5 Georganiseerde criminaliteit/ondermijning

Aan de orde is het VAO Georganiseerde criminaliteit/ondermijning (AO d.d. 21/02).

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om plaats te nemen en kijk nu ook in de richting van het bewindspersonenvak. Ik heet wederom minister Grapperhaus van harte welkom, en ook minister Dekker. Beide bewindspersonen komen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ik zie dat de woordvoerders inmiddels plaats hebben genomen. Aan de orde is het verslag algemeen overleg georganiseerde criminaliteit/ondermijning. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Kuiken. Mevrouw Kuiken spreekt namens de fractie van de Partij van de Arbeid. Het woord is aan u.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik heb weinig tijd. Ik heb een drietal moties die met name als doel hebben om de informatievoorziening tussen de verschillende partijen te verbeteren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat hypotheekfraude voorkomen kan worden als hypothecaire financiers de bij hypotheekaanvragen verstrekte inkomens- en werkgeversgegevens beter kunnen verifiëren;

van mening dat de gegevens die de Belastingdienst over de inkomenssituatie van burgers en de financiële positie van ondernemingen heeft voor deze financiers bij die verificatie van belang kunnen zijn;

verzoekt de regering te bezien of en op welke manier de Belastingdienst ter voorkoming van fraude informatie met hypothecaire financiers kan gaan delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (29911).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het delen van informatie binnen de RIEC's bij de bestrijding van ondermijnende criminaliteit helpt;

overwegende dat de FIOD niet alle informatie waar hij over beschikt in het kader van het RIEC mag delen;

van mening dat onder andere informatie uit de infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) van dienst kan zijn voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit;

verzoekt de regering te bezien of de informatiedeling door de FIOD aan het RIEC kan worden verruimd en op welke wijze dat kan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (29911).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Dan de laatste. Die betreft de Bibob.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten ten behoeve van de aanpak en het voorkomen van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit gebruikmaken van de Wet Bibob;

van mening dat als een aanvrager vanwege ernstig dreigend gevaar in de ene gemeente geen vergunning krijgt, hij een gelijkwaardige vergunning ook niet in andere gemeenten zou moeten kunnen krijgen;

van mening dat het onwenselijk is dat iedere gemeente voor elke aanvraag eerst eigen onderzoek moet doen;

verzoekt de regering te bezien hoe informatie uit het Bibob-onderzoek waarbij sprake is van ernstig gevaar voor de samenleving tussen de gemeenten gedeeld kunnen gaan worden, analoog aan de prostitutievergunning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (29911).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik had weinig tijd voor een toelichting, maar mijn moties dienen dus om ervoor te zorgen dat we extra capaciteit kunnen voorkomen en informatie beter gedeeld kan worden, met name om zware, ondermijnende criminaliteit tegen te gaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef nu graag het woord aan de heer Van Nispen. Hij spreekt namens de fractie van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Georganiseerde criminaliteit is een bedreiging voor onze samenleving en moet daarom heel stevig en daadkrachtig worden aangepakt. De trieste conclusie is dat er de laatste jaren veel te weinig is geïnvesteerd in onze opsporing. De politie komt nauwelijks toe aan het opsporen van drugsbazen, er is zware onderbezetting bij de recherche, zaken blijven op de planken liggen en moord- en doodslagonderzoeken zijn zelfs stilgelegd. Ik heb in het debat geen duidelijk antwoord gekregen, vind ik, op mijn vraag aan de minister wat dit voorstel nu eigenlijk zegt over de staat van de opsporing. Ziet de minister ook dat de voorgestelde investeringen onvoldoende zijn om de situatie te verbeteren, wat hard nodig is?

Dan een ander punt: misdaad mag niet lonen. Je moet criminelen raken waar het pijn doet: in hun portemonnee. Dat zegt de SP al heel lang, dat zegt de hele Kamer al heel erg lang en dat zegt de minister al heel erg lang. Maar wat is nou de praktijk: veel te vaak nog wordt misdaadgeld niet afgepakt. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het afpakken van crimineel verkregen vermogen het uitgangspunt moet zijn in iedere strafzaak waarmee geld is verdiend;

constaterende dat het hoofd van het functioneel parket heeft aangegeven dat het Openbaar Ministerie in de praktijk nog niet zover is dat van elke strafzaak waarin criminelen geld hebben verdiend een afpakzaak kan worden gemaakt;

verzoekt de regering te doen wat nodig is om van elke strafzaak waarmee geld is verdiend, een afpakzaak te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (29911).

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Groothuizen voor zijn inbreng namens D66. Gaat uw gang.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. Ik denk dat er brede overeenstemming in de Kamer is dat het afpakken van crimineel vermogen een heel goede manier is om georganiseerde criminaliteit te bestrijden, maar helaas gaat het in de praktijk vaak wel tergend langzaam. Daarom heb ik twee moties over dit thema. De eerste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ontnemen van crimineel verkregen vermogen een belangrijk onderdeel is van de aanpak van georganiseerde criminaliteit;

overwegende dat het afronden van ontnemingsprocedures erg lang duurt, mede door de meestal niet gelijktijdige behandeling met de hoofdzaak;

overwegende dat de regering dit probleem onderkent, maar pas wil adresseren bij de herziening van het Wetboek van Strafvordering, waardoor kostbare tijd verloren gaat;

roept de regering op zo spoedig mogelijk werk te maken van dit probleem en hiertoe separate wetgeving voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groothuizen en Arno Rutte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (29911).

De heer Groothuizen (D66):

De tweede motie over dit thema.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het afpakken van crimineel verkregen vermogen een belangrijk onderdeel is van de aanpak van georganiseerde criminaliteit;

constaterende dat de behandeling van een ontnemingsvordering ter terechtzitting kan worden voorafgegaan door een schriftelijke voorbereiding, waarbij OM en verdediging door het nemen van conclusies hun visie geven op een ontnemingsvordering;

overwegende dat deze schriftelijke voorbereiding aanleiding geeft tot veel vertraging en er geen duidelijke wettelijke termijnen zijn;

roept de regering op zo spoedig mogelijk te onderzoeken hoe dit probleem kan worden opgelost en zo nodig daartoe wetgeving met betrekking tot de termijnstelling voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groothuizen en Arno Rutte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 187 (29911).

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. De minister heeft tijdens het AO mooie, warme woorden gesproken over het actieplan van D66 om criminaliteit tegen migranten en vluchtelingen te bestrijden. Daar ben ik hem dankbaar voor. Hij heeft ook aangegeven dat de staatssecretaris voor Migratie met een reactie gaat komen. Ik hoor graag van de minister wanneer ik die reactie tegemoet kan zien. Ik heb over dit punt nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat misdrijven tegen migranten en vluchtelingen vaak onbestraft blijven;

constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat de leiders van de organisaties die zich met migratiecriminaliteit bezighouden moeten worden aangepakt;

overwegende dat Nederland in 2018 lid is van de VN-Veiligheidsraad;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk in de VN-Veiligheidsraad met een voorstel tot een mechanisme ter vervolging en berechting van de leiders van deze bendes te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Groothuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 188 (29911).

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens de fractie van het CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank, voorzitter. We hebben een goed overleg gehad waarin we weer belangrijke stappen hebben besproken in de aanpak van de ondermijning en de georganiseerde criminaliteit. Ik heb dan ook geaarzeld of ik met allerlei moties zou komen. Eigenlijk is dat helemaal niet nodig, omdat het regeerakkoord duidelijk is en dit kabinet daarmee stap voor stap aan het werk is gegaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor moties over het delen van informatie. Dat is de opdracht aan dit kabinet, dus op zich heb ik daar eigenlijk geen moties voor nodig. Daarom ben ik er een beetje voorzichtig mee.

Ik ben wel blij met de toezegging dat er in het strategisch overleg extra aandacht komt voor die vakantieparken. Ik heb na het overleg gemerkt dat daar heel veel behoefte aan is. Er gebeurde veel. Veel media richtten zich tot mij en men vroeg: het moet op de agenda blijven, we zien dit namelijk op alle punten terugkomen.

Wat mij wel zorgen baart ... We hebben gisteren de verkiezingen gehad. Heel veel lokale geweldige mensen hebben nu weer een zetel gewonnen. We gaan nu coalitievormingen krijgen. Ik wil graag van dit kabinet horen hoe we ervoor zorgen dat de nieuwelingen, de nieuwe krachten in onze lokale gemeenschappen opgewassen zullen zijn tegen alle ondermijning die nu aan de orde is. Hoe gaan we dat doen? Gaat het Openbaar Ministerie, dat net met een prachtige actie is begonnen, extra informatie geven over hoe we dat het hoofd kunnen bieden?

Eén punt is een beetje nieuw en daarom wil ik dat wel vandaag in een motie gieten. Daar heb ik nog precies 30 seconden voor, dus dat ga ik snel doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de afgelopen jaren sprake is geweest van een toename van liquidaties met vuurwapens;

overwegende dat het hierbij vaak gaat om zeer gewelddadige afrekeningen in de publieke ruimte die tot een sterk gevoel van onveiligheid leiden;

overwegende dat het illegaal bezit van een automatisch wapen nooit te rechtvaardigen is en geen ander doel dient dan gebruik voor het plegen van geweld;

verzoekt de regering een verdubbeling van de strafmaat voor categorie II-wapens als bedoeld in de Wet wapens en munitie te bewerkstelligen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Arno Rutte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 189 (29911).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Mevrouw Van der Graaf is niet aanwezig, dus geef ik het woord aan mevrouw Van Tongeren. Zij spreekt namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de definitie van wat onder ondermijning moet worden verstaan, momenteel onvoldoende afgebakend is;

overwegende dat voor een verantwoorde toepassing van de nieuwe bevoegdheden uit de Ondermijningswet duidelijk moet zijn welke gedragingen als ondermijnend worden beschouwd;

verzoekt de regering om de ondermijningswetgeving te voorzien van een juridische definitie van wat onder ondermijning wordt verstaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 190 (29911).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Rutte. Hij spreekt namens de fractie van de VVD.

De heer Arno Rutte (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het kabinet maakt heel serieus werk van de strijd tegen ondermijnende criminaliteit. Ik merk hier in de Kamer dat daar ook zeer brede steun voor is. Maar we zijn er nog lang niet. De intenties om daarin de goede dingen te doen, zijn er. Daarover zijn we ook uitgebreid met elkaar in gesprek geweest. Ik ben blij dat eerder deze week een debatverzoek van mijn kant is gesteund om in een plenair debat verder in gesprek te gaan over de ernstige dreigingen die voortkomen uit ondermijnende criminaliteit. Dat gaat bijvoorbeeld over het feit dat burgemeesters in Brabant zeggen dat een doodsbedreiging inmiddels net zo normaal is als het doorknippen van een lint. Het is heel goed dat we met elkaar gemeenschappelijk en eendrachtig optrekken, omdat wij dit simpelweg niet accepteren.

De overheid heeft hierin een belangrijke rol, maar ter voorkoming van ondermijnende criminaliteit, dus om te voorkomen dat de onderwereld zich kan vermengen met de bovenwereld, is het ook van belang dat ondernemers weten met wie ze zakendoen. Ze zouden vooraf een toets moeten kunnen doen om te kijken of degene met wie ze zaken willen doen, pluis of niet pluis is. Daarover gaat de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vermenging van onderwereld en bovenwereld een bedreiging vormt voor de veiligheid en de rechtsstaat;

overwegende dat het ter voorkoming van vermenging van onderwereld en bovenwereld wenselijk is dat ondernemers in staat worden gesteld om vooraf te laten toetsen door een overheidsinstantie of de persoon ...

(Incident op de publieke tribune.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering.

De beraadslaging wordt geschorst.

Naar boven