8 Begroting Buitenlandse Zaken

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2017 ( 34550-V ).

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord. 

De algemene beraadslaging wordt hervat. 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng in tweede termijn. Ik zal het echt kort houden, ook op uw verzoek. Ik heb, ondanks verschillen van mening, die er op allerlei elementen van het buitenlands beleid bestaan, toch ook het gevoel gekregen dat er een gelijksoortige balans is in het vinden van realisme en moralisme, zoals het wel genoemd wordt, een waardengebonden buitenlands beleid maar zonder naïviteit, ons realiserend dat de geopolitieke vakantie echt voorbij is. Ik heb het gevoel dat wij daar een goed debat over gevoerd hebben. 

Ik zou in het bijzonder u willen bedanken, mijnheer Van Bommel, omdat dit voor u het laatste debat is. Wij hebben een mooie kans gehad om jaren samen te werken als Kamerleden. Ik zou u ook namens de regering willen bedanken voor uw grote inzet op het terrein van het buitenlands beleid en voor de inhoud van uw bijdragen aan de debatten. Die was altijd van grote kwaliteit. Ik dank u daarvoor. Ongetwijfeld is dat een gedeelde visie. U zult worden gemist, maar ik ben ervan overtuigd dat u uw grote ervaring weer elders in de samenleving kunt gebruiken. 

Dan kom ik gelijk op het eerste punt: een vraag van de heer Van Bommel. Gelukkig kan ik daar positief op ingaan. Die betreft de rol van parlementariërs, met name die van de HDP in Turkse gevangenissen. Het siert de heer Van Bommel dat hij te allen tijde voor hen is opgekomen, net als vele Kamerleden. Wij hebben enorme zorgen over de aanhoudingen van dertien HDP-parlementariërs. Het opheffen van de immuniteit is reden tot grote zorg. Dat hebben wij ook naar voren gebracht samen met de Hoge Vertegenwoordiger. Op het ogenblik zijn wij actief via verklaringen en voelen wij de noodzaak om daar eensgezindheid in te houden. Ook is de ambassade er nauw bij betrokken om een signaal af te geven. Wij zetten ons nu ook in om die processen te monitoren. Dat geldt overigens ook voor journalisten en mensenrechtenactivisten, uiteraard op basis van de principes van goede rechtsgang, democratie, proportionaliteit en mensenrechten. 

Er is ook een belangrijke rol voor de Raad van Europa bij die detenties. Daar kom ik zo nog even op terug naar aanleiding van een motie van de heer Van Bommel. Ik kan nu al zeggen, ook in de richting van de heer Knops, dat de publicatie van de rapporten van het antifolteringscomité uitermate belangrijk zijn. Daar zullen wij ons fors voor inzetten. 

De heer Van Bommel vroeg of de regering een internationaal verbod op kernwapens steunt. Laat er geen misverstand over bestaan: Nederland zal inhoudelijk deelnemen aan de besprekingen over het verdrag voor het verbod op nucleaire wapens. Dat hebben wij hier toegezegd. Dat is ook in die motie gevraagd. Daarmee geven wij ook uitvoering aan de motie-Sjoerdsma. Wij zullen ons inzetten voor een verifieerbaar kernwapenverbod. Wij tekenen niet blind. Wij doen mee aan die onderhandelingen. De kans op succes is het grootst als je er ook voor zorgt dat kernwapenbezittende staten meedoen. Dat gaan wij ook proberen. Ik vind het belangrijk dat wij refereren aan artikel 6 van het non-proliferatieverdrag. De exacte modaliteit waarmee Nederland in maart 2017 — dan begint het — aan zulke onderhandelingen zal deelnemen, evenals de voorwaarden voor acceptatie van een eindresultaat zijn nog onderwerp van beraad. Misschien maakt de heer Van Bommel nog net mee dat wij hem daarover kunnen inlichten. 

Er is een vraag gesteld over de financiering van een Deense moskee door de ambassade van Qatar. Deze thematiek is herkenbaar voor het kabinet. We hebben daar eerder over gesproken. De ambassade van Qatar in Den Haag is ook verantwoordelijk voor Denemarken. Deze kwestie speelt in die capaciteit en is primair een kwestie tussen Denemarken en Qatar. De Deense collega's hebben laten weten dat er geen strafrechtelijke onderzoeken lopen tegen deze moskee. De ophef over deze moskee is gericht tegen anti-integratief gedrag. Iets vergelijkbaars is eerder in Nederland gezegd. We kennen dit gedrag ook in Nederland. De Kamer ontvangt hierover een brief. Ik moet mijzelf corrigeren, want ik dacht dat die brief vandaag al gestuurd was, maar die wordt morgen of uiterlijk maandag verstuurd. Daarin zal nadere informatie staan. 

Een aantal leden hebben vragen gesteld waarmee ze verder uitweiden over de discussie die we in de eerste termijn hebben gevoerd over de rol van Turkije en het Ottomaanse aspect. Volgens mij heb ik die vragen reeds beantwoord. Dat geldt ook voor de vragen over de noodzaak van een verscherpte samenwerking tussen de Europese inlichtingendiensten. Ik heb naast de informatie die reeds in de schriftelijke beantwoording naar voren is gebracht geen additionele informatie ten aanzien van de individuele gevallen, zo zeg ik tegen de heer Sjoerdsma. 

Ik zal nu de verschillende moties en amendementen behandelen. Ik neem aan dat het verzoek uit de motie-Van Bommel op stuk nr. 19 ook gericht is aan de Kamer zelf. De Kamer kan immers zelf de Adviesraad Internationale Vraagstukken om advies vragen. Ik laat het oordeel aan de Kamer. Zo hoort het denk ik ook. 

In zijn motie op stuk nr. 20 verzoekt de heer Van Bommel de onderhandelingen over de toetreding van Turkije tot de EU op te schorten. Ik ontraad die motie. Er staan een aantal belangrijke punten in, maar ik heb vanochtend al aangegeven dat wij op een aantal punten zeer actief bezig zijn om een aantal kanalen open te houden. Wij vinden het nog net te vroeg om tot definitieve of zelfs opschortende conclusies te komen. Ik gaf al aan dat ik gesprekken heb gevoerd met Jagland en dat de Venetië Commissie vandaag vertrekt. We zijn daarnaast bezig met decreten samen met de Raad van Europa en de minister van Justitie. Er zijn tevens tussenmaatregelen mogelijk, zoals associatieraden, om het direct met Turkije op te nemen. Wat betreft het CPT: ik vind het belangrijk dat daar een publiek oordeel over geleverd wordt. Ik zal het oordeel over die motie straks aan de Kamer laten. Ik verwijs ook naar de vele verzoeken van de oppositie in Turkije om dit nog niet te doen. Ik noemde reeds de krant Cumhuriyet en een aantal mensen die vanmorgen in de media zijn geweest. We hanteren een harde lijn — laat daar geen misverstand over bestaan — met betrekking tot de opschorting van de IPA II-gelden. Ik noem daarnaast de rode lijn van de doodstraf. Enfin, dat zijn een aantal redengevingen die in het debat naar voren zijn gekomen. Ik ontraad daarom de motie. 

Ik kom op de motie-Van Bommel op stuk nr. 21 over het opschorten van wapenleveranties aan Turkije. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik heb een vraag aan de minister over de motie-Van Bommel op stuk nr. 20. Die vraag is relevant voor het stemgedrag van mijn fractie. In de motie wordt gerept over het opschorten van de onderhandelingen. Ik heb mij laten vertellen dat het begrip "opschorten" in de context van de Europese onderhandelingen een heel specifieke betekenis heeft, ook procesmatig en procedureel. Als je die onderhandelingen daarna weer zou willen opstarten, zouden alle lidstaten daarmee opnieuw moeten instemmen. Dat zou het schier onmogelijk maken om weer opnieuw tot onderhandelingen te komen. Klopt dat? Moet er een verschil worden gemaakt tussen de term "opschorten" zoals je die in het dagelijks taalgebruik hanteert, in de betekenis van "stilleggen", en zoals je die in het formeel taalgebruik hanteert? 

Minister Koenders:

De heer Grashoff noemt een belangrijk punt. De term "opschorten" of "bevriezen" heeft op zichzelf geen juridische betekenis in de Europese Unie. Je kunt natuurlijk wel daartoe besluiten, maar dan moet je je er inderdaad rekenschap van geven dat als je vervolgens opnieuw wil onderhandelen, er andere besluitvormingsmechanismes gelden. Dat is juist. Er wordt in de motie gerept over "opschorten", maar in het oordeel van het Europees Parlement gaat het over "bevriezen" en daarbij wordt een bepaalde periode genoemd. Dat is ook iets anders. Het klopt dat heel veel beginselen van de rechtsstaat en democratie aan de orde zijn, maar juist daar wordt, ook in de motie van bijvoorbeeld het parlement, eerst gekeken naar wat er nog zou moeten gebeuren om dat te onderzoeken. De formulering is onhandig gekozen, maar los daarvan zou ik sowieso vanwege het feit dat we nog een aantal stappen aan het nemen zijn om die communicatie open te houden, op een zeer kritische manier, de motie willen ontraden. 

De motie-Van Bommel op stuk nr. 21 gaat over het opschorten van de wapenleveranties aan Turkije. Die motie wil ik ook ontraden. De aanvragen van exportvergunningen voor wapens voor Turkije worden getoetst aan de acht criteria van het gemeenschappelijk standpunt. Daar zijn risico's ten aanzien van mensenrechten of interne en internationale conflicten in opgenomen. Daar weeg ik ook op. We hebben ook een aantal wapenleveranties tegengehouden. We toetsen zeer kritisch, mede naar aanleiding van recente ontwikkelingen. Dat doen we samen met andere landen. Nederland is geen voorstander van het tegengaan van alle wapenleveranties, dus van een embargo tegen Turkije als NAVO-bondgenoot. 

Dan de motie-Van Bommel op stuk nr. 22 over de erkenning van de Palestijnse staat. Ik moet hem op dit punt enorm teleurstellen. Dat weet ik, maar ik stel het op prijs dat hij deze motie heeft ingediend. Ik hoop dat hij ziet dat ook deze minister geen tegenstander van erkenning is. Ik weet dat we van mening verschillen over het punt van het strategisch moment. Dat is wat mij betreft, gezien het debat in eerste termijn, nog niet aangebroken. Dat komt heus wel, maar ik ben bang dat ik deze motie in ieder geval op dit moment toch moet ontraden. 

Dat geldt niet voor de motie-Knops op stuk nr. 23. Ik denk dat het belangrijk is om te pleiten voor het betrekken van het CPT-rapport bij de voortgangsrapportage van de Commissie. Dit is een van de dingen die ik echt belangrijk vind voor de volgende maand, als we verder naar de relatie met Turkije kijken. Ik zeg er wel bij dat we echt uitgaan van de benchmark zelf. Dit is geen 73ste benchmark, zo lees ik de motie niet. Maar ik begrijp het punt van de heer Knops wel dat in het visumliberalisatietraject de Commissie gebruik moet kunnen maken van al die relevante informatie. 

Dan de motie-Servaes c.s. op stuk nr. 24 over ratificatie van het facultatief protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. Ik zal dit mee moeten nemen naar het kabinet, omdat wij hier nog geen eindoordeel over hebben. Het belang van wat hier staat, is echter duidelijk. Er zitten een aantal juridische elementen in die moeten worden gewogen. Vandaar dat het enige tijd heeft geduurd. We moeten kijken in hoeverre dit aanvaardbaar is. Deze motie roept ons op om, nadat ik eerder al a heb gezegd, hom of kuit te geven in de maand december. Ik laat in dat licht het oordeel aan de Kamer. 

Wat betreft de motie-Servaes/Kerstens op stuk nr. 25 wil ik er in zijn algemeenheid op wijzen dat door de goede dialoog die we op een groot aantal punten hebben met Qatar, we echt als het gaat om financiering, maar ook als het gaat om arbeidsomstandigheden, belangrijk werk met hen doen. Ik wil dat onderstrepen. Niettemin vind ik deze motie van belang. Ik wil er nog wel over zeggen dat wat betreft de klachtzaak het verzoek inmiddels al gehonoreerd is. Die zaak wordt nu behandeld door de Beheerraad van de ILO, waar Nederland plaatsvervangend lid van is. Wij zijn er dus nauw bij betrokken. In die zin is aansluiten dus eigenlijk niet meer nodig. Ik wil wat betreft de civiele zaak van de FNV graag meewerken op de manier zoals in de motie staat. Ik laat over de motie als geheel het oordeel aan de Kamer. Ik heb er sympathie voor, om het zo maar te zeggen. 

De motie-De Roon/Wilders op stuk nr. 26 gaat over het verplaatsen van de ambassade van Ten Aviv naar Jeruzalem. Die motie wil ik ontraden. De heer De Roon geeft dit elk jaar aan en ik geef elk jaar aan dat terugkeer voor Nederland pas mogelijk zal zijn, nadat er een alomvattend vredesakkoord ligt, met een oplossing voor Jeruzalem, inclusief duidelijkheid over de grenzen. 

Dan de motie-De Roon op stuk nr. 28 waarin wordt gevraagd om de relatie met de Palestijnse gebieden stop te zetten. Ik heb eerder al gezegd dat we juist door de relatie met beide kanten, investeren in een goede benadering van het MOVP. Daarbij dragen wij bij aan een opbouw van een levensvatbare Palestijnse staat. Het stopzetten van deze steun zou hier haaks op staan. Ik moet deze motie dan ook ontraden. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 29. Wel degelijk draagt RNW bij aan de vrijheid van meningsvorming in een aantal belangrijke regio's die vandaag aan de orde zijn geweest. Deze omroep is daar overigens ook succesvol in, met miljoenen bezoekers. Die bijdrage is overigens al flink afgebouwd, van 56 miljoen naar 34 miljoen. Deze afbouw is ook logisch, gezien de geschiedenis van de organisatie. Na 2020 is de RNW een gewone niet-gouvernementele organisatie. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 30. Ik begrijp de zorgen van de heer Sjoerdsma over Russische beïnvloeding, gericht op het verzwakken en uit elkaar spelen van de Europese Unie. Daarom hebben we juist ook het voortouw genomen bij de EU-maatregelen om de weerbaarheid tegen Russische desinformatie te vergroten, bijvoorbeeld door de strategische communicatie binnen EDEO te versterken, en door steun te geven aan onafhankelijke Russischtalige media. Zoals vervat in het openbare jaarverslag van de AIVD heeft Russische beïnvloeding de aandacht van onze diensten. Over de precieze inzet van de diensten kan ik in het openbaar geen nadere mededelingen doen. De Kamer wordt via geëigende kanalen geïnformeerd. Dit geldt ook voor de eventuele uitwisseling van informatie met andere diensten. Zoals gesteld in de schriftelijke beantwoording, heeft het kabinet op dit moment geen kennis van concrete gegevens of feiten met betrekking tot actieve beïnvloeding dan wel financiële ondersteuning van politieke partijen in Nederland vanuit Rusland. Er zijn dus geen feiten waartegen op dit moment moet worden opgetreden. Daarom ontraad ik de motie. 

Dan de motie op stuk nr. 31. Dat is een lastige. Ik heb er wel sympathie voor, gelet op het belang van economische diplomatie en havens, maar om daarover een goed oordeel te kunnen vellen, moet ik dat echt eerst met de collega's van I en M en EZ bespreken. Ik ben uiteraard zeer bereid om de heer Sjoerdsma daarover voor de stemmingen in te lichten. Ik hoor dat hij daarmee akkoord gaat. 

Het onderwerp van de motie op stuk nr. 32 is eerder door de Kamer besproken. Over de inhoudelijke standpuntbepaling hoef ik nu niet te spreken. Ik heb wel heel goed geluisterd, ook naar de indrukwekkende bijdrage van de heer Servaes op dit punt. Ik laat deze motie over aan het oordeel van de Kamer. 

De motie op stuk nr. 33 verklaar ik als overbodig, omdat wij de Tweede Kamer een brief over dit onderwerp hebben geschreven. Ook ben ik het niet eens met een aantal overwegingen. Ik heb de Kamer net een aantal cijfers gegeven, maar los daarvan is dat al in een brief aan de orde geweest die verder in behandeling is. 

De voorzitter:

Wat is uw oordeel? 

Minister Koenders:

Het oordeel is: ontraden. Excuses voorzitter. De motie op stuk nr. 34 zou ik ook willen ontraden. Het zijn niet regeringen maar bedrijven die gas inkopen voor meerdere landen. De oplossing zit niet in het sturend optreden in de gasmarkt, maar in vasthoudend beleid ten aanzien van de energietransitie en in diversificatie, en wel zo spoedig mogelijk. In dat licht wijs ik op het beleid van de regering. Daarover verschillen we van mening, maar in die zin zou ik de motie willen ontraden. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 35 van de heer Grashoff. Ik doe hem een suggestie, maar ik weet niet of hij het daarmee eens is. Ik vind het namelijk wel een belangrijk onderwerp. Die discussie wordt ook actief geëntameerd door Nederland in Genève. Wij spelen een actieve rol in de discussie over autonome wapens. Daar zitten inderdaad allerlei elementen aan vast die we zorgvuldig moeten bekijken. Op dit moment zijn wij geen voorstander van een moratorium op verdere ontwikkelingen, maar wij wijzen de ontwikkeling en inzet van volledig autonome wapens zonder betekenisvolle menselijke controle af. In de organisatie van het werk zijn we er nog helemaal niet aan toe om nu al met restricties te beginnen. Daarmee zouden we vooruitlopen op een conclusie. Als de heer Grashoff het dictum zou veranderen in "beheersing van productie en inzet van autonome wapens", dan zou ik dit aan het oordeel van de Kamer kunnen laten. Als het woord "restricties", dat ik op dit moment voorbarig vind, blijft staan, moet ik de motie ontraden. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik ga daar even over nadenken. Ik kan dit niet zo heel snel beoordelen, maar ik zal hierover nadenken, met dit antwoord in het achterhoofd. 

De voorzitter:

U hebt tot dinsdag de tijd om hierover na te denken. 

Minister Koenders:

Dank u wel, mijnheer Grashoff. 

De motie op stuk nr. 36 zou ik willen ontraden. Ik heb volgens mij helder gemaakt dat het kabinet geen activiteiten financiert die BDS tegen Israël propageren. Het pleiten voor BDS valt op zich binnen de vrijheid van meningsuiting. De motie is volgens mij erg ingewikkeld en subjectief en zal leiden tot een eindeloos terugkerende discussie over de mate waarin een organisatie wel of niet tegen de regeringsdoelstelling ingaat. Ik denk dat we echt terug moeten naar de kern: Nederland subsidieert geen activiteiten die BDS tegen Israël propageren. Wij willen ook niet de vrijheid van meningsuiting beperken over een niet-strafbaar feit of schending van mensenrechten. Ik moet deze motie dan ook ontraden. 

De motie op stuk nr. 37 gaat over het beschermen van mensenrechtenverdedigers in het kader van het Strafhof. Ik vind deze motie sympathiek, maar ik moet haar vanwege het dictum toch ontraden. Uiteraard komen wij op voor die mensenrechtenverdedigers. Zoals de Kamer weet — daar heb ik de Kamer over ingelicht — zijn daar nu ook allerlei activiteiten voor bezig. Ik wil niet dat ik de Kamer elke keer wanneer er iets is, vertrouwelijk moet informeren. Dat kunnen wij niet doen bij allerlei zaken die er zijn. Dat gaat veel te ver, maar ik zeg in ieder geval toe dat we het eerste deel van deze motie doen en gaan versterken. 

Ik ondersteun de motie op stuk nr. 38 van de heer Kuzu over de positie van de Rohingya's. Dat vind ik een goede motie. Er is een serieus probleem met de Rohingya's. Ik heb het gebied ook zelf bezocht en ook vandaag hebben we weer berichten gekregen over de ernstige situatie ter plekke. Er is nu ook spanning met Bangladesh. Enfin, er is heel wat aan de hand. Dat betekent dat ik dit een belangrijke motie vind. Het oordeel laat ik dus over aan de Kamer. 

De motie op stuk nr. 39 over excuses voor het slavernijverleden moet ik wel ontraden. Zoals bekend heeft de toenmalige Nederlandse regering al diepe spijt betuigd over het Nederlandse slavernijverleden. Latere regeringen hebben dit meermaals herhaald. Dit kabinet en ook ikzelf nemen dezelfde positie in. In die zin vinden we de motie overbodig. We weten dat slavernij een zeer betreurenswaardig en triest onderdeel van onze geschiedenis is. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de verschrikkingen van het slavernijverleden nooit vergeten of herhaald worden. Daar zet het kabinet zich ook voor in. Ik heb in het Caraïbisch gebied niet lang geleden uitgebreid met de leiders daarover gesproken. 

Met betrekking tot de motie op stuk nr. 40 van de heer Bontes verwijs ik naar mijn oordeel over de motie van de heer Van Bommel op dit punt. Definitief beëindigen gaat nog een stap verder en is helemaal onomkeerbaar. Die kaart kun je maar één keer spelen. Het werkt contraproductief. Ik zou deze motie dus willen ontraden. 

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 41. De regering financiert de PFLP niet. De regering heeft tevens geen enkel bewijs dat Al-Haq, Addameer of andere door Nederland gesteunde mensenrechtenorganisaties zich schuldig maken aan terrorisme of terrorismeondersteuning. Ik zou die motie willen ontraden. 

Ik ga nu in op de ingediende amendementen, allereerst op het amendement op stuk nr. 8 van de heren Voordewind en Van der Staaij om 1 miljoen te heralloceren binnen het Mensenrechtenfonds. Zoals al eerder gezegd, onderschrijf ik het belang van die verzoeningsprojecten, juist in deze periode van politieke impasse. Het kabinet zet daarom structureel in op het versterken van gematigde krachten aan weerszijden. Op basis van het vorige amendement, over 2015-2016, wordt al substantieel steun verleend. Soms is het best wel moeilijk om kwalitatief goede projecten te identificeren. We gaan daarmee door. Ik zie, zo zeg ik nogmaals, die 1 miljoen waarover het hier gaat, als een goede zaak. Het is een doelbedrag waarvoor ik mijn uiterste best zal doen. Ik kan me voorstellen dat een deel van de besteding over 2017 heen gaat, maar we gaan het proberen. Ik laat het oordeel over dit amendement dus aan de Kamer. 

Ik kom op het amendement van de heren Sjoerdsma en Van Bommel over een verhoging van de uitgaven voor het Mensenrechtenfonds met 10 miljoen. Het verzoek is om 10 miljoen toe te voegen aan het Mensenrechtenfonds. 

De voorzitter:

Dit is het amendement op stuk nr. 10. 

Minister Koenders:

Ja. De voorgestelde dekking is gevonden in de HGIS-post (Homogene Groep Internationale Samenwerking) "Nominaal en onvoorzien". Ik ontraad dit amendement vanwege de dekking. De post "Nominaal en onvoorzien" is geen onderdeel van de BZ-begroting. Het is geld van alle HGIS-departementen. Ik kan dus niet in mijn eentje beslissen over de besteding daarvan. Daarbij is er ook geen enkele ruimte op dit artikel. In 2017 is alleen geld gereserveerd voor de noodzakelijke loon- en prijsbijstelling. 

Ik kom op het amendement op stuk nr. 13. Dit amendement moet ik ontraden. Er wordt al maximaal ingezet op de dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland. Er is heel veel in gang gezet. Ik heb een groot aantal punten genoemd. De mogelijkheid om in het buitenland — het amendement gaat over dienstverlening in het buitenland — een DigiD aan te vragen, is juist vergroot, in een samenwerking van de Belastingdienst, de SVB en BZK. Op 22 vertegenwoordigingen worden briefstembureaus ingericht voor de komende parlementsverkiezingen, speciaal voor Nederlanders zonder internet en postfaciliteiten in het buitenland. Daarnaast, zo zeg ik met alle respect, is de dekking in het amendement niet goed. Het is technisch niet mogelijk om bij een amendement te wachten met een invulling tot de komende voorjaarsnota. Er moet nu een haalbare dekking worden aangegeven. Het dekkingsvoorstel is wel sympathiek. Ik begrijp het ook allemaal wel, maar de maatregelen vergen behoorlijk wat afstemming met andere departementen. Ook gaan vakbonden en ondernemingsraden daarover, want het gaat om personele vergoedingen. Het is daarom meer iets voor een toekomstige kabinetsformatie. Ik moet dit amendement dus ontraden. 

Ik kom op het amendement op stuk nr. 42. Dat gaat over 1,5 miljoen. 

De voorzitter:

Voordat u verder gaat, heeft de heer Sjoerdsma een interruptie. 

De heer Sjoerdsma (D66):

De minister heeft het nu weer over een ondeugdelijke dekking. Die dekking komt uit een staalkaart van het ministerie van Financiën. Volgens mij valt er wel degelijk een mouw aan te passen. Ik wil de minister een overweging meegeven. Misschien moet hij er nog maar even op kauwen. Ik begrijp natuurlijk goed dat het ook begrotingen van andere ministeries betreft. Dat maakt het wel een stukje lastiger. Maar kauw er nog eens op. Misschien kan het ministerie van Financiën nog eens bekijken hoe het precies zit met de begrotingen van de andere ministeries. Ik snap dat er tijd voor nodig is. De minister zei dat er cao's aan vastzitten. Ik snap heel goed dat je die niet van vandaag op morgen kunt wijzigen. Dat moet wel een zorgvuldig proces zijn. Maar volgens mij is het best mogelijk om het in 2017 te doen. Mijn amendement ziet structureel op een toename van 6 miljoen. Ik gebruik daar zelfs maar 4 miljoen van. Dan zou je voor volgend jaar eventjes 2 miljoen uit het bedrag voor daarna naar voren kunnen halen. Dan heeft de minister de tijd om het goed te regelen — het lijkt me terecht dat hij dat vraagt — maar kunnen we dit al wel doen. Dat lijkt me noodzakelijk. 

Minister Koenders:

Ik ben bang dat ik toch … De heer Sjoerdsma vraagt om er nog eens over na te denken. Wat hij in het amendement vraagt, vind ik niet nodig. Daarmee ben ik begonnen. De heer Sjoerdsma vraagt in het amendement om uitbreiding van de mogelijkheden om in het buitenland een DigiD aan te vragen. Er wordt gesproken over de verkiezingen. Op beide punten bedient het ministerie de mensen goed. Daar hebben we goede mensen voor. We hebben het uitgebreid. Het is prima in orde. Ik heb er dus geen geld voor nodig, om te beginnen. Ik zou ook niet weten wat ik ermee moet doen. En verder vind ik de dekking echt niet goed. Dan hoef ik er eigenlijk ook niet naar te kijken. Mocht het echt belangrijk zijn om dat punt van de verschillende departementen nog eens aan te pakken, dan moet degene die daar ooit over gaat, dat tijdens een kabinetsformatie maar beoordelen. 

Ik kom op het amendement op stuk nr. 42, dat een eerder amendement vervangt. Het is een nieuw amendement, met een nieuw dekkingsvoorstel. De dekking wordt gerealiseerd door verschuiving van middelen binnen het apparaatsartikel. De strijd tegen huwelijkse dwang is iets waar het ministerie van BZ stevig op inzet. Ik zie het amendement als een stevige steun in de rug. De extra middelen op de BZ-begroting zullen we binnen de kaders die daarvoor gelden, inzetten op de belangrijke punten die zijn genoemd om ervoor te zorgen dat de taskforce op een nog veel activistischere manier gaat werken dan nu het geval is. Dat kan op verschillende manieren. Daar moeten we nog even precies naar kijken, maar ik denk aan de capaciteit op posten en het versterken van de samenwerking. De indiener had het over tickets en dergelijke. Ik laat het oordeel aan de Kamer. 

Ik kom op het amendement-Voordewind c.s. op stuk nr. 15, dat regelt dat er 1 miljoen uit het Mensenrechtenfonds besteed wordt ten behoeve van godsdienst en vrijheid van levensovertuiging. Dit is hetzelfde amendement als vorig jaar. Ik steun dat; ik vind dit een belangrijk amendement. Godsdienstvrijheid blijft een van onze prioriteiten. Ik ben niet zo heel erg voor al die schotten, maar dit komt terug. Ik laat het oordeel aan de Kamer. 

Het amendement-Voordewind/Van der Staaij op stuk nr. 16 gaat over het ophogen van het Mensenrechtenfonds met €817.000, te dekken uit de rechtsstaatontwikkeling op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, om daarmee de PA het signaal te geven dat betaling van uitkeringen aan gevangenen onacceptabel is. Dit komt herhaaldelijk terug. De indieners hebben dit vorig jaar zelf met president Abbas besproken tijdens het bezoek. Zij hebben ook gehoord hoe hier vanuit Palestijns perspectief tegen aan wordt gekeken. De kwestie is een symptoom van een veel grotere zaak. Wij zijn tegen die betalingen aan gevangenen; dat is juist. Daar zet ik me ook voor in. We willen ook dat het systeem hervormd wordt. Op verzoek van de Kamer hebben wij dat ook met andere lidstaten besproken. Dat neemt niet weg dat dit amendement naar mijn smaak niet de methode is om dit aan te pakken. Het zal op geen enkele manier effectief zijn. Ik ben met een ander spoor bezig. Tot slot betreft de dekking van het amendement ODA-gelden op de begroting van collega-minister Ploumen en niet mijn begroting. 

Ik kom op het amendement op stuk nr. 17 van de heer Servaes, waarmee wordt beoogd om 2 miljoen toe te voegen aan het Mensenrechtenfonds. Het geld dient in elk geval ten dele ingezet te worden ter bevordering van sociale rechten, zoals het tegengaan van uitbuiting van arbeidsmigranten en het bevorderen van vakbondsvrijheid. De voorgestelde dekking komt uit een verlaging van de uitgaven volgens artikel 4, over consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden. We hebben vorige week uitgebreid het belang besproken van mensenrechten. Ik heb ook laten zien dat de IOB-evaluatie door de bank genomen positief is, ook al zijn er wat verschillen van mening. Die extra middelen kunnen de zaak op een aantal punten versterken, dus ik zou het oordeel over het amendement aan de Kamer willen laten. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voor de positiebepaling van mijn fractie is het volgende wel prettig om te weten, aangezien mijn fractie van mening is dat het met de consulaire dienstverlening bepaald niet goed is gesteld. Het zou althans een stuk beter kunnen. Dit amendement haalt 2 miljoen af van het budget voor consulaire dienstverlening. Voordat ik mijn fractie om een oordeel vraag, zou ik van minister Koenders willen weten: waar gaat dat van af? 

Minister Koenders:

Daar zal ik u over inlichten voordat u dinsdag gaat stemmen. Dat is geen probleem. Ook het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen … 

De heer Sjoerdsma (D66):

Als het geen probleem is om dat te doen en de minister het al weet, dan kan hij het misschien nu met de Kamer delen. 

Minister Koenders:

Als ik het nu wist, zou ik het u zeggen. Ik heb u net gezegd dat ik u daarover schriftelijk zal inlichten. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik constateer ook iets anders. Zo-even zei de minister dat hij geen behoefte heeft aan extra geld voor consulair, maar met de erkenning van dit amendement en zijn stemadvies daarbij, geeft de minister zelfs aan dat hij het prima vindt als er minder geld aan consulair wordt uitgegeven. Als ik het amendement goed heb begrepen, gaan we dat geld aan vakbonden op de wereld uitgeven. 

Minister Koenders:

En uw vraag is? 

De heer Ten Broeke (VVD):

Of ik die conclusie terecht trek. 

Minister Koenders:

Dat denk ik niet. Ik zal u inlichten over de precieze dekking. In ieder geval hebben wij gezien dat daar op het ogenblik geen probleem ligt. Ik zeg nogmaals dat ik me echt zorgen maak over het feit dat Kamerleden nu een paar keer hebben gezegd dat wij op het ogenblik consulair achterlopen, dingen niet goed doen of meer geld nodig hebben. Dat is niet het geval. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb die bewering niet gedaan. Ik deel wel degelijk de zorgen van de heer Sjoerdsma. Ik heb de redenering van de minister aangehoord dat het consulair allemaal prima gaat en dat hij geen extra geld nodig heeft, en daar geen commentaar op geleverd. Maar ik kom wel uit mijn stoel nu de minister met zijn positieve advies over het amendement-Servaes impliciet en trouwens ook expliciet aangeeft dat hij het ook met 2 miljoen minder kan. Dan is er daar kennelijk te veel geld. 

Minister Koenders:

Het antwoord is: nee, er is niet te veel geld. De dekking zal worden gevonden binnen een aantal zaken die niet dit jaar worden uitgegeven. Ik zal u daar preciezer over inlichten. U weet hoe het gaat met betalingen. Wij bekijken heel precies welke eisen er worden gesteld aan de consulaire dienst en hoeveel geld we daarvoor nodig hebben. We bekijken vervolgens of er geld over is bij bepaalde artikelen om zo snel mogelijk een dekking te vinden. Dat betekent niet dat we ineens de kwaliteit gaan verminderen. 

De heer Servaes (PvdA):

Ik zie met interesse dat allerlei collega's zich over mijn amendement buigen. Ik heb het zelf ingediend, inclusief de dekking natuurlijk. Het laatste wat ik zou willen, is dat de indiening van dit amendement voor extra geld voor mensenrechten ten koste zou gaan van de consulaire dienstverlening van gedetineerden of van DigiD's of wat dan ook. Het gaat specifiek om de subcategorie daarbinnen die toeziet op publieksdiplomatie. Ik heb begrepen dat daar sprake is van onderuitputting. Ik kan de collega's geruststellen. Dit gaat niet ten koste van de zaken waarvoor Sjoerdsma bijvoorbeeld aandacht gevraagd heeft. Ik steun hem daarin. Het gaat om een andere categorie daarbinnen, waar budgettaire ruimte zit. 

De voorzitter:

Helder. 

Minister Koenders:

Misschien is het goed als ik er ook nog wat over zeg, want de minister gaat over zijn eigen begroting. Bij de consulaire dienstverlening en de publieksdiplomatie zijn een aantal onderuitputtingen. Wij zullen bekijken hoe dit het verstandigst kan worden uitgegeven. Als er bedragen voor projecten zijn, hetzij bij consulaire dienstverlening hetzij bij de publieksdiplomatie, die niet uitgegeven gaan worden in de komende periode, is dat natuurlijk een dekking. Ik verbaas me er een beetje over dat daar zo veel zorgen over zijn. Ik heb net gezegd dat we altijd meer geld kunnen gebruiken in de consulaire dienstverlening voor alle posten, maar niet voor DigiD en andere zaken die in dit amendement zijn genoemd. 

Ik kom bij het amendement op stuk nr. 18 van de heer Knops over 1,5 miljoen binnen het Mensenrechtenfonds voor de ngo Karama. Dat amendement moet ik helaas ontraden. Er is zeer veel waardering voor het werk van Karama. Ons ministerie heeft eerder activiteiten van de organisatie veelvuldig ondersteund. Ik kan niet vooraf toezeggen individuele ngo's te steunen. Men moet net als andere ngo's gewoon meedingen. Nederland financiert bijvoorbeeld de versterking van vrouwenorganisaties als Karama via subsidieraamwerken als FLOW en het Nationaal Actieplan Vrouwen, vrede en veiligheid. Die programma's zijn overigens niet bedoeld om steun te verlenen aan organisaties met geringe financiële middelen. Het gaat altijd om de kwaliteit van de voorstellen. Misschien is het ook goed om te verwijzen naar mijn collega Ploumen. Zij heeft 40 miljoen euro extra gereserveerd naar aanleiding van de motie-Van Laar over de financiering van zuidelijke vrouwenorganisaties. Voor de MENA-regio loopt deze financiering via het African Women's Development Fund. Karama zou bijvoorbeeld begin volgend jaar mee kunnen doen in deze subsidietender en daardoor toch haar programma's kunnen voortzetten. 

Daarmee ben ik gekomen aan het einde van de behandeling van de amendementen. 

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Voordewind heeft nog een vraag. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb nog een kleine correctie. Mijn motie op stuk nr. 16 wordt volgens de minister gedekt met ODA-middelen uit de begroting van zijn collega Ploumen, maar ik verlaag juist een bedrag en voeg een bedrag toe. 

Minister Koenders:

Dat is toch een amendement? 

De voorzitter:

Ja. Het amendement op stuk nr. 16, geen motie. 

Minister Koenders:

Daar moet ik even naar kijken. Ik dacht dat het artikel 4.3 van de begroting BuHa-OS is. Los daarvan ontraad ik dit amendement sowieso, want ik ben niet voor dit middel. 

De algemene beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij stemmen volgende week dinsdag over de ingediende moties. Ik dank de minister en zijn ambtenaren. 

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.32 uur geschorst. 

Voorzitter: Elias

Naar boven