3 Informele Landbouw- en Visserijraad d.d. 23-25 september 2018

Aan de orde is het VSO de informele Landbouw- en Visserijraad d.d. 23-25 september 2018 (21501-32, nr. 1125).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit welkom in ons midden. Er hebben zich acht sprekers gemeld voor dit VSO en de eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik heb vijf moties, dus ik steek meteen van wal.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie voorstelt om bij de beoordeling van hormoonverstorende stoffen niet langer te kijken naar verwaarloosbare blootstelling, maar naar verwaarloosbaar risico, wat neerkomt op een lager beschermingsniveau tegen stoffen die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van mens en dier;

verzoekt de regering zich te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie en te kiezen voor het criterium van verwaarloosbare blootstelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1129 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dan een opmerking over de Afrikaanse varkenspest. De Partij voor de Dieren heeft de minister opgeroepen om geen gezonde varkens af te maken als er een dierziekte uitbreekt zoals varkenspest en zeker geen varkens die leven bij particulieren. De minister heeft beloofd om de dieren van hobbyhouders te sparen. Dat is goed nieuws. Wij zullen haar daar uiteraard aan houden. De minister fronst nu, maar de minister heeft gezegd: in principe worden varkens op deze locaties — en deze locaties zijn ...

De voorzitter:

U heeft nog één minuut voor de indiening van alle moties.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ja.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat experts concluderen dat de recente verspreiding van Afrikaanse varkenspest alleen heeft kunnen plaatsvinden door menselijk handelen, waaronder gesleep met besmet vlees;

verzoekt de regering per direct een moratorium in te stellen op de import van varkensvlees en het vlees van wilde zwijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1130 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland levende varkens importeert uit landen waar Afrikaanse varkenspest heerst;

verzoekt de regering per direct een moratorium in te stellen op de import van levende varkens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1131 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de sprong die de Afrikaanse varkenspest gemaakt heeft van de Baltische Staten en Oost-Polen naar België, alleen veroorzaakt kan zijn door menselijk handelen;

overwegende dat de jacht de kans op verspreiding kan vergroten;

verzoekt de regering een algeheel afschotverbod van wilde zwijnen in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1132 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter, ik ga het makkelijk halen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wilde zwijnen van nature slechts kleine afstanden afleggen;

constaterende dat de bewegingsjacht voor veel onrust zorgt onder wilde zwijnen en dat de dieren door vluchtgedrag grotere afstanden afleggen;

overwegende dat dit niet bijdraagt aan het beperken van de kans op verspreiding van de Afrikaanse varkenspest;

verzoekt de regering om geen ontheffingen te verlenen voor de bewegingsjacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1133 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Op de seconde af.

De voorzitter:

Precies, heel knap meneer Wassenberg. Ik zei dat er acht sprekers waren, maar er hadden zich acht mensen aangemeld om aanwezig te zijn bij dit debat. Ik heb slechts enkele sprekers. De volgende die aanwezig is, is de heer Geurts, lid van de fractie van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ook grotere organisaties van producenten (zoals coöperaties) bescherming verdienen tegen de macht van de retail;

overwegende dat het Europees Parlement in de trialogen inzet op deze verruiming van het toepassingsbereik van de verordening;

verzoekt de regering in de Raad en vervolgens bij de trialogen zich ervoor in te zetten dat in het onderhandelingsmandaat ook het toepassingsbereik wordt verruimd (tot grotere organisaties van producenten) binnen de grenzen van de juridische grondslag artikel 43;

verzoekt de regering voorts de nationale toepassingsruimte maximaal te benutten en ook grotere producenten (zoals coöperaties) onder de bescherming van de verordening te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1134 (21501-32).

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Geurts. Er zijn op dit moment geen andere sprekers aanwezig en in dat geval schors ik voor enkele ogenblikken, zodat de minister haar beantwoording kan voorbereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Minister Schouten:

Ik ga proberen het net zo snel te doen als de heer Wassenberg met zijn vijf moties in twee minuten, wat op de seconde af is gelukt.

Via zijn motie op stuk nr. 1129 vraagt de heer Wassenberg om ons te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie om te kiezen voor blootstelling. Ik kan de heer Wassenberg geruststellen: er ligt geen voorstel van de Europese Commissie van deze strekking. Er wordt in het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) dus ook niet over gestemd. Daarmee is er niets om ons tegen te verzetten. De huidige systematiek blijft in stand, dus ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 1130 van de heer Wassenberg verzoekt om direct een moratorium in te stellen op de varkensvleesimport. Zoals de Wassenberg weet, hebben wij een interne markt. De EU-regelgeving garandeert ook veilige handel. Zoals bij andere zaken, volgen wij de regelgeving en de Europese Commissie. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 1131 verzoekt ook om een moratorium, namelijk op de levende varkens. Daarbij volgen wij dezelfde lijn. De Europese regelgeving is helder over hoe de handel in varkens verloopt. Wij volgen ook hier de Europese Commissie in. Daarmee zijn eenzijdige importverboden in strijd. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Wassenberg vraagt via zijn motie op stuk nr. 1132 om een algeheel afschotverbod voor wilde zwijnen. Zoals de heer Wassenberg heeft kunnen lezen in de brief die ik afgelopen week naar de Kamer heb gestuurd, volg ik de deskundigengroep dierziekten die erkent dat besmetting van wilde zwijnen beperkt kan worden als het aantal wilde zwijnen kleiner is. Dat vermindert de kans op besmetting door menselijk handelen op die zwijnen. Daarom heb ik ook overleg gehad met de betrokken provincies. Die hebben mij verzocht om mogelijkheden te hebben om die populatie te kunnen beheren en om zo de aantallen wilde zwijnen buiten de leefgebieden te verminderen. In mijn ogen moeten alle preventieve maatregelen worden genomen die we kunnen nemen om te voorkomen dat de Afrikaanse varkenspest naar ons land komt. Het potentiële gevaar van ontwrichting is namelijk groot. Ik denk dat de heer Wassenberg ook niet de beelden wil hebben van varkens die dan geruimd moeten gaan worden.

Provincies gaan uiteraard over de vormgeving van de afspraken die zij maken met de terreinbeherende organisaties. Een verzoek om een algeheel afschotverbod gaat in tegen de adviezen van de deskundigengroep dierziekten. Zij geeft aan dat hoe minder varkens of wilde zwijnen in buitengebieden er zijn, hoe kleiner de kans op die dierziekten. Ik ben bestrijdingsplichtig. Vanuit die verantwoordelijkheid ontraad ik deze motie.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik weet niet of de minister op basis van deze informatie haar oordeel gaat heroverwegen, maar mijn motie op stuk nr. 1132 zal meegetekend worden door mevrouw Bromet van GroenLinks.

De voorzitter:

De motie is aldus gewijzigd.

Minister Schouten:

Mijn toelichting zal er niet anders om zijn.

Daarmee kom ik automatisch op de motie op stuk nr. 1133. Ik heb al aangegeven waarom ik mede op verzoek van de provincies de beperkte bewegingsjacht heb toegestaan. Het gaat om de mogelijkheid om het populatiebeheer effectief te kunnen vormgeven. Ik heb met de provincies goede afspraken gemaakt over hoe dat te doen. In België en Duitsland zijn goede ervaringen opgedaan met deze vorm. Daarom vind ik het belangrijk dat we die vorm toestaan en ontraad ik ook deze motie.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1134 van de heer Geurts. Hij vraagt mij om mij bij de trialoog over de oneerlijke handelspraktijken ervoor in te zetten dat het onderhandelingsmandaat verruimd wordt en dat we de toepassingsruimte nationaal gaan benutten. Ik ben hier vaker met de heer Geurts het debat over aangegaan, ook onlangs tijdens het algemeen overleg. Ik heb aangegeven dat het voor mij van het grootste belang is dat kleine afnemers beschermd worden tegen de marktmacht van grotere partijen. De heer Geurts vraagt om ook grotere partijen hiertegen te beschermen. Ik heb aangegeven dat ik geloof dat die partijen in staat zijn om die macht zelf te organiseren. Daarom kies ik ervoor om me juist te concentreren op kleine boeren en ontraad ik deze motie.

Dat was het volgens mij.

De voorzitter:

Dank u wel. De mede-indiener van de motie vraagt het woord. De heer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het is niet zozeer klein tegen groot. Als er minder vragers zijn dan aanbieders is dat het probleem. Daardoor kan marktverstoring ontstaan. Naar mijn idee is het dus niet zozeer klein tegen groot. Kan de minister daarop reflecteren?

Minister Schouten:

Het gaat erom dat je als producent de vrijheid voelt om, op het moment dat er sprake is van een oneerlijke praktijk, ertegen op te treden en je afnemer erop aan te spreken. Ik kan mij heel goed voorstellen dat een gemiddelde boer dat niet doet. Hij denkt namelijk: ik ben afhankelijk van die afnemer en dan wordt het wel ingewikkeld als ik de volgende keer weer aan hem moet leveren; waarschijnlijk is dit einde contract voor mij. Ik wil echt benadrukken dat we, als we dit doen, echt wel de deur openzetten om ook hele grote partijen, zoals bij wijze van spreken Coca Cola, ruimte te geven om oneerlijke handelspraktijken op de lijst te hebben, waar zij menen tegenaan te lopen. Ik vind dat die grote partijen dit in hun onderhandelingen over contracten met de afnemers kunnen inbrengen. Ik vind er wel een verschil in zitten of je een boer bent en totaal afhankelijk van één afnemer, of dat je een heel groot bedrijf bent met meerdere afnemers en je heel goed contractonderhandelingen kunt voeren. Daar zit het verschil in.

De heer De Groot (D66):

Ergens begin 2000 heeft een grote zuivelcoöperatie in het Zuiden des lands tegen een supermarkt met blauw logo gezegd: wij pikken het niet langer, want u draait ons de nek om. Dat was een heel groot bedrijf en dat kwam er vervolgens niet meer in. Het gaat dus niet zozeer om klein versus groot, want vaak zijn het coöperaties en dan zijn de boeren zelf de baas, maar om het feit dat we in Nederland slechts vijf inkoopcombinaties hebben en meerdere aanbieders van levensmiddelen die te weinig onderscheidende producten hebben. Daardoor worden zij gemakkelijk ingewisseld en gaat het alleen om de prijs.

Minister Schouten:

Dat blijft een inhoudelijke discussie over de vraag of je vindt dat die partijen macht of mogelijkheden hebben om andere wegen te zoeken om hun producten af te zetten. Ik zie natuurlijk ook wel eens dat dit soort discussies met lege schappen wordt gevoerd. Tegelijkertijd zie je dat die partijen ook zelf wel macht kunnen organiseren, in de media, maar ook bijvoorbeeld door andere afzetkanalen te zoeken. Als je de boel openzet, krijg je echt een andere situatie. Ik voorzie dat er heel veel bescherming gaat komen voor grotere partijen, waardoor de focus weer niet op de kleinere partijen komt. Wij zijn bijvoorbeeld bezig om een meldpunt over oneerlijke handelspraktijken in te richten. We zijn bezig om te kijken of we dat met onder andere mediation kunnen vormgeven. Ik wil dat richten op de kleine producenten. Daar zit echt de zwakste schakel. Voordat ik überhaupt toekom aan al die grote partijen moeten we dit eerst goed gaan regelen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Schouten:

Daar gaat het om en daar focus ik mij op in mijn beleid.

De heer Geurts (CDA):

Ik snap heel goed wat de minister zegt, maar het ontslaat ons niet van de verplichting om oog te hebben voor de coöperaties. Daar doelt deze motie ook op. Als ik het tweede verzoek wijzig in "zich in te spannen", is de minister dan bereid om een ander oordeel over de motie te geven?

Minister Schouten:

Het gaat erom hoe groot die coöperaties zijn. Er zijn hele grote coöperaties met heel veel macht. In de richtlijn zit een grens. Het gaat er niet per se om dat het meteen hele kleine bedrijven zijn, maar het gaat in de motie nadrukkelijk om grotere producenten. Of het een coöperatie is of niet, het gaat erom hoeveel macht je hebt. Een grotere coöperatie kan behoorlijk veel macht hebben, heb ik ook weleens ondervonden.

De heer Geurts (CDA):

Op een ander moment moeten we het maar eens hebben over welke macht dat dan is. Maar het gaat mij erom dat de retail en de supermarkten zich in Europa bundelen tot grote inkoopcombinaties. Ik zie zelfs dat China zich daarbij aansluit. Dat zijn toch best wel grotere machten, waar zo'n coöperatie niet tegenop kan. Vanuit die hoedanigheid vliegen wij het aan. Ik verzoek de minister te heroverwegen om toch een paar stappen te zetten. Ik zie ook hoe de discussie over deze groep in andere Europese landen vormgegeven wordt.

Minister Schouten:

Dan zou ik de heer Geurts ook willen vragen om eens de andere kant op te kijken. Deze hele discussie gaat gegijzeld worden door grote producenten en producentenorganisaties, die wel degelijk macht hebben. Straks voeren we alleen maar een hele discussie over de rol van die grote producenten en komen we niet meer toe aan wat dit betekent voor al die kleine producenten, zoals al die boeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van het VSO Informele Landbouw- en Visserijraad.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de ingediende moties vinden vandaag plaats, bij aanvang van de middagvergadering.

Naar boven