5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor dinsdag aanstaande ook te stemmen over: 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II en de Implementatiewet richtlijn financiële conglomeraten I ter implementatie van de richtlijn 2014/51/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EU en 2009/138/EG alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PbEU 2014, L 153) (Wet implementatie Omnibus II-richtlijn) (34100) en de daarbij ingediende moties; 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden en het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie (33817). 

Voorts stel ik voor om dan te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015 (22112, nr. 1943). 

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (21501-33, nr. 531) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar moties (21501-33, nrs. 528, 529 en 530) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (21501-33, nr. 527) aan te houden. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Rog/Van Meenen (31135, nr. 35) en de motie-Voortman/Bergkamp (34000-XVI, nr. 27). 

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 

32793-164; 29355-57; 34080-2; 32793-162; 32793-161; 32793-160; 32793-159; 32793-156; 32793-153; 32793-152; 32793-151; 32239-4; 32793-150; 32793-147; 31839-390; 26991-416; 32793-143; 31899-23; 32793-139; 2015Z02373; 2015Z02520; 34000-XVI-102; 26150-143; 32642-6; 25657-129; 2015Z00004; 2014Z20934; 29282-210; 29282-207; 29282-206; 29282-204; 29282-202; 29282-199; 29282-201; 29282-196; 29282-197; 29282-193; 29282-188; 29282-189; 32620-147; 32805-35; 32805-34; 32805-33; 29689-561; 32805-32; 32805-29; 32805-28; 32805-26; 32805-27; 32805-18; 32805-9; 32805-5; 33000-XVI-166; 32805-4; 33362-47; 33362-45; 33362-46; 33362-48; 33841-52; 32620-108; 25657-125; 25657-110; 25657-115; 25657-114; 25657-113; 25657-111; 25657-112; 31765-116; 30234-119; 32647-41; 28828-75; 28828-59; 28828-55; 28828-54; 28828-61; 28828-56; 28828-58; 28828-53; 25268-98; 28828-52; 25657-108; 28828-57; 32620-143; 33978-25; 25657-109; 30111-70; 33654-12; 29515-352; 31765-95; 31765-82; 29515-351; 31765-75; 31765-80; 33362-50; 29689-564; 2015Z00855; 2015Z00755; 2015Z00439; 2015Z00303; 2015Z00208; 2015Z00198; 29247-195; 29282-212; 31839-452; 31839-450; 25424-258; 31839-426; 31839-428; 27017-101; 32793-158; 31839-417; 22112-1942; 33043-38; 2015Z03086; 34000-XII-61; 30175-203; 31209-168; 32252-55; 32127-210; 2015Z02732; 31793-91; 23645-581; 28240-115; 33858-31; 31793-93; 31305-212; 29398-447; 29398-432; 29398-431; 29398-448; 29398-445; 29398-430; 29398-424; 26488-376; 26488-373; 26488-368; 26488-374; 26488-375; 26488-372; 22112-1940; 32824-88; 29521-281; 32734-28; 33901-3; 29517-94; 31568-152; 28684-434; 29517-93; 29517-91; 26488-369; 29517-89; 32670-93; 33037-141; 33037-140; 33669-94; 33669-93; 32670-92; 33037-135; 32670-88; 17050-500; 17050-493; 21501-33-520; 21501-33-525; 34002-96; 26488-365; 26488-366; 34036-8; 31789-49; 26485-196; 26485-197; 21501-30-342; 22112-1937; 21501-30-341; 21501-30-339; 21501-30-340; 31568-151; 34139-1; 34000-XVII-42; 29237-162; 26485-195; 2015Z02834; 2015Z02774; 33763-63. 

Ik stel verder voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Uitbetalingsproblematiek van persoonsgebonden budgetten door de SVB, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 3 april, met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP. 

De voorzitter:

Mevrouw Leijten wil graag iets zeggen. 

Mevrouw Leijten (SP):

We zijn erg vooruitstrevend in de Kamer, maar we hebben hierover niet in april vergaderd maar gisteren, in maart. Ik zou graag deze week het VAO willen agenderen en erover willen stemmen. Het gaat namelijk echt over urgente problemen, dus het lijkt me niet goed als we hier langer mee wachten. Ik hoop dat het u lukt om dat deze week nog te regelen. 

De voorzitter:

Dat gaan we doen, in ieder geval ver voor 3 april, maar zeker ook nog voor het einde van de week. 

Dan geef ik het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Allereerst gaat het om een rappel. Op 3 december heb ik samen met de collega's Oskam en Kooiman vragen gesteld over het bericht "Eerste stap naar vergunning voor gokbedrijven". Voor de beantwoording van die vragen is begin januari uitstel gevraagd, maar het duurt nu wel heel lang, het is nu begin maart. Dus ik wil heel graag rappelleren. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Uw tweede verzoek. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Mijn tweede verzoek betreft de brief van 3 maart jl. van de ministers van Veiligheid en Justitie, Sociale Zaken, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken, met een reactie op de berichtgeving rond het intrekken van visa van imams. Daarover bestaat nog steeds veel onduidelijkheid. Er zijn veel vragen. Mijn fractie heeft behoefte aan een debat daarover. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat alle vragen die hierover zijn gesteld voor dat debat moeten zijn beantwoord. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Jazeker. 

De heer Schouw (D66):

Ik kan u meedelen dat de fractie van D66 ook behoefte heeft aan een debat over deze heel bizarre gang van zaken. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ook mijn fractie heeft behoefte aan een debat, maar wel met de voorwaarde dat we dat niet eerder voeren dan dat we de voortgangsrapportage jihadisme hebben ontvangen, ik meen in de laatste week van maart. Dus met die aanvulling steunen wij het verzoek om dit debat, waarin wij het dan ook over die voortgangsrapportage kunnen hebben. 

De voorzitter:

Dan kunt u alles in één keer bespreken. 

De heer De Graaf (PVV):

Steun voor het debat. Die lijst kan niet lang genoeg zijn, ook al is het woord "haatimam" een pleonasme. 

De heer Oskam (CDA):

Steun voor het debat, maar wij zouden wel voor die tijd een brief willen hebben omdat uit de brief van 3 maart waar collega Segers aan refereert, niet blijkt wanneer die visa zijn afgegeven. Dat zouden wij graag weten. Wij willen ook van het kabinet weten of andere maatregelen uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme worden uitgevoerd. Wij zouden graag die brief krijgen voor vrijdag a.s. 16.00 uur. 

De heer Azmani (VVD):

De VVD steunt ook dit debat, maar dan wel onder de voorwaarde dat die voortgangsrapportage naar de Kamer is gestuurd. Dit is een van de onderdelen van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, waarover vragen zijn gesteld. Als we die rapportage hebben, dan kunnen we daarover met elkaar het debat voeren. 

De heer Van Nispen (SP):

De SP heeft ook nog veel vragen. Ik wil wel steun verlenen aan een debat, maar ik kan mij voorstellen dat het sneller kan in een algemeen overleg. 

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP steunt het verzoek om een debat. Er zijn nog heel vragen over naar aanleiding van de beantwoording van de schriftelijke vragen. 

De voorzitter:

Mijnheer Segers, ik stel vast dat u brede steun van de Kamer hebt voor dit debat. Het verzoek is om dat niet eerder in te plannen dan na ommekomst van de voortgangsrapportage inzake het actieplan aanpak jihadisme, maar ik kan mij ook voorstellen dat het niet veel langer moet gaan duren. Op die manier zullen wij het op ons lijstje zetten. Wij proberen het, als het komt, eind maart, begin april in te plannen. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik vind het lastig, want de voortgangsrapportage gaat over het hele actieprogramma, maar dit gaat over een heel specifiek onderdeel. Als wij over het hele actieprogramma praten, praten we automatisch ook hierover, maar ik wil hierop inzoomen, juist vanwege de actualiteit. 

De voorzitter:

Dat kan natuurlijk, maar ik heb gehoord dat er brede steun is in de Kamer met deze voorwaarde erbij. Daarom formuleer ik het op deze manier. Vervolgens gaat iedereen over zijn eigen bijdrage in dat debat. Dan probeer ik dat, als het actieplan binnen is, zo snel mogelijk te plannen. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Als de rapportage binnen is, hebben we dus heel snel daarna dat debat. 

De voorzitter:

Ja. 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter, zou ik nog iets mogen vragen in aanvulling op de heer Segers? 

De voorzitter:

Ja. 

De heer De Graaf (PVV):

Wellicht is het handig om de spreektijden uit te breiden. Dan is het in ieder geval wat minder moeilijk om met deze materie om te gaan. Een spreektijd van zes minuten zou mooi zijn. 

De voorzitter:

We hebben niet voor niets met elkaar afgesproken dat we meestal vier minuten spreektijd per fractie hebben voor een debat. Ik heb hoge verwachtingen van u en heb ook de ervaring dat u puntig en bondig kunt formuleren, mijnheer De Graaf. Laten we het voorlopig gewoon op vier minuten houden. Ik zie ook niemand naar voren lopen. Ik wil overigens niemand uitlokken. De spreektijd is vier minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, zodat de nog openstaande vragen beantwoord kunnen worden. 

Het woord is aan mevrouw Leijten. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik had eigenlijk om een heropening willen verzoeken, maar het gaat om een wetsvoorstel waarover al gestemd is, dus dat kan niet. Wat is het geval? Ik heb op 22 december een motie ingediend. In reactie daarop heeft de staatssecretaris gezegd dat die motie overbodig is omdat er geen banden zijn tussen een onderzoeksbureau en de supermarktindustrie. Later kregen we als commissie informatie hierover. Toen hebben we om opheldering gevraagd: zijn die banden er nou wel of niet? We hebben maandag een brief gekregen waarin de staatssecretaris schrijft dat die banden er eigenlijk nog wel zijn. Ik heb nu een aangehouden motie waarover de staatssecretaris een oordeel heeft gegeven dat niet meer helemaal klopt. Ik zou eigenlijk een heropening van de beraadslaging willen hebben, gelet op die motie. Dat kan echter niet omdat er al over het wetsvoorstel is gestemd. Daarom verzoek ik om een kort debat — het hoeft niet lang te duren — om de staatssecretaris toch te vragen naar zijn beoordeling van die motie in het licht van de nadere informatie die hij zelf aan de Kamer heeft gestuurd. 

De voorzitter:

U zou het ook middels een schriftelijk overleg kunnen doen. Daarna kunt u de motie alsnog via een VSO indienen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het is tijdens een debat gewisseld. Ik heb er meerdere keren naar gevraagd. Ik hecht eraan om het in een debat af te maken. 

De voorzitter:

Ik hoop dat u het niet erg vindt dat ik toch een poging heb gewaagd. Er wordt verzocht om steun voor een debat over deze motie. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik ben ook benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris, dus ik steun het verzoek om een debat, maar het moet wel echt heel kort zijn. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het kan heel kort. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

We hebben een heel drukke agenda. Ik steun het verzoek, maar het debat moet dus wel echt heel kort zijn. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek ook. 

Mevrouw Rebel (PvdA):

Ik steun het verzoek om een debat niet. We kunnen wel via de procedurevergadering vragen om een schriftelijk overleg. Dat lijkt mij de aangewezen weg. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook ik wil liever dat we het schriftelijk doen. In elk geval kunnen we het in de procedurevergadering even bespreken. 

De heer Rutte (VVD):

De brief van de staatssecretaris was op zichzelf genomen helder en ik denk niet dat wij daarover nadere vragen hebben. Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Leijten die wel heeft, maar dan lijkt een schriftelijk overleg mij de juiste weg. 

De heer Klaver (GroenLinks):

De aanvrager vraagt echt om een heel kort debat. Dat lijkt mij veel efficiënter, want anders komt er eerst een schriftelijke procedure en vervolgens toch weer een VSO, waarbij ik mij zomaar kan voorstellen dat er een debat zal ontstaan. Het zou de voorkeur van mijn fractie hebben om een kort debat te hebben, zodat dit punt kan worden behandeld. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zie dat er geen steun is. Ik zal mij tot de procedurevergadering wenden, maar ik vind het wel jammer, want een schriftelijk overleg is geen debat. Het gaat om de appreciatie door een bewindspersoon van een motie. Die heeft geleid tot een afwijzing. Uiteindelijk blijkt de reden van afwijzing onjuist te zijn. Dat kan gebeuren, maar als wij het debat daarover kunnen afmaken, kunnen wij wellicht kiezen voor het indienen van een andere motie of het intrekken van een motie. Een schriftelijk overleg gaat ellenlang duren. Ik vind het jammer, maar ik zal mij tot de procedurevergadering wenden. 

De voorzitter:

U kunt ook proberen om het in een algemeen overleg te doen. U hoeft daar niet op te reageren, maar ik geef u dat mee. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dan kent u de commissie voor VWS niet. 

De voorzitter:

Nou die ken ik, hoor. 

Het woord is aan de heer Van der Staaij. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Vanmorgen stonden er in de Telegraaf berichten over een miljard euro extra voor de krijgsmacht. De Kamer wacht nog op de berichtgeving over de uitvoering van de SGP-motie, gesteund door de meerderheid van de Kamer, over extra inzicht in de ambitie van de krijgsmacht voor de komende jaren. Ons voorstel is dat wij hierover snel een brief krijgen van het kabinet, zodat wij daarover dan ook een debat kunnen voeren met de minister-president en de minister van Defensie. 

De voorzitter:

Er is een verzoek gedaan om steun voor het houden van een debat met de minister-president en de minister van Defensie over het verhogen van het Defensiebudget. 

De heer Bosman (VVD):

Ook de VVD heeft de motie-Van der Staaij van harte ondersteund. Wij kijken uit naar de manier waarop het kabinet dit gaat invullen. Wij denken dat de financiële invulling thuishoort bij de behandeling van de Voorjaarsnota of de begrotingsonderhandelingen. Wij moeten de onderhandelingen niet voeren via een brief of een eerder debat. Dus mijn fractie steunt het verzoek om een debat niet. 

De heer Fritsma (PVV):

Steun voor beide verzoeken, want ook de PVV wil helderheid over de kabinetsinzet. 

Mevrouw Leijten (SP):

Volgens mij is het prima dat er een ophelderende brief komt. Als die brief snel komt, kan die volgende week worden betrokken bij het algemeen overleg over het defensiebeleid. Dat is volgens mij de kortste weg. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. Het is heel belangrijk dat het kabinet aangeeft waar de prioriteiten liggen op het gebied van de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht en wat er substantieel moet worden ingevuld. Graag voeren wij daarover dan een debat. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Meer dan steun. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Ook D66 ziet uit naar de uitwerking van de motie-Van der Staaij, maar ik kan mij ook aansluiten bij het verzoek van de indiener om een brief te vragen aan de minister waarin zij reageert op de berichtgeving. Wij steunen ook het verzoek om een debat. 

De heer Van Dam (PvdA):

Ik ken de heer Van der Staaij als iemand die normaal gesproken altijd de gebruikelijke procedures volgt. Ik zou dat in dit geval ook graag willen doen, dus wij wachten gewoon totdat het kabinet reageert en spreken er verder over bij de Voorjaarsnota. 

De voorzitter:

Mijnheer Van der Staaij, ik stel vast dat u niet de steun van de meerderheid van de Kamer hebt voor het houden van een debat. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik begrijp dat een aantal partijen zegt: de gebruikelijke procedure is om af te wachten waartoe het kabinet besluit. Dat is zeker gebruikelijk, maar het is wat mij betreft ongebruikelijk dat er allerlei dingen uitlekken over getouwtrek en dat soort dingen meer. Dat is natuurlijk wel een reden om opheldering te vragen. Daarom sta ik hier. Ik stel vast dat er in ieder geval een aantal van meer dan dertig leden is dat zegt: wij willen dat dit debat op de lijst wordt gezet. Ik heb dan goede hoop, als wij een echte uitwerking van de motie krijgen in een kabinetsbrief, dat er kans is op een opwaardering van het dertigledendebat naar een volwaardig meerderheidsdebat. 

De voorzitter:

Dat gebeurt weleens. Wij zullen het debat toevoegen aan de lijst. De spreektijd is drie minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor de door u verlangde informatie. 

Het woord is aan de heer Recourt. 

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ik zou een debat aanvragen naar aanleiding van het bericht in het Algemeen Dagblad van vandaag dat gerechtsdeurwaarders te hoge nota's sturen bij ontruimingen van woningen, maar dat doe ik niet. Vandaar deze mededeling aan de interruptiemicrofoon. In de procedurevergadering ga ik een brief vragen, omdat half april de tuchtrechter uitspraak doet in deze kwestie, waarover wij zorgen hebben. Wij kunnen die uitspraak afwachten en daar kan dan in de brief op worden gereageerd. Ook de vragen die de heer Van Nispen hierover heeft gesteld, kunnen daarin worden meegenomen. 

De voorzitter:

Dat gaat verder via de procedurevergadering. Dank voor uw mededeling. Het woord is aan de heer Van Helvert van het CDA. 

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan over het alcoholslot. Het CBR mag dat als uitvoerder van die sanctie niet zomaar meer opleggen. Dit geeft veel onduidelijkheid. Allereerst zal het voor slachtoffers een grote teleurstelling zijn, maar ook voor de daders levert de uitspraak een tijd van onzekerheid op. Vanaf oktober is het slot al niet meer opgelegd, in afwachting van de uitspraak van de Raad van State. De vraag is nu wat de minister gaat doen. Het ministerie heeft via de pers laten weten, zeer spoedig te komen met een reactie. Omdat die reactie spoedig komt, wil ik zo snel mogelijk een debat daarover aanvragen. Het kan immers niet zo zijn dat mensen die te veel hebben gedronken — ik heb het niet over zomaar een biertje; het gaat om 1,3 promille en dat wil dus zeggen dat je een halve krat bier achter de kiezen hebt — nog rond mogen rijden zonder alcoholslot. Daar staat tegenover dat wij ons ook aan de wet moeten houden. Wij willen zo snel mogelijk een debat met de minister hierover. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het alcoholslot. 

Mevrouw Helder (PVV):

De Raad van State heeft inderdaad bepaald dat de wetgeving onverbindend is en de Hoge Raad heeft gezegd: twee keer een straf opleggen voor hetzelfde feit mag niet. Daar moeten we het dus snel over hebben. Wat ons betreft, doen we dat zo snel mogelijk, dus steun voor het verzoek. 

De heer Bisschop (SGP):

Steun voor het verzoek om een debat. Als we daaraan voorafgaand een brief krijgen, is dat uitstekend. 

Mevrouw Visser (VVD):

Steun voor een debat, maar wel eerst de brief. Wij willen dat beide bewindspersonen namens de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Infrastructuur en Milieu ingaan op het alcoholslotprogramma en de samenloop met het strafrecht, want inderdaad, er moet gestraft worden. 

De heer Bashir (SP):

De rechter is duidelijk geweest. Ik zie dan ook geen aanleiding voor een debat, wel voor een brief. We moeten weten wat hiervan de gevolgen zijn. Wat ons betreft mogen chronische alcoholisten sowieso niet de weg op, ook niet met een alcoholslot. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De uitspraak van de Raad van State is helder. Het is goed dat die er is. Het lijkt mij belangrijk om snel een brief te krijgen van beide bewindspersonen. Laten wij daar dan snel over spreken met elkaar. Als dat in een algemeen overleg sneller kan, heeft dat mijn voorkeur. Anders kan het debat op de lijst komen. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor de brief en het debat. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik sluit mij volledig aan bij wat mevrouw Van Veldhoven zei. Steun voor het debat. Als het in een AO sneller kan, prima, en anders steun voor een plenair debat. 

De voorzitter:

Het debat heeft ruime steun van de Kamer. Ik heb ook gehoord dat de Kamer zegt: snel inplannen, maar niet voordat de brief er is. Dat zullen we scherp in de gaten houden. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Zodra de brief komt, zal ik zo snel mogelijk het debat inplannen, met vier minuten spreektijd per fractie. 

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Helvert. Het woord is aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Gisteren tijdens het debat over de gaswinning in Groningen werd duidelijk dat een aantal partijen vindt dat de Kamer beter moet opletten bij dat soort besluiten. Ik nodig iedereen uit om mijn verzoek om een debat te steunen over het uitblijven van deugdelijk onderzoek in Bergen, waar in 2001 een aardbeving plaatsvond en waar het toenmalige kabinet in 2009 ondanks de bestaande gevaren toch plannen meende te moeten ontwikkelen voor een grootschalige gasopslag. 

Uit onderzoek van De Groene Amsterdammer blijkt vandaag dat dat onderzoek, waar voortdurend op is gehamerd, ten onrechte is uitgebleven. Het lijkt mij goed dat we daar als Kamer in elk geval lessen uit trekken. Ik wil daarover een debat aanvragen met de minister van Economische Zaken. U weet, als het aan ons lag, zat daar een andere minister, maar we moeten het doen met degene die de Kamer heeft laten zitten. Het voorstel is een debat met de minister van EZ over de risico's van de gasopslag in Bergen en de gevaren waarop we gewezen zijn, maar die we kennelijk toch hebben genegeerd. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de gasopslag in Bergen met de minister van EZ. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Op zich steun voor het verzoek, alleen wil ik voorkomen dat we hier de ene week voor Terschelling staan, de volgende week voor Langelo en weer op een ander moment voor deze kwestie. Mijn verzoek zou zijn om één debat te hebben over alle kleine gasvelden en -opslagen in Nederland en over de manier waarop wij omgaan met de bestaande risico's. Er worden op dit moment risicoanalyses gemaakt voor het hele Groninger veld, op basis van de risicoanalyses die ook bij het Loppersum-cluster zijn gemaakt. Ons verzoek zou zijn dat die risicoanalyses voor alle gasvelden en alle opslagen gelden. Wij moeten een update van de minister krijgen om te weten of hij dat wel of niet voornemens is. Misschien kunnen wij hem eerst een brief vragen en vervolgens een wat groter debat over dit onderwerp plannen, want het is heel belangrijk dat wij dit goed in beeld hebben. In het verleden hebben wij beslissingen genomen die wij nu nog eens goed tegen het licht moeten houden. 

De voorzitter:

Dat is altijd het geluk als je hier als eerste staat; dan kun je vragen om het te verbreden. Ik ga even terug naar de aanvrager. Mevrouw Ouwehand, u deed eigenlijk een ander verzoek. Mevrouw Mulder stelt voor om het wat breder te maken en niet alleen over Bergen, maar over de risicoanalyses van alle kleine gasvelden te spreken. Kunt u uw verzoek op die manier aanpassen? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat wil ik op zichzelf wel doen, maar gezien de geschiedenis met de bereidwilligheid van de meerderheid van de Kamer om debatten daadwerkelijk door te laten gaan, aarzel ik wel een beetje. Ik zou het debat wel willen verbreden, maar dat mag niet betekenen dat wij nu besluiten dat er geen debat komt en dat een brief wel goed genoeg is. Ik wil hier in elk geval afspreken dat wij wel een debat gaan voeren, want er zijn vragen te stellen. 

De voorzitter:

Ik hoorde het CDA ook steun uitspreken voor een debat, maar dan wat breder. Het verzoek is nu om een wat breder debat te voeren. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Goed voorstel. Dan passen wij dat aan. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Namens de ChristenUnie-fractie steun voor het verzoek, ook voor de verbreding daarvan. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In het debat over de gaswinning dat wij gisteren hadden, heb ik de minister gevraagd of hij bereid is om alle mijnbouwactiviteiten goed te monitoren. Ik denk dat wij ook de gasopslag daartoe zouden moeten rekenen. Het lijkt mij belangrijk dat de minister snel met een brief komt waarin staat hoe hij al die onderzoeken uitvoert en hoe hij van plan is om de monitoring vorm te geven. Op basis daarvan kunnen wij dan zo'n breed debat houden. Dat lijkt mij heel goed. 

De heer Smaling (SP):

Ook de SP steunt het verzoek. Ik draag de suggesties van mevrouw Mulder een warm hart toe, maar of het een meerderheidsdebat kan worden zal ook afhangen van wat de heer Leegte zo meteen gaat zeggen. 

De voorzitter:

Maar ik geef eerst het woord aan de heer Klaver. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Dan doe ik het roffeltje voor de heer Leegte. Steun voor het verzoek! Wij vinden het uitstekend om hierover te spreken, zeker ook als de scope wat breder wordt dan de oorspronkelijke aanvraag. 

De heer Leegte (VVD):

Het roffeltje heb ik gehoord, maar wij geven geen steun voor een debat, wel voor een brief. Ik denk dat het verstandig is om te vragen wat er aan de hand is. In de procedurevergadering kunnen wij dan bekijken wanneer en hoe wij dit het beste kunnen behandelen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Graag krijg ik een brief van het kabinet over het onderwerp, maar wij geven geen steun voor een debat. Dit lijkt me typisch iets wat in de vele reguliere AO's met de minister aan de orde kan worden gesteld. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat een verrassing! Ik stel voor dat wij mijn verzoek handhaven als verzoek om een dertigledendebat, waarvoor wel voldoende steun was. Ik ben blij dat ik dit debat hier heb aangevraagd, want als de coalitie in de plenaire zaal al niet zo bereidwillig is, is zij dat zeker niet in de commissiezaaltjes. Dank dat het op de plenaire agenda komt te staan. 

De voorzitter:

Het debat komt in de brede vorm op de lijst van dertigledendebatten. Wij gaan een debat voeren over de risicoanalyse van de kleine gasvelden, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Mevrouw Smaling … hoor mij! Mevrouw Ouwehand, tenzij u nieuws hebt natuurlijk … U had nog een verzoek? Ga uw gang. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik had inderdaad nog een verzoek; excuus dat het wat laat is. Wij hebben vandaag een algemeen overleg Milieuraad van 14.00 tot 16.00 uur. De kans is aanwezig dat wij het kabinet moties willen meegeven. Die zullen waarschijnlijk nog vandaag of anders morgen in stemming moeten worden gebracht, want de Milieuraad begint aan het begin van volgende week en de staatssecretaris is bij mijn weten morgen in Parijs. Ik doe dus een vooraankondiging van een VAO, met stemmingen deze week. 

De voorzitter:

Dat gaan wij voor u organiseren. 

Ik geef het woord aan de heer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Meneer de voorzitter ... eh, mevrouw de voorzitter! Hartelijk dank. Ik lees net in Cobouw dat de minister voor Wonen en Rijksdienst de koers van het bouwstelsel wil wijzigen. Dat valt ons een beetje rauw op het dak. De wetsbehandeling diende zich al aan, maar dit is toch een beetje een wijziging op het laatste moment. Wij lezen dat de wijziging van Bouwend Nederland af zou komen en dat die nodig zou zijn om het CDA te bewegen om zich positief over het wetsvoorstel uit te laten, maar het is een dusdanige verandering van de koers die wij voor ogen hadden dat wij hierover graag met de minister voor Wonen en Rijksdienst willen debatteren. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun tot het houden van een debat over de nieuwe wet op het bouwstelsel. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dat wetsvoorstel ligt bij de Raad van State en dat maakt het erg ingewikkeld om daarover te debatteren. Daarom steunen wij het verzoek niet. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als er onduidelijkheid is, is het goed om die weg te nemen. In die zin steun ik het verzoek om een debat, maar als het wetsvoorstel nu bij de Raad van State ligt, moeten we daar misschien nog even mee wachten. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ook de Partij van de Arbeid vindt dat de heer Smaling nog even geduld moet hebben. We hebben in de consultatiefase al veel discussie gehad over dit wetsvoorstel. Nu gaat het naar de Raad van State. Als het terugkomt, gaan we erover debatteren en dan ook in de volle breedte. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik moet eerlijk zeggen dat er dagen bij zijn dat ik Cobouw niet lees, maar ik begrijp van de heer Smaling dat er wel vragen zijn gerezen, niet alleen of de wet, maar ook of de hele strategie van het kabinet wordt aangepast. Ik kan me voorstellen dat de heer Smaling om een brief vraagt om daar snel duidelijkheid over te krijgen. Wat mij betreft kunnen we het debat voeren als de wet hier wordt behandeld. 

De voorzitter:

Geen steun voor het debat, wel voor een brief. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als de heer Smaling graag een brief wil, heb ik daar geen bezwaar tegen. Het wetsvoorstel behandelen we echter pas als het naar de Kamer komt. 

De heer Fritsma (PVV):

Het debat komt inderdaad nog. Ik heb er echter geen bezwaar tegen als er opheldering gevraagd wordt middels een brief. 

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, een deel van de Kamer deelt uw behoefte aan een nadere uitleg van het kabinet middels een brief. Op dit moment hebt u nog niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat. 

De heer Smaling (SP):

Ik begrijp het dat we niet een wetsvoorstel gaan behandelen als dat bij de Raad van State ligt. Het zal bij de Raad van State echter wel verwondering wekken als zo'n "last minute"-koerswijziging nog door hem moet worden beoordeeld. Maar een brief waarin hetgeen in Cobouw wordt geschetst, wordt toegelicht, is al een stap in de goede richting. 

De voorzitter:

Mijnheer Van der Linde nog op dit punt? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik wil de minister niet graag in een moeilijk parket brengen. Op het moment dat een wetsvoorstel bij de Raad van State ligt, lijkt het mij dat de minister ook gehouden is om het advies van de Raad van State af te wachten. Als hij dan allerlei brieven moet gaan schrijven … 

De voorzitter:

Het verzoek is om te reageren op het artikel in Cobouw. Ik neem aan dat de minister zelf wel weet aan welke staatsrechtelijke regels hij zich moet houden. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet met het verzoek om een reactie. 

De heer Smaling (SP):

Ik wil nog even tegen de heer Van der Linde zeggen dat er in Cobouw staat dat er sprake is van een abrupte koerswijziging. 

De voorzitter:

De Kamer had geen behoefte aan een debat en dat gaan we nu dan ook niet doen. Wellicht dat er in de wandelgang wel even ruimte is voor een bilateraal. 

Hiermee is een eind gekomen aan de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven