3 Gemeenschappelijk asielbeleid

Aan de orde is het debat over het Europees overleg over het gemeenschappelijk asielbeleid.

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune van harte welkom. In het bijzonder heet ik welkom de minister-president en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Wij hebben een spreektijd van vier minuten per fractie afgesproken. De leden Bontes, Kuzu en Houwers hebben minder spreektijd. Zo is dat in het Presidium afgesproken. Omdat de minister-president vandaag echt om 13.30 uur weg moet om om 17.00 uur in Brussel te kunnen zijn, hebben wij zojuist afgesproken dat wij in de eerste termijn maximaal twee keer tweemaal interrumperen, zodat er maximale ruimte overblijft om vooral het debat aan te gaan met de regering.

Ik geef het woord aan de eerste spreker, mevrouw Voortman van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren is er eindelijk overeenstemming bereikt over de herverdeling van 160.000 vluchtelingen uit overbelaste grenslanden. Dat is een overwinning voor een sociaal Europa en geweldig nieuws voor deze vluchtelingen. Het is een goed teken dat Europa zich niet langer laat gijzelen door rechts populisme. Er is een goede eerste stap gezet naar een gemeenschappelijk asielbeleid, waar uiteindelijk zowel de vluchtelingen als Europa zelf beter van worden. Ik wil het kabinet daarvoor complimenteren.

Ik heb wel enkele vragen bij het akkoord. Klopt het dat de boete voor het niet meewerken door de lidstaten aan de herverdeling is geschrapt, of klopt dat niet? Hoe zit het nu precies? Gaat Nederland nu onverkort zijn deel van de herverdelingssleutel uitvoeren? Wat is de Nederlandse inzet ten aanzien van een permanent systeem van herverdeling? Het gaat erom dat wij dit moeizame proces niet over een aantal jaren opnieuw moeten doorlopen. Gaat Nederland zich coöperatief opstellen in het wetgevingstraject dat hiervoor zal plaatsvinden? Wij willen niet dat er over een paar jaar weer maandenlang gediscussieerd gaat worden en dat er dan weer incidenteel een groep vluchtelingen wordt opgenomen. Er moet nu echt een permanent systeem voor herverdeling komen. Graag krijg ik hierop een reactie.

Nu er eindelijk een akkoord ligt, is het zaak om door te pakken. Er moet een EU-brede inzet voor hervestiging komen, zoals opgenomen in het plan van Juncker. GroenLinks is voorstander van een ruimhartiger hervestigingsbeleid, want het zijn de meest kwetsbare mensen die voor zulke hervestiging in aanmerking komen. Kinderen, ouderen, zieken; dat zijn de mensen die onze hulp het hardst nodig hebben. Er ligt al een voorstel van de Europese Commissie om 20.000 mensen te hervestigen. Kan de premier toezeggen, alles op alles te zetten om zijn collega's akkoord te laten gaan met een verplichte variant van deze hervestiging? Als dit niet tot overeenstemming zou leiden, is Nederland dan in ieder geval bereid om bij het vaststellen van zijn bijdrage aan het UNHCR-programma voor de komende vier jaar significant meer mensen op te nemen? Graag krijg ik daarop een reactie.

Dan kom ik op de opvang in de regio. Volgens het kabinet is dat dé oplossing op de lange termijn. Hoewel GroenLinks niet gelooft dat je vervolgens de grenzen zou kunnen sluiten, willen ook wij dat de opvang in de regio wordt verbeterd. Fatsoenlijke opvang in de regio is alleen realistisch als er door Europa fors in wordt geïnvesteerd. Dat is in het belang van de vluchtelingen. Het is in het belang van de landen waarover wij het hebben. Het is ook in ons eigen belang. Als de toestand van de opvang in de regio deplorabel is, als je kinderen niet naar school kunnen en als je niets anders kunt doen dan wachten totdat er weer voedsel wordt uitgedeeld, sla je juist vanuit deze kampen op de vlucht.

Alleen al voor het jaar 2015 is er een tekort van 4,2 miljard voor de financiering. Deelt de premier de opvatting van zijn minister van Buitenlandse Zaken dat er massaal moet worden geïnvesteerd? Welke extra bijdrage van Nederland, buiten de toegezegde 110 miljoen, kunnen wij aan die stellingname verbinden? Wil hij een grote gemeenschappelijke investering door de Europese Unie onderdeel maken van de EU-top? Dat is beter dan dat elk land apart zijn eigen dingen doet.

Tot slot: Nederland kan dit aan. De vele prachtige initiatieven om vluchtelingen te helpen bewijzen dat. Dat bewijzen ook de grote aantallen mensen die zich als vrijwilliger hebben aangemeld bij het Rode Kruis. Dat bewijzen gemeenten en hun inwoners door ruimte te maken voor de opvang van vluchtelingen, ondanks dat dit niet bij iedereen gaat zonder grote zorgen over wat dit voor de gemeenten en voor de buurt betekent. Wij zijn geen land dat als het even moeilijk wordt zegt: eigen volk eerst. Wij zijn een land dat zegt: hier ben je veilig. Hoewel het niet allemaal vanzelf gaat, komen we daar samen uit.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Weet u het nog? Twee weken geleden was er hier een asieldebat met de premier en werd er gepraat over 1.800 asielzoekers per week die naar Nederland kwamen. Vorige week was er hier opnieuw een debat met de premier en ging het over een asielinstroom van 3.100 personen. Vandaag komt de premier weer op bezoek en staat de teller op 4.200 asielzoekers per week. Dus hoe meer premier Rutte over asielzoekers debatteert, hoe meer er naar Nederland komen. Hij houdt de asielzoekers niet tegen, maar ontvangt ze met open armen. Onze premier is een enorme asielmagneet: hij trekt ze aan en heet ze welkom. Al die duizenden asielzoekers die iedere week naar Nederland komen, zijn nog niet eens genoeg voor dit kabinet. Gisteren werd in Brussel namelijk getekend voor nog eens 7.000 extra asielzoekers. Die komen dus bovenop de duizenden die elke week al uit zichzelf hiernaartoe komen. In plaats van aan de noodrem te trekken, geeft het kabinet extra gas en worden er nog veel meer asielzoekers naar Nederland gehaald. Het is simpelweg onvoorstelbaar.

Aan deze beledigingen van de Nederlandse burger komt geen einde. Vorige week riep de premier herhaaldelijk dat er nooit een financiële belemmering zal zijn voor de opvang van asielzoekers. Hoeveel er ook komen, er zal betaald worden. Er ligt met andere woorden een heel grote blanco cheque klaar. Een mooiere boodschap voor gelukszoekers, asieladvocaten en mensensmokkelaars is natuurlijk niet denkbaar. Wat een klap in het gezicht van de hardwerkende Nederlanders, die op deze manier gedwongen worden om te betalen voor de ondergang van hun land.

Het kabinet wil alles in Europees verband oplossen maar iedereen ziet dat EU-gedoe alleen maar leidt tot meer problemen en meer asielzoekers. Dat zagen we gisteren en dat zien we altijd. Brussel staat oplossingen alleen maar in de weg. Daarom roep ik de premier op om daar vandaag niet naartoe te gaan; blijf thuis en stel hier orde op zaken. Kies nu eindelijk eens voor het belang van Nederland. Laat zien dat uw hart klopt voor uw eigen volk. Doe uw plicht en sluit de Nederlandse grenzen. Doe uw plicht voor ons land en laat geen enkele asielzoeker meer toe. Gooi onze welvaart, cultuur en veiligheid niet langer te grabbel.

Dit kabinet kan een voorbeeld nemen aan de Hongaarse premier Orbán. Toen hij de asielinstroom in Hongarije zag stijgen, sloot hij de grenzen van zijn land. Het aantal migranten dat Hongarije binnenkwam, daalde daarna fors. De Hongaarse premier staat voor Hongarije. Waarom hebben wij niet een premier die staat voor Nederland? Als onze premier voor Nederland stond, zou hij geen wekelijkse asielinstroom van meer dan 4.000 personen toelaten. Hij zou ook niet zeggen: doe daar nog maar 7.000 extra bij. Als onze premier voor Nederland stond, zou hij al die asielzoekers op laten vangen in de eigen regio, in die steenrijke golfstaten die nu niets hoeven te doen omdat hier de verblijfsvergunningen voor het oprapen liggen. Als onze premier voor Nederland stond, zou hij geen blanco cheque tekenen voor alle asielzoekers, maar extra geld geven aan Nederlanders die die steun hard nodig hebben, zoals onze eigen ouderen.

Opkomen voor Nederland vergt wijsheid en moed; de wijsheid om de grenzen te sluiten en de moed om asielzoekers tegen te houden en te kiezen voor ons eigen volk. Het is nooit te laat om de juiste keuze te maken, zo zeg ik tegen de premier. Doe dat vandaag. Blijf in Nederland. Kies voor ons eigen mooie land. Beter laat dan nooit.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Maandagavond was ik in Amsterdam, op bezoek bij het sportcentrum van het Calandlyceum. Binnen enkele dagen was de gemeente Amsterdam in staat, samen met het COA en het Rode Kruis, om daar voor 300 vluchtelingen opvang te organiseren. Ik wil bij dezen mijn complimenten uitspreken voor de vele gemeentes die in zo'n korte tijd noodopvang realiseren. Ik was ook onder de indruk van de hoeveelheid vrijwilligers die daar actief aanwezig waren, opgetrommeld via e-mail of een telefoontje. Ze waren daar voedsel aan het uitdelen of kleding aan het sorteren. De bereidheid van de Nederlanders was weer hartverwarmend.

Maar tegelijkertijd zijn er mensen die zich afvragen, hoelang Nederland de instroom van inmiddels 4.200 per week nog kan volhouden. Daarom is het goed dat gisteren is besloten om tot een eerlijke verdeling in Europa te komen. Daarom is het goed dat dit kabinet extra geld uittrekt voor de opvang in de regio. Daarom is het goed dat er een nieuw topoverleg komt tussen Amerika en Rusland om aan de wortel van het conflict te werken. Ik vraag het kabinet, nu besloten is tot die verdeling, wanneer Nederland die 7.000 extra vluchtelingen gaat opnemen. Als de EU heeft besloten tot een eerlijke verdeling te komen, zullen we toch als de wiedeweerga aan de slag moeten met de centrale selectie- en opvangcentra aan de buitengrenzen van Europa. Gaat de minister-president hierop vanavond inzetten? Als we dat niet doen, blijven mensen uitwaaieren en blijven we mensonterende situaties houden in Europa. We moeten mensen aan de poort opvangen, ze daar selecteren en dan tot een eerlijke verdeling komen. Gaat het kabinet daarop inzetten? Dan snijden we de mensensmokkelaars de pas af, althans in Europa.

De inkt van de verdeling was nog niet droog, of de verplichting werd al niet meer geaccepteerd door Slowakije. Ook andere landen twijfelen. Wat gaat dit kabinet straks zeggen? Gaan wij tot boetes komen, worden er EU-gelden ingehouden, wat wordt de inzet van het kabinet? Als deze landen er niet bij worden gehouden, wordt de verdeling alleen maar oneerlijker. Gaat er nu ook een permanent verdelingspercentage komen? We kunnen die 120.000 nu wel met elkaar afspreken, maar we hebben hiervoor nog de 40.000 gehad. Dit is een afspraak van een halfjaar geleden. Over een paar weken zullen we een nieuwe instroom krijgen. Er moet een permanent verdelingspercentage komen. Gaat het kabinet daarop inzetten?

Ja, opvang in de regio moet er komen. Het kabinet heeft er zijn mond van vol en Europa ook. Maar als we vanmorgen de cijfers van de UNHCR bekijken, zien we alleen maar een dalende trend van Europese bijdrages aan de vluchtelingenorganisatie van de VN. De Amerikaanse bijdrage gaat omhoog, maar Europa trekt minder geld uit voor de opvang in de regio. Goed dat minister Koenders gisteren in Libanon was. Hij heeft met eigen ogen gezien hoe belabberd de situatie daar is. Velen van ons zijn hem voorgegaan en hebben de situatie in Libanon gezien. Gaat de minister dan ook hard aandringen op meer geld voor die belangrijke opvang in de regio?

Ten slotte het conflict in Syrië zelf. Gaat de premier aandringen op een Syriëtop? De VS en Rusland hebben te kennen gegeven, weer bij elkaar te willen zitten, maar wat is de rol van de EU? Schuift de EU aan? Hoe moet die gezamenlijke aanpak van ISIS er uitzien? Wat gaat Europa zeggen als het gaat om die vreselijke vatbommen, die eigenlijke een vervanging zijn van de chemische wapens van Assad? Op welke manier dwingen wij Assad te stoppen met die vatbommen? Ik denk hardop mee: zou Europa niet kunnen dreigen met het instellen van een no-flyzone om Assad te laten stoppen met die vatbommen? Laat de Russen hierop aandringen bij Assad.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Vluchtelingen zijn het gesprek van de dag, niet alleen hier in de Tweede Kamer, maar juist ook buiten op straat, bij alle mensen in het land. Het zal niemand verbazen dat de SP er gelukkig mee is dat het kabinet heeft besloten om datgene wat nu van ons gevraagd wordt in Europees verband, uit te voeren en om dat ook ruimhartig te doen. Wij zijn er gelukkig mee dat Nederland zijn verantwoordelijkheid wil nemen en al een aantal keren heeft gezegd: als andere landen ook meedoen, dan zijn wij bereid om ons deel bij te dragen, dan nemen wij duizenden mensen op in Nederland en dan doen wij mee aan die herverdeling. We zijn er ook gelukkig mee dat Nederland geld wil geven aan organisaties die actief zijn in de regio en die ervoor zorgen dat vaders, moeders, kinderen en ouderen daar worden opgevangen en een dak boven het hoofd krijgen, ook al is het nog heel erg beperkt. Die organisaties zorgen er ook voor dat kinderen in een aantal gevallen toch een uurtje per dag naar school kunnen — hoe weinig het ook is — en dat er programma's voor hen zijn, waardoor ze eventjes gewoon kind kunnen zijn. Ik heb met eigen ogen mogen zien hoe dat geld besteed wordt, onder meer in Libanon en Turkije. Het is heel erg belangrijk dat wij dat doen. Het kabinet verdient dan ook een compliment omdat het daaraan bijdraagt.

Toch vraag ik mij een aantal dingen af. Er wordt steeds gesproken over langetermijnoplossingen, waarbij er met name wordt gekeken naar de vluchtelingenstroom an sich. De vraag is dan: hoe zorgen we ervoor dat die vluchtelingenstroom, met name richting Europa, ophoudt? Dat is begrijpelijk, maar zou het niet veel belangrijker zijn om veel meer nadruk te leggen op de echte langetermijnoplossingen, zoals een verstandiger buitenlandbeleid, eerlijke handel en solidariteit met armere landen en volkeren? Hoe ziet het kabinet dit? Ik hoor daar zo weinig over.

Het is goed dat er op Europees niveau een oplossing ligt voor een groep van 120.000 vluchtelingen, maar intussen zijn er natuurlijk veel meer mensen in landen als Italië, Griekenland en Hongarije. Het probleem is niet opgelost. Hoe ziet het kabinet dit? Er is geen consensus. Hoe haalbaar is dit plan nu een aantal landen al hebben aangegeven dat zij tot aan de rechter zullen volhouden dat zij niet zullen meedoen aan de uitvoering? Hoe moet het nu verder met het gemeenschappelijk Europees asielstelsel? Wordt er nog werk gemaakt van centrale aanmeldcentra? Wordt er nog uitvoering gegeven aan het plan van mijn collega in het Europees Parlement, Dennis de Jong?

Het kabinet heeft behoorlijk wat woorden gewijd aan de opvang in de regio, evenals allerlei fracties in de Tweede Kamer. Ook mijn fractie vindt het heel erg belangrijk dat er voldoende goede opvang beschikbaar is in de regio. Maar wat is er, na alle woorden die daarover de afgelopen maanden zijn uitgesproken, nu al concreet gedaan om dat te verbeteren? Is er bijvoorbeeld overleg gevoerd met landen als Libanon, Turkije en Jordanië? Hoe kijken die landen daartegen aan? Wij kunnen hier in de Kamer immers wel vinden dat zij hun opvang beter moeten regelen en daar ook de portemonnee voor willen trekken, maar mijn indruk is toch dat Libanon er blij mee zal zijn als een substantieel aantal van die mensen — volgens officiële cijfers zijn het er nu zo'n 1,2 miljoen — doorreist naar Europa, omdat zij dan in ieder geval niet meer op de begroting en de bevolking van Libanon drukken.

Er leven veel vragen bij de Nederlandse bevolking. Twee daarvan wil ik hier onder de aandacht brengen. In de eerste plaats zijn er vragen op het terrein van de huisvesting. Als mensen zeggen dat zij het schandalig vinden dat zij heel erg lang moeten wachten op een sociale huurwoning in Nederland, dan geef ik hun daar volkomen gelijk is. Tegelijkertijd weten wij, of weet in ieder geval mijn partij als geen ander, dat de wachtlijsten in de huursector juist veroorzaakt zijn door het feit dat de sociale huursector al jarenlang de nek is omgedraaid, om het beestje maar even bij de naam te noemen. Sociale huurwoningen worden eigenlijk nauwelijks meer gebouwd en hetgeen er wel is, wordt snel aan de vrije markt gegeven. Dat is vragen om problemen. Daarom kunnen we instroom op dit moment nog veel minder goed aan. Mag ik het kabinet vragen om een akkoord te sluiten met gemeenten, om snel werk te maken van goede tijdelijke opvang nu er veel te weinig sociale huurwoningen zijn? Kunnen we alsjeblieft ook snel een aanvang maken met gewoon bouwen voor de sociale sector? Ook zonder asielzoekers zouden er immers enorm veel mensen wachten op een betaalbare woning.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Voor de derde keer in drie weken spreken wij over de vluchtelingenproblematiek. Er is echter één groot verschil: gisteren heeft de JBZ-Raad spierballen laten zien en bij meerderheid besloten tot een herplaatsing van 120.000 asielzoekers uit Griekenland en Italië. Dat is een belangrijke eerste stap in de richting van een Europese aanpak. Mijn fractie is tevreden dat Nederland hiervoor heeft gestemd, dat Nederland ruimhartig is geweest. Mijn fractie is ook tevreden met de beantwoording gisternacht van de schriftelijke vragen. Ik dank de staatssecretaris daarvoor. Uit de antwoorden blijkt dat van het sluiten van de buitengrenzen voor asielaanvragen geen sprake is.

Ik heb wel een aantal vragen aan de minister-president. Hoe ziet hij de verdere uitwerking van het genomen besluit? Wanneer neemt Nederland de 7.000 asielzoekers op? Hoe duidt de premier de opstelling van Slowakije en Hongarije? Wat gebeurt er als die landen opname blijven weigeren? Worden dan Europese subsidies ingehouden? Kijk ook hoe asielzoekers worden ontvangen in Hongarije, in onze eigen Europese Unie. Het Hongaarse parlement heeft een wet aangenomen die het toestaat om wapens te gebruiken tegen asielzoekers die de grens overschrijden, asielzoekers die op zoek zijn naar veiligheid. Kan de minister-president hierop reageren en hoe gaat hij zijn Hongaarse collega hierop aanspreken? Klopt het dat Nederland nog steeds Dublinoverdrachten naar Hongarije uitvoert? Zo ja, kan de staatssecretaris deze overdrachten opschorten, in navolging van zijn Oostenrijkse en Duitse collega's?

Deze eerste stap is goed, maar er is grote haast om het Europese asielbeleid echt op orde te krijgen. Duizenden bereiken nog steeds de Europese grenzen. Zonder afspraken hebben we volgende maand weer een top over de verdeling van vluchtelingen. Zet het kabinet nog steeds in op vergrote reddingscapaciteit op de Middellandse Zee, gezamenlijke registratie aan de buitengrenzen, een permanente verdeelsleutel, herziening van de Dublinverordening, en een gezamenlijk terugkeerbeleid? Graag een reactie, ook op de vraag op welke termijn het kabinet dit hoopt te bereiken. De haast is namelijk groot.

Het kabinet geeft het zelf al aan: het realiseren van opvang in de regio is niet zomaar in een dag geregeld, niet in een week en niet in een maand. De speciale gezant in Libanon stelt dat in Libanon zelf verbijsterd is gereageerd op het voorstel om daar meer vluchtelingen op te vangen. De Libanese minister van Buitenlandse Zaken zei gisteren: van verdere integratie van vluchtelingen kan in mijn land geen sprake zijn; ze moeten maar terug naar Syrië. Hulporganisaties hebben in 2015 gezegd 6,5 miljard nodig te hebben. 38% daarvan is toegezegd. In Jordanië heeft een derde van de 630.000 Syrische vluchtelingen in september helemaal geen voedselhulp gekregen. In Jordanië, Libanon en Turkije kunnen meer dan 700.000 Syrische kinderen niet naar school. Dat maakt het extra pijnlijk en extra duidelijk dat de steun aan de regio keihard nodig is. Maar het is ook niet maakbaar, niet vandaag, niet morgen, niet volgende maand, niet volgend jaar. De afgelopen vijf jaar is het niet gelukt. Hoe en op welke termijn wil de regering daar veiligheid en perspectief creëren? Graag een reactie van de minister-president. Kan hij toezeggen dat er spoedig een nota van wijziging komt voor de begroting van minister Ploumen met daarin een substantiële bijdrage aan de opvang in de regio?

De realiteit is dat vluchtelingen in groten getale komen. Elke dag dat zij de taal hier in Nederland niet leren en langs de kant zitten, is een verloren dag. Er is grote haast om te zorgen voor taalcursussen, voor het erkennen van diploma's, voor perspectief op de arbeidsmarkt. Ik vraag de minister-president dan ook of hij kan toezeggen om een brief te sturen, het liefst voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en integratie, met een kabinetsplan van aanpak hoe ervoor te zorgen dat deze instroom van asielzoekers zo goed mogelijk kan worden opgevangen.

Ik concludeer. We gaan mensen in Europa zo goed mogelijk opvangen. We gaan de lasten verdelen. Het is nu ook zaak om de volgende stappen snel te zetten, in Nederland en in Europa. Laten we zorgen voor draagvlak en laten we ervoor zorgen dat onze samenleving klaar is om deze mensen op te vangen en op te nemen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Europa wordt overspoeld. Er is sprake van een volksverhuizing. Nederland kende in het laatste kwartaal procentueel de sterkste groei van het aantal nieuwe asielzoekers in heel Europa. Afgelopen week arriveerden er 4.200 asielzoekers. IS claimt duizenden jihadisten te hebben binnengesmokkeld. Toch blijven de grenzen open. Rutte II vormt een gevaar voor Nederland.

Jonge moslimmannen, gewapend met stokken en ijzeren staven, proberen Duitsland en Nederland te bereiken. Wij zien ware veldslagen aan de grenzen van Hongarije en Kroatië. Het is een asielzoekersintifada. Wij importeren alleen maar ellende. Verkrachtingen, geweldpleging en bendevorming zijn aan de orde van de dag in asielzoekerscentra. De opvang kost miljarden en gaat ons absorptievermogen ver te boven. Volgens de directeur van het COA zijn deze asielzoekers echter een verrijking en vormen zij een enorm potentieel. De beste man leeft in een sprookjeswereld en is ongeschikt voor zijn taak.

Het Duitse collectieve schuldgevoel is de nagel aan de doodskist van Europa. Merkel heeft ons continent in brand gezet. Aan Oost-Europese regeringen die kritisch zijn op verplichte herverdeling, wordt nu een dictaat opgelegd. De EU laat haar ware, ondemocratische aard wederom zien.

Twee derde van de Nederlanders wil geen nieuwe asielzoekers of verplichte spreiding. Twee derde wil het Schengenverdrag opzeggen en alleen opvang in de regio. Deze mensen worden genegeerd door de politieke elite. De bevolking heeft geen enkele inspraak bij de komst van asielzoekerscentra in hun straten en wijken. 3.000 asielzoekers in Nijmegen, 1.000 asielzoekers in Weert en 600 in atractiepark Duinrel; daar kikker je niet van op.

Ook vandaag zullen er opnieuw honderden asielzoekers ons land binnenkomen. Ze hebben vaak de nieuwste iPhone, dure merkkleding en dezelfde hipsterbaard als de staatssecretaris. Zij komen niet voor hun veiligheid, maar voor een woning en een uitkering om daarna hun hele gezin te laten overkomen. Dat is de waarheid. Wij moeten snel de regie terugkrijgen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Bijna iedereen heeft een mening over vluchtelingen, maar bijna niemand luistert naar de vluchtelingen. Wij van DENK hebben afgelopen week in Rotterdam met Syrische vluchtelingen gesproken. Syrische vluchtelingen houden van hun land en willen het liefst zo snel mogelijk terug naar een veilig Syrië. Praat de regering eigenlijk wel met vluchtelingen? Is de regering bereid om samen te werken met Syrische organisaties in Nederland?

Alle leiders in Europa wezen de afgelopen maanden naar elkaar. Zij bedreven uit electoraal gewin koehandel met vluchtelingen; een mensenveiling voor de opiniepeiling. Het leek wel een kleuterklasje: "niet bij mij, niet bij mij, ik doe al zo veel, het is niet eerlijk" en dat soort teksten. Gelukkig is er nu eindelijk een overeenkomst over de verdeling van vluchtelingen. Beter laat dan nooit, maar dit is slechts een begin. Er moet nog veel meer gebeuren.

Het is nu vooral van belang, en het is ook tijd, om de Nederlandse bevolking gerust te stellen. Wij kunnen ons voorstellen dat de vluchtelingenstroom veel onzekerheid bij Nederlanders teweeg heeft gebracht, maar nu is er een eerlijke verdeling en zijn er plannen voor het beperken van de toestroom. Bovendien blijkt dat asielzoekerscentra voor veel gemeenten ook een meerwaarde kunnen hebben. Ze zijn goed voor de werkgelegenheid en voor de middenstand. Vooroordelen verdwijnen als mensen elkaar leren kennen.

De noodsituatie in de regio blijft bestaan. Daar verblijven miljoenen vluchtelingen onder erbarmelijke omstandigheden. Er moet nu meer geld naar de regio. UNHCR komt 2,4 miljard euro tekort. Europa blijft systematisch achter als donor. Daarom vraag ik aan de minister-president of hij er vanavond voor zal pleiten om in Europees verband meer te doen voor de opvang in de regio en daar als Nederland een voortrekkersrol in te vervullen. De 25 miljoen die minister Koenders afgelopen week voor Libanon beschikbaar stelde, is €1,50 per vluchteling per maand. Een cheeseburger per maand. Geen wonder dat zij allemaal naar Europa willen komen. Meer geld naar de regio is dus in het belang van iedereen, van Nederland, van de vluchtelingen en van iedereen die je je maar kunt voorstellen.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij hebben de afgelopen weken verschillende keren gesproken over de grote vluchtelingenproblematiek in Europa. Op dit moment is ons asielsysteem aan het ontploffen. Het aantal vluchtelingen is nu hoger dan in de top van de jaren negentig. Achter de gezichten van vluchtelingen gaan grote menselijke drama's schuil. We zien ze dagelijks op tv, maar inmiddels zijn er veel plaatsen in Nederland waar vluchtelingen zich melden voor onderdak en veiligheid.

De Europese Unie heeft nu een akkoord gesloten over de manier waarop wij hierbij gezamenlijk optrekken, maar daar zitten nogal wat losse eindjes aan. Daar wil ik een aantal vragen over stellen. De Raad geeft aan dat hij koste wat het kost vasthoudt aan 120.000 vluchtelingen: 66.000 nu en 54.000 over een jaar. Dat is fictie. Dat heeft niets met werkelijkheid te maken. Europa wordt geconfronteerd met een veelvoud van dit aantal vluchtelingen. Hoe definitief zijn dus die 120.000, en wanneer kunnen wij de volgende ronde van herverdeling verwachten?

Gisteren werd duidelijk dat een aantal lidstaten weigert mee te werken. Wat gebeurt er met landen die geen verantwoordelijkheid nemen? Welke consequenties heeft dat eigenlijk? Kloppen de laatste berichten uit Brussel dat de Europese Commissie een infractieprocedure is gestart tegen een aantal landen waaronder Nederland omdat zij het asielrecht niet op orde hebben?

Het voorstel dat op tafel ligt, is dat migranten die tot zes maanden voor de inwerkingtreding van het Europese besluit zijn gearriveerd, aanspraak kunnen maken op herverdeling. Dat was één maand daarvoor. Heeft de minister hier cijfers bij, en hoeveel vluchtelingen worden er dan werkelijk in Nederland opgenomen? Het kabinet heeft eerder gezegd dat het alle asielaanvragen in Europa wil laten plaatsvinden via één verdelingssysteem voor de hele EU. Houdt het kabinet vast aan dit standpunt, en wat gebeurt daar vanavond mee?

Het CDA begrijpt dat nu een verdeelsleutel nodig is, maar daarmee wordt de oorzaak van het probleem niet aangepakt. Er zijn 10 miljoen mensen in Syrië, Turkije, Irak en Libanon die eigenlijk uit Syrië komen maar niet op hun oorspronkelijke plaats leven; die kunnen ook naar Europa komen. Jemen ontploft, maar omdat je vanuit Jemen niet de Middellandse Zee op kunt varen, onttrekt zich dit nog aan ons wereldbeeld. Veel mensen zullen naar Europa willen, naar een veilig gebied. Europa betaalt nu de prijs voor vier jaar lang niks doen. Wij moeten dus echt meer doen dan alleen noodopvang regelen. Er moeten oplossingen komen voor de middellange en lange termijn. De middellange en lange termijn gaan niet over jaren, maar over weken, over één, twee of drie weken. Het kabinet kan geen jaren wachten.

De minister van Defensie maakt werk van mogelijke acties van Nederland in een groter gebied dan nu het geval is om veilige gebieden te creëren. Het probleem op de grond moet worden aangepakt door een brede internationale coalitie, maar is deze wel in de maak? Graag verneem ik de voorgenomen acties op dit gebied. Graag verneem ik ook of er op dit moment überhaupt inspanningen worden geleverd om het conflict in Syrië te beëindigen. Inderdaad, veel van deze mensen willen terug. Een definitieve oplossing ligt in het beëindigen van het conflict. Anders zijn wij bezig met de gevolgen van de gevolgen van de gevolgen. Wat is de bijdrage van de EU en andere landen — het lijkt immers geen burgeroorlog, maar een proxyoorlog — om dit conflict op korte termijn te beëindigen? Of laten wij dat lopen en onttrekt zich dat aan ons beeld? Ten slotte. Nederland is volgend jaar voorzitter van de Europese Unie. Tijdens het voorzitterschap zal het migratiestuk boven aan de lijst van prioriteiten staan, of dat nu wel of niet in de Kamerbrieven van de regering staat. Is de premier bereid om zijn officiële agenda om te gooien en in het voorzitterschap een topprioriteit te geven aan de oplossing van het vluchtelingenvraagstuk en het probleem in Syrië en de landen eromheen, en om daarvoor voorbereidingen te treffen met het programma, met de conferenties en ook met de bijeenkomsten? Wij hebben die vraag vorige week gesteld, maar kregen toen onvoldoende antwoord. Vandaar deze vraag nog een keer, met klem.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Naast Samia, mijn inspiratiebron vorig jaar, zijn het Aylan en de duizenden, wellicht tienduizenden zo niet honderdduizenden van wie we de naam niet weten, die ons politici moeten dwingen om nu eindelijk een streep te zetten door ons huidige asielmigratiebeleid. Waarom? Omdat het huidige asielmigratiebeleid mensen dwingt om illegaal te migreren. Niet alleen met een visum of een status kun je Schengen binnentreden, dat kan ook met roepen om asiel. Dat maakt de buitengrenzen van Europa beleidsmatig tot een gatenkaas. Alleen nog via een legale weg, asiel op uitnodiging vanuit veilige havens, dát zou de route moeten worden.

Ik dank het kabinet ervoor dat het dit twee weken geleden tot kabinetsbeleid heeft gemaakt. Ik dank het kabinet ervoor dat dit voorstel door de grote inzet, ook van de staatssecretaris, vorige week maandag door de lidstaten is overgenomen in hun conclusies. Terwijl er vorige week maandag geen instemming is bereikt over het kortetermijnbeleid van herverdeling, is er wel instemming bereikt over het einddoel van veilige havens in de regio. Dat daarna een asielaanvraag niet-ontvankelijk kan worden verklaard en er slechts instroom is op uitnodiging, maakt dat de perverse prikkel uit het systeem wordt gehaald. De VVD heeft dit al begin dit jaar zo geschetst.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik probeer even te achterhalen waar de heer Azmani het vandaan haalt dat zijn plan Europees beleid is geworden, misschien überhaupt kabinetsbeleid. Op pagina 6 van zijn eigen nota staat: de Europese buitengrenzen gaan dan ook echt dicht. Gisterennacht zei het kabinet dat er van het sluiten van de Europese buitengrenzen voor asielaanvragen geen enkele sprake is. Misschien kan de heer Azmani vertellen hoe die zaken zich tot elkaar verhouden.

De heer Azmani (VVD):

Dat is selectief shoppen in een voorstel. Ik zou de heer Sjoerdsma willen uitdagen om het hele voorstel te gaan lezen. Het gaat natuurlijk om beleidsmatig stopzetten aan de buitengrenzen van Europa. Dat hebben we niet, door de roep van asiel. Zoals ik eerder heb aangegeven, is dat de gatenkaas. In de beantwoording van dit kabinet van vandaag kunnen we al de context van de toekomst zien als er geen veilige havens in de regio zijn. Je staat dan natuurlijk open voor mensen die uit die regio komen en een asielaanvraag indienen, en neemt deze in behandeling. Daarbij gaat het om plekken en landen als Colombia of zo, waarmee we dan waarschijnlijk geen afspraken hebben gemaakt over veilige havens, zodat zo iemand in Europa alsnog een asielaanvraag kan doen en deze in behandeling wordt genomen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Er is geen Europese minister die denkt dat er op dit moment vluchtelingen kunnen worden teruggestuurd naar landen als Libanon en Jordanië. De Libanese minister van Buitenlandse Zaken zegt: ons land staat op omvallen. De Jordaanse premier zegt: ons land staat op omvallen. En de heer Azmani zegt dat ik die nota van hem nog maar een keertje goed moet lezen. Nou, ik heb die heel goed gelezen; het was namelijk een niet zo moeilijk te lezen nota. Het waren maar zeven pagina's en op pagina 6 zegt de heer Azmani: die buitengrenzen gaan echt dicht. Eigenlijk is dat de kern van zijn nota. Nu zegt de heer Azmani: ze moeten beleidsmatig dicht. Laat hij even vertellen hoe een grens beleidsmatig dichtgaat, behalve door dat op papier te schrijven, zoals hijzelf heeft gedaan?

De heer Azmani (VVD):

Dat lijkt me heel helder en duidelijk. Kennelijk wil de heer Sjoerdsma het asielmigratiesysteem van nu in de lucht houden. Dat dwingt mensen om illegaal te migreren. Dat dwingt mensen in de handen van mensensmokkelaars. Dat zorgt ervoor dat er menselijke drama's plaatsvinden op de Middellandse Zee. Die verantwoordelijkheid wil ik als politicus niet ontlopen. Ik stel daarom ook een oplossing voor. Ik zie als oplossing dat het in de toekomst, vanaf het moment dat er sprake is van veilige havens in de regio, alleen nog maar mogelijk is om via legale weg asiel aan te vragen. Als mensen dan nog steeds de niet-legale weg kiezen, zullen hun asielaanvragen niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij worden dan snel teruggebracht naar die veilige havens. Dat is exact wat in conclusie nr. 15 staat van de conclusies die vorige week maandag getrokken zijn door alle lidstaten. Ik zou, ook aan de heer Sjoerdsma, willen zeggen: kijk naar de conclusies, waaronder nr. 15, en ook naar het plan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Op een gegeven moment ga je geloven dat je eigen plan helemaal is overgenomen, maar misschien kan de heer Azmani toch even — want hij kent zijn eigen plan heel goed — reflecteren op de uitkomsten die vorige week bekend zijn gemaakt. Deze houden in dat op het moment dat er veilige gebieden zijn, er mensen teruggestuurd kunnen worden, maar dat op het moment dat die veilige gebieden er niet zijn — ik ken ze op dit moment niet — Europa nog steeds openstaat voor het opvangen van vluchtelingen. Dat is toch in tegenspraak met het plan van de heer Azmani? De heer Azmani heeft gezegd dat Europa open moet staan voor vluchtelingen, maar alleen nog voor die uit Europa. Dat is toch een groot onderscheid?

De heer Azmani (VVD):

Het is kennelijk heel erg moeilijk voor collega-woordvoerders om het gehele plan naar voren te brengen. Het gaat ook niet om mijn plan, het gaat ook niet om mij, het gaat mij ook niets eens om de VVD, het gaat mij erom dat wij elkaar in dit debat niet de maat nemen. Als politici hebben wij de taak om tot een oplossing te komen voor de grote uitdaging waar wij voor staan, waar dit land voor staat en voor wat de mensen ervaren in de verschillende gemeenten. Die oplossing is niet van vandaag op morgen georganiseerd. Dat realiseer ik mij ook. Daarom is het goed dat Europa verder handelt op basis van het dossier, waaronder de herverdeling waar gisteren over is gesproken. Wij moeten elkaar niet de maat willen nemen op voorstellen die gedaan worden. Als ik zie dat Europa ook die richting op wil, ook de toestroom wil verminderen, dan denk ik dat we op de goede weg zijn. Dit is ook de kabinetsinzet in het kader van de prioriteiten die in de brief van 8 september staan. We hebben het echter vandaag of morgen niet georganiseerd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik constateer dat de heer Azmani wegloopt van zijn eigen plan. Hij begon daar in eerste instantie in zijn eigen termijn zelf over door te zeggen dat zijn plannen zijn overgenomen, maar laten we dit nu maar verder rusten. Het gaat erom dat we met elkaar een stap verder komen. Daar ben ik het met de heer Azmani over eens. Zijn hij en de VVD-fractie dan ook van mening dat de selectie en de opvang aan de buitengrenzen moeten plaatsvinden, dat we niet een dubbel spoor moeten bewandelen door zowel in de lidstaten mensen op te vangen als eventueel in een paar hotspots, zoals in de conclusies van de JBZ-Raad wordt gesteld? Als we tot selectie, opvang en eerlijke herverdeling willen komen, zullen we aan de buitengrenzen de selectiecentra moeten organiseren. Is de VVD het daarmee eens?

De heer Azmani (VVD):

Ik steun de inzet van het kabinet met betrekking tot de tussenfase, namelijk dat de herverdeling volgens de nu voorliggende voorstellen niet optimaal is, in het kader van hetgeen de Europese Commissie voorstelt. Het kabinet geeft zelf aan dat je, als je een herverdeling wilt, eigenlijk tot een volledige herverdeling moet overgaan. Dat steun ik. Dan maakt het niet uit of je een asielaanvraag indient in Griekenland of in Nederland. Als je dan een asielaanvraag in Griekenland indient, zou het kunnen dat je uiteindelijk een verblijfsvergunning in Nederland krijgt, of dat je een verblijfsvergunning in Griekenland krijgt als je je aanvraag in Nederland hebt gedaan. Voor de korte termijn zie ik een en ander als een soort tussenfase. Daar lossen we de problemen niet mee op, zoals de menselijke drama's op de Middellandse Zee. We snijden hiermee de mensensmokkelindustrie niet de pas af. We moeten weer vat krijgen op ons migratiebeleid, op de aantallen en de vraag wie je toelaat in Europa.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De heer Azmani stelt dat de buitengrenzen van Europa beleidsmatig dicht moeten. We weten ook dat de heer Azmani daar een tijdje geleden voor heeft gepleit. Een VVD-minister zegt vaak dat de molens van Europa heel langzaam malen. De heer Azmani zegt zelf ook dat het niet van vandaag op morgen geregeld is. Er is een grondoorzaak waarom mensen hun heil zoeken in Europa. Dit heeft bijvoorbeeld alles te maken met het feit dat multinationals heel actief bezig zijn in die gebieden. Waarom is de VVD er voorstander van dat de grenzen worden opengesteld voor handelsbetrekkingen en economisch beleid ten gunste van Europa en ten gunste van Nederland, maar moeten de grenzen, als de nood hoog is, dicht voor mensen?

De heer Azmani (VVD):

Dat is niet wat ik stel. Ik vind dat asielzoekers of vluchtelingen niet gedreven moeten worden in de handen van mensensmokkelaars. De illegale weg zou niet de enige manier moeten zijn. Daarom pleit ik voor een legale weg. Die legale weg is op uitnodiging. Dan selecteer je op basis van humaniteit de kwetsbaarste mensen, en niet, zoals je nu ziet, de mensen die geld hebben om de mensensmokkelaars te kunnen betalen. De grote groep zit natuurlijk gewoon nog in de opvang in de regio.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Je kunt de grondoorzaak aanpakken door de mensen in de regio perspectief te bieden door bijvoorbeeld ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet heeft hier overigens enorm op bezuinigd. Gelooft de heer Azmani werkelijk dat het lukt als je de grondoorzaak niet aanpakt, maar symptomatisch blijft werken aan de voorstellen zoals hij die presenteert? Dat is toch een illusie?

De heer Azmani (VVD):

Ik zeg ook dat we bereid moeten zijn om behoorlijk te investeren in veilige havens. Dan komt Europa echt niet met een paar miljoen uit. Het gaat echt om miljarden. Dan creëer je betere omstandigheden daar. Hetgeen we nu uitgeven in Nederland aan asielzoekers staat in schril contrast met datgene wat bijvoorbeeld de UNCHR beschikbaar heeft voor de opvang van een groot deel van de vluchtelingen, ontheemden, wereldwijd. Daar gaat het mij om, dat wij de omstandigheden daar verbeteren voor die mensen en dat we alleen de legale weg bieden naar Europa.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Zelfs als we elke cent die we in Nederland uitgeven aan asielbeleid zouden gaan besteden aan opvang in de regio, dan zou dat nog niet genoeg zijn. Het tekort is daar namelijk 4,2 miljard euro. De heer Azmani en ik, evenals andere fracties, hebben al heel lang gepraat over het langetermijnperspectief dat hij voorstaat, namelijk het beleidsmatig sluiten van de grenzen. Ik wil spreken over de stap die ervoor zit. We hebben nu afgesproken dat de 120.000 vluchtelingen herverdeeld worden over Europa, maar zelfs al zouden de plannen van de heer Azmani uitkomen — mij komen die nogal naïef voor — dan nog zullen er de komende jaren vluchtelingen hiernaartoe blijven komen. Het vraagstuk blijft dan hoe we de vluchtelingen herverdelen. Ik wil van de VVD weten wat haar inzet is ten aanzien van een permanent verdeelsysteem.

De heer Azmani (VVD):

Zoals ik al aangaf zal onze inzet nooit losstaan van de combinatie met investeringen. Dat gaat ook niet van vandaag op morgen lukken, maar het betekent wel dat er van vandaag op morgen geacteerd moet worden om in te zetten op die veilige havens opdat we uiteindelijk de perverse prikkel eruit kunnen halen die leidt tot de vele slachtoffers die wij dagelijks zien. Voor in de tussenfase heeft het kabinet naar mijn mening een goede inzet neergelegd, namelijk het uitgaan van een herverdeling waarbij het niet meer uitmaakt waar de asielaanvraag ingediend wordt. Dat is beter dan een noodmechanisme voorstellen voor 120.000 mensen, waarbij ik nog wel vraagtekens heb — dat zal zo nog blijken — of dat gaat werken. Die vraagtekens heb ik ook wel bij volledige herverdeling, maar ik vind dit voorstel beter dan het voorstel voor een noodmechanisme en dat heeft ook alles te maken met de mensensmokkelindustrie binnen de EU die je wilt ontmantelen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Nu komen we ergens. Ik hoor de heer Azmani zeggen dat hij vindt dat er nu geacteerd moet worden betreffende het investeren in die regio. Vindt de heer Azmani dan ook dat er een grote gemeenschappelijke Europese bijdrage moet komen voor opvang in de regio? Dat is het eerste punt waarop ik ja of nee wil horen.

Dan het tweede punt. De heer Azmani zegt dat we inderdaad in Europees verband moeten verdelen. Betekent dat dan ook dat de VVD vindt dat er een permanent verdeelsysteem moet komen, waarbij er niet elk jaar opnieuw vergaderd moet worden over hoeveel we er nu weer gaan verdelen? Moet er een permanent verdeelsysteem komen? Ook op die vraag wil ik graag een simpel ja of nee horen.

De heer Azmani (VVD):

Natuurlijk moet Europa handelen. Nederland doet al het aanbod van 110 miljoen als eerste aanzet. Dat betekent dat andere lidstaten dat ook moeten doen. Nederland staat hoog in de lijstjes in het kader van de bijdragen aan de UNHCR. Laat die andere lidstaten nu ook eens wat doen, zou ik zeggen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Maar het is Nederland dat pleit voor opvang in de regio.

De voorzitter:

Nee, niet door elkaar heen praten.

De heer Azmani (VVD):

Het is inmiddels Europa dat hiervoor pleit. Daar ben ik in ieder geval heel erg dankbaar voor. Niet dankbaar voor mijzelf of mijn partij maar dankbaar waar het gaat om al dat menselijk leed dat we elke dag zien. Wat betreft de herverdeling: zoals ik al heb aangegeven ben ik een voorstander van de tussenfase richting een volledige herverdeling en niet van een noodmechanismesysteem met Griekenland en Italië. Op zich kun je dat laatste doen in het kader van het betrachten van solidariteit maar ik schat in dat we dan de komende twee jaar zullen constateren dat dit niet heel goed werkt.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Vorige week heeft mijn fractie een voorstel gedaan om een maximumaantal asielzoekers vast te stellen. We hebben toen ook een motie daarover ingediend maar die werd niet gesteund door de VVD. Kort daarna zei de fractievoorzitter van de VVD, de heer Zijlstra, dat de grens bereikt is. Is de heer Azmani nu wel bereid om ons voorstel te steunen om een maximumaantal vast te stellen?

De heer Azmani (VVD):

Het is niet voor niets dat die motie de vorige week niet gesteund werd. Je kunt namelijk niet met concrete maximaantallen gaan werken. Gaat het dan bijvoorbeeld om 45.000, 45.001 of 45.002? Dat kun je niet zeggen. We moeten wel serieus omgaan met het signaal dat we ook vanuit de samenleving krijgen en met de angsten die er zijn en die moeten we niet negeren. Het betekent dat er geacteerd moet worden. Die acties worden nu ook ondernomen. Volgens mij moeten we ervoor zorgen dat we de toestroom in goede banen leiden en ook daadwerkelijk verminderen, wat ook de inzet is van het kabinet.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De heer Zijlstra was heel stoer in de media met zijn opmerking: de grens is bereikt. Mijn concrete vraag is dan waar bij de VVD de grens ligt. Gaat zij door met dit beleid zodat er duizenden en duizenden vluchtelingen meer binnenstromen of zegt zij: tot hier en niet verder? Waar ligt de grens? De voorzitter van fractie van de heer Azmani heeft dat namelijk wel gezegd.

De heer Azmani (VVD):

We moeten realistisch zijn. Elke week hebben we het weer over andere aantallen. De huidige ontwikkeling, zoals die ook door de heer Fritsma in zijn termijn gekenschetst is, is zorgwekkend. Als we de komende weken doorgaan met een instroom van 4.000 tot 5.000 per week dan komt er op een gegeven moment een eind aan. Nu is het al moeilijk om bedden en noodvoorzieningen te realiseren et cetera. Dat betekent dat het niet alleen maar om woorden moet gaan. Het is ook mijn oproep aan de minister-president dat de woorden die nu aan het papier zijn toevertrouwd door Europa, ook omgezet worden in acties. We hebben al gezien dat men in Europa nu durft te acteren, in ieder geval met het oog op een tussentijdse oplossing. Het moet me wel van het hart dat men met het aangenomen voorstel van de Europese Commissie eigenlijk achter de feiten aanloopt. Zijn het wel deze landen die moeten worden ontlast? Zijn dat niet inmiddels de landen in Noordwest-Europa? Asielzoekers blijven nu al niet in Griekenland en in Italië om hun procedure af te wachten en dat zullen ze ook de komende tijd niet gaan doen. Welke urgentie voelen deze twee landen om nu wel iedereen te registreren, nu de migranten met honderdduizenden binnenkomen? Klopt het dat wanneer er niet wordt geregistreerd, de overname van de 120.000 wordt geschorst?

Beter is dus het voorstel van het kabinet om als tussenfase tot algehele herverdeling over te gaan, zodat het niet meer uitmaakt waar je een asielaanvraag indient. Het voordeel daarvan is dat illegale immigratie binnen de EU dan ook daadwerkelijk stopt, en dat is al de eerste mokerslag voor de mensensmokkelindustrie. Ik vraag de minister-president hoe kansrijk dit voorstel nog is na de beslissing van gisteren. Wat verwacht de minister-president van de ingelaste top van vanavond? Is de minister-president het met de VVD eens dat het feit dat Europa er eindelijk in geslaagd is om tot besluiten te komen, nog geen reden is voor een feestje, maar dat dit nog maar het begin is en dat nu zo snel mogelijk woorden moeten worden omgezet in daden? Is de minister-president bereid om daarbij als aanjager te fungeren en de focus te houden op het beperken van de toestroom? Dit is mogelijk door enerzijds verbetering van de opvang in de regio waardoor voor deze mensen niet langer een recht op asiel ontstaat in Europa, en anderzijds de versterking van terugkeerprogramma's en de buitengrenzen en de aanpak van de grondoorzaken.

In een vrij, open en tolerant land als Nederland kennen we als politici de verplichting om onze vrijheden zo goed mogelijk te beschermen. Dat betekent ook dat we veiligheidsrisico's moeten durven te benoemen. Zo valt met de huidige ongecontroleerde toestroom van migranten niet te voorkomen dat ook terroristen hun weg naar Europa weten te vinden. Gezien de grootte van de vluchtelingenstromen zullen er ook jihadstrijders meekomen die een gevaar vormen voor de veiligheid in Europa. Ook daarom moet Europa grenzen stellen. Aan de staatssecretaris vraag ik welke aanpak van dit veiligheidsrisico het kabinet voor ogen heeft.

Zoals ik al zei in een interruptiedebat: elkaar de maat nemen in het politieke debat lost niets op, ook niet in Europa. Integendeel, dat vormt juist een bedreiging. We moeten nu zo snel mogelijk handelen. Dat zijn we aan de mensen in dit land en in Europa en ook aan onszelf verplicht.

De heer Fritsma (PVV):

We zitten midden in een asielcrisis waarbij duizenden asielzoekers per week naar Nederland komen. Hoe meer de VVD kletst, hoe verder deze premier de grenzen opengooit. Mijn vraag aan de heer Azmani is: wanneer fluit hij deze premier eindelijk een keer terug? Wanneer eist hij dat er wordt ingegrepen? Wanneer eist hij dat het kabinet stopt met deze waanzin?

De heer Azmani (VVD):

Daar zal de staatssecretaris of de minister-president zelf wel op ingaan. Er staat in de kabinetsinzet heel duidelijk dat de doelstelling is om de toestroom naar Europa te verminderen. Dat heb je nu eenmaal niet vandaag of morgen gerealiseerd. Alleen maar roepen dat de grenzen dicht moeten, klinkt veel mensen misschien als muziek in de oren, maar dat is niet de oplossing. Daarmee kun je niet voorkomen dat er een grote toestroom naar Nederland en Europa is. Dat weet de heer Fritsma ook dondersgoed.

De heer Fritsma (PVV):

Bij de VVD-fractie zijn het zoals gewoonlijk alleen woorden. Het zijn alleen woorden en er gebeurt helemaal niets. Er komen duizenden asielzoekers per week Nederland binnen. De heer Azmani staat erbij en kijkt ernaar en vindt het goed dat het kabinet niets doet. Hij is te laf om het kabinet terug te fluiten. Hij is te laf om zijn eigen premier terug te fluiten. Hij is te laf om weerstand te bieden aan de PvdA-fractie, die Nederland nog liever gisteren dan vandaag weggeeft. Helaas betaalt de Nederlander daar een veel te hoge prijs voor.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Fritsma (PVV):

Realiseert de heer Azmani zich dat wel? Realiseert hij zich dat door zijn laksheid de Nederlandse burger een veel te hoge prijs betaalt?

De heer Azmani (VVD):

Dat is een mooi stukje retoriek van de heer Fritsma, maar volgens mij is er geen sprake van laksheid. Het gaat erom dat er gehandeld wordt. Merkel heeft een oproep gedaan, maar is na twee weken op haar schreden teruggekeerd. Zij heeft gezegd dat zij de grenzen met Oostenrijk intensief wil controleren. Ik roep het kabinet ertoe op om ook de grenzen te controleren. Ik zie nu een staatssecretaris die heel snel handelt en ervoor zorgt dat de grenzen intensief gecontroleerd worden door mobiele brigades. Ik ben content dat het kabinet probeert om alles in goede banen te leiden. Uiteindelijk moeten we de toestroom naar Europa verminderen. Dat lukt niet met een hek, want een hek werkt niet. Kijk naar hoe het gaat bij Calais; zo zijn er nog meer voorbeelden. Het is een mooie droom om het zo te brengen, maar het is niet realistisch en niet uitvoerbaar.

De heer Sjoerdsma (D66):

Er komen heel veel vluchtelingen naar Nederland. De staatssecretaris werd heel recentelijk gevraagd wat we moeten doen als er nog meer komen. Hij zei — ik complimenteer hem met die uitspraak — heel nuchter: dan moeten we nog meer opvang regelen. Steunt de VVD de staatssecretaris daarin?

De heer Azmani (VVD):

Zoals ik al aangaf in het interruptiedebat met de heer Bontes, is de grens op een gegeven moment wel bereikt. Dan moet je andere maatregelen nemen om de toestroom in goede banen te leiden en de toestroom naar Nederland uiteindelijk te verminderen. Gisteren is besloten tot een herverdeling. In de voorstellen heb ik gezien dat je er bij een bepaalde influx van migranten voor kunt kiezen om in het kader van de herverdeling tijdelijk niet je aandeel migranten op te nemen. Er zijn dus wel voorstellen om te zorgen voor een verdere ontlasting. Ik vind het voordeel van het herverdelingsvoorstel zoals dat er nu ligt, dat er sprake is van een verplichte registratie in Griekenland en Italië. Dat brengt weer met zich mee dat mensen moeten worden teruggenomen door Griekenland en Italië. Dat zijn de mensen die op dit moment hier binnenkomen en die niet geregistreerd zijn in die landen.

De heer Sjoerdsma (D66):

De vraag was volgens mij heel simpel: steunt de VVD de staatssecretaris in zijn nuchtere opvatting dat als er meer vluchtelingen komen, er meer opvang moet worden geregeld? Ik hoor de heer Azmani deze vraag niet met "ja" beantwoorden. Die steun is er dus kennelijk niet.

Ik heb nog een tweede vraag. De heer Azmani zegt: het moment dat er niemand meer bij kan, is bijna bereikt. Wat moet er volgens hem gebeuren als dat moment bereikt wordt?

De heer Azmani (VVD):

Ik ken de heer Sjoerdsma nog niet zo goed in de debatten, want hij is nog niet zo lang woordvoerder voor immigratie, maar ik merk in ieder geval dat hij goed selectief kan shoppen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Sjoerdsma hierop wil reageren. Hij krijgt zo meteen de gelegenheid daartoe.

De heer Azmani (VVD):

Dat is een constatering. Ik weet ook dat de staatssecretaris het vraagstuk zo nuchter mogelijk probeert te benaderen. Dan doen we als VVD ook. Daarom stellen we ook oplossingen voor. Het is mooi dat sommige oplossingen ook daadwerkelijk worden overgenomen.

De heer Sjoerdsma heeft nog een andere vraag gesteld. Op een gegeven moment houdt het gewoon op. Daar komt het eigenlijk, kort gezegd, op neer. Op een gegeven moment heb je gewoon de noodvoorzieningen en ook het draagvlak in de samenleving niet meer om dit te kunnen opvangen. En dat is de taak van politici: om voortijdig met oplossingen te komen en ervoor te zorgen dat het draagvlak behouden blijft.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Azmani zegt terecht dat ik relatief nieuw ben in deze commissie en dat ik dus ook wat onervaren ben met het feit dat elke interruptie eindigt in een jij-bak. Maar ik stel toch nog even die serieuze vraag. De fractievoorzitter van de heer Azmani zegt: het moment dat er niemand meer bij kan, is bijna gekomen. En ja, ik ben het er helemaal mee eens. Wij moeten er alles aan doen om dat draagvlak overeind te houden, wij moeten die zorgen serieus nemen. Absoluut! Dat is ook wat mijn fractie altijd heeft gezegd. De fractievoorzitter van de VVD zegt dat het moment eraan zit te komen. De vraag is wel: wat gebeurt er dan?

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij houdt het dan helemaal op. Dan probeer je maatregelen te nemen om te voorkomen dat deze mensen bijvoorbeeld in Nederland terechtkomen. Het is heel bijzonder om te zien dat mensen doorreizen, dat zij door veilige landen in Europa reizen en uiteindelijk in Nederland terechtkomen. Ze kunnen eigenlijk alleen maar via Duitsland of België Nederland binnenkomen. Dan kun je nadenken over een ander systeem. Als België bijvoorbeeld niet zo veel mensen opneemt en mensen vanuit België naar Nederland doorreizen, kun je tegen die mensen zeggen: ik heb gezien dat je hebt gereisd. Dan is er de Dublinovereenkomst en moeten die mensen terug naar België. Dat zijn allemaal maatregelen die je kunt bedenken.

Ik hoop dat het niet zover komt, maar het heeft geen zin om de schouders op te halen en maar te zeggen: ik weet ook niet welke oplossing er is. Het is de taak van politici om oplossingen voor te stellen. Als de heer Sjoerdsma een betere oplossing weet om dit beheersbaar te maken, dan hoor ik die ook graag.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik zie niemand van de politici met wie de heer Azmani het over het algemeen oneens is, met de schouders opgetrokken en de ogen op de hemel gericht de uitspraak doen: ik weet het verder ook niet en we doen maar wat. Volgens mij komen er juist heel veel oplossingen vanuit dat deel van de Tweede Kamer. Ik heb wel een vraag over de uitspraken van de heer Azmani over draagvlak en draagkracht. Het gaat dan om de mogelijkheden die Nederland nog heeft om mensen op te nemen. Is het niet ook een beetje de schuld van de heer Azmani zelf, die eigenlijk al vanaf het eerste moment dat we te maken hebben met een hogere instroom, ook toen de cijfers nog veel lager waren, steeds het signaal heeft afgegeven dat het niet kan, dat het ophoudt, dat het niet lukt en dat we de grenzen moeten sluiten omdat we dit niet aankunnen? Is het niet ook een beetje de partij van de heer Azmani zelf die mensen het gevoel heeft gegeven dat het allemaal niet kan? Is dat niet ook een beetje te kort door de bocht?

De heer Azmani (VVD):

Het heeft ook te maken met vooruitzien en met wat je verwacht. Dat betekent dat je in een vroeg stadium iets benoemt wat je op je ziet afkomen. Volgens mij is datgene wat we dit jaar met elkaar meemaken, wat we de laatste weken met elkaar meemaken, nog maar een begin. Ik voorspel dat het volgend jaar alleen nog maar groter gaat worden. Daarom moet je voortijdig met voorstellen komen. Met alle respect, ik had graag nog eerder met die voorstellen willen komen omdat ik echt zo graag wil voorkomen waar wij nu dagelijks mee geconfronteerd worden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het doet me een beetje denken aan een situatie waarin ik last heb van een klein eczeemplekje op mijn arm en naar de dokter ga in de gedachte dat ik wel een zalfje zal krijgen, maar die dokter zegt: we halen maar meteen de hele arm eraf; maak maar een afspraak met de chirurg, uit voorzorg amputeren we maar even uw hele arm. In de toekomst kijken kunnen we niet en de cijfers zullen nu ook nog wel even stijgen, maar het gaat erom dat we de instroom die we nu kennen wel aankunnen. Dat hebben we in een recent verleden meegemaakt, namelijk in de jaren negentig. Het geeft nu nog geen pas om te zeggen: sluit de grenzen maar, we worden overspoeld. We kunnen het wel aan, het enige is dat we de faciliteiten dusdanig hebben afgebouwd in de afgelopen jaren dat er nu onvoldoende beschikbare bedden zijn bij het COA. Laat ik eindigen met één korte vraag aan de heer Azmani, over het mobiel grenstoezicht. Zou er wat de heer Azmani betreft bij de mobiele controles aan de grenzen nu al sprake van moeten zijn dat Nederland tegen mensen zegt: u komt binnen via België of via Duitsland, voor u is hier geen plek in Nederland, gaat u maar terug?

De heer Azmani (VVD):

Wat de eerste aanname van mevrouw Gesthuizen betreft, zo kunnen we het debat ook met elkaar voeren, maar dat wil ik niet. We staan voor problemen en dit is een miskenning van de sentimenten die er zijn, bijvoorbeeld op inspraakavonden op dit moment in gemeenten die ermee geconfronteerd worden om op korte termijn noodvoorzieningen te treffen waarbij ze de raad niet eens kunnen meenemen. Omwonenden van zo'n locatie zijn bezorgd, maar dat poets je dan eigenlijk helemaal weg. Volgens mij is het juist onze taak om dat niet weg te poetsen.

Nee, het zijn niet allemaal terroristen. Ja, er zijn ook mensen die mogelijk goed kunnen bijdragen aan de Nederlandse samenleving. Zijn ze dat allemaal? Nee, het is net als in een gewone samenleving. Je hebt er goede mensen tussen zitten maar ook slechte. Ik denk inderdaad dat het draagvlak stukken lastiger gaat worden in de komende tijd.

Over de MTV-controles is gisteren een motie ingediend door mijn collega mevrouw Tellegen en een collega van het CDA om juist die controles verder te intensiveren binnen de mogelijkheden die we op dit moment hebben op basis van Schengen en gelet op de veiligheidsrisico's. Wanneer die controles onvoldoende zijn, dan is het voorstel om in Europa te bekijken of je ze verder kunt oprekken omdat veiligheid voor ons land belangrijk is. Tegelijkertijd zie je via welke grenzen deze mensen Nederland binnenkomen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Er gaat geen week voorbij of we spreken ook in deze plenaire zaal over de vluchtelingencrisis. Dat is terecht, want het gaat niet alleen over grote menselijke drama's maar ook over ingewikkelde bestuurlijke vragen. Hoe gaan we daar op een verstandige manier mee om? Het gaat om ruimte bieden enerzijds maar ook om grenzen stellen anderzijds. Wat kunnen we bieden aan herbergzaamheid, maar ook: welke grenzen moeten we in acht nemen als het gaat om het voorkomen van integratieproblemen voor de toekomst? Wat kunnen we ook behappen? Dat zijn reële vragen, die ook bij de burgers in het land leven.

Ik kom bij de gesprekken van de dag zoals iedereen die heeft. Je komt inderdaad veel hulpvaardigheid tegen maar ook bezorgdheid, soms bij dezelfde mensen. Ik vraag nadrukkelijk aan het kabinet om ook aan de communicatie over besluiten van Europa aandacht te blijven besteden, waardoor mensen gemakkelijk antwoord kunnen vinden op de vragen wat er gebeurt, wat er op ons afkomt, en er hierover eerlijke beelden kunnen doorkomen.

Het is goed als wij hier elke keer over spreken maar ik hoop wel dat we telkens ook een stap verder komen, want de retoriek kennen we inmiddels wel. We weten nu waar iedereen staat, maar wat gebeurt er nu echt? Ik ben blij dat we nu in ieder geval een stap verder zijn met de afspraken van gisteren en dat er een knoop is doorgehakt over de herverdeling. Het is wel van belang, nu die knoop is doorgehakt, dat het ook echt gaat gebeuren. Ik vraag het kabinet nadrukkelijk om daarop toe te zien, bijvoorbeeld als het gaat om de registratie van asielzoekers. Dat geldt ook voor landen als Italië en Griekenland. Dit maakt toch ook deel uit, vraag ik de staatssecretaris, van de afspraken die zijn gemaakt? Het een is onlosmakelijk verbonden met het ander.

Daadkracht is nodig, steeds een stap verder komen bij het te boven komen van de crisis. Opvang is ook voor de SGP absoluut een speerpunt. Meer en betere opvang bieden. Vandaag stonden de grafieken weer op een rijtje in de media. Daaruit blijkt echter dat het aandeel dat vanuit de Europese Unie voor de financiering van de UNHCR wordt geleverd, is afgenomen en dat het tekort groot is. De Verenigde Staten zijn relatief meer gaan bijdragen. Nederland heeft, vind ik, een goed voorbeeld neergezet met het extra geld dat beschikbaar is gesteld voor de opvang in de regio. Gebruik dat ook, al besef ik dat het kabinet daar geen aansporing voor nodig heeft, want het is van belang ook andere landen over de streep te trekken en binnen Europa die verantwoordelijkheid samen waar te maken. Alleen dan heb je een gezaghebbend verhaal als je stelt dat niet iedereen naar Europa kan komen. Er moet dan wel fatsoenlijke opvang in de regio zelf zijn. Hoe houden wij, na de mooie intenties van de eerdere top — ja, wij willen op lange termijn nog veel meer inzetten op de opvang in de regio — de vaart in dat proces? In mijn stukken en dossiers van vijftien jaar geleden kom ik dat soort mooie doelstellingen ook al tegen, maar hoe weten wij dat er nu echt iets gaat gebeuren?

Aandacht voor opvang is belangrijk maar ook voor terugkeer. Dat is een ander punt dat ik nadrukkelijk wil maken. Neem de Kosovaren die ook allemaal richting Duitsland komen. Wordt er daadwerkelijk en met spoed gewerkt aan hun terugkeer? Dat is ook belangrijk, niet alleen voor het beter kunnen opvangen van mensen die hier wel mogen blijven, maar ook om richting mensensmokkelaars en anderen het heldere signaal af te geven dat je, als je met de verkeerde gronden aanklopt in Europa, hier geen opvang hoeft te verwachten. Dat moet ook worden waargemaakt.

Dan nog iets over het politieke proces aangaande Syrië. Doet de Europese Unie actief mee aan het meedenken over het tegengaan van de ellende in Syrië en het stoppen van de uittocht uit Syrië?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Het Europese akkoord over vluchtelingen is een eerste stap naar een gezamenlijk antwoord op deze humanitaire crisis. Vluchtelingen moeten in veiligheid kunnen bouwen aan een nieuw bestaan. Het ieder-voor-zich-denken in Europa moet stoppen. Europa gaat nu werk maken van een gezamenlijke opvang van vluchtelingen. Alle landen moeten daaraan bijdragen. Het blijft uiteraard droevig dat een aantal Europese landen zich tegen dit akkoord heeft uitgesproken. Met name Slowakije lijkt het meest uitgesproken in zijn verzet. Kan het kabinet aangeven welke rol dit verzet vanavond tijdens de EU-top gaat spelen? Uiteraard is de afspraak over het herverdelen een belangrijke, maar slechts eerste stap. Kan het kabinet iets zeggen over het verdere proces en met name over de oprichting van de zogenaamde hot spots van waaruit de vluchtelingen kunnen worden herverdeeld? Hebben de Europese Commissie en het kabinet nog oog voor de bescherming van mensenrechten, met name die van kinderen, vanuit die hot spots?

Behalve stappen voor de lange termijn moet er ook fors worden geïnvesteerd in de opvang in de omliggende landen van conflictgebieden. Vluchtelingen blijven anders met alle risico's van dien de Middellandse Zee oversteken. Je moet die zee wel oversteken op het moment dat er niet voldoende zorg is, geen onderwijs is en als je geen geld hebt om eten voor je kinderen te kopen. Ik vind dan ook dat de Europese landen in navolging van Nederland meer geld ter beschikking zouden moeten stellen om de opvang in de aangrenzende landen te verbeteren. Mijn vraag is: gaat de premier vanavond tijdens de Europese top deze oproep doen?

Een langetermijnperspectief is ook nodig in ons eigen land. Vele Nederlanders zetten zich samen in om vluchtelingen een veilig bestaan te kunnen bieden. Allerlei mooie initiatieven, van kleding verzamelen tot het bieden van onderdak, kwamen de afgelopen maanden op gang. Om dat gemeenschapsgevoel te stimuleren, doe ik straks in de tweede termijn het voorstel om de inkoop van diensten en goederen door opvangcentra in de eigen regio of in de eigen omgeving te laten plaatsvinden, zodat je het brood van de lokale bakker afneemt, en de beveiliger in de eigen stad of wijk woont.

Er is ook een andere kant, want er zijn zorgen. Er zijn Nederlanders die zich zorgen maken over de zorg. Blijft die nog betaalbaar met de komst van de vluchtelingen? Zij maken zich zorgen over de vraag of zij zelf nog een huis kunnen krijgen en of er nog wel werk is als ook andere mensen graag aan het werk willen. Dat zijn zorgen die soms overgaan in angst of haat. Die zorgen wegrationaliseren heeft geen zin. Serieus nemen en aanpakken; dat is wel degelijk nodig. Blijven werken aan het draagvlak voor en de integratie van nieuwe Nederlanders, de vluchtelingen, is wat mij betreft dan ook topprioriteit voor het kabinet. Daarbij moeten wij niet de illusie wekken dat alle vluchtelingen hoogopgeleid zijn of een eigen bedrijf kunnen starten. Sommige mensen zijn analfabeet. Als wij niet ingrijpen, zullen sommige mensen met een bijstandsuitkering op de bank belanden. Dat moeten wij zien te voorkomen, door in te zetten op leren, opleiding, werk, integratie, het spreken van de Nederlandse taal en alles wat daarbij nodig is.

Ik rond af. Zoals ik al zei, is dit een eerste stap op korte termijn. Er zullen nog vele stappen moeten volgen. Het ieder-voor-zichdenken in Europa lijkt nu langzamerhand te stoppen en het besef komt dat wij dit alleen gezamenlijk kunnen doen, om vluchtelingen op een verantwoordelijke manier op te vangen en een kans te bieden op een veilig bestaan. Dat geeft een klein beetje hoop.

De heer Fritsma (PVV):

Met alle respect. Ik heb veel dingen gehoord die nauwelijks serieus zijn te nemen. Mevrouw Kuiken kondigt een motie aan, omdat zij wil dat azc's de broodjes voor alle asielzoekers bij de lokale bakker kopen. Is dit nu echt het grootste probleem, vraag ik de PvdA-fractie? We zitten in een crisis die zijn weerga niet kent. We worden overspoeld door duizenden asielzoekers. Nederlanders zijn daar het slachtoffer van en krijgen overal azc's opgedrongen. Zij kunnen geen huurwoning meer krijgen. Het enige waar de PvdA-fractie mee komt is: COA, koop de broodjes bij de lokale bakker. Echt waar, voorzitter, de vraag is niet lullig bedoeld, maar moeten wij dit echt nog serieus nemen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik laat er geen twijfel over bestaan dat het wel degelijk is bedoeld zoals de heer Fritsma zegt. Hij ridiculiseert het voorstel. Mijn oproep is: laten wij er alles aan doen om ervoor te zorgen dat er de komende weken, maanden en jaren draagvlak aanwezig blijft. Dan moeten wij heel veel dingen doen op het terrein van integratie. Het gaat dan over werk, over opleiding en over het in gesprek blijven met mensen. Dan helpt het ook als je zorgt voor een bepaalde mate van gemeenschapszin. Dit is een klein voorbeeld van iets wat daartoe kan bijdragen. Vanavond zal het daar uiteraard niet over gaan, want dan gaat het over toekomst op de lange termijn waarover ik sprak. Dan gaat het over de vraag hoe wij het Europese asielsysteem verder gaan vormgeven en hoe de hotspots een plek krijgen. Het neemt niet weg dat wij ook in eigen land aan de slag moeten. Mijn laatste opmerking: de PVV voelt zich een beetje de monopolist als het gaat om het uiten van de zorgen van heel veel Nederlanders, maar dat is niet zo. Wij zien die zorgen ook, maar dragen daarvoor oplossingen aan, in plaats van dat wij alleen maar angst inboezemen.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Voordewind het woord geef, wil ik voor de Handelingen hebben opgemerkt dat je in het parlement niet alle woorden hoeft te gebruiken die je ook op straat gebruikt. Het mag, volgens de Grondwet, maar het hoeft niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb goed gehoord dat mevrouw Kuiken het kabinet oproept om vanavond andere lidstaten in Europa aan te zetten tot hun bijdragen aan opvang in de regio. Dat is mooi en ik wacht de reactie van de minister-president af. Ik heb een vraag over de hotspots aan de buitengrenzen van Europa: Griekenland, Italië en mogelijk Hongarije. Daar wordt van gezegd: daar moeten wij langzaam naartoe werken. Is de PvdA het eens met de ChristenUnie dat we daar niet te lang mee moeten wachten en een versnelling van het proces moeten organiseren om daadwerkelijk tot een goede verdeling te komen? Door het verspreiden van de vluchtelingen over heel Europa kunnen we mensensmokkelaars de pas afsnijden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja. De ChristenUnie pleit hier samen met de PvdA al langer voor. Het antwoord daarop luidt: zeker, ja.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Mevrouw Kuiken is ingegaan op het belang van investeren in opvang in de regio. Ik heb in haar betoog het punt van de permanente verdeling gemist. Ook miste ik haar visie op de hervestiging van kinderen en mensen die oud of ziek zijn. Hoe staat de PvdA daarin? Op dat punt moeten er wat ons betreft ook besluiten worden genomen vanavond.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

GroenLinks vraagt nu naar een meer permanente regeling. Eigenlijk is die vraag gelijk aan de vraag die de heer Voordewind aan mij stelde: hoe gaan wij van een tijdelijke herverdeling van vluchtelingen over naar een meer permanente regeling met hotspots? Ik ben daar groot voorstander van. Hervestiging maakt ook deel uit van het Europese plan. Wij hebben al eerder aangegeven dat wij er voorstander van zijn dat men zich in grote mate kan hervestigen en asiel kan aanvragen in landen van herkomst. Daarmee wordt voorkomen dat mensen de noodzaak voelen om de Middellandse Zee over te steken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In het plan van Juncker wordt voorgesteld dat 20.000 mensen zich kunnen hervestigen. Zegt de PvdA dat dat moet gebeuren, dat het kabinet dat plan moet omarmen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat maakt deel uit van het Europese plan. Het gaat inderdaad om het geheel.

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. Ik lees voor: "Het kabinet zet in dit kader in op een geïntegreerde en alomvattende aanpak die voldoende landenspecifiek en regionaal ingericht is en tot stand komt in nauw overleg en partnerschap met de betrokken landen zelf." Wauw, nu komt het helemaal goed; we kunnen naar huis, het probleem is opgelost. De minister-president zei: wie kanttekeningen zet bij het toelaten van grote groepen vluchtelingen, is geen racist. Daarmee heeft hij ons gerustgesteld. Het feit dat dit op zich nieuws is, tekent de tijd die gekenmerkt wordt door polarisatie. Aan de ene kant hebben we de heer Wilders, die soms op een onaangename maar altijd heldere wijze op de rem trapt, een enkel keertje voorzichtig gesteund — ik zou bijna zeggen angstig gesteund — door de VVD. Aan de andere kant zien we dat een groot deel van de Kamer zich beroept op medemenselijkheid en vandaaruit niet al te kritisch is op het vluchtelingenbeleid.

50PLUS heeft een andere visie. Het is reëel om te protesteren tegen een situatie waarin iedereen die ons land binnenstapt onmiddellijk verzorgd wordt, terwijl er Nederlanders zijn — zo hoor ik ook in mijn achterban — die het bijzonder lastig hebben met betrekking tot hun eigen bed, bad en brood. Daar klopt iets niet. Hoezeer wij hen die in nood zijn ook willen helpen, er zijn letterlijk en figuurlijk grenzen aan wat Nederland kan, sociaal, maatschappelijk en financieel. De begroting is immers ook totaal niet berekend op deze aantallen. In het pas gesloten akkoord gaat het om ruim 7.000 mensen, eerder was er al een vrijwillig akkoord, en dan hebben we het nog niet gehad over de vluchtelingen die daarbuiten ons land zijn binnengekomen. Kan het kabinet een totaalbeeld geven van deze aantallen? In de brief van vanmorgen lezen we dat het genomen besluit aan de lidstaten de mogelijkheden biedt tot een tijdelijke opschorting. Wat verstaat de regering onder "tijdelijke", onder welke voorwaarden gebeurt dat, wat zijn de gegronde redenen die daaraan ten grondslag liggen en wat betekent dat voor mogelijke sanctionering van de lidstaten die zich niet aan de afspraken houden? Het hemd is nader dan de rok. Wij kunnen de Nederlandse bevolking niet verkopen dat zij moet wijken voor onbekenden, van wie we lang niet allemaal weten waarom ze hier naartoe gevlucht zijn en wat ze in zin hebben. Moet er dan nog langer op die sociale huurwoning gewacht worden? Gratis gezondheidszorg voor vluchtelingen is prima, maar er zijn ook mensen, zoals deze week weer bleek, die zorg mijden omdat ze het niet kunnen betalen. Europa moet inzetten op stevige buitengrenzen. Voor Europa geldt, zoals de voorzitter van de vluchtelingenkoepel VON, oud-staatssecretaris Dzsingisz Gabor vanmorgen in Trouw zei: "Zolang er geen heel strenge grensbewaking komt langs de grenzen van de EU is het zinloos over de verdeling van asielzoekers te spreken. Inzetten op stevige buitengrenzen is noodzakelijk voor het welzijn van onze eigen bevolking én voor de vluchtelingen."

50PLUS stelt dat het humaner is om nú paal en perk te stellen, zodat we in de toekomst asiel kunnen blijven bieden aan schrijnende gevallen. Vervolgens bepleiten wij een keiharde aanpak van mensensmokkelaars, een tijdelijke asielstatus voor vluchtelingen en opvang in de regio: streng maar rechtvaardig, humaan maar realistisch. Laten we niet vergeten dat Europa groter is dan de EU. Wat 50PLUS betreft is dit een zaak voor het werelddeel Europa. Van de landen die buiten de EU vallen — dat zijn er zo'n twintig — mag, nee moet je een evenredige bijdrage verwachten. Hoe ziet de regering de rol van de VN en hoe beoordeelt zij het bericht van vanmorgen in de Volkskrant dat Nederland fors bijdraagt aan de VN, maar dat andere lidstaten daarin tekortschieten? Gaat de regering deze lidstaten manen tot een grotere bijdrage, net zoals wij dat zullen doen: streng maar rechtvaardig, humaan maar realistisch, een mooie combinatie van hoofd en hart?

De heer Houwers (Houwers):

Voorzitter. Als welvaart niet wordt gebracht, wordt ze wel gehaald. Dat is veel gehoord, maar niet altijd waar en zeker niet voor alle huidige vluchtelingen. Er is duidelijk geen plaats voor allen hier en dat willen zij wellicht ook zelf niet. Maar we moeten er wel aan werken dat in die regio de veiligheid en de welvaart worden bevorderd. Daarbij hoort opvang in de regio, waarvoor al vele jaren wordt gepleit. Er hoort ook een beoordeling bij van aanvragen daar, mede ter voorkoming van allerlei onnodige, onwenselijke en soms zelfs gevaarlijke reizen. Wat is daarin spoedig haalbaar? Daarom steun voor de inzet van het kabinet tot zover en complimenten voor het behaalde resultaat in Europa. Na deze verdeling van 120.000 gaat het verder. Hoe? Trekt het kabinet wellicht ergens een grens?

De voorzitter:

Het kabinet wil heel even overleg voor een antwoord.

De vergadering wordt van 11.40 uur tot 11.57 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Er zijn veel vragen gesteld over het besluit van gisteren. Het feit dat er een besluit is, wordt volgens mij breed gewaardeerd, maar er is gevraagd of de inhoud kan worden verduidelijkt. Wat houdt dit nu precies in? Er is gisteren besloten om 120.000 mensen te gaan herverdelen. Dat komt boven op het aantal van 40.000 dat eerder was afgesproken. Het gaat om mensen die nog gaan komen. Dat vereist registratie. In het pakket is dan ook opgenomen dat Italië en Griekenland de registratie op orde moeten hebben en dat dat blijvend gemonitord wordt, zodat je kunt meekijken als je daaraan twijfelt. Het voorziet ook in een mechanisme voor de Commissie om het proces te kunnen stopzetten als de registratie in Italië of Griekenland niet goed genoeg gebeurt. Daarin is dus voorzien. Er was ooit ook voorzien in een contingent voor Hongarije, maar dat land heeft gezegd: als Italië en Griekenland goed registreren, dan zou de instroom bij ons moeten dalen, dus dan zouden we ook geen herplaatsing hoeven te hebben. Hongarije heeft daar dus van afgezien. Er is besloten dat dat contingent van 54.000 in principe voor Italië en Griekenland gereserveerd staat, tenzij een ander land door veranderde omstandigheden in een situatie komt waarin het daar meer aanspraak op maakt. Dan wordt het gesprek daarover geopend. Die discussie geeft eigenlijk al aan dat ook gisteren het besef dat dit het niet is, breed gedeeld werd. Dit moest nu gewoon in deze vorm, maar het besef is er dat er een permanenter systeem moet komen. Vanuit heel veel landen zou ooit herplaatsing kunnen plaatsvinden. Om verschillende redenen zouden zij daarvoor in aanmerking kunnen komen. Het ligt dus eigenlijk heel erg voor de hand om tot een faire verdeling van de gehele instroom over alle Europese landen te komen, zoals Nederland ook wil. Het zou dan ook geen zin meer hebben om eenmaal in Europa nog via een smokkelaar of anderszins zelf door te reizen.

De heer Omtzigt (CDA):

Op pagina 6 van het verslag staat dat Griekenland volgens Frontex 137.000 irregular migrants kreeg. Dat gebeurde in twee maanden tijd, in juli en augustus. Nu mag Griekenland binnen een jaar of misschien twee jaar misschien 50.000 migranten doorplaatsen naar andere Europese landen, terwijl de instroom alleen maar stijgt in september. Dan heeft Hongarije natuurlijk gewoon een punt door te zeggen dat een aantal van die mensen doortrekken. Zijn er nu bindende afspraken gemaakt over de wijze waarop wordt tegengegaan dat migranten doortrekken? Hoe wordt dat gestopt? Of krijgen we over een week een nieuwe brief met een nieuwe herverdeling?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Hongarije maakte juist een ander punt. Hongarije zei namelijk dat die doorstroom zou moeten dalen. Daarom is het natuurlijk ook voor ons een aangelegen punt om in de gaten houden dat de registratie goed loopt. Als je eenmaal bent geregistreerd, dan val je onder het systeem en krijg je dus een standplaats aangewezen op grond van herplaatsing. Daar zul je dan ook moeten verblijven. Het is natuurlijk de bedoeling dat het illegale doorreizen hierdoor wordt gestopt of beperkt, voor zover die mensen in die hotspots komen.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is mij helder dat dit de bedoeling is, net zoals het de bedoeling was dat de grenzen dichtgingen, maar we zien aan de lopende band dat dit niet gebeurt. Dus, gebeurt het nu vanaf morgen of blijven we deze hele grote trek door de Balkan zien? Acht de staatssecretaris het aantal van 120.000 toereikend, gelet op de aantallen mensen die nog steeds op Griekenland en in Italië aankomen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat is een beetje het dilemma. Als ik zeg dat het de bedoeling is, dan wordt dat ervaren als niet stevig genoeg, maar als ik hier zou zeggen dat het gebeurt, dan zou ik terecht het verwijt krijgen dat ik dat natuurlijk niet kan voorspellen. Ik heb ook al gezegd dat deze maatregel niet genoeg is om tot een herverdeling binnen Europa te komen en om het gezamenlijke probleem waar alle lidstaten voor staan, aan te pakken. Op hetgeen we gisteren afgesproken hebben, hebben we al veel te lang gekauwd. Het is er nu eindelijk door, maar we naderen alweer het punt dat we tot een permanent systeem moeten komen. Nederland zegt dan: verdeel alles, want ieder land heeft wel zijn eigen specifieke problemen. Het is ook niet genoeg om alleen maar te kijken naar herverdeling. Daarom is vorige week ook benadrukt dat het ook moet gaan om een sterkere grensbewaking, terugkeer en meer bijdragen aan opvang in de regio. Daar was sneller consensus over.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Over dit punt, die hotspots, heeft de Raad een en ander gezegd. Het kabinet heeft dat in zijn brief op de middellange termijn gepositioneerd. Is de staatssecretaris ook ervan overtuigd, nu tot die eerste herverdeling besloten is, dat de hotspots de eerste prioriteit moeten krijgen, willen we die doorstroom van de vluchtelingen kunnen voorkomen in de toekomst?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het middellangetermijnperspectief van het kabinet is dat de opvang in de regio dusdanig goed is dat mensen alleen via hervestiging hier kunnen komen en zij onontvankelijk verklaard worden als zij een andere route kiezen. De hotspots vallen niet onder die termijn. Daarbij gaat het om deze weken. De hotspots hadden wat Nederland betreft al operationeel mogen zijn. Het is misschien niet onbegrijpelijk dat Italië de laatste tijd heeft gedacht: wij willen eerst de afspraken over die 120.000 zien. Met name in Griekenland moet de Europese Unie die capaciteit daar opbouwen. Zonder hotspots kun je niet gaan herverdelen. Het is dus in ieders belang om dat snel te doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan is de vraag of Europa daarvoor genoeg capaciteit gaat uittrekken. Om de selectie aan de poort te kunnen laten doen, moeten we waarschijnlijk IND-medewerkers delegeren naar de hotspots Griekenland, Italië en mogelijk ook Hongarije. Staat het nu op de agenda om die landen, bijvoorbeeld Griekenland, waar we nu niet naartoe mogen terugsturen omdat de opvang daar niet op orde is, de komende weken zo stevig te versterken dat we daadwerkelijk in staat zijn om daar op te vangen en te selecteren?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het EASO heeft daarin de lead. Als dat een beroep zou doen op ons, kijken we daar welwillend naar. Het is niet zo dat we nu als lidstaten allemaal door elkaar heen mensen moeten sturen die elkaar ook weer in de weg lopen. De Commissie heeft gisteren in de vergadering duidelijk benadrukt dat haar er veel aan gelegen is om het in met name Italië zo snel mogelijk van de grond te krijgen nu dit besluit genomen is. Griekenland is wat complexer. Aan de afspraak rondom de 40.000 hingen ook de hotspots en de registratie vast. We merkten toch dat het minder makkelijk ging zolang er nog geen besluit over die 120.000 was genomen. Dat is nu wel het geval, dus er is alle hoop, zoals de Commissie ook uitsprak, dat dit versneld goed gaat. Het is echter nog niet klaar, dus we kunnen nog niet beginnen met herverdelen.

Er is gevraagd of de boete geschrapt is uit het besluit van gisteren. Aan de ene kant werd het een boete genoemd als je niet meedoet en aan de andere kant werd het een afkoopmogelijkheid genoemd om niet mee te hoeven doen. Ongeacht hoe je het interpreteert, die boete is eruit. Nederland vond dat ook niet wenselijk. De verantwoordelijkheidsverdeling betekent dat je je verantwoordelijkheid neemt. Dat is niet eenzijdig vrijwillig af te kopen. Wel is voorzien in een uitzonderingsomstandigheid voor het geval een land op het punt van de instroom zelf in de problemen komt: er kan dan tijdelijk geschorst worden. Maar ook dan moeten we het daar wel over eens zijn en kunnen we niet zeggen: joh, het komt even niet uit. Die afkoopmogelijkheid is er dus uit.

Mevrouw Voortman heeft gevraagd hoe we de hervestiging moeten zien. Het kabinet bekijkt de hervestiging niet geïsoleerd. Het vindt wel dat het gezien de inspanning van Nederland goed zou zijn als we andere Europese lidstaten die niet leveren, daarop aanspreken. Het kabinet vindt wat er in juli op Europese schaal besloten is over hervestiging, een bemoedigende stap. Niet ieder land deed daar zijn deel. Daar is dus nog wel wat te winnen. Als het gaat om meer doen voor Nederland, hangt dat voor ons erg sterk samen met het middellangetermijnperspectief inzake opvang in de regio. Daarbij wordt hervestiging als een hoofdroute beschouwd en wordt een andere route niet meer bewandeld.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Je kunt een middellange termijn en een lange termijn hebben, maar je hebt ook te maken met de situatie nu. Op dit moment zijn er kwetsbare mensen die juist daar onder slechte omstandigheden leven. Als je op korte termijn stappen wilt zetten, is toch het snelste wat je kunt doen dat je meer inzet op de hervestiging dan nu?

Staatssecretaris Dijkhoff:

In Europees verband klopt dat. We hebben daar in juli toe besloten. Dat deel van het dossier ging makkelijker dan herplaatsing. Nederland heeft daar ook zijn pledge in gedaan volgens de aantallen die we nu doen. We vinden het goed dat we dat besluit met z'n allen hebben kunnen nemen. Voor nu is dat wat er moet gebeuren.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In die kampen zijn nog steeds kinderen, ouderen, zieken en andere kwetsbare mensen. Laten we hen nu gewoon zitten? Dat kan toch niet het geval zijn?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Er is ons ook veel aan gelegen dat de omstandigheden daar voor de mensen verbeteren. Wij hebben een hervestigingsprogramma. De komende tijd kan dus aanspraak worden gemaakt op hervestiging. Alle Europese landen hebben daarover hun zegje gedaan. Nederland heeft ook aantallen beloofd en die belofte komen wij na. Daarnaast moeten de omstandigheden in de regio worden verbeterd.

Dan de vraag van mevrouw Voortman en de heer Voordewind over een constructieve inzet voor het structurele herplaatsingsmechanisme. Ook anderen hebben gevraagd: wat nu? Ik ben het met iedereen eens dat het geen prettig scenario is dat wij dit iedere drie maanden moeten doen. Ook als deelnemer aan zo'n vergadering is er mij veel aan gelegen dat ik niet iedere drie maanden hetzelfde dansje moet doen en veel energie moet steken in een onderling probleem dat alle energie en aandacht wegneemt van de echte oplossing van het gezamenlijke probleem. Ik heb er daarom gisteren voor gepleit dat wij niet denken: dit was zo'n lastig proces, het zou goed zijn als wij elkaar voorlopig even niet meer zien. Nee, dit was zo lastig maar wij hebben het voor elkaar gekregen; laten wij nu dan ook doorpakken.

De Europese Commissie maakt een voorstel voor een permanent noodmechanisme. Wij brengen nu steeds in dat een Europees asielsysteem het allerbeste zou zijn, omdat je daarmee ook het zelfstandig doorreizen binnen Europa kunt ontmoedigen of het in ieder geval niet meer lonend laat zijn. Bovendien is er dan niet iedere keer discussie over de vraag welk land het meest in nood is om voor herplaatsing in aanmerking te komen. Stel dat Duitsland gisteren de vinger had opgestoken; dan verschuiven alle tabellen weer. Je kunt dan beter uitgaan van het gegeven dat er een instroom in Europa is die permanent wordt verdeeld over de lidstaten. Dat is onze insteek, wij zouden die mogelijkheid het liefste zien en dit brengen wij steeds in bij de Commissie.

Mevrouw Gesthuizen sprak over de andere kant van het spectrum: de huisvesting van mensen die een vergunning hebben. Ik ben het met iedereen eens die zegt dat er geen concurrentiestrijd mag ontstaan tussen mensen die voor een woning in aanmerking komen en dat mensen die nu op een wachtlijst staan, hun wachttijd niet mogen zien oplopen doordat wij zo veel vergunninghouders moeten huisvesten. Ook de vergunninghouders wachten al een tijd. Zij zitten langer in een asielzoekerscentrum dan was voorzien in de afspraken met de gemeenten. Ik heb alle begrip voor gemeenten die vragen om andere oplossingen om hierin te kunnen voorzien. Daarover hebben wij vorige week met collega Blok, VNG, IPO en Aedes een gesprek gevoerd. Wij zetten dit in hoog tempo voort om ervoor te zorgen dat de mensen die een tijdelijke verblijfstatus krijgen, kunnen beginnen met hun leven in een gemeente. Zij hoeven dan niet langer in een asielzoekerscentrum te verblijven waar toch ook weer andere mensen moeten worden geplaatst.

De heer Sjoerdsma heeft gevraagd naar de Dublinclaims op Hongarije. Hij sprak de veronderstelling uit dat Duitsland dit niet doet. Duitsland voert voor de groep Syriërs op dit moment een ander beleid; het is zijn prioriteit om die mensen snel een status te geven. Duitsland legt op grond van Dublin echter ook claims op Hongarije en het gaat bij andere nationaliteiten ook over tot uitlevering. Nederland doet dit ook. Wij leggen ook claims op Hongarije en wij gaan daarmee door. Wij zien geen reden om daarmee te stoppen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik noemde in mijn betoog Duitsland en Oostenrijk. Misschien belangrijker nog is de vraag of de staatssecretaris van mening is dat Hongarije asielzoekers de bescherming biedt die zij verdragsrechtelijk zouden mogen genieten. Met andere woorden: doet Hongarije wat het moet doen? Ik meen dat je daar serieuze vraagtekens bij kunt plaatsen. Asielaanvragen worden niet in behandeling genomen, kinderen en ouders worden gescheiden en bij binnenkomst aan de grens worden mensen met traangas bespoten. Is de staatssecretaris van mening dat Hongarije op dit moment recht op bescherming biedt aan de asielzoekers die dat land binnenkomen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zie vaak beelden uit Hongarije die bij mij vraagtekens oproepen. Ik laat de vragen die bij mij opkomen, beantwoorden en dan kom ik tot de conclusie dat het nog steeds verantwoord is om mensen onder Dublin terug te brengen. Het voorbeeld dat de heer Sjoerdsma geeft van het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag, is niet aan de orde als wij een Dublinclaim leggen. Hij sprak verder over de handelwijze van Hongarije aan de grens. Hongarije vervult de verdragsrechtelijke verplichting om de buitengrens te bewaken. Het moet dit op een fatsoenlijke manier doen en de Europese Commissie moet daarop toezien. Dat is echter iets anders dan de vraag of met mensen wier asielaanvraag in behandeling is, in Hongarije nog steeds op een verantwoorde manier wordt omgegaan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Toch voor de duidelijkheid: het gaat niet alleen om de beelden van mensen bij de grens. Dat zijn natuurlijk wel de beelden die mediageniek zijn en die in het journaal kunnen komen. De beelden van mensen die asiel aanvragen en de beelden over de manier waarop zij vervolgens in Hongarije worden behandeld, halen het nieuws vaak niet. Is de staatssecretaris er echt van overtuigd dat de asielzoekers met een Dublinclaim die wij vanuit Nederland terugsturen naar Hongarije, de bescherming krijgen die zij zouden moeten genieten?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja, op dit moment wel. Dat is niet hetzelfde als zeggen dat de omstandigheden daar hetzelfde zijn als in Nederland, alhoewel ook wij door de hoge instroom nu op een ander niveau opvang bieden dan wij in het begin van het jaar nog deden. De Dublinafspraken zijn dat ieder land aan de minimumeisen moet voldoen. De Commissie moet erop toezien dat dit zo blijft zolang de claims worden gelegd. Het is juist niet de bedoeling dat landen cynisch profijt hebben van het verslechteren van de omstandigheden omdat andere landen daardoor geen Dublinclaims meer leggen.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen op ditzelfde punt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Alles goed en wel, maar de beelden kennen we natuurlijk. We hebben bijvoorbeeld gezien hoe erbarmelijk slecht de detentieomstandigheden en de andere opvangplekken in Hongarije zijn waar vluchtelingen nu terechtkomen. Ik deel met de staatssecretaris dat het niet bijna een uitnodiging moet zijn, zo van "verslechter de boel maar, dan krijg je ook geen Dublinclaims meer". Ik vraag mij dan wel af wat Nederland intussen zowel bilateraal als in EU-verband heeft gedaan om ervoor te zorgen dat deze grove schending van mensenrechten in Hongarije zo snel mogelijk stopt.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Laat ik het zo zeggen. Hongarije heeft in Europees verband vaak nadrukkelijk aandacht van iedereen. Via de Commissie, maar ook in overleggen die wij voeren, wordt wel gewezen op het feit dat zij zich bij de dingen die zij doen, moeten houden aan de verdragen en wetten en dat zij moeten voldoen aan de minimumnormen voor opvang. Daar wordt men dus wel op aangesproken. Zakt dit onder de maat, zoals in Griekenland het geval is, en is het niet meer toegestaan, dan wordt het een ander verhaal. Dat punt is op dit moment echter niet aan de orde.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat snap ik niet. Als je veel te veel kinderen, vrouwen en mannen in één cel detineert, is er volgens mij onmiskenbaar sprake van een ernstige schending van mensenrechten. Ik hoor graag hoe de staatssecretaris daartegen aankijkt.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik verwacht van hem meer inzet op dit gebied. Wat gaan wij daaraan doen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voor de duidelijkheid: ik ga niet Hongarije binnenvallen en daar zeggen hoe het moet. Wij spreken mensen wel aan op de gang van zaken. Wat je vooral ziet, zijn de taferelen aan de grens van Hongarije. Je ziet hoe men omgaat met mensen die de grens illegaal overschrijden en hoe zij die mensen vastzetten. Wij houden inzake deze situatie de vinger aan de pols. Zolang het verantwoord is om Dublinclaims te leggen, leggen wij die ook. Ik vind het een betere weg om er in Europees verband voor te zorgen dat elk land zich aan de minimumnormen voor opvang houdt. Zorg ervoor dat dat fatsoenlijk gaat en dat de processen, waaronder de grensbewaking, fatsoenlijk verlopen. Als wij vinden dat een land het beter moet doen, zeg dan niet eenzijdig dat je meteen stopt met Dublinclaims.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Omtzigt vroeg of er voor Nederland op het gebied van het asielbeleid een infractieprocedure komt. Dat weet ik nu niet. Dat is ons niet bekend. Wij hebben geen notificatie gehad. Ik vind het goed dat de Commissie de lidstaten ook op dit dossier nauwlettend volgt. Ik zei zoiets al eerder bij de vraag over Hongarije. Ik hoor natuurlijk liever dat alles hier goed is, maar mocht de Commissie constateren dat er bij ons ergens een verbetering mogelijk is en aansporingen tot verbeteringen hebben, dan is het aan haar om ons dat te laten weten. Wij zullen daar dan op reageren.

De heer Azmani had een vraag over de geluiden die we vaak horen over mensen met kwade intenties die zich ook in de vluchtelingenstromen zouden kunnen bevinden. Je ziet in de jaarbeelden van onze diensten terug dat dat voorstelbaar is. Je kunt niet uitsluiten dat iemand met kwade intenties en motieven zich in die stroom ophoudt en dat hij op die manier naar binnen komt. Het is niet dé manier om binnen te komen, of wellicht de meest voor de hand liggende manier, maar zolang dat een mogelijkheid is, moet je daarop letten. Daarom hebben we daarin geïnvesteerd. We hebben onze medewerkers erop getraind om de juiste vragen te stellen en om daarbij te kijken naar signalen die aanleiding kunnen geven om die mensen te notificeren bij de diensten die daar weer nog meer verstand van hebben. Dat doen wij dus ook. De kennis en expertise van de NCTV kan daarbij worden ingeroepen. We houden onze meldstructuur voor signalen van betrokkenheid bij radicalisering, terrorisme en jihadisme herhaaldelijk op orde en bevorderen dat. In zo'n geval wordt een informatiebericht opgesteld en doorgegeven, en wordt bekeken of dat voldoende is. Men is zich dus bewust van de mogelijkheid, is alert op die signalen en geeft deze ook door.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Uiteraard ben ik het er zeer mee eens dat je alert moet zijn en dat je nooit iets kunt uitsluiten. Wel heeft de Deense AIVD vandaag laten optekenen dat hij dat risico niet zo ziet. Bij mij roept dat de vraag op in hoeverre er Europees door de verschillende AIVD's wordt samengewerkt om een vergelijkbaar beeld te krijgen en om nonsens, bijvoorbeeld verspreid op basis van oude beelden die niets te maken hebben met de vluchtelingenstromen van nu, te kunnen ontmaskeren.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat iets voorstelbaar is, is iets anders dan het idee dat iets dagelijks gebeurt. Op Europees niveau is daar contact over. De diensten hebben intensief contact. U kunt zich voorstellen dat dit soort onderwerpen gisteren ook op het niveau van de ministers zijn uitgewisseld en dat daar meteen is bekeken of iemand een signaal had. Van de Denen komt nu het signaal dat zij die kans niet zo heel groot achten. De Denen gaan ook op een andere manier om met instroom: daar gaan mensen vooral door naar Zweden, of niet. Zij stellen overigens wel die vraag, maar niemand zegt daarop dat hij graag asiel wil. Zij hebben daar dus misschien een wat andere kijk op. Ik heb ook niet gezegd dat we het idee hebben dat dit dagelijks in grote aantallen gebeurt, maar het is voorstelbaar en omdat je het niet kunt uitsluiten, moeten we daar alert op zijn en juist daarom die signalen met de andere landen uitwisselen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Uiteraard ben ik het eens met de opstelling van het kabinet in dezen, maar ik denk tegelijk dat het raadzaam is om de verschillende AIVD's van de verschillende lidstaten op dit punt zo veel mogelijk gezamenlijk te laten optrekken, ook in communicatieve zin, juist om verwarring of onduidelijkheid te voorkomen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Daar ben ik het zeer mee eens. Die samenwerking is er. Die leidt soms nog steeds tot verschillende inschattingen, maar dat is natuurlijk niet altijd uit te sluiten. Maar ik ben het er zeer mee eens dat we er belang bij hebben dat dit eenduidig gebeurt en dat die informatie wordt uitgewisseld.

De heer Van der Staaij (SGP):

Inderdaad is die informatie-uitwisseling heel belangrijk. Maar ik zou nog voor een ander aspect aandacht willen vragen: de communicatie naar de gemeenten, naar inwoners bij wie er een azc komt, bij wie er zorgen leven. Die mensen vraag zich af hoe het zit, of ze er bezorgd over moeten zijn dat er van die verkeerde figuren tussen kunnen zitten. Ik merk dat daar door gemeentebesturen niet altijd op een even — om het zo te zeggen — handige manier op wordt gereageerd. Kan de staatssecretaris daarbij niet ondersteunend zijn, zodat er op die begrijpelijke vragen over veiligheid en risico's een meer gezaghebbend antwoord kan worden gegeven?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat doen we natuurlijk al via het COA. Dat is altijd beschikbaar en beantwoordt altijd vragen, zoals op inspreekavonden. Ik kan me die zorg heel goed voorstellen. Normaal zou ik zeggen: als dat bij mij in de buurt kwam, zou ik die zorgen ook hebben. Maar in mijn geval heb ik ze ook gehad, toen er bij mij een in de buurt kwam. Er verandert dan gewoon iets. Er komen dan vlak bij je in de buurt heel veel mensen te wonen die je niet kent, uit landen die je misschien ook niet kent. Er gaan altijd al veel verhalen rond. Mensen voelen zich vaak overvallen. Dat snap ik ook. Hoe het proces ook wordt ingericht — de ene keer gaat dat eleganter dan de andere keer; ik ga niet zeggen dat dit altijd goed gaat — er is altijd een moment dat je er voor het eerst van hoort, dat het concreet wordt en dat je beseft: het is echt bij mij in de buurt. Die eerste keer is toch even een overval, ook al staat het heel keurig volgens het plan in de uitnodiging van de gemeente voor een insprekersavond of bewonersavond. Wij dragen eraan bij door die zorgen niet weg te redeneren — dat kan ook niet — en door aan te geven wat we eraan doen. We geven aan dat er inderdaad incidenten zijn in asielzoekerscentra, maar dat die meestal onderling plaatsvinden. Er zitten heel veel mensen bij elkaar en dat leidt tot spanningen. Het zijn vaak ook mensen die vooruitgekomen zijn, die hun familie nog missen en graag zien dat de familie hen zo snel mogelijk nareist. Dat duurt soms langer dan mensen gehoopt hadden. Dat leidt tot spanningen. Wij leggen ook uit dat we zorgen voor beveiligingspersoneel in het asielzoekerscentrum, dat meestal in de buurt geworven wordt. We leggen uit dat we zo ons best doen om het in goede banen te leiden, maar dat het niet uitgesloten is dat er dingen gebeuren, zoals er ook in de rest van de samenleving dingen gebeuren.

De heer Azmani (VVD):

Ik heb een vraag op dit punt. Ik denk dat het goed is om het te bezien als een risico. Dat betekent niet dat het daadwerkelijk gebeurt. Als een vluchteling wordt geïnterviewd en in de media zelf aangeeft dat hij op de vlucht naar Europa deze gasten heeft gezien, vind ik dat we daar waakzaam op moeten zijn. Ik proef in de beantwoording van de staatssecretaris dat die waakzaamheid er bij de diensten is, ook door de gehoren die worden afgenomen. Daar vertrouw ik dan ook op. Is de staatssecretaris bereid om met zijn collega, de minister van Veiligheid en Justitie, ook op dit onderwerp te kijken naar de integrale aanpak van jihadisme? Dit onderwerp is nog niet zo pregnant benoemd, ook omdat we hier pas de laatste weken echt mee worden geconfronteerd.

Staatssecretaris Dijkhoff:

We nemen alle signalen zeer serieus. Voor de duidelijkheid, dat geldt ook voor personen die voor ons zitten van wie we naar aanleiding van hun vluchtverhaal niet het idee hebben dat zij een risico vormen. Ik neem de suggestie van de heer Azmani mee naar het departement om te bekijken of we duidelijker kunnen maken dat dit een onderdeel van de integrale aanpak is. Het is namelijk gewoon een onderdeel van de integrale aanpak om hierop oplettend te zijn.

Tot slot vroeg mevrouw Kuiken nog of het COA lokaal inkoopt. Ik ben blij met de suggestie van mevrouw Kuiken, want ik deel het idee dat als er een asielzoekerscentrum komt, we de buurt daarbij zo veel mogelijk moeten betrekken, niet alleen voor het lokale draagvlak, maar ook voor de logica. De buurt moet niet alleen betrokken zijn door de vrijwilligers die zich altijd aanmelden of door de inspreekavonden vooraf, maar ook door bij de inkoop de lokale middenstand te betrekken. Ook het werven van — ik noemde het al eerder — beveiligingspersoneel of ander personeel als dat nodig is, moet zo veel mogelijk in de regio gebeuren. Ik ben ook bereid om te bekijken hoe het nog iets scherper kan. Mijn ervaring is wel dat je op een gegeven moment tegen aanbestedingsregels aanloopt. Dan kunnen we niet meer doen dan we al doen. Het moet ook niet vier keer zo duur worden. Om een voorbeeld te noemen, bij de noodopvang zie je vaak dat van alles uit de buitensportwinkels in de regio betrokken wordt, want naast een hal moeten er ook bedden, luchtbedden en slaapzakken zijn. Ik blijf van plan om met het COA te overleggen over de wijze waarop we na de noodopvang, als het structureler wordt, die binding kunnen behouden.

De heer Fritsma (PVV):

Een van de redenen waarom asielzoekers massaal naar Nederland komen, is omdat deze staatssecretaris hen op alle mogelijke manieren in de watten legt. We hebben het al heel vaak gehad over de onvoorstelbare voorrangspositie op de woningmarkt van asielzoekers, maar er zijn nog veel meer dingen. Neem de gezondheidszorg: die is gratis en voor niets voor alle asielzoekers. Dan gaat het niet alleen om de basiszorg, maar ook om de gezondheidszorg die voor heel veel Nederlanders onbereikbaar is, omdat ze het niet kunnen betalen en zich daarvoor moeten bijverzekeren. De tandarts is bijvoorbeeld ook gratis voor asielzoekers. Wanneer zet deze staatssecretaris eindelijk eens het mes in al die luxevoorzieningen? Dat staat los van het feit dat de grenzen natuurlijk dicht moeten, maar wat doet de staatssecretaris hieraan?

Staatssecretaris Dijkhoff:

We zorgen voor sobere en humane opvang. Er zijn inderdaad verpleegkundigen aanwezig in die hallen waar honderden mensen slapen en waar per acht bedden tussenschotjes staan. Dat mag de heer Fritsma luxe noemen. Ik denk ook aan de paviljoententen die we in Nijmegen bouwen waar 3.000 mensen bij elkaar liggen. Je kunt altijd vinden dat het soberder moet. In dit soort voorzieningen is er echter wel een ondergrens. Ik heb niet het idee dat ik luxe hotels aan het inrichten ben. We houden ons aan de regels voor de voorzieningen en de zorg. Er wordt basaal zorg verleend. Er zitten niet allerlei extra pakketten in.

Er zitten nu 12.000 mensen in een asielzoekerscentrum te wachten op een woning. Ik vind niet dat zij altijd een voorrangspositie moeten hebben. Daarom ben ik bezig om met de gemeenten te bekijken hoe we deze mensen zo snel mogelijk in een regulier systeem kunnen krijgen, zodat ze zo snel mogelijk gelijk zijn aan andere Nederlanders. Misschien komen ze in de eerste fase zelfs terecht in een woonruimte die wat minder is, waarin ze voorzieningen delen. Dan zijn ze wel snel in een gemeente, maar kunnen ze niet per se aanspraak maken op een eigen sociale huurwoning. We zijn bezig om die versoberingen aan te brengen. We bekijken wat de meest praktische wijze is om mensen die hier een tijd mogen blijven in een gemeente onder te brengen. We bekijken ook hoe we hun zo snel mogelijk de gelegenheid kunnen geven om zich nuttig te maken voor de samenleving. Zo hoeven we hier niet alleen een gesprek te voeren over de vraag wat we hun bieden, maar ook over de vraag wat zij aan werk leveren om iets terug te doen.

De heer Fritsma (PVV):

Ontkent de staatssecretaris dat asielzoekers gratis toegang hebben tot alle gezondheidszorg, dus inclusief de gezondheidszorg waar Nederlanders zich voor moeten bijverzekeren, zoals de tandarts? Dat kan hij niet ontkennen, want dit is de situatie. Asielzoekers hebben wel degelijk gratis toegang tot alle gezondheidszorg, inclusief de zorg die voor heel veel Nederlanders allang onbereikbaar is. De staatssecretaris plaatst asielzoekers gewoon vóór gewone Nederlanders. Vindt u het gek dat mensensmokkelaars tegen asielzoekers zeggen dat zij naar Nederland moeten gaan? Vindt hij dat gek? Er is gratis gezondheidszorg, ook de zorg die Nederlanders niet kunnen betalen. Er zijn gratis huurwoningen, alles gratis, en hij staat hier te praten alsof dit allemaal niet speelt.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

De heer Fritsma (PVV):

Concluderend, dan rond ik mijn interruptie af. De manier waarop de staatssecretaris nu praat, bewijst dat het vreemdelingenbeleid bij dit kabinet en bij hem in heel slechte handen is.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Volgens mij had de heer Fritsma mijn woorden niet nodig voor die conclusie omdat hij die allang zelf getrokken heeft. Hij stelt de vraag te algemeen. Het is gemakkelijk voor mij om te zeggen dat het niet zo is, waar hij beweert dat er gratis toegang is tot alle vormen van gezondheidszorg. Wij hebben daar een pakket voor. Ik zei al dat mensen zodra ze een status krijgen zo snel mogelijk uit de bijzondere situatie moeten waarvan sprake is in de eerste tijd in een asielzoekerscentrum. Ze moeten zo snel mogelijk in regimes die vergelijkbaar of soberder zijn dan die voor Nederlanders die hier nu al wonen. Ik werk hieraan met gemeenten. Ik vind dat het sober moet. Ik vind dat we dat moeten doen en ik heb ook, in de zomer al, vergoedingen stopgezet voor terugkeer voor bepaalde groepen om te zorgen dat die geen reden zijn om hier te komen. Echter, ons prachtige land zal altijd een reden zijn om hier te komen, dus het zit hem niet alleen in het afknijpen van voorzieningen; die overigens wel sober en doelmatig moeten zijn. Dat er medische checks en controles zijn voor asielzoekers is ook in het belang van onszelf en van de omwonenden. Hiermee ben ik dus niet van plan te stoppen.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter. Om te beginnen wil ik de vraag beantwoorden over het Nederlandse voorzitterschap, waarin dit zonder twijfel een groot thema zal zijn. We zullen daar als voorzitter inzetten op de tenuitvoerlegging van de Europese migratieagenda. Onze voorzitterschapsrol daarbij zal evident van belang zijn.

Dan de vraag vanuit de VVD: willen dit kabinet en de minister-president de aanjager zijn van opvang in de regio, bij terugkeer en bij aanpak van de grondoorzaken? Jazeker. Dat is natuurlijk ook het onderwerp van de brief van 8 september en dit is ook uitdrukkelijk wat vanavond op de agenda staat van de Europese Raad.

Het integratieplan komt, zoals reeds toegezegd, voor de behandeling van de begroting van Sociale Zaken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Is de minister-president bereid zijn collega's aan te spreken op meer geld voor UNHCR en UNICEF zodat de opvang in de regio daadwerkelijk van de grond komt? We zien de budgetten nu namelijk alleen maar dalen.

Minister Rutte:

Ten aanzien van UNHCR is dat niet helemaal waar. Relatief klopt het wel maar als je kijkt naar de periode 2010-2014 is de bijdrage vanuit Europa gestegen van 600 miljoen euro naar 1 miljard euro. Relatief is het gedaald van 32% naar 28% doordat andere landen ook veel meer zijn gaan doen, maar in absolute termen is het met 400 miljoen toegenomen in die vier jaar. Breder kijkend naar de bijdragen uit allerlei landen voor de aanpak van de humanitaire crisis bijvoorbeeld in de omgeving van Syrië, scoort Nederland hoog. Als het om alles gaat rondom Syrië staat Nederland zesde en doet het ongeveer twee keer zo veel als wat het ten opzichte van het nationaal inkomen zou moeten doen in relatie tot andere landen. Dus heel specifiek met betrekking tot de UNHCR wil ik die relativerende opmerking toch wel maken. Ten aanzien van de vraag of wat betreft het bredere pakket andere landen genoeg doen — Nederland staat bovenaan — ben ik met de heer Voordewind zeer gemotiveerd om anderen daarop aan te spreken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb het ook niet over de Nederlandse bijdrage maar over de Europese bijdrage. Waar het gaat om de gehele VN-bijdrage zien we daarbij nog steeds een gat van rond de 2,8 miljard. We zien inderdaad dat relatief het deel van Europa afneemt ten opzichte van bijvoorbeeld Amerika. Dus nogmaals de vraag of de minister-president bereid is om er bij zijn collega's op aan te dringen om te blijven investeren in de opvang in de regio.

Minister Rutte:

Ja. Zeker. Daar zijn we het geheel over eens.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dit ging nu even heel vlot. Ik hoorde de heer Voordewind vragen of het kabinet bereid was om er echt op aan te dringen dat er een forse Europese extra bijdrage komt om dat gat te dichten. Er is nu namelijk nog een gat. Het tekort is 4,2 miljard. Minus 2,8 miljard is er dus nog een tekort van 1,4 miljard. Is het kabinet bereid ervoor te zorgen dat dat helemaal gedicht gaat worden?

Minister Rutte:

Ik weet niet of dat gaat lukken. Waar Nederland veel meer doet dan op grond van onze relatieve omvang verwacht mag worden en waar we ook niets aan willen afdoen, wil ik andere landen aanspreken op hun verantwoordelijkheid, in de zin dat ook zij meer gaan doen. Er zijn landen, in het bijzonder in Oost-Europa, die bijna niets doen. Het Verenigd Koninkrijk doet veruit het meeste, relatief en absoluut. Landen als Duitsland en Frankrijk zitten een beetje in de middenmoot. Nederland zit in de kopgroep. Ik ben zeer gemotiveerd om andere landen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Daarmee kan ik echter niet garanderen dat we alle gaten zullen dichten.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dan kun je de volgende situatie krijgen. Het voornemen is: we maken de opvang in de regio zo geweldig dat mensen niet meer hierheen hoeven te komen. Maar wat als de praktische invulling ervan, om ervoor te zorgen dat die opvang echt zo goed wordt, niet van de grond komt? Dan heb je alsnog een gat tussen je financiën en je plan. Eigenlijk is je plan dan gewoon niet gedekt.

Minister Rutte:

We moeten eerst maar eens goed kijken hoe we stap voor stap voortgang kunnen boeken. We moeten er eerst in slagen om te voorkomen dat zich deze winter een humanitaire crisis voordoet in de kampen waardoor mensen moeten gaan reizen. Daarvoor is de extra Nederlandse bijdrage belangrijk en op dat punt zie je ook in Europa grote steun om meer te gaan doen. Dat is punt één.

Daarnaast werd er vanmorgen in de Volkskrant een discussie over de UNHCR gevoerd. Daarvan moet je gewoon feitelijk vaststellen dat de EU de bijdrage in vier jaar tijd heeft verhoogd van 600 miljoen naar 1 miljard. Wij blijven daarin dus niet dramatisch achter. Ik ben het zeer eens met het standpunt dat we vooral iets extra's moeten doen als landen achterblijven. Voor Syrië geldt op dit moment dat Europa — dat wil zeggen de Commissie en de lidstaten gezamenlijk — de grootste donor is met 1,1 miljard. Inderdaad, mevrouw Voortman heeft gelijk, er moet nog meer gebeuren en daar gaan we stap voor stap aan werken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat er stap voor stap aan gewerkt zal worden, is natuurlijk enorm belangrijk. Zoals de voorgaande sprekers hebben gezegd, zijn de tekorten wel echt enorm. Honderdduizenden vluchtelingen hebben in september geen voedselhulp kunnen krijgen en honderdduizenden kinderen krijgen structureel geen onderwijs. Ik heb deze vraag ook in de eerste termijn gesteld: op welke termijn verwacht de minister-president dat er in landen als Jordanië en Libanon een zodanige situatie kan worden gecreëerd dat mensen daar volgens het kabinet gerust naar kunnen terugkeren, omdat het veilig genoeg is?

Minister Rutte:

Het liep allemaal wat door elkaar in de eerste termijn van de Kamer, zeg ik maar even vaderlijk. Ik zou het uit elkaar willen trekken. We moeten eerst bekijken hoe je op kortere termijn kunt voorkomen dat mensen vanwege de humanitaire situatie in de opvanglanden genoodzaakt zijn naar Europa te komen. Dat is een vraagstuk van de korte termijn dat vorige week bij de Algemene Politieke Beschouwingen ook een grote rol speelde. Op dit moment worden er in Europa behoorlijke bedragen beschikbaar gesteld om dat probleem op te lossen. Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is er een bijeenkomst van de grootste industrielanden om het gat op de humanitaire begrotingen van de VN verder te dichten. Dat is belangrijk voor de kortere termijn. Nederland is daarvoor ook uitgenodigd en minister Koenders van Buitenlandse Zaken zal daarbij zijn.

Dan is er het vraagstuk van de wat langere termijn. Hoe zorg je ervoor dat in de regio de opvang zodanig is, dat je mensen die zich hier melden, kunt terugsturen op grond van het feit dat er een veilige derde plek is. Mensen hoeven zich dan niet meer hier te melden, omdat ze daarnaartoe kunnen. Dat is conform de kabinetsinzet. Daarvoor is natuurlijk relevant wat er in Libanon en Jordanië gebeurt, en ook wat er in Turkije en Afrika gebeurt. Dit vraagstuk beperkt zich niet tot Syrië en omgeving, de kabinetsambitie reikt ook naar de migratiestromen uit Afrika.

Minister Koenders is deze week in Libanon. Het is zonneklaar dat er daar grote problemen zijn, die moeten worden opgelost. Op dit moment maken Syrische vluchtelingen 25% van de bevolking van Libanon uit. Dat is een van de redenen waarom het kabinet die 110 miljoen extra ter beschikking heeft gesteld voor humanitaire hulp. Ook in Brussel merk je dat er in toenemende mate steun is voor de Nederlandse positie. Die is al overgenomen in de voorzitterschapsconclusies van de Justitieraad. Daarnaast merk ik dat er inmiddels ook een inhoudelijke, intrinsieke motivatie is. Ook in de Kamer is er, anders dan vorige weken, zo stel ik tevreden vast, brede steun voor de kabinetsinzet om uiteindelijk mensen in de regio te kunnen blijven opvangen. Daar zullen we in de Europese Unie ook verder aan werken. Ik kan niet zeggen op welke datum dat precies geregeld zal zijn. Het kabinet heeft steeds gezegd dat dit een ingewikkeld vraagstuk is, dat de problemen in de regio complex zijn en dat dit niet overnight geregeld is. Vandaar dat ik de korte termijn en de wat langere termijn van elkaar losknip. Op korte termijn moeten we voorkomen dat mensen juist vanwege de situatie in de regio hiernaartoe komen. Op de iets langere termijn moeten we ervoor zorgen dat de omstandigheden in de regio zodanig zijn, dat de mensen uit die regio die zich hier melden op grond van het veiligderdelanduitgangspunt kunnen worden teruggestuurd naar de regio.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil graag weten wat dan die korte termijn is. De minister spreekt over situaties waaraan mensen willen ontsnappen. In Libanon kunnen ze niet werken en kunnen hun kinderen niet naar school. Ze hebben een hele maand geen voedselhulp gehad. Dat moet dus op korte termijn worden opgelost, maar verwacht de minister-president dat het daadwerkelijk op korte termijn kan worden opgelost? Dat is de afgelopen vijf jaar immers niet gelukt. Natuurlijk moeten we het proberen, maar ik vind dat hiervan nogal een grote maakbaarheid uitgaat.

Ik heb een tweede vraag. De minister-president zegt dat Nederland extra geld heeft uitgetrokken — dat valt alleen maar aan te moedigen — maar de vraag is wel waar dat extra geld vandaan komt. Uit welk jaar van de begroting wordt dat geld naar voren gehaald?

Minister Rutte:

De tweede vraag zullen we in tweede termijn proberen te beantwoorden. Overigens heb ik die vraag vorige week beantwoord, maar ik heb het antwoord niet meer scherp voor de geest. Ik moet hier wel op tijd weg, dus desnoods zal staatssecretaris Dijkhoff deze vraag dan beantwoorden in tweede termijn.

In zijn eerste vraag blijft de heer Sjoerdsma de korte en langere termijn met elkaar combineren. Op de kortere termijn moeten we voorkomen dat mensen door te weinig eten en andere omstandigheden in de kampen genoodzaakt zijn om naar Europa te komen. Dat is een kwestie van de komende maanden, deze winter. Daarnaast is er de ambitie om ervoor te zorgen dat de situatie daar, vertrekkend vanuit de bestaande, vaak door de UNHCR gecreëerde opvanglocaties, zodanig verbetert dat er een langeretermijnperspectief voor mensen is. Dat is misschien niet vergelijkbaar met het perspectief in Nederland, maar dat moet wel zodanig zijn dat je, als ze zich in Europa melden op grond van een veiligderdelandcriterium, kunt zeggen: u kunt in de regio worden opgevangen. Dat zijn echt twee aparte zaken. Die moeten we van elkaar loskoppelen. Voor de korte termijn moet je voorkomen dat mensen door de situatie daar extra gemotiveerd zijn om naar Europa te komen. Voor de iets langere termijn moet je de voorzieningen daar verbeteren zodat mensen daar kunnen blijven.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het is inderdaad verstandig om het los te koppelen. We spreken in Europa heel vaak over opvang in de regio. De minister-president heeft net heel expliciet toegezegd dat hij vanavond tijdens de Europese top een extra financiële bijdrage van Europa ten aanzien van de nijpende situatie in Libanon en Jordanië aan de orde zal stellen. Ik vraag me af hoe dat precies in zijn werk gaat. Zegt hij dan tegen zijn Hongaarse evenknie: hè, er moet wat meer geld bij? Of gaat het net zoals bij de verdeling van de asielzoekers via een wat dwingender oproep? Of is het vrijblijvend en wordt er alleen maar gezegd: laten we het met elkaar gaan doen?

Minister Rutte:

Ik ben op dit punt niet heel somber. Ik wijs op de Samsomdoctrine, op de uitspraak van de heer Samsom tijdens het debat over de kabinetsinzet dat het probleem eerder de verdeling van die 120.000 zal zijn. Hij voorspelde dat het regelen van een goed langetermijnperspectief gemakkelijker zou worden, dat een zodanig goede opvang dat je mensen ook kunt terugsturen, eerder zou kunnen worden gerealiseerd. Daar had hij gelijk in. Ik ben ook daarom iets optimistischer over vanavond. Ik heb geen zekerheid, maar ik merk dat die visie breed gedeeld wordt, zelfs door landen als Hongarije en Slowakije. We moeten er gezamenlijk voor zorgen dat we voor de korte termijn de oorzaak van een bijna gedwongen hiernaartoe komen wegnemen. We moeten voor de iets langere termijn organiseren dat mensen daar een redelijke opvang hebben. Hoe dat dan precies technisch in zijn werk gaat, daar ga ik ooit nog weleens een boek over schrijven. Of ik ga daar journalisten toe uitdagen. Dat voert echter wat ver voor dit debat.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik blijf toch even doorvragen, omdat mijn vraag niet helemaal beantwoord is. Wij zeggen met elkaar dat opvang in de regio heel belangrijk is. Er zijn korte- en langetermijnperspectieven. Een van de dringende signalen van organisaties is dat er een tekort is aan financiële middelen. Is de oproep die de minister-president zojuist heeft toegezegd over financiële steun vanuit Europa om de nijpende situatie in vluchtelingenkampen te verbeteren, dwingend of dringend?

Minister Rutte:

Ik ben een van de 28. De Europese Raad kan niet bij gekwalificeerde meerderheid besluiten nemen. Die is geen onderdeel van het Europese wetgevingsproces. Dat is voorbehouden aan de vakraad waar de heer Dijkhoff in zit. Ik ben optimistisch dat we vanavond een eind gaan komen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De fractievoorzitter van de VVD, de heer Zijlstra, heeft vorige week gezegd dat de grens aan het aantal asielzoekers dat we kunnen opnemen, snel bereikt is. Waar ligt de grens bij de minister-president?

Minister Rutte:

Ik denk dat we inderdaad met elkaar moeten vaststellen dat we worden geconfronteerd met een enorm ingewikkeld vraagstuk. Het kabinet probeert dat in goede banen te leiden. Ik ben heel blij dat we ervoor hebben gezorgd dat het principe van een redelijke verdeling over Europa geaccepteerd is. Wat je natuurlijk niet wilt, is toch een zekere cap op de relatieve bijdrage die een land moet leveren. Eigenlijk is dat principe gisteren geaccepteerd. Door nog eens een reserve in te bouwen van 54.000 hebben we een belangrijke vervolgstap gezet op weg naar de kabinetsvisie dat er een Europese verdeling met ook een Europese verdeelsleutel moet worden gerealiseerd. Die verdeelsleutel is er nu feitelijk. Ik ben het op dat punt dus zeer met de heer Zijlstra eens. Ook andere landen moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Hoewel de besluitvorming van gisteren niet perfect is, hebben we wel een belangrijke stap gezet op weg naar het principe dat ieder land zijn fair share moet doen en dat het onredelijk is om te verwachten dat ze meer doen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het gaat niet om 120.000 asielzoekers, maar het gaat om vele honderdduizenden meer. Dat weet de minister-president ook. Waar ligt nu de grens? Gaat de minister-president hiermee door om zijn coalitie te redden of gaat hij een keer zeggen: hier stop ik mee; geen asielzoekers er meer in?

Minister Rutte:

Voor het kabinet geldt dat het met de heer Zijlstra vindt dat er een cap moet zitten op de hoeveelheid mensen die je accepteert in termen van je relatieve aandeel in de totale asielinstroom. Dat zou de Nederlandse verdeelsleutel moeten zijn. Daar zijn we nog niet helemaal, maar we hebben gisteren wel een grote stap gezet. Voor die 120.000 is die verdeelsleutel nu geaccepteerd. Op basis van het reservecontingent heeft die verdeelsleutel verdere betekenis gekregen. We hebben naast het probleem van de wankele bootjes waardoor mensen omkomen, het probleem dat mensen in Europa op zoek gaan naar het land waar ze zich het liefst willen vestigen. Ik ben ervan overtuigd dat dit de opmaat is naar een logische vervolgstap, namelijk een Europees asielsysteem waarin Europa aangeeft in welk land mensen zich uiteindelijk moeten vestigen. Daarmee komt er dus een einde aan dat tweede probleem. Dus het geaccepteerd krijgen van dat relatieve aandeel in politieke zin is heel grote winst.

Ik heb trouwens inmiddels het antwoord op de vraag van de heer Sjoerdsma over de 110 miljoen en waar dat geld vandaan komt. Die 110 miljoen heeft het kabinet extra beschikbaar gesteld voor opvang in de Syrië-regio. Dat wordt gedekt door het naar voren halen van middelen uit het ODA-budget, dat vrij besteedbaar is als gevolg van de groei van het bnp in toekomstige jaren.

De voorzitter:

Welk ODA-budget, van welk jaar? Dat was de portee.

Minister Rutte:

Het komend jaar. We zien het budget verder groeien. Dat leidt tot een stuk nog niet verplichte besteding in dat ODA-budget. Ik zie ambtelijk ook hevig jaknikken, dus dat klopt. Daaruit wordt die 110 miljoen gefinancierd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het loopt bij de beantwoording ook een beetje door elkaar, net als in de eerste termijn van de Kamer. Dus ik kom even terug op het punt van de opvang in de regio. Het kabinet is daar een heel groot voorstander van, net als een groot deel van de Kamer uiteraard.

Minister Rutte:

Gelukkig.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het kan ook inderdaad allemaal veel beter. Maar ik ben toch heel benieuwd naar wat de premier, die wij nu ook weer over dit asielvraagstuk aan de tand mogen voelen, heeft gedaan aan bilaterale contacten of contacten in EU-verband met landen zoals Libanon, Turkije of Jordanië. Ik hoop dat de premier het met mij eens is dat het natuurlijk heel gemakkelijk is om hier in de Kamer steeds te zeggen dat de opvang daar in de regio beter moet en dat er dan minder mensen komen. Maar we moeten een beetje realistisch zijn dat wij het daar niet helemaal voor het zeggen hebben.

Minister Rutte:

Als ik president van Amerika was, zou ik zeggen: I have directed my Foreign Secretary to go to Libanon. Helaas, wij hebben hier collegiaal bestuur, of misschien is dat ook beter.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Genoteerd!

Minister Rutte:

Anders dan in de SP. Laat ik in dit geval vaststellen dat de minister van Buitenlandse Zaken en ik gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen, overigens op zijn voorstel, dat het goed was om ook in deze fase in Libanon te zijn. Ik kan u ook zeggen dat wij achter de schermen veel contact hebben, op dit moment vooral binnen Europa. Zijn reis naar Libanon is ook relevant voor de effectuering van onze visie op wat langere termijn buiten Europa. Dat zal overigens uiteindelijk ook een Europese inzet moeten zijn, dus ook de Europese Commissie — de eerste vicepresident, onze eigen landgenoot Frans Timmermans is daarvoor zeer gemotiveerd — maar ook Federica Mogherini, de hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands en veiligheidsbeleid zal daarin een grote rol gaan spelen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik nodig de premier van harte uit om volgende week maandag bij een SP-avond te zijn. Daar gaan de kandidaat-partijvoorzitters met elkaar in debat. Dan kan hij nog wat leren over de interne structuur van de SP.

Minister Rutte:

Marktwerking.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Even terug naar het probleem waar we het vandaag over hebben. Want het is natuurlijk hartstikke goed dat de minister van Buitenlandse Zaken zelf polshoogte is gaan nemen in Libanon. Dat heb ik zelf ook gedaan afgelopen januari. Het was zeer leerzaam maar ook schrijnend om te zien wat daar aan de hand is. Als we elkaar daarbij eerlijk aankijken, weten we natuurlijk dat dat land te maken heeft met een inwoneraantal dat voor een kwart bestaat uit vreemdelingen. Dan hebben wij het nog niet eens over de Palestijnen, die al decennialang in de Libanese vluchtelingenkampen zitten. De Libanese overheid realiseert zich ook heel goed dat zo'n situatie ook zou kunnen gaan ontstaan met de Syriërs die zich nu in het land bevinden. Nu eventjes alleen over Libanon. Is het niet onrealistisch om te verwachten dat een land als Libanon, waar zo veel mensen hun toevlucht hebben gezocht, nu en in de toekomst niet juist heel blij zal zijn als mensen doorreizen naar de Europese Unie? Is het niet een beetje wishful thinking, wensdenken, om te vermoeden dat zulke landen met open armen klaar zullen staan en dat zij zullen zeggen: wij gaan jullie wel helpen, Europa, om jullie te ontlasten in jullie vluchtelingenstroom?

Minister Rutte:

Ook hiervoor geldt natuurlijk dat je deze kwestie moet bekijken op de kortere en de langere termijn. Op de kortere termijn is de analyse van mevrouw Gesthuizen compelling en denk ik dat die klopt. Er zijn grote en urgente problemen. Dat is ook de reden waarom we nu juist willen voorkomen dat mensen vanwege humanitaire omstandigheden de reis naar Europa gaan aanvaarden. Daar hebben we net uitvoerig over gesproken en we hebben er ook geld voor vrijgemaakt om dat te voorkomen. Voor de iets langere termijn is het van belang om, vertrekkend bij de bestaande voorzieningen in die landen — misschien zijn daar extra voorzieningen nodig — er met elkaar voor te zorgen dat mensen die daar worden opgevangen er meer perspectief hebben, zodat uiteindelijk de reis naar Europa, inclusief de gevaarlijke overtocht, niet meer nodig is en je op grond daarvan ook mensen kunt terugsturen. Dat zijn echt twee aparte zaken.

Mevrouw Gesthuizen zegt dat dat een ingewikkelde reis is. Dat is precies wat het kabinet ook zegt. Uiteindelijk is het logisch, maar ook verstandig en veiliger om mensen in de regio op te vangen. Er zijn ook nog verschillen tussen de diverse landen. Daar kun je ook nog een boom over opzetten. De situatie in Libanon verschilt op onderdelen van die in Jordanië en Turkije. Ieder van die landen worstelt met specifieke problemen die om een specifieke oplossing vragen, voor de kortere, maar ook voor de langere termijn, wil je de kabinetsvisie, inmiddels ook de Europese visie, uiteindelijk waarmaken.

Ik blijf bij mevrouw Gesthuizen, want zij vroeg ook naar de aanpak van de grondoorzaken. Dat verwijst ook naar de motie-Thieme. Ik heb al gezegd dat wij daarmee bezig zijn, maar vanwege de motie-Thieme wij gaan het ook nog op papier zetten.

Dan kom ik bij de vraag over Slowakije. Vanavond is het niet zozeer de bedoeling om te praten over het besluit van gisteravond, maar het zou zo maar kunnen dat mijn collega uit Slowakije er zelf over begint. Ik heb hem tot nu toe overigens altijd Fico genoemd, want zo schrijf je zijn naam, maar van Frans Timmermans, die in staat is bij elke naam van een land en persoon een andere klemtoon te leggen, heb ik inmiddels begrepen dat ik "Fizzo" moet zeggen. Ik weet het niet zeker maar ik ga ervan uit dat mijn collega "Fizzo" van Slowakije daar vanavond over zal beginnen. Als er echter besluiten worden genomen in Europa, moeten die worden uitgevoerd. Dat is de afspraak. Europa heeft ook juridische middelen om, als een land dat weigert, dat land daar zeer indringend, zo niet dwingend, op aan te spreken.

De heer Omtzigt (CDA):

Kan de minister-president enige nadere duiding geven van de termen "indringend" of "dwingend" aanspreken? Het lijkt me vrij helder dat dit gebeurt, want anders heb je geen afspraken, maar welke dwangmiddelen wilde Europa inzetten tegen landen die zich uiteindelijk niet aan de afspraak houden, ook al hebben zij ertegen gestemd?

Minister Rutte:

Dat is het Europese recht. Ik ben geen deskundige, maar Europa heeft allerlei vervelende instrumenten om landen te dwingen een gezamenlijk genomen besluit uit te voeren. Als de heer Omtzigt het precies wil weten, moet hij het verdrag erop naslaan, maar er bestaat een hele catalogus aan Marshallmiddelen.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt heeft dat vast al gedaan, want zo kennen wij hem.

Minister Rutte:

Dat denk ik ook.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor het vertrouwen, maar een afspraak is geen richtlijn of verordening en heeft dus geen rechtstreekse werking. Het gaat om een politiek besluit. Je kunt niet zo maar naar het Hof van Luxemburg stappen om een politiek besluit te laten uitvoeren, zeker geen besluit van 42 kantjes waar ook nog enige interne inconsistenties in zitten. Hoe gaan de Europese landen dat doen? Het gaat dus om een politiek besluit om iets tegen een ander land te doen. Gaan landen dat wel of niet doen?

Minister Rutte:

Omdat het een Commissievoorstel is, ligt het in de eerste plaats op de weg van de Commissie om er nadere besluiten over te nemen. De Commissie heeft daar een flink instrumentarium voor, maar ik ben minder deskundig dan de heer Omtzigt op dat punt. Mijn ervaring, ook uit een eerdere periode op Sociale Zaken toen wij ermee te maken hadden als zaken niet goed gingen, is dat de Commissie daarvoor heel hinderlijke instrumenten heeft.

Dan tot slot de kwestie Syrië. Er is verschil tussen de vraag of je de bombardementen op het Iraakse deel van ISIS al of niet gaat uitbreiden naar het Syrische deel van ISIS — de discussie daarover vindt in veel landen plaats, ook in Nederland — en de vraag naar de no-flyzone, maar dat is een grote stap verder. Dat realiseren wij ons ook. Het volkenrechtelijke mandaat voor de militaire inzet boven Syrië inzake het bombarderen van ISIS is een kwestie, waarbij je te maken hebt met het recht op zelfverdediging, maar als je praat over een no-flyzone, gaat het om humanitaire interventie. Op grond van Hoofdstuk VII van het handvest van de VN moet daarvoor ook de instemming van Rusland en China worden gevraagd. Op dit moment kunnen wij dat debat in theorie wel voeren, maar de praktijk is nog ver weg. Ik zeg dit nog los van de wenselijkheid van een en ander, maar daarover laat ik mij niet uit. Het Nederlandse kabinet beziet momenteel, maar dat is een heel andere discussie, of het bombarderen van ISIS in Irak al of niet moet worden uitgebreid naar het Syrische deel. Er is een reeks van argumenten om dat te doen, maar ook een reeks van argumenten om het niet te doen. Die zijn wij op dit moment aan het wegen.

De heer Fritsma (PVV):

Elke keer als de premier in deze zaal verschijnt, is de wekelijkse asielinstroom met duizenden personen toegenomen. Dan rijst de simpele vraag: realiseert de premier zich dat dit echt zo niet langer kan? Realiseert hij zich dat die enorme toestroom onmiddellijk moet stoppen, niet over 10 jaar, niet over 50 jaar, niet over 100 jaar, maar nu?

Minister Rutte:

Het valt mij op dat het iedere keer als ik met de heer Fritsma debatteer buiten regent. Wil hij daar ook eens mee stoppen? Dat even in reactie op de oorzakelijkheid die hij veronderstelt. Dan naar de inhoud: wat het kabinet doet, is natuurlijk ervoor zorgen dat wij de toegenomen asielinstroom in Nederland in goede banen leiden. Daarbij hoort ook dat mensen die hier niets te zoeken hebben, zo snel mogelijk worden teruggestuurd. Als wij kunnen claimen dat mensen naar andere landen worden teruggestuurd, sturen wij hen naar die andere landen terug, op grond van de Dublin-afspraken. Er hoort ook bij dat je de grondoorzaken wegneemt. Daar gaat dit debat vooral over, want de Europese Raad gaat daar vanavond in belangrijke mate over. Het gaat erom dat je toewerkt naar een systeem waarin mensen in de regio kunnen blijven. Ik zou ook weleens dolgraag lid van de PVV willen zijn, denk ik 's nacht weleens in een onbewaakt ogenblik; voor alles een simpele oplossing. Alleen kan dat niet; je kunt geen lid worden van de PVV. Los daarvan, wat zou het leven dan simpel zijn, als je met een toverstokje problemen kon wegtoveren. Maar helaas, dat is niet zo. Vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het openbaar bestuur heeft dit kabinet deze kwestie op een goede manier te analyseren en op een verstandige manier in goede banen te leiden. Daar werken wij vreselijk hard aan.

De heer Fritsma (PVV):

Het probleem is, dat alles wat de premier zegt, niet gebeurt. Instroom beperken? Dat gebeurt niet. Mensen terugsturen? Het gebeurt niet. Sterker nog, u geeft ze bed, bad en brood. U veegt de strafbaarstelling van illegaliteit van tafel. U maakt het asielzoekers dus alleen maar gemakkelijk. Ondanks de grapjes over toverstafjes et cetera, concludeer ik dat deze premier totaal geen antwoord heeft op de asielcrisis waar dit land nu mee wordt geconfronteerd. Hij heeft nog geen begin van een antwoord. Eromheen praten helpt niet meer, mijnheer de premier. Ik denk ook dat angst meespeelt. De premier lijkt bang te zijn voor Brussel en voor de PvdA. Mijn enige oproep is: overwin die angst eens een keer. Lap aan uw laars wat Brussel en de Partij van de Arbeid van u willen en kies voor Nederland. Kies voor gezond verstand. Kies voor het tegenhouden van asielzoekers, want iedereen Nederland ziet dat dit zo niet langer kan.

Minister Rutte:

De heer Fritsma maakt de verkeerde analyse van mijn motieven. Laat ik kortheidshalve dat deel van zijn interventie daarmee beantwoorden. Wat de inhoud betreft verwijs ik naar mijn vorige antwoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien is het goed om aan het staartje van dit debat nog extra aandacht te hebben voor de grondoorzaak, namelijk het conflict in Syrië. Wij weten dat er wordt nagedacht over het gezamenlijk bestrijden van ISIS. Ik vraag de minister-president ook om aandacht voor de positie van Assad. Als ik vluchtelingen spreek — een paar dagen geleden heb ik dat gedaan — en hun vraag waarom zij zijn gevlucht, noemen zij toch vaak in eerste instantie de vatbombardementen van het regime van Assad. Wat wordt de inzet van de minister-president vanavond? Waartoe gaat hij zijn collega's oproepen? De Amerikanen en de Russen hebben het nu over een of ander topoverleg. Gaan de Europeanen daaraan meedoen? Hoe kunnen wij gezamenlijk een appel doen, misschien op Rusland, om die vatenbommen van Assad te stoppen?

Minister Rutte:

Dit is een van de thema's die ook aan de orde zijn in de Raad Buitenlandse Zaken. Ik kan de heer Voordewind melden dat de hele kwestie-Syrië daar in gezamenlijkheid door Europa wordt besproken. Volgende week zal de kwestie-Syrië ook in de marge van de Algemene Vergadering van de VN aan de orde komen en misschien ook in de meer officiële sessies. De suggestie van een no-flyzone is genoemd, maar daar zitten heel veel haken en ogen aan. Ik ben het totaal met de heer Voordewind eens dat het werkelijk verschrikkelijk is wat er gebeurt. Ik ben het ook met hem eens dat er veel vluchtelingen zijn die dit als oorzaak benoemen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb de no-flyzone als suggestie meegeven. Ik weet dat er veel haken en ogen aan zitten. Ik heb de discussie destijds gevoerd toen het ging om Irak. Wij blijven echter argumenteren en argumenteren, maar ondertussen gaan die vatbommen gewoon door. Ik ben het ermee eens dat wij ISIS moeten bestrijden, maar het kan niet zo zijn dat wij alleen ISIS bestrijden, terwijl die vatenbommen doorgaan. Daarom mijn suggestie: onderzoek nu eens de mogelijkheden. In Irak is het instellen van een no-flyzone zonder mandaat van de VN-Veiligheidsraad gebeurd, maar wij hebben daar toen wel heel veel levens mee gered.

Minister Rutte:

Nogmaals, ik ben het zeer eens met de heer Voordewind op het verschrikkelijke punt van die bommen. Tegelijkertijd moeten we ten aanzien van Syrië de enorme complexiteit in ogenschouw nemen. Dat geldt zowel voor het bestrijden van het regime van Assad op dit verschrikkelijke instrument als voor een eventueel besluit om het Syrische deel van ISIS te bombarderen. Wij moeten ons dan namelijk afvragen wat het betekent voor het conflict aan de westelijke kant van Syrië, tussen Assad en de oppositie. Je werkt daar namelijk in één systeem. Tegelijkertijd moeten wij ons dan afvragen wat het bombarderen aan de Syrische kant van ISIS voor gevolgen heeft in de zin van wat er met die kampen en locaties gebeurt als ISIS daar weg zou gaan; wie komt daar dan in? Hoe voorkomen wij dat die zich vullen met ander "pusj", als ik het maar even zo plat mag zeggen? Tegelijkertijd is er een overtuigend argument om het wel te doen. Dat is nu precies de afweging die we ook als kabinet moeten maken. We weten dat er vanuit de Syrische kant van ISIS aanvoer is naar de Iraakse kant van ISIS. Als er minder gebombardeerd wordt, is het ook logisch dat men zich daar veiliger en vrijer voelt om verkeerde acties te nemen. Dat zijn de afwegingen waar wij als kabinet voor staan. We proberen om die op een verstandige manier te maken en we zullen de Kamer over de uitkomst daarvan berichten. Het is echter een complex vraagstuk. Ik heb altijd groot respect voor iedereen die snel tot de conclusie komt dat er ook aan de Syrische kant van ISIS gebombardeerd moet worden, maar het kabinet wil die vraagstukken echt in samenhang bekijken en met een gewogen antwoord naar de Kamer komen.

Tot zover de reactie op de vraag over of er bombardementen moeten komen op de Syrische kant van ISIS, ja of nee. Nogmaals, dat is echt een balanskwestie waarover wij een verstandig besluit proberen te nemen. We zijn het eens over die vatbommen, maar daar hebben wij niet een-twee-drie een antwoord op. Daar moet ik ook eerlijk over zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

De minister-president verwijst naar de Raad Buitenlandse Zaken waar het onderwerp Syrië op de agenda staat en naar de Algemene Vergadering van de VN waar het en marge of toch nog iets plenairder besproken wordt. Deze oorlog duurt al vier jaar lang. Er zijn meer dan 200.000 mensen omgekomen. De helft van de bevolking woont niet meer in het huis waar zij woonde aan het begin van de oorlog. Als dan het geluid is "we gaan er en marge over spreken" of "het staat op de agenda", dan ontbreekt wel ten enenmale de urgentie om het probleem aan de wortel op te lossen zodat er niet straks 10 miljoen mensen komen omdat ze werkelijk niet meer kunnen leven in Syrië. Welke plannen zijn er van de EU, Amerika, Iran en Saudi-Arabië, die allemaal wapens aan het sturen zijn en partijen aan het beïnvloeden zijn, om deze proxyoorlog met zijn allen te beëindigen? Of laten we de kraan open en zijn we gewoon de gevolgen aan het opdweilen, waarvoor de bevolking van Syrië de hoogste prijs aan het betalen is?

Minister Rutte:

Ik kan niet anders dan verwijzen naar mijn vorige antwoord. De heer Omtzigt hoeft mij niet te overtuigen — en niemand denk ik hier — van de ernst van de crisis in Syrië en de verschrikkelijke humanitaire gevolgen van de strijd die op allerlei plekken plaatsvindt. Ik heb wel aandacht gevraagd voor het zeer complexe beeld in Syrië. Ik heb dat vorige week bij de Algemene Beschouwingen gedaan. Daarom heb ik ook groot respect voor mensen die heel snel tot de conclusie komen: we gaan daar bombarderen. Misschien komt het kabinet tot die conclusie, misschien niet, maar het is echt een zeer ingewikkeld vraagstuk. Meer nog dan bij sommige andere conflicten in het Midden-Oosten zijn hier heel veel partijen bij betrokken. Je hebt je daarom iedere keer af te vragen wat de gevolgen van een actie zijn voor andere delen van het conflict. Ik noem nu maar even het vraagstuk van het bombarderen van het Syrische deel van ISIS. Nogmaals, er zijn zeer overtuigende argumenten om dat wel te doen. Je moet dan echter ook antwoord hebben op de vraag: wat betekent een grote betrokkenheid van Westerse landen bij het bombarderen van ISIS in Syrië voor het conflict tussen de president en de oppositie? Wat betekent het voor de toekomst van de kampen die je wegbombardeert? Hoe voorkom je dat daar nog ergere organisaties gebruik van gaan maken? We richten ons nu heel erg op IS, maar twee jaar geleden kende niemand die organisatie. Er zijn nog heel andere organisaties actief in de regio die minstens zo wreed zijn, en misschien nog wel erger. We moeten die gevolgen daarom goed in kaart brengen. Om die reden laat het kabinet zich niet opjagen tot een besluit, maar wil het dat echt heel rustig, in samenhang, bekijken.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik snap alle moeilijkheden die er zijn om hier uit te komen. Daarnet gebeurde er echter iets anders. Straks zitten de staatshoofden en regeringsleiders, waaronder onze premier Rutte, te praten over Syrië en hebben ze het de hele top over de vluchtelingen. De oorzaak van het probleem, het conflict in Syrië, wordt echter doorgeschoven naar een wat minder belangrijke raad, namelijk de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken. Wil de minister-president ervoor zorgen dat de internationale onderhandelingen topprioriteit krijgen en ook besproken worden tijdens de Europese top van vanmiddag? Misschien moeten die internationale onderhandelingen wel achter gesloten deuren in achterkamertjes plaatsvinden bij de VN; ik hoop het van harte. Als dat conflict in Syrië niet wordt gestopt, of als er niet ten minste een aantal lokale vredesakkoorden wordt gesloten, dan zullen we hier wekelijks moeten debatteren over de vluchtelingenproblematiek en misschien moeten we er dan straks zelfs wel dagelijks over debatteren.

Minister Rutte:

Ik ben het hierbij van a tot z met de heer Omtzigt eens. Er is ook geen tegenstelling tussen zijn woorden en die van mij hierover. Ik meende in zijn eerdere interventies echter de urgentie gepaard te zien gaan met het snel komen tot conclusies. Ik waarschuw voor de gedachte dat we het vraagstuk Syrië snel en eenduidig kunnen oplossen. Daarvoor zou je hetzelfde toverstokje moeten bezitten als de PVV bezit. Helaas, dat toverstokje is er niet. De heer Omtzigt laat in zijn tweede interventie blijken dat ook hij zich dat realiseert. We trekken wat dat betreft samen op.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering. We gaan snel door met de tweede termijn. Iedere woordvoerder krijgt daarin een minuutje spreektijd. In die minuut moeten ook de moties zijn voorgelezen. Ik hoop dat de premier op die manier nog tijd heeft om op die moties te reageren.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland binnenkort een nieuwe bijdrage moet vaststellen voor de komende vier jaar aan het UNHCR-programma voor hervestiging van de meest kwetsbare vluchtelingen;

overwegende dat Nederland meer hervestigingsplaatsen kan en moet leveren in het licht van de huidige conflictsituaties in de wereld;

verzoekt de regering, bij het vaststellen van een nieuwe bijdrage aan het UNHCR-hervestigingsprogramma een significante verhoging van de Nederlandse bijdrage te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Gesthuizen en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 323 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de UNHCR alleen al dit jaar een financieringstekort van 4,2 miljard valt voor het opvangen van vluchtelingen in landen rondom Syrië;

van mening dat fors investeren in de opvang in de regio cruciaal is om de situatie in de kampen in de regio te verbeteren zodat mensen minder noodzaak voelen om te vluchten naar Europa;

verzoekt de regering, bij de nog heden te houden Europese top te pleiten voor een significante extra bijdrage vanuit de Europese Unie voor de opvang van vluchtelingen in o.a. Jordanië, Libanon, Turkije en Egypte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Gesthuizen en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 324 (32317).

Ik zie dat de heer Azmani een vraag wil stellen. Mevrouw Voortman dient eerst haar laatste motie in. Daarna krijgt de heer Azmani de gelegenheid om één vraag te stellen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ja. Ik dien mijn derde en laatste motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de JBZ-raad een tijdelijke verdeelsleutel voor vluchtelingen binnen Europa heeft afgesproken;

overwegende dat een permanente verdelingssystematiek noodzakelijk is om soortgelijke overbelasting van grenslanden in de toekomst te voorkomen;

verzoekt de regering, zich bij de Europese top in te spannen voor het creëren van draagvlak voor de totstandkoming van een permanente verdelingssystematiek van vluchtelingen over Europa en harmonisatie van het Europese asielbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Voordewind en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 325 (32317).

Mijnheer Azmani, stelt u één enkele vraag.

De heer Azmani (VVD):

Ik heb een vraag over de tweede motie van mevrouw Voortman. Als ik het goed begrijp, verzoekt zij daarin de regering en de minister-president om de lidstaten te wijzen op de noodzaak van meer geld voor opvang in de regio. In het interruptiedebatje tussen mevrouw Voortman en de minister-president heeft de laatste dat toch al toegezegd? Waarom dient mevrouw Voortman dus deze motie nog in?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In de motie vraag ik om een bijdrage echt vanuit de Europese Unie. Het gaat daarbij dus om een gemeenschappelijke bijdrage. Het gaat mij er dus niet om dat ieder land zijn eigen potje levert, maar het gaat mij om het leveren van echt een grote gemeenschappelijke bijdrage.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Het kabinet zegt vandaag dat het blij is met de herverdeling van asielzoekers, waar gisteren voor is getekend. Kun je nagaan! Er komen meer dan 4.000 asielzoekers per week naar Nederland en het kabinet is blij dat er bovenop die wekelijkse instroom nog eens 7.000 asielzoekers komen. Dit is onvoorstelbaar. Het kabinet blijft ook de verkeerde dingen zeggen. Vorige week zei de minister-president bij de Algemene Beschouwingen: wat er ook gebeurt, er zal altijd worden betaald voor de opvang van asielzoekers, er zal nooit een financiële belemmering zijn. Een blanco cheque voor asielzoekers. Gold die maar voor de ouderen. Ik heb de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de premier om niet af te reizen naar zinloze EU-vergaderingen, maar in plaats daarvan orde op zaken te stellen in eigen land door de grenzen te sluiten en geen enkele asielzoeker meer toe te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 326 (32317).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Steun vanuit de ChristenUnie-fractie voor het appel op de minister-president om meer gelden voor opvang in de regio los te krijgen. Wij zullen die moties dan ook van harte steunen. Ik hoop echt dat de minister-president de belangrijkste grondoorzaak voor de vlucht van mensen niet doorschuift naar de Raad Buitenlandse Zaken, maar vanavond aan de orde stelt. Europa moet echt met een actieplan komen om samen met de Russen, de Amerikanen, Iran en andere spelers tot een oplossing te komen. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het op korte termijn centraal registreren, screenen en opvangen van de vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen zoals in Italië, Griekenland en Hongarije een belangrijke voorwaarde vormt voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen verspreid over de Europese lidstaten;

verzoekt de regering, binnen de Europese Unie steun te verwerven voor het plan om zo spoedig mogelijk toe te werken naar het centraal registreren en opvangen (hotspots) van vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 327 (32317).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Er zijn best wel wat raakvlakken tussen wat het kabinet zegt en wat wij ervan vinden. Maar tegelijkertijd laat het kabinet op de grote vraagstukken — namelijk wat we willen met de opvang in de regio, de noodzakelijke overeenkomst met landen als Libanon, Turkije en Jordanië, het feit dat er veel meer nodig is dan alleen het bezweren van de vluchtelingencrisis en dat er veel meer werk moet worden gemaakt van zaken als een verstandiger buitenlands beleid en eerlijker handelspolitiek — nog veel liggen, althans het spreekt niet duidelijk genoeg uit wat het daarmee wil.

Ten aanzien van de situatie in Nederland en het feit dat veel mensen hier op een woning zitten te wachten, wil ik de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat voor zowel statushouders die als vluchteling voor bescherming in Nederland hebben aangeklopt als voor Nederlandse burgers een vaak onhoudbaar moeilijke situatie ontstaat doordat in ons land zo weinig betaalbare sociale woningen beschikbaar zijn;

verzoekt de regering om op zeer korte termijn in overleg met gemeenten en masterplan op te stellen om snel voor eenvoudige en betaalbare, adequate huisvesting te zorgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 328 (32317).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de beantwoording. We zagen gisteren een eerste stap, die hopelijk leidt tot een sprint naar een gemeenschappelijk Europees asielbeleid, ook om te voorkomen dat we hier maandelijks, zo niet wekelijks moeten staan. Grotere reddingscapaciteit, gezamenlijke registratie, een betere en permanente verdeelsleutel en een gezamenlijk terugkeerbeleid, dat is wat we nodig hebben.

Wanneer ontvangt Nederland de toegedeelde 7.000 vluchtelingen? Ik weet dat er een termijn van twee jaar voor staat, maar ik denk dat het onwenselijk is om daar nog twee jaar op te wachten. Het zijn mensen zonder perspectief. Uit welke jaren komen de extra 110 miljoen noodhulp?

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering nog steeds Dublinoverdrachten naar Hongarije uitvoert;

overwegende dat Hongarije op dit moment fundamentele mensenrechten schendt in de opvang en behandeling van asielzoekers;

verzoekt de regering, Hongarije aan te spreken op deze behandeling van asielzoekers;

verzoekt de regering, tot het moment dat de opvang van asielzoekers in Hongarije voldoet aan de Europese normen, de Dublinoverdrachten naar dit land op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Voortman, Voordewind en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 329 (32317).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel duizenden asielzoekers per week Nederland binnenkomen;

overwegende dat dit grote sociale en economische gevolgen heeft en zal hebben voor de samenleving;

overwegende dat het Nederlandse absorptievermogen niet oneindig is;

verzoekt de regering, uit te spreken wat het maximumaantal asielzoekers is dat Nederland volgens haar aankan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 330 (32317).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Deze motie is medeondertekend door de heer Azmani. Nee hoor, dat laatste was een geintje, voorzitter.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de motie niet medeondertekend is door de heer Azmani. Het gesproken woord telt hier. Het is dus maar goed dat ik dit nu nog even in de microfoon zeg voor de Handelingen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de UNHCR aangeeft miljarden tekort te komen voor de opvang van vluchtelingen in de regio;

constaterende dat de UNHCR aangeeft dat Europa systematisch achterblijft als donateur;

overwegende dat menselijke en gedegen opvang in de regio een oplossing biedt voor de toestroom van vluchtelingen naar Europa;

verzoekt de regering, vanavond bij de Europese top van regeringsleiders aan te dringen op het beschikbaar stellen van meer geld aan vluchtelingenorganisaties ten behoeve van de opvang van vluchtelingen in de regio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Krol en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 331 (32317).

De voorzitter:

Ik hoop dat uw tweede motie heel kort is, mijnheer Kuzu.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het is een korte motie. Ik zal de constatering en de overwegingen overslaan. Het gesproken woord geldt. Ik zal later een gewijzigde motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in overleg te treden met Syrisch-Nederlandse organisaties over de opvang van Syrische vluchtelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 332 ( 32317).

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik zal de gewijzigde motie via Parlis laten rondsturen. Dat is procedureel mogelijk. Een kleine fractie moet creatief zijn.

De voorzitter:

We gaan hier verder over spreken, maar we doen dat niet nu, want daar is geen tijd voor.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de antwoorden. Ik zal de vragen die over cijfers en begrotingen gaan, schriftelijk opnieuw stellen. Ik snap dat wij daar nu niet aan toekomen. Het heeft echter grote impact op de begroting en op de mensen die hier toegelaten worden. Het is dus belangrijk om te weten wat we nu precies hebben afgesproken.

Mijn fractie blijft het van het allergrootste belang vinden dat de oorzaken bij de kern aangepakt worden en dat is het conflict in Syrië. We hebben net staande de vergadering het plan van de Commissie gezien. Daarin gaat het over vluchtelingen, over een miljard extra voor Turkije om te helpen en over hulp voor Griekenland en Macedonië. Het gaat daarin echter niet over de oorzaken. Ik vraag de minister-president toch echt om die met klem te bespreken en op de agenda te zetten. Ik vraag hem ook om met moeilijke landen als Rusland en Iran te overleggen om tot een oplossing te komen. Ik dien één motie in over het voorzitterschap.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige Europese afspraken weinig doen aan de bron van het vluchtelingenprobleem, en er in de Europese aanpak een midden- en langetermijnoplossing ontbreekt, die overigens op korte termijn ingezet zou moeten worden;

overwegende dat Nederland de kans en de morele verplichting heeft om tijdens het EU-voorzitterschap hiervoor voorstellen te doen;

verzoekt de regering, tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap het vluchtelingenprobleem tot eerste en absolute prioriteit te maken zodat Nederland een voortrekkersrol neemt in het vinden van langetermijnoplossingen die snel kunnen worden uitgevoerd;

verzoekt de regering tevens, hiervoor een agenda binnen twee weken aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 333 (32317).

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ik heb geen moties voorbereid en ik heb ook geen moties medeondertekend. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Hij sprak over niet meer al te veel overleg, maar nu vooral doorpakken. Ik ben blij dat de staatssecretaris met zijn collega op hun ministerie contact zal opnemen over de veiligheidsaspecten van deze toestroom en een integrale aanpak van jihadisme.

Ik wens de minister-president succes in Brussel met de aanjagersrol die niet alleen nodig is voor de herverdeling en het beschikbaar stellen van meer middelen voor opvang in de regio op korte termijn, maar ook voor het creëren van veilige havens en het niet-ontvankelijk verklaren van asielaanvragen op de middellange termijn. Op al die sporen moet meteen worden geacteerd, want wij kunnen op noch het een noch het ander wachten.

De voorzitter:

Mijnheer Voordewind, één enkele vraag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja, voorzitter. Het is goed dat de heer Azmani een aansporing geeft voor die andere gebieden. Welke aansporing geeft hij de minister-president voor vanavond mee voor de grondoorzaak van het conflict in Syrië?

De heer Azmani (VVD):

Dan komen wij in een defensiedebat terecht. Dat kunnen wij nu niet doen. Ik meen dat het standpunt van de VVD over Syrië helder is. Wij zijn bereid, maar dan wel met een goed mandaat. Volgens mij is dat on-going in proces, maar ik wil daar nu verder niets over kwijt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en de minister-president voor hun antwoorden. Wat verwacht de minister-president van de top vanavond? Wanneer komt hij daar tevreden uit? Ik stel die vraag ook omdat de minister-president over toverstokjes sprak. Bij toverstokjes worden ook nog al eens bezweringsformules uitgesproken. Europa heeft geen toverstokjes, maar zij is wel goed in bezweringsformules. Die lossen de problemen echter ook niet op. Vandaar de vraag wat wij concreet mogen verwachten. Waarop zet de minister-president in voor de top vanavond?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en de minister-president voor hun antwoorden. Ik hoop op een goed overleg tijdens de Europese top vanavond. Het is intensief, maar wij komen nu toch stapje voor stapje tot een Europees asielbeleid.

Ik dank de minister-president ook voor zijn toezegging dat hij er vanavond een punt van zal maken dat het echt noodzakelijk is dat alle landen extra bijdragen aan de opvang in de gebieden rond de conflictlanden en dat wij daarin gezamenlijk moeten optrekken.

Bij het streven naar lokaal draagvlak kunnen kleine oplossingen soms helpen. Daarom stel ik de volgende motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het huisvesten van de toegenomen instroom van asielzoekers druk uit kan oefenen op gemeenten;

overwegende dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers nu verplicht is zijn contracten centraal in te kopen waardoor lokale winkeliers en ondernemers uitgesloten worden van deelname;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat er veranderingen plaatsvinden in de wet- en regelgeving waardoor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers meer ruimte krijgt om de lokale bewoners mee te laten liften op de toegenomen vraag naar producten en arbeidskrachten in en rond de azc's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken, Gesthuizen, Voortman en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 334 (32317).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik weet dat de staatssecretaris hiervoor openstaat, maar volgens mij is het een misvatting te denken dat er belemmeringen zijn in de regelgeving om dit niet nog beter te doen.

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. Ook ik zeg dank voor de beantwoording. Ik wil twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Europa groter is dan de EU;

overwegende dat de vluchtelingenstroom richting Europa derhalve geen probleem is van de EU alleen, maar van het werelddeel Europa;

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat ook niet-EU-landen hun bijdrage leveren aan de opvang van de stroom vluchtelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 335 (32317).

De heer Krol (50PLUS):

Wij willen graag dat de regering de overige lidstaten van de VN maant om hun UNHCR-bijdrage te vergroten. Dat geldt juist voor de leden die nu niet of nauwelijks bijdragen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een van de grotere donateurs is van de UNHCR;

overwegende dat de opvang in de regio een van de belangrijkste manieren is om de opvang van vluchtelingen beheersbaar te houden;

verzoekt de regering, overige lidstaten te manen hun bijdrage aan UNHCR te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 336 (32317).

De heer Krol (50PLUS):

Ik wens de minister-president nog veel wijsheid toe.

Minister Rutte:

Dank u.

De voorzitter:

De heer Houwers ziet af van zijn tweede termijn. Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De regering heeft aangegeven heel even te moeten overleggen over de ingediende moties.

De vergadering wordt van 13.20 uur tot 13.28 uur geschorst.

De voorzitter:

Zoals aangekondigd, heeft de minister-president de vergadering moeten verlaten om af te reizen richting Brussel. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zal nu zijn reactie geven op de ingediende moties. Ik wijs iedereen erop dat de eerste en de tweede motie op één velletje zijn geprint, dus dubbelzijdig: de tweede staat op de achterkant van de eerste.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Er waren nog drie vragen en daar wil ik graag mee beginnen. De heer Van der Staaij vroeg naar de verwachtingen van de premier voor de meeting van vanavond. Hij heeft mij laten weten dat hij vooral verwacht dat daar over de volle breedte druk zal worden gehouden op de maatregelen waaraan moet worden gewerkt en dat het commitment zal worden herbevestigd. Het besluit van gisteren moet niet leiden tot de gedachte: zo, dat is gedaan, laten we elkaar maar even niet zien. Nadat die hobbel is genomen, moet er worden doorgepakt naar andere belangrijke onderdelen als terugkeer, opvang in de regio, langeretermijnoplossingen en de bewaking van de buitengrenzen, zodat daar het volle commitment voor is. Los daarvan, zal een aantal landen de behoefte hebben om naar aanleiding van gisteren nog even na te kaarten, omdat zij een besluit aangenomen hebben zien worden waar zijzelf tegen hebben gestemd, maar dat juridisch wel bindend is.

De heer Sjoerdsma vroeg uit welk jaar de 110 miljoen aan noodhulp komt. Hij heeft in de beantwoording vanochtend kunnen lezen dat dit komt uit het komende jaar, het jaar 2016, en het jaar 2020. Het gaat om die twee jaren. Ook was er de vraag wanneer de 7.000 mensen komen. Ik denk dat het goed is om daarbij stil te staan, ook omdat we de hele tijd discussie hebben over de vraag of zij erbovenop komen. Tja, de mensen die er nu zijn, zijn er; de mensen die nog komen, komen er dan altijd nog bovenop. De vraag gaat alleen over de toekomst. Die mensen die daar nu zijn, zitten natuurlijk niet te wachten tot ze hier binnenkort allemaal tegelijk naartoe gaan komen. Deze mensen moeten nu nog binnenkomen en worden geregistreerd. Zonder deze afspraken zouden ze nu zijn doorgelopen, want Griekenland kent een heel hoog aantal mensen dat binnenkomt, maar ook een heel hoog aantal mensen dat doorloopt en naar buiten gaat. Het aantal mensen in asielprocedures in Griekenland is niet groot. Die mensen zouden zich zonder deze afspraken ook over Europa hebben herverdeeld. Nu doen we dat op een ordentelijke manier, na registratie, waarbij ieder land zijn deel moet nemen. Zoals we het nu zien, zal het dus niet gaan. Ik ga niet zeggen dat dit lagere aantallen voor Nederland betekent; daarvoor moet je toekomstscenario's met elkaar vergelijken die je niet kent. Ik wil wel benadrukken hoe het zit en het beeld goed schetsen. Het hangt af van wanneer die registratie start en wanneer het gaat werken. Daarna zullen we geleidelijk aan mensen kunnen overnemen. De registratie moet daarvoor wel eerst zijn gestart.

Nu de moties. De eerste motie van het lid Voortman c.s., op stuk nr. 323, gaat over een nieuwe bijdrage aan hervestiging. Ik wil deze motie ontraden omdat ik niet vooruit wil lopen op nieuwe plannen en omdat we ook geen plannen hebben om zaken tussentijds bij te stellen en om onze aantallen en aandeel op het gebied van hervestiging te vergroten.

De tweede motie van het lid Voortman c.s., op stuk nr. 324, gaat over wat we al doen. Een van de kanalen is het EU Trust Fund. Wij willen dat ook hiervoor inzetten en vanavond zullen wij daarvoor pleiten. Deze motie is dus ondersteuning van het beleid, omdat we dit al gaan doen, maar ook omdat dit een onderdeel is van wat wij vinden.

Bij de derde motie, op stuk nr. 325, krijg ik het idee dat er elementen uit het kabinetsbeleid, dus iets wat al staand beleid is, zonder toevoeging in de motie worden verwerkt. Daar wordt zij toch wel overbodig van. Daarom ontraad ik deze motie, omdat ik haar overbodig vind.

De vierde motie op stuk nr. 326 ontraad ik ook. De premier is al afgereisd, dus dat redden we niet meer.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik begrijp dat de staatssecretaris van mening is dat de derde motie, over de totstandkoming van een permanente verdelingssystematiek en een harmonisatie van het Europese asielbeleid, geheel in lijn is met de inzet van het kabinet?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Wij hebben ons perspectief voor de middellange termijn al beschreven. Dat komt natuurlijk niet meteen, dus moet je nu iets anders doen. Het ideaalbeeld voor die periode is een harmonisatie van het Europese asielbeleid, dus dat het niet uitmaakt of mensen in Duitsland, in Litouwen of in Nederland asiel aanvragen. En omdat er dan één beleid is, met een herverdeling van alles, kan in alle gevallen een aanvraag in Nederland leiden tot een standplaats in Litouwen, en andersom. Een Europeser asielbeleid kan ik er niet van maken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Mijn punt is dat we naast de 120.000 vluchtelingen over wie het vanavond gaat, we volgend jaar en het jaar daarna ook weer met nieuwe aantallen te maken krijgen. Deze moeten ook op een of andere manier worden verdeeld. Als de staatssecretaris zegt dat dit ook precies de bedoeling is en dat Nederland daar ook commitment in toont, zal ik deze motie aanhouden. Als hij echter nog geen commitment wil geven voor het aandeel van Nederland in het opvangen van volgende aantallen, moet ik haar wel in stemming brengen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Sterker nog: ik wil eigenlijk af van die discussie over aantallen die we om de paar maanden voeren. Wij willen één systeem waarin aantallen op een hoop worden gegooid en vervolgens worden verdeeld. Dat klinkt misschien een beetje plastisch, maar dat is het streven. We willen af van het iedere keer moeten voeren van deze discussie. We willen dat ieder land permanent zijn verantwoordelijkheid daarin neemt. Het klinkt niet aardig, maar er is nu een soort van asielshoppen ontstaan in de praktijk. Daar willen we vanaf. We willen er ook vanaf dat landen door het verlagen van standaarden en het onaantrekkelijk maken van omstandigheden hun verantwoordelijkheid ontlopen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar motie (32317, nr. 325) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik was bij de motie op stuk nr. 327. Deze motie lijkt heel erg op de motie die we net bespraken. Ik heb er ook hetzelfde oordeel over; dit is wat we doen en dit is wat we willen. Daarom vind ik haar overbodig en ontraad ik de motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb net bij interruptie gezegd dat het in de kabinetsbrief onder het kopje middellange termijn nog over mobiele hotspots gaat. In deze motie wordt beoogd om dit onderwerp als een van de grootste prioriteiten op de agenda van de Europese Unie te zetten, zodat we zo snel mogelijk kunnen overgaan op die hotspots en we die centrale verdeling hebben.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat laatste, is voor ons wel cruciaal. Alleen maar inzetten op hotspots zonder goede afspraken te maken over wat je daarna doet met de verdeling, wil ik niet. Ik herhaal wat ik net tegen mevrouw Voortman heb gezegd: het kabinetsbeleid is om beide zaken te doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat moeten we dan afwachten. Ik heb de motie ingediend omdat het niet zo in de kabinetsbrief staat, maar als de staatssecretaris zegt dat het zo gaat gebeuren, houd ik de motie aan en zal ik bekijken of het kabinet het inderdaad zo uitvoert.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (32317, nr. 327) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik deel het doel van de indiener van de motie op stuk nr. 328 dat we het overleg, dat overigens al begonnen is, met gemeenten moeten blijven voeren over meer huisvesting en het sneller uitplaatsen van vergunninghouders, zonder dat dit tot grotere concurrentie leidt met anderen die graag een huurwoning willen. Dat doen we; we willen graag snel aan de slag en niet eerst een heel masterplan maken en presenteren. Het is dus de vraag in hoeverre het meer is dan we nu doen en daarom ontraad ik de motie. We willen gewoon praktisch aan de slag met de partners. We willen geen masterplan maken.

De motie op stuk nr. 329 ontraad ik ook. We hebben al eerder hierover gesproken. Ik voel er niet voor om die Dublin-overdrachten nu ineens stop te zetten.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil het toch iets meer specificeren. Er zijn uitspraken van Duitse rechtbanken. Zij hebben Dublin-claims geweigerd. Zij hebben dat gedaan op basis van een heleboel gronden, maar laat ik drie heel belangrijke gronden noemen. De eerste is systematische arbitraire detentie, ook bij een Dublin-verwijzing. De tweede is deportatie naar andere landen. Dat is dus een schending van het non-refoulementprincipe, ook bij Dublin-claims. De derde grond betreft zorg die onder de minimale standaarden valt die door de Europese Unie worden geaccepteerd. Als de staatssecretaris deze drie voorbeelden die in al die gerechtelijke uitspraken staan, bekijkt, vindt hij dan echt dat we nog mensen daarnaartoe kunnen terugsturen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat vind ik. Op 8 september heeft de rechtbank in Den Haag hierover ook nog een uitspraak gedaan. Dat ging dus om een Nederlandse rechter, die in ons systeem een functie heeft. Hij heeft geconcludeerd dat niet blijkt dat de opvang, de gezondheidszorg en de juridische bijstand niet meer beschikbaar zijn in de procedure en dat niet blijkt dat er stelselmatige tekortkomingen zijn die ertoe moeten leiden dat we niet meer overgaan tot Dublin-claims.

De motie op stuk nr. 330 ontraad ik ook. Er is geen maximumaantal op te plakken, hoewel we ons in Europees verband natuurlijk wel inzetten om de instroom controleerbaar en lager te maken.

In de motie op stuk nr. 331 wordt de regering verzocht meer geld beschikbaar te stellen aan vluchtelingenorganisaties. Dit is al gaande. President Tusk heeft de lidstaten ook hiertoe opgeroepen. De motie is dus overbodig en daarom ontraad ik die.

De motie op stuk nr. 332 ontraad ik ook. Ik heb er niks tegen, maar het is niet realistisch om te zeggen dat we dit nu ineens gaan doen. We zijn bezig om snel opvang te regelen. Dat moeten we nu doen. We focussen ons dus op het realiseren van opvang. Dat is onze prioriteit. Ik ga niet gratuit iets toezeggen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik hoor in ieder geval dat de staatssecretaris er niet onwelwillend tegenover staat, maar dat het op zijn prioriteitenlijstje ergens onderaan bungelt. Dit zou echter juist nieuwe inzichten kunnen geven voor het maken van beleid en het oppakken van de prioriteiten.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Wij luisteren altijd naar mensen met goede ideeën, maar ik wil geen overlegstructuur creëren op deze titel. Ik wil aan de slag om mensen met een status zo snel mogelijk ook hun rol te kunnen laten vervullen in de samenleving, zodat ze aan het werk kunnen en Nederlands leren. Dat zijn dingen waar wij natuurlijk wel meteen concreet op inzetten. Ik zie meer in het per individu ervoor zorgen dat men wat kan gaan doen als men dat wil, dan in het toevoegen van allerlei nieuwe overlegstructuren aan de bestaande.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De motie vraagt ook niet om een overlegstructuur, een periodiek overleg of een structureel overleg, maar gewoon om een keertje met bijvoorbeeld het Syrisch Comité in Nederland van gedachten te wisselen over de huidige problematiek in dit land. Ik heb die gesprekken gevoerd en ik verzeker de staatssecretaris dat hij dan nieuwe inzichten krijgt die echt waardevol zijn bij het vaststellen van zijn beleid.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Een overheid is niet het orgaan om ongestructureerd een gesprek aan te gaan. Dat werkt zo niet. We hebben onze bestaande overleggen en er wordt op allerlei niveaus ook heel nuttig werk gedaan door veel vrijwilligers die zich melden. Die structuren wil ik gewoon zo houden, ik wil daar niets aan toevoegen.

De motie op stuk nr. 333 ontraad ik ook. Als je voorzitter bent van een vergadering heb je prioriteiten die je wilt inbrengen omdat ze waarschijnlijk anders niet of niet in voldoende mate aan bod zouden komen. Als er nu een onderwerp is dat de agenda domineert, ook tussen januari en juli, dan is het dit onderwerp. Onze inzet is helder. Je moet als voorzitter ook beseffen dat je rol voorzitter van een vergadering is, in een dynamiek waarin dit al topprioriteit is en de Commissie, maar ook de ondersteuning van het voorzitterschap hier constant mee bezig zijn, ook nu, terwijl Luxemburg voorzitter is.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is een wat raar antwoord. De regering heeft namelijk met veel tamtam een brief naar de Kamer gestuurd met wel 25 prioriteiten voor het voorzitterschap, waarbij allerlei inhoudelijke voorbereidingen getroffen worden waarin de Kamer meegenomen wordt. De voorzitter heeft hierbij wel degelijk een agenderende rol over de wijze waarop hij dingen wil aankaarten. Ik deel natuurlijk de mening van staatssecretaris Dijkhoff dat dit belangrijke thema, of we het nu willen of niet, echt niet voor januari opgelost zal zijn. Dat is helder. Wij mogen dan echter toch wel vragen dat dit thema benoemd wordt als prioriteit? Dat laatste doet de regering wel, maar is zij ook bereid om in overleg te treden over de wijze waarop wij nu effectief tot oplossingen kunnen komen? Is de staatssecretaris daartoe bereid en ook om het oordeel over deze motie aan de Kamer te laten?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Nee, omdat in de motie de regering ook verzocht wordt om hiervoor een agenda binnen twee weken aan de Kamer te doen toekomen. Het werkprogramma voor ons als voorzitter komt later dit jaar. Natuurlijk zullen we als kabinet, zijnde lid van die vergadering, regulier onze inzet inbrengen in die vergadering. Die twee dingen wil ik ook niet door elkaar heen laten lopen. Wij zijn voorzitter van die agenda die gedomineerd zal worden door de migratieproblematiek. We moeten dan niet denken dat we nu al kunnen voorspellen hoe in dat halfjaar procedureel de discussies zullen verlopen. Inhoudelijk hebben we ons kabinetsstandpunt dat wij hier gewoon met de Kamer delen en dat hier ook bekend is. Het werkprogramma komt naar de Kamer en dan zullen we daarop terugkomen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is zeer teleurstellend. Het gaat om 25 thema's, waaronder sterke steden, energie en mensenhandel, op verzoek van de Kamer. Er zijn heel uitgebreide rapporten over wat precies de inzet van Nederland daarbij is. En hier zouden we in een keer de neutrale voorzitter gaan spelen? Ik zou echt de regering willen oproepen om precies en tijdig — als dat niet binnen twee weken kan, mag dat ook in november bij dat werkprogramma — aan te geven wat de inzet is om dit probleem op te lossen en op welke wijze het voorzitterschap dat wil bereiken.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat is toch de realiteit van Europa. Het is niet zo dat wij neutraal voorzitten. We hebben ons kabinetsstandpunt. Dat is duidelijk. Daar hebben we het vandaag steeds over gehad. Er zijn onderwerpen waarbij de druk niet zo groot is of waarvan je ten aanzien van een bepaald wetgevingstraject dat er concreet ligt en dat langjarig loopt, stappen vooruit wilt zetten. Echter, bij zo'n dynamisch en urgent onderwerp als dit, is het een illusie om nu al te denken dat je maand voor maand vooruit kunt plannen wat er moet gebeuren. Dit is misschien juist wel het moeilijkere deel van het Europees voorzitterschap dat je als lidstaat kunt bekleden, namelijk het constant inspelen op de actualiteit met de lidstaten, de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. Luxemburg heeft ook niet voorspeld dat we vorige week en gisteravond een meeting hadden en dat we vanavond weer een meeting hebben. Dit is juist een onderdeel waar het aankomt op weten wat je als lidstaat wilt maar ook snappen dat het zo complex is dat niet 28 lidstaten en de Commissie zich zullen voegen naar je werkprogramma op zo'n dossier.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 334 over de inkoop. Volgens mij zijn we het erover eens dat je dat zo veel mogelijk moet doen. De motie veronderstelt echter dat ik de beperkingen die hieraan zitten gezien de regelgeving, zou kunnen wegnemen. Ik zou dan ook graag wat meer tijd krijgen om in kaart te brengen wat precies de belemmeringen zijn. Als het gaat om Europees aanbestedingsrecht, kan ik dit namelijk niet bewerkstelligen. Dan kan ik niet doen wat de motie vraagt. Ik geef dus in overweging om deze motie te doen herleven als ik de Kamer na overleg met het COA geïnformeerd heb over de belemmeringen en de redenen daarvoor, of die wettelijk zijn of dat het anders ligt. Dan kan ik daarna met de Kamer daarover in overleg treden, om te bekijken wat de Kamer vindt dat er inhoudelijk moet veranderen. Ik verzoek de indiener daarom de motie aan te houden.

De voorzitter:

Ik begrijp dat mevrouw Kuiken erover nadenkt. Als zij haar motie op stuk nr. 334 niet aanhoudt, wordt deze ontraden, neem ik aan. Mevrouw Kuiken moet er even over nadenken, zie ik. Ik wil van de staatssecretaris daarom nu graag een oordeel over de motie horen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dan ontraad ik de motie, omdat ik niet weet of ik er op dit moment aan kan voldoen. De motie op stuk nr. 335, over de bijdrage van niet-EU-landen, is overbodig omdat Nederland zich vooral op derde landen in de regio wil richten. We sluiten daarbij echter ook geen andere derde landen uit, dus als derde landen in Europa die rol willen vervullen, dan zullen wij hen daar ook op aanspreken. In de praktijk zijn er ook al wat landen die graag lid willen worden van de EU, die zich nu al als zodanig opstellen en graag willen laten zien dat ze een volwaardige lidstaat zouden kunnen zijn.

De voorzitter:

Wat is dus uw oordeel over de motie?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik ontraad de motie. De motie op stuk nr. 336 lijkt erg op die op stuk nr. 324. De regering zal inderdaad de andere lidstaten manen om de bijdrage aan de UNHCR te verhogen voor zover zij daarbij achterlopen.

De voorzitter:

U laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer, net als bij de motie op stuk nr. 324. De heer Kuzu heeft nog een openstaande vraag, maar ik geef eerst mevrouw Kuiken het woord.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Sorry, ik was te druk bezig met andere dingen bezig om zelf goed op te letten, mijn excuses daarvoor. Ik houd de motie aan. Ik ben blij met de toezegging en de inspanning van de staatssecretaris om ernaar te kijken. Dan hebben we toch nog een stok achter de deur, mochten we het niet helemaal eens kunnen worden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor, haar motie (32317, nr. 334) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Kan de staatssecretaris mij uitleggen wat het verschil is tussen de moties op de stukken nrs. 324, 336 en 331?

De voorzitter:

Het oordeel over de moties op de stukken nrs. 324 en 336 is aan de Kamer gelaten en de motie op stuk nr. 331 is ontraden.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dit was een vraag aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Datgene waarvoor in de motie op stuk nr. 331 wordt gepleit, wordt al gedaan door EU-voorzitter Tusk. De andere moties betreffen iets wat nog niet in de kabinetsbrief stond, maar wat de regering wel voornemens is vanavond te doen. Daarom zijn die moties ondersteuning van beleid. Dat is één van de vele verschillen tussen deze drie moties, waarbij mij in de moties op de stukken nrs. 336 en 324 vooral de overeenkomsten troffen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

In de drie moties wordt eigenlijk precies hetzelfde gevraagd, dus ik vraag me af waar de staatssecretaris dit onderscheid vandaan haalt, want dat is er niet. Ik vraag me dus echt af: waar zit nu het verschil? Het verschil dat de staatssecretaris noemt, klopt namelijk gewoon niet.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Aan dit soort discussies, of iets wel of niet klopt, hebben we niets. Het is een oordeel; daar hoeft de heer Kuzu het niet mee eens te zijn. Moet ik nu begrijpend lezen gaan voordoen? Dat wil ik best doen, hoor.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Graag.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De ene motie gaat over organisaties en is dus heel breed. De andere betreft de UNHCR en is dus heel specifiek. Er is ook nog een motie die specifiek over de opvang gaat. Dat is weer iets anders dan, heel breed, vluchtelingenorganisaties.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb nog een vraag over Slowakije. Gaande dit debat is steeds steviger in het nieuws gekomen dat dit land echt de hakken in het zand zet, niet wil meewerken en het besluit juridisch wil aanvechten. Wil Nederland zich er binnen het overleg van vanavond voor inzetten dat wordt voorkomen dat hierover allerlei juridische procedures worden gevoerd en dat dit een opschortende werking heeft? Er is een verplichting om mee te werken, ook voor Slowakije, ook al vecht dat land het besluit op allerlei manieren aan.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat laatste is het geval. Het is een verplicht besluit. Wij horen die taal ook. Wij gaan voor goed overleg, maar mocht Slowakije een procedure aanspannen — dat kan het doen — dan schrikken wij daar niet van. Het zal er niet toe leiden dat wij een uitzonderingspositie voor Slowakije of een ander land zullen bepleiten. Het hoort bij de discussie dat wij echt ons best doen om consensus te bereiken. Daar hebben we ook maanden tijd in gestoken. Soms kom je dan op het punt dat je moet stemmen en een beperkt aantal landen moet overrulen om te voorkomen dat je op zo'n verwaterde consensus uitkomt, dat er eigenlijk niets meer besloten is. Wij staan dus achter het besluit van gisteren; anders had ik ook niet voorgestemd. Wij staan er ook achter dat dit opgelegd en gehandhaafd wordt, ook in Slowakije.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemming over de ingediende moties vindt plaats bij aanvang van de middagvergadering, om 14.30 uur.

De vergadering wordt van 13.49 uur tot 14.31 uur geschorst.

Naar boven