de koopkracht van ouderen, een voorstel dat ik deed met Kees van der Staaij. Dan heb je dus meteen de bijbel én links. Het andere voorstel, dat ik deed met Jesse Klaver en Lilian Marijnissen, verzocht om nú wat te doen voor de leraren in het voortgezet speciaal onderwijs. Dat zou een belangrijk gebaar zijn dat deze coalitie begrijpt dat ze meerderheden moet gaan zoeken buiten de eigen verdeelde kring.

Ik heb een aantal vragen aan de minister-president. In de eerste plaats: zijn er afspraken gemaakt met oppositiepartijen over steun voor begrotingen, het Belastingplan of toekomstige wetgeving? Zijn die afspraken gemaakt in schrift, in stilte, expliciet of impliciet? Zijn er beloftes gedaan of verwachtingen gewekt vanuit de coalitie in de richting van de oppositiepartijen om meerderheden te verwerven voor de toekomst?

Voorzitter. Waarom is dit belangrijk? Omdat het vanuit het perspectief van Nederland misschien een zegen is dat de coalitie de meerderheid kwijt is, maar dat hangt ervan af hoe ze hiermee omgaat. Men begon met het beloven van uitgestoken handen. De deur van de Trêveszaal zou altijd openstaan. We hebben een aantal goede dingen gezien. De coalitie is in beweging gekomen rond het pensioenakkoord, weliswaar afgedwongen door de vakbeweging, maar het gebeurde. Maar nu, nu er zulke grote noden zijn, bij verpleegkundigen, bij politieagenten en in het onderwijs ... De minister-president heeft vandaag een gesprek gevoerd met het onderwijs. Dat eindigde met: we erkennen het probleem, we gaan kijken of er nog ergens geld over is. Dan heb je dus niet begrepen hoe urgent het is. Ik ben heel benieuwd te horen hoe de coalitie hiermee denkt om te gaan. Ik denk dat het voor iedereen beter zou zijn als de coalitie zou stoppen met kibbelen en een begin maakt met luisteren naar wat er in het land nodig is. Jullie probleem is niet gebrek aan geld, maar gebrek aan oog voor wat er in de samenleving nodig is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Asscher. Voor de geschiedschrijving: "de groeten uit de Trêveszaal" was in Balkenende I. Mevrouw Ouwehand, gaat u echt interrumperen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dacht: ik doe eens gek. Ik heb een vraag aan de heer Asscher. Hij memoreerde terecht dat dit kabinet had gezegd en wil uitdragen dat het links en rechts wil verbinden. Nu is het zo dat de voltallige oppositie zich keert tegen de vrijhandelsverdragen en sinds kort ook de Partij van de Arbeid tegen CETA. Maar ons is niet helemaal duidelijk wat de Partij van de Arbeid bedoelt. De wet zoals die er nu ligt is voor de Partij van de Arbeid niet goed genoeg, maar we weten dat Nederland er eigenlijk niet zo veel meer aan kan veranderen. Kan de heer Asscher, gelet op het feit dat we het kabinet onder druk willen zetten om zich tegen CETA te keren, hier duidelijkheid geven over wat de Partij van de Arbeid precies gaat doen?

De heer Asscher (PvdA):

Wij denken dat het nodig is, hoewel er dingen verbeterd zijn in de dispuutresolutie, om toegang te verlenen aan de publieke belangen, dus niet alleen de belangen van de grote bedrijven, maar ook de belangen van werknemers en van milieu- en natuurorganisaties. De ngo's zouden op gelijke voet toegang moeten krijgen. Wij hebben er geen vertrouwen in dat als dat niet gebeurt, als dat niet gewijzigd wordt, het verdrag in de huidige vorm recht doet aan die belangen. Wij zijn voor handel. Wij denken dat dat goed is, maar dat het op een nieuwe, eerlijkere manier moet. Wij hopen dat het kabinet een coalitie gaat vormen met andere ministers in Europa om daarover te onderhandelen. We begrijpen eigenlijk niet zo goed waarom dat nog niet gebeurd is.

De voorzitter:

Dank u wel. Het spijt me, mevrouw Ouwehand, maar ik ga geen interrupties toelaten over allerlei onderwerpen die misschien hiermee te maken hebben. Ik wil het bij het onderwerp houden, ook omdat wij hier nog een debat hebben. Ik heb geen afspraak gemaakt over het aantal interrupties, maar ik wil maximaal twee vragen toelaten. Als u nu gebruik daarvan maakt, dan is dat de laatste vraag. Doet u dat, mevrouw Ouwehand?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, dat wil ik graag. Dit debat gaat wel degelijk over de beslissingen die dit kabinet wil nemen en of daar steun voor is in de Kamer.

De voorzitter:

Ja, maar niet over alle beslissingen. Anders zijn we echt de hele nacht ermee bezig.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zeker niet alle beslissingen, maar hier is de volledige oppositie tegenover de coalitie. Ik vraag de Partij van de Arbeid het volgende. Het antwoord dat de heer Asscher hier geeft lijkt te suggereren dat alleen voor de vakbonden toegang moet komen tot de geschillenbeslechting, dus dat ze worden gehoord. Maar dat is geen fundamentele verandering van de systematiek van het CETA-verdrag. Wil je wel een fundamentele verandering, dan is dat EU only. Daar gaat de EU over; dat kunnen we niet veranderen. Als de heer Asscher meent, wat ik hoop en wat hij in de pers heeft gezegd, dat de rechten van arbeiders en de bescherming van milieu en dieren geborgd moeten worden, dan gaat het dus om die grote verandering.

De voorzitter:

Oké, en de vraag is?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan hoop ik dat de Partij van de Arbeid in het kamp van de oppositie komt en dat we samen het kabinet onder druk gaan zetten om CETA in de prullenmand te werpen.

De voorzitter:

Een korte reactie, meneer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):

Wat ik heb gezegd, was volgens mij vrij helder.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Asscher (PvdA):

Ik treed in de voetsporen van mevrouw Van den Hul, die daar in allerlei debatten aandacht voor heeft gevraagd. Dat sluit ook aan bij een Kamermotie uit 2016 van Jan Vos van de Partij van de Arbeid. Het is vrij duidelijk dat wij de huidige vorm niet voldoende vinden om daar steun aan te verlenen. Het is aan het kabinet om meerderheden te verwerven in deze Kamer en in de andere Kamer. Daarom is dit debat belangrijk, denk ik. We zien geen duidelijk teken hoe het kabinet dat wil gaan doen, of het daarbij naar rechts kijkt, naar de meer confessionele partijen of naar linkse partijen. Ik hoop het laatste en ik denk u ook.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Zevenenhalf jaar geleden, in maart 2012, stonden we hier ook, nadat oud-collega Brinkman tijdens Rutte I mijn fractie verliet en de toenmalige coalitie van VVD en CDA samen met ons als gedoogpartij de meerderheid in de Tweede Kamer verloor. Ik weet het nog goed. De hele oppositie riep eensgezind in koor dat Rutte I meteen moest stoppen: einde oefening kabinet en nieuwe verkiezingen. Dat waren nog eens spannende tijden, voorzitter.

Hoe anders is het nu. Hoe anders is het vandaag. Er is nauwelijks nog oppositie in dit huis. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen zagen we al dat bijna iedereen poeslief is voor elkaar en vooral natuurlijk voor het kabinet, omdat ze dadelijk allemaal het liefst een plekje aan tafel willen hebben. Slijmen met de macht is de nieuwe hobby, waarbij vooral collega Klaver van GroenLinks het nogal bont maakte. Na een zomer van bezinning en zelfreflectie gaf hij aan niet meer te willen scoren en zich loyaal aan de premier te verklaren. GroenLinks zal niet meer tegen belangrijke wetten, zoals begrotingen en belastingplannen, stemmen. Iedereen die dacht dat hij waarschijnlijk stevig aan de drugs had gezeten, kwam bedrogen uit. Want we weten inmiddels van hemzelf dat collega Klaver de enige van zijn fractie is die niet aan een drugsinfuus hangt.

Voorzitter. Het is natuurlijk gênant dat een oppositiepartij een knuffelpartij is geworden, maar het is eerlijk gezegd ook tekenend voor het beleid van dit kabinet. Want wat we ook van de houding van GroenLinks vinden, ze worden natuurlijk ook wel op hun wenken bediend door dit kabinet onder leiding van de premier en de politiek leider van de VVD Mark Rutte. Dit kabinet voert als het gaat om het klimaat en het stikstofdossier zo ongeveer het verkiezingsprogramma van GroenLinks uit. Rutte III is eigenlijk dus al een beetje Klaver I. Vandaar waarschijnlijk die adoratie van collega Klaver. Zijn obsessie met CO2, met stikstof, met die klimaatgekkigheid en met die nitraatwaanzin zit inmiddels in de haarvaten van dit kabinet, van de VVD, van premier Rutte. Maximumsnelheden worden verlaagd, boeren worden uit hun bedrijf gejaagd en burgers moeten van het gas af.

Ook met het vreemdelingenbeleid zitten beide partijen op één lijn. De rode loper voor nepvluchtelingen ligt nog steeds uitgerold en het pamperen van illegalen is bijna tot kunst verheven. De VVD en GroenLinks zouden dus eigenlijk kunnen fuseren. Maar of ze dat nou doen of niet, een politiek feit is wel dat Rutte II nu eigenlijk 76 plus die 14 van GroenLinks en dus 90 zetels had en er na het vertrek van collega Van Haga bij de VVD nog 89 overhoudt. Geen wonder dat de coalitiepartijen het nu niet Spaans benauwd krijgen.

Voorzitter. Ik hoop van ganser harte, en miljoenen mensen met mij, dat dit kabinet snel valt, want Nederland verdient beter dan deze links-liberale klimaathippies die de lasten voor burgers verzwaren en ons uitleveren aan Brussel, de klimaatwaanzin, Erdogan en de islam. Maar zolang de oppositie in dit huis zich niet als oppositie gedraagt, zal dat helaas niet gebeuren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Voorzitter. Bij de aanvraag van dit debat gaf ik al aan dat een lid van de VVD-fractie minder in dit huis wat ons betreft op zich best goed nieuws is, dus dat dat niet per se de aanleiding van dit debat vanavond zou hoeven zijn. Dat de VVD een huismelker uit de fractie zet, vind ik persoonlijk een beetje gênant, maar zou wat mij betreft ook geen aanleiding voor een debat hoeven zijn.

Wat wel aanleidingen zijn voor een debat vanavond, zijn de problemen van dit kabinet. En er is nogal wat aan de hand. Het debat hierna gaat over de illegale oorlog die Turkije is begonnen in Noordoost-Syrië en de Koerden, die daar op dit moment onder de voet worden gelopen. De fractie van de SP vindt echt dat het kabinet veel te weinig daadkracht aan de dag legt om Turkije terug te fluiten. Maar ook in eigen land zijn de problemen groot. Vandaag staan de boeren bijna letterlijk op onze deuren te kloppen. Maar niet alleen de boeren zijn vandaag in actie. Ook in de ziekenhuizen wordt vandaag actie gevoerd. De ziekenhuismedewerkers staken vandaag. Ze staken voor goede zorg en voor een fatsoenlijke waardering. Ook onze leraren, docenten, hebben weer een nieuwe actie aangekondigd voor goed onderwijs, voor een fatsoenlijke waardering. Onze sociaal advocaten hebben een staking aangekondigd voor de toegang tot het recht voor iedereen, voor een fatsoenlijke waardering.

Voorzitter. Het gaat fantastisch met de economie, maar ondertussen sust dit kabinet zichzelf, al dan niet voor een open haard, in slaap met de gedachte: het gaat ontzettend goed met de economie, want we houden miljarden over op de begroting; het gaat goed. Maar ondanks dat het zo goed gaat met de economie, ondanks dat de winsten zo hoog zijn en ondanks dat de uitkeringen aan aandeelhouders hoger zijn dan ooit, stijgen de lonen van heel veel mensen niet, zijn op dit moment miljoenen mensen in onzekerheid over een dreigende korting op hun pensioen, is het aantal daklozen de afgelopen periode verdubbeld en is een betaalbaar huis voor mensen met een beetje een normaal inkomen bijna onbereikbaar geworden.

Voorzitter. De problemen van de samenleving zijn groot. Het kabinet moet dan ook hard aan de slag om die op te lossen. Kan het daarbij rekenen op de SP? Nee, wat ons betreft niet als dit kabinet doorgaat op de ingeslagen, onrechtvaardige weg. Dan zal het de SP-fractie tegenover zich vinden en dan zullen wij stevige oppositie voeren. Daar kan de heer Wilders op rekenen. Wil het kabinet praten over het invoeren van een miljonairsbelasting, over het aanpakken van de ongelijkheid, over het echt verder brengen van volkshuisvesting, over het bouwen van zorgbuurthuizen zodat je oud kunt worden in je eigen wijk, over het investeren in cultuur en over herwaardering van de publieke sector, dan staat de koffie klaar.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. We spreken vandaag over de vraag hoe dit kabinet om zal gaan met geen meerderheid in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De directe aanleiding was het gedrag van de heer Haga, een gedwongen afscheid van de VVD-fractie en het feit dat hij zijn zetel behoudt. Maar laat ik eerlijk zijn: ik maak mij geen illusies. Ik geef u op een briefje mee dat de heer Van Haga straks als laatste spreker zal aangeven dat hij het regeerakkoord steunt en eigenlijk feitelijk meestemt met de coalitie.

Voorzitter. De heer Asscher was er als de spreekwoordelijke kippen bij om een debat aan te vragen. En ik begrijp Asscher wel; het is nogal een ommekeer. Hoe vat je dat nou mooi samen? "Van vicepremier van het land naar ploeteren met een paar zeteltjes in je hand." Hij droomt van verkiezingen en denkt bij elk muizengaatje dat hij het ei van Columbus heeft. Hij grijpt elke strohalm aan om te kunnen leiden naar die goede, oude tijden, zelfs tegen beter weten in.

Maar is dit nou een uitzonderlijke situatie? Is het nou eerder voorgekomen dat er zonder meerderheid is geregeerd? Heeft dat geleid tot een val, een diepe crisis en wellicht ook verkiezingen? Ik dacht: ik kijk eens even terug onder het mom "alleen het besef van het verleden kan ons het heden doen verstaan." En wat blijkt? Zo ver hoef ik niet terug. Het vorige kabinet-Rutte/Asscher heeft maanden met 75 zetels in de Kamer geregeerd, in de Eerste Kamer zelfs ruim twee jaar met 21 van de 75!

Minister Rutte:

Zo weinig?

De heer Azarkan (DENK):

Als geen ander ... Haha, "zo weinig".

Voorzitter, als geen ander zou Asscher moeten weten hoe je omgaat met geen meerderheid. Hij is een ervaringsdeskundige, een politieke veelpleger als het aankomt op regeren met een minderheid. Ik denk dat Asscher daarin kan gaan promoveren. Nu heeft hij de neiging om geriefelijk te vergeten wat zich in het vorige kabinet heeft afgespeeld, maar gelukkig kunnen wij hem daaraan herinneren. Dat doe ik overigens met een zekere mate van plezier.

Ik denk niet dat regeren met 75 zetels nou heel veel problemen zal opleveren voor dit kabinet. Ik zeg dat met pijn in het hart. Ik heb zelf meer moeite met de wijze waarop GroenLinks oppositie voert. Let wel, ik heb met plezier geluisterd naar het eerste deel van de Algemene Beschouwingen van de heer Klaver. Het was ontroerend zoals hij zijn kinderen voorleest, herkenbaar hoe hij een ommetje op zijn fiets maakt en net als veel jonge vaders tastbaar worstelt met het evenwicht tussen thuis en werk. Het raakte mij, het deed mij denken aan de momenten dat ik zelf zoekende was. Het valt ook niet mee als je een decennium in de politiek zit, honderden debatten hebt gedaan, duizenden politieke trucjes hebt gezien, altijd maar weer die stokpaardjes van je tegenstanders. Elkaar vliegen afvangen, zei hij, tot je een ons weegt. Een crisis overleven we wel, maar het leven van alledag is dodelijk saai. Onrust en onvrede overvielen Klaver. Hij besloot het roer radicaal om te gooien, want hij was er helemaal klaar mee. Geen scorebordpolitiek meer, ik kap ermee, aan mijn lijf geen polonaise.

Maar, voorzitter, echt briljant was zijn conclusie niet, namelijk stemmen voor alle begrotingen. Dat valt nog te volgen. Maar vooraf aankondigen dat je dat gaat doen, dat heeft mij echt verbijsterd. Hij had geen zin in strategisch onderhandelen; geen zin in een zero sum game, zei hij. Ik zag een gretige fractieleider van GroenLinks veranderen in een soort burn-outpoliticus in de trant van "wij doen niks". Geen politicus die het snapt, geen professor die het volgt en de helft van de kiezers van Klaver kan het niet volgen. Mijn conclusie: je hebt een hoop weglopende Haga's nodig om één Klaver te compenseren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren. En het is trouwens "Van Haga".

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Een debat om des keizers baard. Eigenlijk zou het niet uit moeten maken of de coalitie wel of geen meerderheid heeft in dit huis of in de Eerste Kamer, want dualisme zou moeten zorgen voor een eerlijk debat met oprechte afwegingen. Alleen dan kan het kabinet weloverwogen voorstellen met draagvlak doen, waar het zelf een groot voorstander van zegt te zijn. De Partij voor de Dieren vindt het echt belangrijk dat de uitkomst van debatten niet op voorhand al vaststaat. Helaas is de praktijk anders. Maar er zijn wel twee belangrijke dingen aan de hand met het wegvallen van de meerderheid onder deze coalitie.

Een kabinet dat zich erop laat voorstaan dat het voor alles draagvlak wil hebben — voor het oplossen van het klimaatprobleem of welk probleem dan ook — en zegt links en rechts te willen verbinden, zou dit moment moeten aangrijpen, zeker vandaag, terwijl onze stad belegerd is door boeren die zich grote zorgen maken over van alles en nog wat, en terecht. Ze maken zich ook zorgen over de oneerlijke concurrentie, die het gevolg zal zijn van nog meer handelsverdragen als CETA en Mercosur, waarover de voltallige oppositie tegenover de coalitie staat. Boeren wordt naar de mond gepraat door allerlei politici in dit huis, maar ze krijgen niet de duidelijkheid die ze vragen over die vrijhandelsverdragen. Ik vraag de minister-president vandaag, op deze dag, in het licht van de boerenprotesten en in het licht van het gegeven dat de volledige oppositie zegt dat we die vrijhandelsverdragen niet meer moeten doen, wat hij de oppositie maar zeker ook de boeren te bieden heeft, die met maatregelen zullen worden geconfronteerd die pijnlijk, moeilijk en nodig zijn. De boeren vragen meer, maar in elk geval vragen ze hierbij: doe ons dan die oneerlijke concurrentie niet aan. Is de minister-president vandaag bereid om te zeggen: daar ga ik naar luisteren?

Voorzitter. Ook met de meerderheid die dit kabinet zou moeten zoeken, zijn twee moeilijke dingen aan de hand. Je zou kunnen zeggen, zoals de heer Asscher deed: je kijkt naar links of je kijkt naar rechts. Maar deze minister-president zal duidelijk moeten maken dat hij opereert binnen de rechtsstaat. Nu is het toevallig zo dat het kabinet zich niet aan de wet houdt. Het houdt zich niet aan zijn eigen wetten als het gaat om klimaat en het houdt zich niet aan zijn eigen wetten als het gaat om de bescherming van natuur. Dan kun je niet naar de PVV of Forum voor Democratie, want die gaan aan de haal — dat moet gezegd — met het zaaien van twijfel, wat zogenaamde middenpartijen al jaren hebben gedaan. Ze trokken in twijfel dat de klimaatverandering wordt veroorzaakt door de mens. De VVD heeft dat lang volgehouden. Je ziet nu dat partijen aan de andere kant dat hoppakee overnemen, terwijl het kabinet een uitspraak van de rechter aan zijn broek heeft hangen in de Urgendazaak. Is de minister-president dus bereid om hier te zeggen dat die uitspraak gerespecteerd gaat worden en dat er een einde komt aan het in twijfel trekken van wetenschappelijke rapporten? Want we zien hetzelfde gebeuren bij de natuurbescherming. De VVD en het CDA malen er niet om om conclusies van het RIVM in twijfel te trekken. Je ziet dat partijen als de PVV en Forum voor Democratie daarmee aan de haal gaan en de uitspraken van de rechter dus negeren. Het kabinet zal dus een aantal dingen moeten doen. Het moet nee zeggen tegen de handelsverdragen, een eerlijker verhaal vertellen over de grote problemen van deze tijd, over klimaat en over natuurbescherming, en ophouden met het in twijfel trekken van wetenschappelijke rapporten daarover, waarmee het de boel onnodig traineert.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Het is niet raar dat we dit debat vanavond voeren, want het is inderdaad politiek betekenisvol dat het kabinet niet langer beschikt over een geestverwante meerderheid in de Tweede Kamer. Tegelijkertijd geldt ook wel weer een relativering. Er was natuurlijk al geen meerderheid in de Eerste Kamer. Bovendien is er ook nog het volgende punt. Als alle stemmingen echt precies volgens de lijntjes van coalitie en oppositie zouden verlopen, zou ik erg bang zijn dat we eindeloos zouden moeten stemmen. Dan zou het namelijk 75-75 zijn, stakende stemmen, en zouden we opnieuw moeten gaan stemmen. Maar dat is eigenlijk helemaal niet de praktijk, ook niet nadat de heer Van Haga de VVD-fractie verlaten heeft. In de praktijk krijgen goede plannen natuurlijk heel vaak steun van flinke meerderheden. Wat mij betreft is dat ook het ideaal. Het ideaal is niet dat er net een meerderheid is voor bepaalde plannen, maar dat er een zo ruim mogelijke meerderheid is voor die plannen. Eigenlijk is het vertrek van de heer Van Haga daar nog een extra impuls voor. Ik zou zeggen: dat is nooit weg. We zijn daar eigenlijk wel positief over, want dat bewaart voor de arrogantie van de macht. Daar heeft dit kabinet al niet zo veel last van, omdat die meerderheid al krap was, maar het helpt in ieder geval om te beseffen dat je altijd ook andere partijen nodig hebt om aan die meerderheid te komen.

Wat dat betreft snap ik het nogal laconieke briefje dat de minister-president stuurde ook wel. Hij is natuurlijk ook ervaringsdeskundige in het werken met kabinetten die geen meerderheid hadden in de Tweede en/of Eerste Kamer. We zullen naar een zo breed mogelijk draagvlak moeten streven. De spannende antwoorden komen vanavond dus niet zozeer van de kant van de minister-president. Ik volg met belangstelling hoe de verschillende oppositiefracties zich opstellen. Ik zou zeggen: hoe eensgezinder we als oppositie zijn, hoe invloedrijker we kunnen zijn. De linkse samenwerking kan nog wel een boost krijgen, heb ik zo het idee, maar de samenwerking tussen links en rechts is ook nog wel interessant. Er zijn de afgelopen tijd soms van dat soort voorstelletjes geweest, die helemaal niet opvallend waren. Mevrouw Ellemeet van GroenLinks had een keer het initiatief om bij het abonnementstarief in de Wmo te zeggen: "Wat als we nou eens met alle partijen in de Kamer proberen ergens onder te gaan staan? Dan kan het kabinet niet zeggen: vandaag gaan we naar links en morgen gaan we naar rechts." Dat is ook nog wel een mooie uitdaging: breed in de Kamer kijken waar we het kabinetsbeleid nog een beetje kunnen bijstellen. Dus laten we niet naar links of naar rechts kijken, meneer Asscher, maar laten we de Bijbel naast het socialistisch manifest leggen en eens kijken hoever we kunnen komen.

De heer Asscher (PvdA):

Die uitnodiging neem ik meteen aan. Volgens mij deden wij samen een voorstel om wat te doen aan de koopkracht voor ouderen. Ik ben benieuwd: heeft u daar nog wat van gehoord van het kabinet? Of is daar toch die arrogantie van de macht aan het werk?

De heer Van der Staaij (SGP):

Daar was op dat moment nog geen meerderheid voor, zoals er voor meer plannen geen meerderheid was. Daar heb je soms ook wat geduld voor nodig en wat goede dekking en zo. Misschien kunnen we daar dus nog wat op studeren en daar nog verder in komen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Asscher (PvdA):

Bent u het dan met mij eens dat we misschien zelfs de heer Van Haga kunnen interesseren voor de koopkracht van de ouderen? Hij bindt zich aan het regeerakkoord, maar daar ging dit helemaal niet over. Sterker nog, dit is een mogelijkheid om, juist nu er veel financiële ruimte is, ook wat te doen voor onze ouderen. Misschien kunnen we dat initiatief nemen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ja, veel financiële ruimte. Maar wij van de SGP hechten ook aan financiële degelijkheid. Als we een mooie dekking kunnen vinden, bijvoorbeeld in de kinderopvangbijdrage voor mensen boven €100.000, kunnen we daarmee leuke dingen doen. Daar staan we zeker voor open.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. Mag ik via u de minister-president feliciteren? Eindelijk is hij de minister-president van meer dan alleen de kiezers van de coalitiepartijen. Dit kabinet presenteerde zich altijd wel als een kabinet dat steunde op een meerderheid, maar dat was een onjuiste conclusie, omdat dit kabinet bij de verkiezingen immers niet boven de 50% van de stemmen uitkwam. Dat is in onze ogen helemaal niet zo belangrijk, omdat ook een minderheidskabinet heel goed kan regeren. Voorwaarde is wel dat er steeds wisselende meerderheden worden gezocht. Al meteen na de start van dit kabinet bood 50PLUS aan om in voorkomende gevallen steun te verlenen. Helaas werd daar te weinig gebruik van gemaakt. Jammer, want deze eerste minister zou zich moeten presenteren als de minister-president van alle Nederlanders. 50PLUS gaat ervan uit dat dat vanaf dit moment gaat gebeuren.

Dat is vooral belangrijk voor een onderwerp waar 50PLUS al jaren op hamert. Gelukkig hoor ik veel collega's vanavond de ouderen noemen. Ik doel dan natuurlijk op de onnodige pensioenkortingen. Steeds wanneer we daarover begonnen, werd 50PLUS belachelijk gemaakt door deze minister-president. Onze cijfers en statistieken zouden niet kloppen. Hij beschuldigde de huidige gepensioneerden bij de Algemene Politieke Beschouwingen zelfs van potverteren. Potverteren! 50PLUS zou onvoldoende denken aan onze kinderen en kleinkinderen. Ik vind dat een gotspe. Mijn fractie is daar nog steeds ziedend over. Maar gelukkig zien we dat deze minister-president en zijn raadgever Klaas Knot steeds verder geïsoleerd raken. Eerst was het Corien Wortmann van het ABP die de heren Knot en Rutte op hun nummer zette en daarna Nout Wellink die de argumenten van 50PLUS kracht bij zette. Een jonge redacteur van de Volkskrant riep twee weken geleden de lezers vanaf de voorpagina toe dat er ook voor jongeren voldoende in de kassen zal blijven zitten. Een vloedgolf van andere deskundigen volgde. En vanaf vandaag kunnen ook burgers zich een stem geven als ze gaan naar de website kominactievooruwpensioen.nl. Daar stromen de adhesiebetuigingen, mede dankzij enkele collega's hier in de Kamer, op dit moment binnen.

Als klap op de vuurpijl kwam daar deze week een brief bij van inmiddels 60 hooggeleerde dames en heren die laten weten dat ze het eens zijn met het standpunt van 50PLUS dat er iets aan die kunstmatige rekenrente moet gebeuren. Zij laten het kabinet weten dat het met zijn pensioenvisie echt op de verkeerde weg zit. Om hen te eren, besteed ik de rest van mijn spreektijd aan het noemen van de namen van de mensen die de brief hebben ondertekend.

Drs. Sonja Barendregt, drs. Dick de Beus, prof. Dirk Bezemer, prof. Eduard Bomhoff, prof. Wim Boonstra, prof. Steven Brakman, mr. Rudo Broekman, drs. Rob de Brouwer, prof. Frank den Butter, mr. Jeroen van Breda Vriesman, mr. Elco Brinkman, drs. Maarten Dijkshoorn, prof. Piet Duffhuues, dr. Jaap van Duijn, prof. Sylvester Eijffinger, dr. Jean Frijns, dr. Wim van den Goorbergh, prof. Hans Gortemaker, prof. Raymond Gradus, drs. Paul van der Heijden, drs. Taco van Hoek, drs. Jan Hommen, prof. Lex Hoogduin, drs. Han de Jong, dr. Angelien Kemna, drs. Michel Klaster, mr. Flip Klopper, prof. Kees Koedijk, prof. Jaap Koelewijn, drs. Peter Kraneveld, dr. Jeroen Kremers, mr. Joop van Lunteren, prof. Eric Lutjens, prof. René Maatman, drs. Matt Martens, drs. Jelle Mensonides, drs. George Möller, drs. Max Monkau, drs. Edin Mujagic, mr. Frans de Néree tot Babberich, dr. Anton van Nunen, prof. Leen Paape, prof. Eduard Pons, prof. Bernard van Praag, drs. Martijn Raaijmakers, drs. Peter de Ridder, drs. Joop Ruijgrok, prof. Dirk Schoenmaker, drs. Dick Sluimers ...

De voorzitter:

Hoeveel namen heeft u nog?

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb er nog tien, mevrouw de voorzitter. Het zou zonde zijn als we die namen niet meer noemen. Dan moet ik ze in mijn tweede termijn meenemen. Dat gaat dan van mijn tweede termijn af.

Professor Sjef Stijnen, professor Coen Teulings, meester Willems Stevens, ingenieur Jeroen van der Veer, professor Harrie Verbon, professor Casper de Vries, doctor Ed Westerhout, meester Bernard Wientjes, doctorandus Herman Wijffels en doctorandus Jan Wijnands. Er komen nog steeds namen bij.

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan de heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik weet niet hoe het met u is, maar ik voel me buitengewoon ongemakkelijk bij dit debat. Volgens mij geldt dat voor de collega's ook, als ik al het gegiechel in de bankjes hoor.

Vandaag hebben we een van de grootste protesten in tijden gehad. Boeren maken zich zorgen over wat er gebeurt met het stikstofbeleid. Er is onduidelijkheid over wat provincies willen en wat dit kabinet wil. En drie weken nadat deze coalitie in de Tweede Kamer de meerderheid is verloren, zitten wij met elkaar te praten over ... Waarover eigenlijk? Ik hoor de collega's allemaal praten over de standpunten in hun verkiezingsprogramma en dat ze die graag willen realiseren. Dat snap ik, maar uiteindelijk gaat het over de vraag welke problemen we met elkaar oplossen.

Nu zitten alle fractievoorzitters hier in de zaal, ook ik. Straks is er een debat over Syrië, over een bijna onoplosbaar probleem. Wie van de collega's zie ik dan? Morgen is er een debat over stikstof. Misschien is dat wel een van de grootste opgaven waar we met elkaar voor staan. Dat is niet een probleem van de coalitie, maar een probleem van ons allemaal. Als we dat niet oplossen, kunnen we in Nederland niet verder bouwen. Gaan we daar dan ook als fractievoorzitters over debatteren? Mijn zorg is dat Nederland politieke leiders alleen maar ziet bij dit soort debatten, die over onszelf gaan. Ik vind dat problematisch.

Voorzitter. Dit kabinet is niet drie weken geleden zijn meerderheid verloren. Dat gebeurde al eerder, in de Eerste Kamer. Ook toen moest dit kabinet al op zoek naar veel breder draagvlak. De heer Van Haga zal zo dadelijk aangeven dat hij het regeerakkoord steunt, waarvan akte. Zoveel komt er niet meer aan vanuit dat regeerakkoord. De problemen die er nu liggen, vallen daarbuiten. Ik noemde al de stikstof. Hoe gaan we daarmee om? Hoe gaan we de grote opgave op het gebied van klimaat en de voorstellen in het Klimaatakkoord concreet maken? Welke wetgeving komt er?

Ik zeg tegen dit kabinet het volgende. Als jullie echt een oplossing zoeken voor het stikstofprobleem, dan willen we dat graag samen doen. Als jullie echt verder willen op het gebied van klimaat en niet alleen maar mooie woorden willen gebruiken, dan willen we daarin samenwerken. Als jullie echt iets willen voor docenten, dan willen we daarin samenwerken. Maar als jullie achterover blijven hangen en dat niet doen, als jullie blijven hangen in geruzie, dan heeft het kabinet een probleem.

Voorzitter. Ik zou tot slot nog één ding willen zeggen. Gisteren was het beeld dat coalitiepartijen zeiden dat de kabinetsbrief over stikstof leidend is. Ik vind dat iets van het kabinet. Ik heb de minister van Landbouw hier de afgelopen week niet over gehoord. Ik zou tegen het kabinet willen zeggen: doe een stap naar voren en probeer het niet alleen in de coalitie op te lossen. Jullie zijn gewend om het eerst met z'n vieren in de coalitie eens te worden en daarna nog eens wat breder te kijken hoe je draagvlak kunt verwerven. Maar de problemen die er liggen, staan niet in het regeerakkoord. Dat is niet waar je nu aan gebonden bent. Ik zou niet de coalitie, maar echt het kabinet en de ministers willen uitdagen om de leiding te nemen. Kijk breder dan naar de eigen coalitiepartijen en begin al eerder met het smeden van de brede meerderheden die nodig zijn om Nederland vooruit te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Klaver. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkhoff. O, ik hoor dat er geruild is, met instemming van de anderen. Meneer Van Haga.

De heer Van Haga (Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Op 24 september 2019 besloot de VVD-fractie dat ik niet langer deel kon uitmaken van diezelfde fractie. Vervolgens heb ik besloten om als eenmansfractie door te gaan. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik na 38 jaar VVD'er te zijn geweest opeens anders ben gaan denken. Als ik 's ochtends wakker word, leg ik nog steeds alles langs de liberale meetlat. Dat voorkom je niet. Het liberalisme is uiteindelijk een ziekte die niet snel te genezen is. Zoals eerder gezegd, steun ik nog steeds het kabinet en zoals al eerder door verschillende mensen is gezegd, steun ik ook nog steeds het regeerakkoord. Mijn handtekening stond daaronder en staat er nog steeds onder. Het kabinet kan dus gewoon door met zijn werk en heeft nog steeds de steun van precies dezelfde meerderheid. Meneer Van der Staaij zei dat net heel mooi: het is een geestverwantenmeerderheid. Daar sta ik nog steeds achter. Ik verbaas me dan ook enigszins over dit wat mij betreft een beetje overbodige debat. Meneer Azarkan zei net dat hij zich geen illusies maakte. Dat doe ik ook niet. Ik zou eigenlijk nu die motie in willen dienen en vragen of we die nu in stemming konden brengen, maar ik maak me ook geen enkele illusie meer. U allen wilt deze gifbeker tot de laatste druppel leegdrinken. Ik zal ook gewoon rustig wachten tot de tweede termijn. Zo hoort het. Dan zal ik die motie indienen. Dan kunnen we hopelijk gaan stemmen en anders doen we dat dinsdag. Dan stemmen we gewoon en zullen we zien dat dit kabinet gewoon nog dezelfde meerderheid heeft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Asscher, we hadden twee vragen afgesproken.

De heer Van Haga (Van Haga):

Dat is nou jammer.

De voorzitter:

Ja. Meneer Wilders, u zei iets, maar zo werkt het niet. Dat weet u heel goed. Dat gaat niet lukken. Dank u wel, meneer Van Haga.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter, die afspraak hebt u met mij helemaal niet gemaakt.

De voorzitter:

Jawel. Die maak ik alleen. Nee, het is echt zo. Er mochten twee vragen worden gesteld. Dat heb ik aan het begin tegen iedereen gezegd, dus ik ga geen uitzondering maken. Het spijt me. U mag in tweede termijn iets zeggen. We gaan niet zo debatteren.

De heer Asscher (PvdA):

De heer Van Haga houdt hier een verhaal dat hij een enorm slachtoffer is van de omstandigheden en gedwongen is om met zijn zetel ...

De voorzitter:

U kunt geen vraag stellen, want we hebben het afgesproken. Het spijt me heel erg. Het is echt zo.

De heer Asscher (PvdA):

Ik wil hem een vraag stellen.

De voorzitter:

Maar hij is al weg.

De heer Asscher (PvdA):

Hij is nog in de zaal.

De voorzitter:

Laten we het maar in de tweede termijn doen.

De heer Asscher (PvdA):

Dat is niet het moment om die vraag te stellen. Hij is van plan om een motie in te dienen dat hij het regeerakkoord steunt. Ik heb gezien dat hij niet met de coalitie meestemt. Ik wil hem de vraag stellen wat dat betekent, bijvoorbeeld als het gaat over de belangen van het mkb. Ik heb in de pers gelezen dat hij zich als een soort zuivere ondernemerspartij wil ontwikkelen. Dat lijkt mij een relevante vraag om te stellen. Als u het niet goed vindt, stel ik hem niet. Misschien stelt de heer Wilders die vraag dan. Het lijkt mij een relevante vraag.

De heer Wilders (PVV):

Zou ik de heer Van Haga een vraag mogen stellen?

De voorzitter:

De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Ik vond het wel een relevante vraag. De heer Van Haga heeft het volgens mij zelf ook in interviews gezegd toen hij uit de VVD-fractie werd gezet. Als het gaat om zzp'ers — ik geloof dat dat de woorden waren die ik in interviews heb gehoord — en om het mkb, zou hij anders gaan stemmen. Als ik het me goed kan herinneren — de heer Asscher heeft het daar niet over gehad — heb ik hem deze week voor het eerst op een aantal punten, die misschien niet direct het regeerakkoord, maar wel de coalitie raakten, anders zien stemmen. Hoe absoluut is het dus wat u zegt, meneer Van Haga? Dan kun je inderdaad zeggen dat we hier redelijk voor Piet Snot staan. Of is het zo dat u toch van plan bent om op de onderwerpen die u zelf belangrijk vindt anders te stemmen dan de coalitie? Dan is het soms dus niet 76-74.

De heer Van Haga (Van Haga):

Dat is een heel goede vraag. Het is natuurlijk zo dat ik liberaal ben en blijf. In 99% van de gevallen zal ik op nieuwe issues ook met de VVD meestemmen. Als het gaat over het regeerakkoord zal ik in 100% van de gevallen meestemmen. Maar als er uit deze coalitie dingen komen als het halveren van de veestapel, zal ik daar niet ogenblikkelijk mee instemmen. Ik behoud me het recht voor om als zelfstandig Kamerlid daar een zelfstandige afweging over te maken. U heeft gelijk dat ik zzp'ers, ondernemers, mkb'ers, kleine zelfstandigen en winkeliers zal verdedigen als het daarover gaat.

De heer Azarkan (DENK):

Als ik het goed heb, heb ik de heer Van Haga horen zeggen: ik steun het regeerakkoord en ik steun de coalitie. Dat zei hij in één zin achter elkaar. Wat betekent dan "ik steun de coalitie"?

De heer Van Haga (Van Haga):

Dat betekent dat ik als rechtgeaarde liberaal waarschijnlijk, als ik alles langs de liberale meetlat leg, in 99% van de gevallen tot dezelfde afweging zal komen als de VVD. Maar de VVD zit in een coalitie, dus soms komen daar rare uitspattingen uit. Ik noem het halveren van de veestapel. Dan behoud ik me inderdaad het recht voor om anders te gaan stemmen.

De heer Azarkan (DENK):

Dus u steunt niet altijd de coalitie?

De heer Van Haga (Van Haga):

Nee. Als er nieuwe, slechte plannen uit de coalitie komen, dan niet. Ik heb er lang genoeg in gezeten om te zien dat er heel vaak goede plannen uitkomen en dan zal ik ze steunen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Dijkhoff namens de VVD.

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter. We hebben dit debat echt. Dat is echt zo. Ja, zullen we dan snel de agenda vrijmaken voor inhoudelijke debatten? Ik ben beschikbaar voor vragen, al dan niet gesteld namens de heer Asscher. Zo niet, dan ga ik weer zitten.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik zal iets meer zinnen aan dit debat vuilmaken. Bij het aantreden van dit kabinet had deze coalitie 76 zetels in deze Kamer en 37 zetels in de Eerste Kamer. Er werd gezegd: wij proberen te verbinden met links en rechts. Wij zullen zoeken naar een breed draagvlak, naar bredere steun voor voorstellen van het kabinet. Waar dat in eerste instantie nog als een vrome wens weggewoven zou kunnen worden, is dat nu een bittere noodzaak. Bewindslieden zullen op zoek moeten gaan naar bredere steun. Dat was al zo bij het verliezen van de meerderheid in de Eerste Kamer. Dat wierp al licht op de verhoudingen hier in de Tweede Kamer. Dat zal nog pregnanter worden nu ook in de Tweede Kamer er niet automatisch, bij voorbaat, een meerderheid is. Dat vraagt veel van de bewindslieden. Ik wens ze daar sterkte bij. Bij het kabinet-Rutte II stelde de ChristenUniefractie zich buitengewoon constructief op. Wij zullen dat bij Rutte III eveneens doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Pieter Heerma namens het CDA.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Dit is inderdaad best een bijzonder debat. De vraag in dit debat en bij de aanvraag van het debat is of er met het vertrek van Wybren van Haga uit de VVD-fractie nou iets wezenlijk enorm veranderd is. Ik denk het niet. Wel is er een eenmansfractie in dit huis bijgekomen. De coalitie die de meerderheid in de Eerste Kamer al kwijt was, kan nu in dit huis nog maar op 75 zetels rekenen in plaats van op 76 zetels. De heer Van Haga heeft aangegeven dat zijn handtekening nog steeds onder het regeerakkoord staat. Maar zelfs als dat niet zo zou zijn, verandert er volgens mij wezenlijk niet heel veel aan de opdracht die dit kabinet al had. Ik denk dat dat past binnen überhaupt een traditie in de Nederlandse democratie dat meerpartijencoalities altijd op zoek gaan naar een breder draagvlak in het parlement. Ook in de gevallen dat dat getalsmatig niet nodig is, maar wat nu, in die 1% van de gevallen waar de heer Van Haga het over heeft, wel het geval is.

Ik denk dat dat zoeken naar dat bredere draagvlak onderdeel is, en misschien zelfs een wezenlijke essentie, van het polderdenken in dit land en de coalitietraditie in onze democratie. We zitten nu in een tijd waarin er steeds meer middelgrote partijen zijn die steeds vaker met meerdere partijen in een coalitie moeten zitten om net wel of net niet die meerderheid te hebben. Een realiteit waarmee Rutte I en Rutte II ook al te maken hebben gehad. En waarvan overigens in steeds meer Europese landen, in soms nog wel sterkere mate, ook sprake is. Wat mijn fractie betreft gold, geldt en blijft de opdracht aan het kabinet en de premier gelden om naar dat bredere draagvlak te blijven zoeken. Dat is ook in de afgelopen periode al gedaan met het Klimaatakkoord, het pensioenakkoord en de Wet arbeidsmarkt in balans, waar weer andere partijen — ik zie de heer Van der Staaij knikken — uiteindelijk dingen hebben binnengehaald en vervolgens die wet gesteund hebben. Die opdracht lag er en die opdracht zal niet veranderen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Heerma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. 75 in plaats van 76 zetels voor dit kabinet. Maakt dat iets uit? Nee, eigenlijk niet, zeker niet voor de fractie van D66, want samenwerken zit ons echt in het DNA. Als we in de oppositie zitten, proberen we op een constructieve manier samen te werken met de coalitie. Nu we onderdeel zijn van dit kabinet, zoeken we die samenwerking ook op. Dat zagen we bij het pensioenakkoord, dat mede gesteund is door GroenLinks en de Partij van de Arbeid. Dat zagen we bij de Klimaatwet, die door een hele brede coalitie van partijen is ingediend. En dat zien we wat mij betreft ook het komende jaar bij de grote onderwerpen die nu voorliggen: het aanpakken van de stikstofcrisis, het terugdringen van het lerarentekort en een gezamenlijke aanpak tegen ondermijning. We zagen tijdens de Politieke Beschouwingen van een paar weken terug dat de bereidheid om samen te werken er ook bij heel veel partijen is. Wat mij betreft is dat vooral aan het kabinet, dat nu in allebei de Kamers geen meerderheid heeft bij de start van wetsvoorstellen of begrotingen. Het zal aan de bewindspersonen zijn om die steun in beide Kamers te verwerven en aan ons als fracties om met elkaar samen te werken op de onderwerpen die we belangrijk vinden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jetten. Tot slot, mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

Voorzitter, dank u wel. Met het verliezen van de coalitiemeerderheid is er potentieel een kans ontstaan voor de oppositie. Maar laten we eerlijk zijn, door de gedoogsteun is er tot op heden geen revolutie te verwachten in Den Haag, helemaal nu GroenLinks de slagkracht van de oppositie heeft afgebroken door van tevoren aan te geven dat het allemaal wel prima is en door van tevoren aan te geven alle begrotingen te zullen steunen, van onderwijs tot landbouw, ook als er geen concrete wijzigingen in worden aangebracht of belangrijke toezeggingen aan de oppositie worden gedaan. Jammer!

Voorzitter. Toch geloof ik dat er met het verlies van een coalitiemeerderheid een hernieuwde kans is ontstaan voor een actieve democratie, zeker op onderwerpen waarbij ook de gedoogpartners van de coalitie een nieuwe afweging moeten maken. De ontwikkeling dat de goedkeuring van een oppositiepartij moet worden gezocht om een meerderheid in de Kamer te halen, zie ik als een revitalisering van de democratie. Door de hyperdifferentiatie van zowel links als rechts zal het in de toekomst logischer worden om te gaan werken met wisselende meerderheden, waardoor de invloed van de Kamer op het regeringsbeleid groter wordt. Met dank aan artikel 67, lid 3 van de Grondwet, heeft de Kamer 150 onafhankelijke Kamerleden, 150 onafhankelijke gewetens. Laten we daarom nú alvast wennen aan de situatie waarin de 150 Tweede Kamerleden niet alleen de regering controleren, maar nog actiever gaan meedenken met beleid en met de toekomst van Nederland en al zijn inwoners.

Voorzitter. Het kabinet staat nu in de hoek. Zolang we het kabinet daar laten staan, zijn de macht en de invloed waar die horen, namelijk niet in een dichtgetimmerd regeerakkoord, dus bij een coalitiemeerderheid, maar bij de gehele Tweede Kamer, dus bij de oppositie én de coalitie.

Voorzitter, laten we dus, voordat we dit kabinet gaan torpederen door het weg te stemmen of voordat we het geruststellen door bij voorbaat met alle begrotingen mee te stemmen, eerst kijken op welke punten we Nederland socialer, groener en vooral progressiever kunnen maken, met oog voor de zwakkeren in onze samenleving, zowel mens als dier.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Kooten-Arissen. De minister-president kan gelijk reageren. Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter. Er zijn nogal wat vragen gesteld die niet echt over dit debat gaan. Dat waren vragen over zaken als CETA, Urgenda, de cijfers van het RIVM en stikstof. Die wil ik nu eigenlijk even onbeantwoord laten, want daar gaat dit debat niet over. Morgen zijn er allerlei andere debatten over stikstof en dus ongetwijfeld ook over het RIVM. Op andere momenten zal het gaan over Urgenda. Over CETA komt er vast ook nog iets aan. Ik zou me nu eigenlijk echt willen beperken tot de business at hand.

De voorzitter:

Kijk niet zo uitnodigend naar mevrouw Ouwehand, want u bent net begonnen.

Minister Rutte:

Ik kijk haar vrolijk aan. Ik wil wel doorgaan.

De voorzitter:

De Kamer heeft net uitgebreid gesproken en de minister-president heeft 30 seconden gesproken. Ik wil de minister-president dus toch even de gelegenheid geven om te reageren. Daarna krijgt u de gelegenheid om een vraag te stellen, mevrouw Ouwehand.

Minister Rutte:

Voorzitter. De reactie van het kabinet is dat het door zal gaan met het zoeken naar breed draagvlak. Dat is de opdracht die dit kabinet, deze coalitie, zichzelf heeft gesteld. Bij de start van deze coalitie hebben we altijd gezegd dat wij voorbij de 76 zetels kijken. Op dit moment zijn er grote vraagstukken aan snee die vragen om continuïteit te creëren, ook over de kabinetsperiode heen. Denk aan de aanpak van het klimaatprobleem en het grote vraagstuk rond de pensioenen. Maar ook op allerlei andere thema's streven wij naar een wat breder draagvlak. President Lyndon B. Johnson zei al dat politiek ook is dat je kunt tellen. Op dit moment heeft de coalitie in de Eerste Kamer 32 van de 75 zetels. Dat is niet zo dramatisch als in de tweede helft van het vorige kabinet, met 21 van de 75, zo begrijp ik. Maar thans is in de Eerste Kamer dus nog steeds sprake van een behoorlijke minderheidspositie. Al zou je het niet doen om continuïteit over de verkiezingen heen te creëren of vanwege het over de generaties en de kabinetsperiode heen zoeken naar breed draagvlak, dan is het dus nodig voor steun in de Eerste Kamer. Het kabinet gaat daarmee door. Nog even los van al die overwegingen gebeurt dat ook, omdat de coalitiepartijen hier zo in de politiek zitten en het van belang vinden om niet te stikken in het eigen gelijk. We gaan daar dus mee door en de huidige politieke constellatie maakt dat alleen nog maar nopender. Is dat goed Nederlands?

De voorzitter:

Bijna, ja.

Minister Rutte:

In ieder geval: noodzakelijker. Ja.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dacht al dat ik de moeite niet hoefde te nemen om weer te gaan zitten. De minister-president had in 30 seconden gezegd: op de vragen van mevrouw Ouwehand ga ik niet in. En in twee minuten was hij klaar met het reageren op de inbreng van de hele Kamer. Zo kennen we hem. Mij moet van het hart dat ik het wel wat lafjes vind dat het kabinet, dat de minister-president, niet wil reageren op de stelling die ik heb neergelegd. Ik heb de minister-president voorgehouden dat het kabinet het draagvlak belangrijk vindt. Ik heb gememoreerd dat de hele oppositie zich inmiddels tegen die vrijhandelsverdragen heeft gekeerd, en dat je ook niet kan zeggen dat er een groot draagvlak voor is in de samenleving. Op dit moment staan er hierbuiten boeren die het kabinet smeken: weg met die deals. Wat zegt de minister-president tegen die boeren?

Minister Rutte:

Dat wij die zaken hier behandelen op het moment dat ze aan de orde zijn. Dan zal ook blijken dat er ook op die thema's bij de coalitie het streven is om te zoeken naar breed draagvlak. Maar ik wil voorkomen dat het vanavond een vragenuur wordt over álles. Je kunt natuurlijk in theorie elk politiek onderwerp onder dit debat schuiven en zeggen: nou, laat maar zien dat je dat brede draagvlak zoekt. De één zal over CETA beginnen, de ander over stikstof, een derde over de hypotheekrente, een vierde over de ouderen en een vijfde over het leenstelsel. Dan zijn we uren met een algemeen vragenuur bezig. Ik heb daar geen bezwaar tegen, want ik vind debatteren leuk en wij vinden het allemaal interessant zoals we hier zitten, maar er staat vanavond nog een groot onderwerp op de agenda, namelijk Syrië. Dus ik dacht ook in die zin in de geest van dit debat te handelen door te zeggen: laten we die thema's nou allemaal behandelen als ze aan de orde zijn — die staan allemaal gepland — en vanavond praten over de algemene politieke duiding van de situatie zoals die zich voordoet. Die duiding is van mijn kant dat er natuurlijk een verandering is, maar dat die op zichzelf niks afdoet aan het streven van dit kabinet naar breed draagvlak.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Eigenlijk zegt de minister-president dus tegen de boeren: jullie zakken er maar in.

Mijn tweede vraag ging over de rechtsstaat, waarbinnen het kabinet moet zien te opereren. In de Urgendazaak zijn twee uitspraken gedaan over het niet genoeg doen tegen de klimaatcrisis en over het onvoldoende beschermen van de natuur. We spreken morgen inderdaad wel over het stikstofplan, maar daarover heeft nou juist de afgesplitste VVD'er gezegd: die plannen ga ik niet steunen en de klimaatplannen ook niet. Dat is dus wel degelijk relevant. En het kabinet moet hier zeggen: we moeten opereren binnen de grenzen van de rechtsstaat en dat betekent dat we beter ons best moeten doen en dat we niet naar de PVV en naar Forum kunnen gaan voor steun, maar dat we betere plannen moeten maken, die passen binnen de uitspraken die de rechter daarover heeft gedaan.

Minister Rutte:

De conclusie van mevrouw Ouwehand over hoe ik aankijk tegen boeren, vanwege mijn beantwoording in procedurele zin van haar vraag over CETA, laat ik voor haar rekening. Die conclusie doet volgens mij geen recht aan mijn beantwoording.

Wat betreft haar tweede vraag geldt, opnieuw, dat mijn opvatting is dat dit debat gaat over de politieke duiding van de situatie die is ontstaan, en niet bedoeld is om nu over een breed front politieke thema's inhoudelijk te behandelen. Dit thema staat bovendien volgens mij zelfs morgen al op de agenda.

De heer Asscher (PvdA):

Was de minister-president klaar met zijn beantwoording of niet?

Minister Rutte:

Ja.

De heer Asscher (PvdA):

Dan heeft hij mijn vraag niet beantwoord, namelijk of het kabinet c.q. de coalitie iets heeft beloofd aan enige oppositiepartij in ruil voor steun voor begrotingen, Belastingplan of toekomstige wetgeving. Dat lijkt me toch belangrijk om te weten in het licht van dit debat.

Minister Rutte:

Ja, dat hebben we gedaan.

De heer Asscher (PvdA):

Zo ja, wat heeft u dan beloofd in ruil voor steun voor begrotingen, Belastingplan of toekomstige wetgeving?

Minister Rutte:

Met de Partij van de Arbeid en GroenLinks hebben wij afspraken gemaakt over steun voor onze aanpak van het pensioenvraagstuk.

De heer Asscher (PvdA):

Daar zat geen steun voor wetgeving in — die kunt u nog verwerven — maar ik bedoelde toch ...

Minister Rutte:

Jawel.

De heer Asscher (PvdA):

Serieus?

Minister Rutte:

Nou, volgens mij wel. Zo heb ik het wel geïnterpreteerd. We hebben uitvoerig met elkaar gesproken in het Torentje — daar was u bij — over onze aanpak van het pensioenvraagstuk. Dat is overigens niet geheim, volgens mij. En daarbij zijn er volgens mij ook concessies gedaan door het kabinet, ertoe leidende dat wij breed draagvlak hebben gevonden — althans, dat dacht ik tot vanavond! — ook bij de partij van de heer Asscher, om te zorgen dat er ook over de kabinetsperiode heen steun is.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Asscher (PvdA):

Dat is waar. Daar refereerde ik zelf al aan in mijn inbreng. Toch was mijn vraag wel serieus. Ik merk dat óf de minister-president de vraag niet wil beantwoorden, óf het antwoord gewoon nee is. Maar dan kan hij dat ook geven.

Minister Rutte:

Het antwoord is nee op de vraag of er voor Belastingplan of begrotingen afspraken zijn. Daarop is het antwoord nee. Daar zijn geen afspraken over gemaakt.

De heer Asscher (PvdA):

Er is dus niets in het vooruitzicht gesteld.

Minister Rutte:

Daar zijn geen afspraken over, nee.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Rutte:

Dank!

De voorzitter:

Dan kijk ik of er behoefte is aan een tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ja, bij de heer Asscher. Dan zijn we toegekomen aan de tweede termijn. Het woord is aan de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik merk dat sommige leden van de Kamer het vervelend vinden om dit debat te voeren. Dat begrijp ik wel, maar toch denk ik dat het belangrijk is. Waarom? De Partij van de Arbeid wil heel graag de koers van dit kabinet veranderen, bijsturen. Wij denken dat er veel meer gedaan kan worden in deze tijd voor verpleegkundigen, politiemensen, de mensen in het onderwijs en een eerlijke verdeling van de welvaart. En dan maakt het wat uit of de coalitie bij voorbaat kan beschikken over een meerderheid. Ik ben de heer Heerma en de heer Jetten erkentelijk voor hun bijdrage aan het debat, omdat zij eigenlijk aangaven bereid te zijn die meerderheid ook te gaan zoeken, bijvoorbeeld op dit soort onderwerpen. Ik hoop dat hun woorden betekenis krijgen voor de groepen die ik net noemde. Ik denk dat die ook recht hebben op gehoor in het politieke debat in Den Haag.

Het is altijd verleidelijk om op een dag als vandaag, wanneer er een groot event is rond de manifestatie van de boeren en er straks een ander heel belangrijk debat is, al die andere dingen minder belangrijk te maken, maar ik denk dat dat niet eerlijk is. Ik denk dat het juist heel goed is om, nu het kabinet die meerderheid kwijt is en in ieder geval een aantal coalitiepartijen zegt zich daar rekenschap van te geven, de hoop uit te spreken dat dat merkbaar wordt voor de groepen in onze samenleving die zich nu juist niet gezien voelen. Die groepen denken: er is heel veel geld over, maar ik merk er weinig van. Daarom ben ik u erkentelijk voor dit debat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Asscher. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat de minister-president zichzelf vanavond geen goede dienst heeft bewezen. Hij staat al bekend als iemand die er geen enkele moeite mee heeft om het een te zeggen en het ander te doen. Ik bedoel: we wachten allemaal nog op die €1.000 die we cadeau zouden krijgen, toch? En nu ook weer blijkt dat een minister-president die zegt dat draagvlak belangrijk is en dat hij links en rechts wil verbinden, geen enkele moeite doet om te luisteren naar de volledige oppositie die zegt dat ze die vrijhandeldeals niet wil. Als je ziet dat er ook in de samenleving geen enkel draagvlak voor is, dan is hij gewoon te laf om daar vandaag op te antwoorden.

Voorzitter. Ik heb een dienstmededeling voor dit kabinet. De boeren willen geen CETA. De boeren willen geen Mercosur. Als je wel op die podia gaat staan om boeren stroop om de mond te smeren, maar hier in dit huis iets anders doet, dan weet ik echt niet waar de minister-president nog op denkt te kunnen bouwen als het gaat om de geloofwaardigheid van de politiek.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar mijn lijst om te zien wie nog meer behoefte heeft aan een tweede termijn. De heer Van Haga? De heer Van Haga! Heeft u een motie, meneer Van Haga?

De heer Van Haga (Van Haga):

Ja.

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het toch goed is om te bekrachtigen dat er nog steeds een meerderheid is voor dit kabinet, ondanks het feit dat ik niet meer in hetzelfde vak zit als mijn vrienden van de VVD.

Mijn motie was eigenlijk bedoeld om dit hele debat te voorkomen, maar dat is dus niet helemaal gelukt. Ik denk dat we er ook niet onmiddellijk over hoeven te stemmen; dat kunnen we gewoon een keer doen wanneer dat efficiënt is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds 24 september 2019 het lid Van Haga geen deel meer uitmaakt van de VVD-fractie, maar als zelfstandig Kamerlid zitting heeft in de Tweede Kamer;

overwegende dat er behoefte is om vast te stellen of het kabinet nog steeds kan steunen op een meerderheid in het parlement;

spreekt uit dat zij het regeerakkoord steunt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (34700).

De heer Van Haga (Van Haga):

Deze motie zal ik dan te zijner tijd steunen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga. Aan wie is die motie eigenlijk gericht? "Spreekt uit", oké. U mag erop reageren. Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter, de motie lijkt mij een uitspraak gericht op de Kamer en daar geef ik dus geen commentaar op.

Tegen de heer Asscher zeg ik dat ik het heel logisch vind dat er nu een debat plaatsvindt. Ik heb daar ook helemaal geen bezwaar tegen, want het is helemaal niet gek om te debatteren over een politieke ontwikkeling.

Richting mevrouw Ouwehand. Het feit dat ik niet wil antwoorden, is niet inhoudelijk ingegeven. Ik doe dat niet, omdat ik het niet de juiste plek vind. Mevrouw Ouwehand trekt vervolgens inhoudelijke conclusies die ik niet kan delen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende motie gaan we, denk ik, na het herfstreces stemmen.

De vergadering wordt van 20.24 uur tot 20.47 uur geschorst.

Naar boven